BIJVOEGSEL
MIDDELBURGSCHECOURANT
FEUILLETON,
Wie wind zaait, die zal stom ooisteii
Maandag 14 Mei 1888. N°. 113.
Middelburg 12 Mei.
Onderwijs.
Kerknieuws.
Rechtszaken.
YAN DE
VAN
De Standaard vindt het een voorrecht dat het
kabinet-Mackay niet uit heethoofden bestaat, die
er dol op doorrijden om na drie maanden met
de wielen van den dijk te liggen. Zoo'n dolle
mansboel zou maar dwaasheden gedaan hebben.
»Mackay is gelukkig geen razende Roland, maar
een zeer voorzichtig koetsier, die het er zelfs op
den amallen dijk, des noods zonder lantaarns,
behouden afbrengt.
Dat mag heeten bonne mine a mauvais jeu
maken. Een redactie van de Standaarddie voor
de verkiezingen een leven maakte als een oor
deel om toch met allemacht tegen de liberalen
te ageeren die tot de heftigste strijders behoorde,
zal nu kalmte prediken, niettegenstaande het
kabinet-Maekay verre beneden hare verwachting
en eischen bleef.
Uit politieke berekening kan zulk een houding
er door; doch dan zouden wij, als wij redactie
van de Standaard waren, ons liever kalm hou
den en niet stoffen op iets dat wij slechts als
noodzakelijkheid ons moeten laten welgevallen.
Wegens onduidelijke opgaaf konden wij gisteren
de lijst der Prijzen van Effecten in onze eerste
editie gedeeltelijk niet opnemen. Dit ter verkla
ring, aan onze lezers, van het feit dat in enkele
exemplaren een gedeelte dier opgaaf'blanco bleef;
en dat anderen het nomnrer van dien avond later
dan gewoonlijk ontvingen.
Tot sluiting harer winterbijeenkomsten zal de
zangvereeniging Tot oefening en uitspanning alhier
Dinsdagavond a. in de Schuttershofzaal ten gehoore
brengen Das Lied von der Glockegedicht van
Schiller, compositie van Max Bruch. Gelukkiger
keuze had de zangvereeniging wel niet kunnen
doen.
Schiller's beroemd lied van de klok, algemeen
hekend, behoeft natuurlijk geen toelichting; anders
is dit met de muzikale bewerking van Max Bruch.
Slechts eenmaal is dit werk hier, nu eenige jaren
geleden, uitgevoerd en toen op veel minder groote
schaal dan thans het geval zal zijn.
Bruch's lied van de klok is een zijner grootste
en meest gewaardeerde scheppingen, overvloeiende
van muzikale schoonheden en wanneer wij ons
nu mogen vleien dat de uitvoering, aan de voor
bereiding waarvan door den directeur, het bestuur
en'"Èëi"*genéd4e koorpersoneel zooveel zorg is be
steed en de vereeniging zich tevens zulke betrek
kelijk groote geldelijke opofferingen getroost, aan
de goede verwachting, welke wij er van koesteren,
zal beantwoorden, dan mag eene warme aanbe
veling aan de leden der vereeniging, en ook aan
niet-leden, wien tegen betaling van entree toegang
wordt verleend, om deze uitvoering, die ons zoo
veel muzikaal genot belooft, te gaan bijwonen,
niet achterwege blijven.
Ook tot een bezoek aan de algemeene repetitie
op Maandag avond te voren wenscken wij iedereen
aan te sporen. Het werk is overwaard om meer
malen gehoord te worden, en men zal dan den
tweeden avond zeker nog meer genieten.
De laatste te Vlissingen aangekomen partij
schapen van eene kudde uit Duitschland, aan een
persoon toebehoorende, scheen grootendeels door
het mond- en klauwzeer te zijn aangetast, waarom
besloten werd om 't geheele getal van 580 stuks
te slachten. Het vleesch werd daarna in kratten
per stoomvaartm*1 Zeeland naar Londen overge
voerd. Voor de comsumptie schijnt deze ziekte
der schapen geen bezwaar op te leveren.
De minister van binnenlandsch» zaken brengt
ter kennis van belanghebbenden
dat, nu uit ingekomen ambtsberichten ge
bleken is, dat de doorvoer van schapen, bokken
en geiten gevaar oplevert voor den gezondheids
toestand van den Nederlandschen veestapel, geen
afwijking meer zal worden toegestaan van het
verbod van doorvoer van buitenslands van scha
pen, hokken en geiten, bedoeld in artikel 1 van
het koninklijk besluit van 8 December 1870
Staatscourant no 194)
dat aan de commissarissen des konings in
de onderscheidene provinciën verleende machti
ging om die afwijking toe te staan Staatscourant
van 8 April 1885) is ingetrokken
c. dat reeds gegeven en thans nog geldende
vergunningen tot doorvoer zijn vervallen.
Bij Z. M. besluit van 10 dezer is de ontvanger
der loodsgelden te Brouwershaven G. J. Seven-
kuyzen, wegens meer dan vijf-en-zestigjarigen
leeftijd, met ingang van den len Juli a. s., eervol
uit zijne betrekking ontslagen, behoudens aan
spraak op pensioen, en de commissaris der lood
sen te Brouwershaven J. van Hoboken, met ingang
van dienzelfden datum, tevens benoemd tot ont
vanger der loodsgelden daar ter plaatse.
Bij kon. besluit van 6 Mei is, te rekenen van
1 Juni a. s., met intrekking van het kon. besluit
van 19 Dec. 1886, de algemeene dienst van den
waterstaat, onder toezicht van den hoofdinspec
teur, opgedragen aan den hoofdingenieur van den
waterstaat H. E. de Bruyn.
Heden, 12 Mei, is het 39 jaren geleden dat
Z. M. onze koning werd ingehuldigd en te Am
sterdam den eed op de grondwet aflegde.
Zaterdag 19 Mei a. is vastgesteld als beurs-
vacantiedag te Amsterdam.
Naar aanleiding van het bericht dat de heer
O. van Rees zijn ontslag heeft gevraagd als gouv.-
generaal van Ned.-Indië, zegt het Vad.dat het
op van officieele zijde ingewonnen informaties de
verzekering ontving, dat »de officieele aanvraag
om ontslag niet is ingekomen". Naar hetgeen
het blad van andere zijden verneemt, is er grond
te vermoeden dat onmiddellijk na het optreden
van het nieuwe kabinet een telegram van den
gouv.-gen. is ontvangen, waaruit het voornemen
van Z. E. om ontslag te vragen viel af te leiden,
doch dat de regeering Z. E. daarop heeft verzocht
aan dat voornemen vooralsnog geen gevolg te
geven. Er kan natuurlijk nog niet anders dan
telegrafische gedachtenwisseling hebben plaats
gehad.
In het jongste nommer dd. 10 Mei van De mail-
courant, van het Dieuws van den dag lezen wij het
volgendeDe heer W. H. de Savornin Lobman,
zoon van het bekende kamerlid, heeft, na den
graad van doctor in de rechtsgeleerdheid te heb
ben behaald aan de universiteit te Amsterdam,
het noodig geoordeeld, zijn promotie eens dunnetjes
over te doen en dienvolgens drie dagen later zijn
proefschrift nogmaals verdedigd, maar deze
reis in de Schotsche Zendingskerk, ter verkrijging
van een tweede bul, op gezag van dr A. Kuyper,
rector van de Vrije Universiteit.
Over die vertooning nu heeft men zich wel een
weinig vroolijk gemaakt.
Echter zeer ten onrechte, beweerde de Stan
daard.
Immers, wat de vrije universiteit uitreikt, is
de oorspronkelijke bul in haar vroegere onver-
valschte zuiverheid. Het is daarmede, zegt het
blad, als met de hullen van Bologna, die weten
schappelijke bullen waren, geen practische instru
menten om »een haantje" te erlangen. De
academie stond voor zulk een vernederende be
schouwing destijds te hoog. Men leeraarde, men
onderwees en mannen, die van zulk een academie
de wereld ingingen, vroegen in de eerste plaats
om een getuigenis van hun studie, en bekom
merden zich eerst daarna om een post of ambt.
Zeer idealisch Maar wel zoo klemmend zou
de redeneering zijn geweest, ware het betoog
geleverd, dat de hullen van Bologna ook aan
personen werden uitgereikt, die reeds van een
doctorstitel voorzien waren.
Toch zou de napromotie aan een bijzondere
inrichting nog eenigen zin kunnen hebben, zoo
aan het aldaar te verwerven doctoraat uit een
wetenschappelijk oogpunt hoogere waarde mocht
toegekend dan aan de doctoraten vanwege de
wettelijk met het jus promovendi bekleede univer
siteiten.
Zóóver echter heeft de vrije universiteit het
nog niet gebracht.
En nu moge de Standaard met een minach
tenden sneer gewagen van de aan onze universi
teitsbullen verbonden benoembaarheid tot zekere
«haantjes", een premie, »die noch uit wetenschap
pelijk noch uit zedelijk oogpunt, hoogstens in
financieel opzicht de waarde er van verhoogt", het
is niet de eerste maal, dat druiven, die buiten
het hereik hangen, zuur worden genoemd.
Eene karakteristieke bijdrage voor onzen tijd
levert de aanleiding tot de vervolging dezer da
gen van een winkelier uit de Parijsche wijk
Clignancourt. Tegen den man werd proces
verbaal opgemaakt wegens het onbevoegd uit
oefenen der geneeskunst. Voor den rechter bleek,
dat hij wel degelijk de bevoegdheid bezatmaar
toen hij als geneesheer zich had gevestigd, kreeg
hij geen patiënten. Toen hij, de practijk neer
leggende, een winkeltje had opgezet en in 't ge
heim aan de koopers ook geneeskundige hulp
verleende, verdrongen zich de lijders, zoodat hij
spoedig een vrij aanzienlijk kapitaal had overgelegd.
Zou door de eigenaardigheid, welke door dit
proces opnieuw in 't licht wordt gesteld, ook niet
voor een deel het raadsel zjjn opgelost van het
groote debiet der «geheime" middelen
(Arnh. Crt.)
De St. Ct van Donderdag bevatte de statuten
der vereeniging van oud-leerlingen der rijks-
lancïbouwschool te Wageningen.
Het doel der vereeniging ia een hond te vormen
tusschen oud-leerlingen, en verder tusschen oud
leerlingen en de rijks-landbouwschool. Zij tracht
dit doel te hereiken op de volgende wijze
a. de oud-leerlingen zullen door het bestuur
der vereeniging in staat gesteld worden, om van
elkander inlichtingen in te winnen
b het bevorderen van proefnemingen en het
oplossen van vraagstukken, betreffende akkerbouw,
veehouderij, zuivelbereiding en verdere onderdee-
len van het landbouwvak
c den leden zal door wederkeerige hulp het
aanschaffen van zaaizaden uit andere streken,
hetzij voor de zaadwisseling hetzij voor de invoe
ring van aanbevelenswaardige variëteiten, gemak
kelijk worden gemaakthetzelfde geldt voor de
verspreiding van goede fokdieren;
d ten laatste stelt de, vereeniging zich tot taak,
om voor leerlingen, die de cursussen der rijks-
landbouwschool hebben doorloopen, des verlangd
betrekkingen in den landbouw op te sporen, of
plaatsingen hij landbouwers ter voltooiing hunner
practische vorming.
De kiesvereeniging Burgerplicht te Amsterdam
vergadert Maandag e. k. ter behandeling dei-
navolgende motie
»De vergadering, haren dank betuigende aan
de comité's voor de verkiezingen op 6 Maart 11.)
spreekt den wensch uit dat de bureaux dier co.
mité's diligent blijvenlo. om zich op de hoogte
te stellen van de politieke richting der kiezers
2o. om met de kiezers steeds behoorlijk voeling
te houden 3o. teneinde bij volgende verkiezingen
opnieuw tot ondersteuning der door Burgerplicht
gestelde candidaten werkzaam te zijn.
Volgens de dt. 7 April ontvangen mailberichten
is door de Java Ct aan het kort verslag, omtrent
den stand van zaken in het gouvernement
Sumatra's Westkust, over de maand Februari jl.
het volgende ontleend
en die kende haar moeder niet. Het zou onmo
gelijk geweest zijn om die waarheid voor haar
verborgen te houden, zelfs al had iemand genoeg
belang in haar gesteld om haar dien schok te
hesparenwant de plaatselijke bladen waren ei
vol van en die las zij natuurlijkmaar voor het
eerst in haar leven verheugde zij zich over de
bekrompenheid van haar moeder om alle lichte
lectuur, met inbegrip van couranten, ijdel en
nutteloos tijdverlies te noemen.
Zoo vernam mevrouw Beverley nooit anders
dan dat haar zoon hij ongeluk verdronken was.
Dat hij schulden gemaakt had, vreesde Agathe,
niet voor haar moeder verborgen te kunnen
houden, daar zij zich voorgenomen had om die
tot den laatsten cent te betalen wat het haar ook
kosten mocht. Het was de noodzakelijkheid om
te werken en te sparen, die haar in staat stelde
om het hoofd zoo fier omhoog te houden.
Maar zooals gewoonlijk begreep mevrouw Be
verley haar dochter verkeerd.
«Mij dunkt, kind, dat gij nooit een oogen-
blik tijd hebt om eens over uw armen broeder te
denkenen hij hield toch zooveel van u Hij
was ruitijd zoo hartelijk. Hij had alles voor een
ander over en dacht nooit aan zich zelf. Het
is zoo onnatuurlijk dat gij maar altijd uur op
uur zit te werken, alsof er niets gebeurd is.
Maar ik moet altijd mijn leed alleen dragen.
Niemand begrijpt "mij." Dit zeggende leunde zij
achterover in haar stoel en bracht haar zakdoek
aan de oogen.
De gezondheidstoestand liet nog steeds te wen-
schen.
De sawalrs waren nagenoeg alle reeds beplant
het padigewas had over het algemeen een gunstig
aanzien.
Aan de koffietuinen werd de noodige zorg be
steed; de stand der plantsoenen mocht dan ook
over het algemeen vrij gunstig heeten. Alleen
bleef de kofïïebladziekte nog steeds heerschen in
de onder-afdeelingen Fort van der Capellen en
Lintau en Boen en in de afdeeling Batipoe enX
Köta, terwijl sommige jonge aanplantingen der
onder-afdeeling Batangtaro-districtem veel te lijden
hadden van de in de laatste maande* gevallen
regens en van eene soort aardworm.
Hat aan den koning uitgebracht verslag om
trent den toestand der rijks-akademie van beel
dende kunsten over 1887 vermeldt o. a.
De lessen werden geregeld en met de loffelijkate
toewijding gegeven, met uitzondering van die in
de graveerkunst, welke achterwege hieven, omdat
zich voor dit kunstvak nog geen leerling hoeft
aangemeld. Het getal dergenen, die aan de
academie onderwijs ontvingen, steeg op uit. De
cember tot 71, aldus verdeeld58 kweekelingen
of voor alle lessen ingeschrevenen (32 heeren en
26 dames) en 13 leerlingen (11 heeren en 2 dames).
Over het algemeen valt alleen in de.M&SScEr,
waar practisch onderwijs gegeven wordt, op trouwe
opkomst en behoorlijke vorderingen der leerlinge»!
te roemen. De hoogleeraren daarentegen klagen
over den geringen ijver der kweekelingen in het
volgen der theoretische- en geschiedkundige lessen.
Intussclien blijft het een feit dat het besef van
het nut der theoretische kennis voor de ontwik
keling van den kunstenaar bij vele kweekelingen
der academie ontbreekt.
De opkomst in de klassen van practisch onder
wijs was veel meer bevredigend dan in de overige
klassen; ook de vorderingen der leerlingen wor
den vooral door de hoogleeraren "Wijnveld en
Stang bemoedigend genoemd.
De heer P. Ph. Rink, de met goud bekroonde
mededinger in den wedstrijd voor de schilder
kunst, werd met het jaargeld, bedoeld bij art. 15 dei-
wet op de rijks-academie, begunstigd. De aldus
begunstigde vertrok in December naar Italië,
waar hij aanvankelijk zijn studiën voortzet.
Hoezeer de commissie van toezicht overtuigd
is van de onmisbaarheid ook van de theoretische
voorbereiding voor den kunstenaar, dient toch
een wedstrijd als deze hoofdzakelijk om een oor
deel mogelijk te maken over de mate van talent
en van practische vaardigheid bjj ©lk der mede
dingers. De deelneming van zoodanigen wedstrijd
te doen afhangen van een examen in uitsluitend
theoretische vakken schijnt haar zeer ondoelmatig
toe.
De commissie vermeldt nog dat de bekroonde
mededinger in den wedstrijd in de beeldhouw
kunst van 1885, de heor Pier Pander, na eene
gevaarlijke ziekte, die bjjna twee jaar geduurd
heeft, eindelijk in September genoegzaam hersteld
was om naar Parijs te vertrekken, alwaar hij in
hef genot getreden is van het jaargeld tot voort
zetting zijner studiën, 't welk hem bij Zr Ms
besluit van 1 November 1885 goedgunstig werd
toegekend.
De verzamelingen der academie werden wederom
met belangrijke werken vermeerderd.
Beroepen hij de Ned. herv. gemeente te
Lopiker- en Jaarsvelderkapel (classis Utrecht) de
heer P. Snoep, cand. te Goes, en bij de Hervormde
gemeente te Axel ds 0. J. L. Ruijsch van Dag
teren te Nieuw-Vennep, (N.-Holland.)
De heer Willink Ketjan is in cassatie gekemen
van het arrest van 't Haagsche hof, dat de ver
oordeeling tot f 25 boete wegens beleediging van
den vroegeren minister van koloniën, bevestigde.
Zij was een groote, vrij magere vrouw met grijs
haar dat in twee stijve bandeau's langs haar ge
laat viel, onder een groote witte muts die er op
berekend scheen om kinderen vrees in te boeze
men. Hare trekken waren regelmatig, maar het
verlies van een paar voortanden, gepaard aan
een vrij stroeve uitdrukking, belette haar om een
innemende vrouw te zijn. Zij trachtte ook niet
door haar kleeding haar uiterlijk te veraangena
men. Haar zwarts japon was gemaakt volgens
een model dat twintig jaar geleden ouderwetscb.
heette en, al was het nog zulk za«ht weer, zij
droeg altijd een zwart wollen doek
»Ik moet van avond deze thema's nog
corrigeeren, mama", zei Agathe stil met haar
werk voortgaandewant met het plan om de
schulden van haar broer te betalen, had zij be
halve hare ochtendlessen nog een betrekking
voor 's middags aangenomen en moest vaak hare
avonden besteden aan het nazien va* het werk
harer leerlingen. Vandaar de klacht karei-
moeder.
ACHTSTE HOOFDSTUK.
V erzoeking-.
Een maand, nadat Frank Beverley voor het
laatst op het kantoor was geweest, had het leven
daar weer den gewonen plooi aangenomen. Alleen
Piper had zijn ontslag genomen en gezworen dat
hij zich zon wreken, maar dit had niemand zich
aangetrokken. In het eerst werd de naam van
Frank nog fluisterend uitgesproken, doch weldra
Vit liet Engelsch.
Van KATE EYKE.
EERSTE BOEK.
KAAI EST.
ZEVENDE HOOFDSTUK.
Van alle kanten moeielijklierten.
Op een oogenblik scheen het alsof er hoogstens
twaalf klerken op de Barlingtonsche bank zouden
overblijven, zoovelen verwachtten ontslagen te
zullen worden. Iedereen zag er even somher uit.
Maar de afloop van het onderzoek viel nog al mee.
Verscheidenen ontvingen een scherpe terecht
wijzing; eenigen werden voor den tijd van een
tot drie jaar op half traktement gesteld. Slechts
een werd verzocht om zijn ontslag te nemen en
dat was Piper. Het was duidelijk dat de toorn
der patroons te elfder ure bedaard was.
Piper zei dat het «beestachtig" hard wasdat
hij nooit voor een heilige had willen doorgaan
maar niet geloofde dat hij zooveel erger was dan
honderd anderen. Zijne makkers vonden het
altemaal hard voor Piper; maar zij konden heter
inzien dan hjj dat het ter wille van het voorbeeld
noodzakelijk was om iemand te ontslaan. Er
zijn zooveel dingen, die de menschen zoo gemak
kelijk begrijpen, zoolang zijne eigen belangen
er niet mee gemoeid zijn.
George Blaine was een van de weinigen, die
ongemoeid bleef en toch leed hij ontzaglijk.
Vooreerst ging het lot van den armen Beverley
hem zeer ter harte en toen het onderzoek naar de
vele tekortkomingen en zwakheden zijner kamera
den aan den gang was, meende hij gedurig dat zjjn
beurt zou komen. Zijn machteloosheid om zich
Wreckem langer van het lijf te houden hield hem
voortdurend bezig. Wat zouden zijne makkers
verwonderd opzien als het bekend werd dat
Blaine, de modelklerk, die zoo lang in de gunst
der patroons gestaan had van zijn voetstuk
gevallen was
Terwijl de dood van Frank Beverley den ge
wonen gang van zaken op het kantoor stuitte,
veroorzaakte die nog grooter jammer ten huize
zijner moeder en zuster. Mevrouw Beverley was
als verpletterd. Frank was haar vreugde en haar
trots tevens geweest. Zij had altijd de goede
eigenschappen, die hij bezat, door een vergroot
glas gezien, hem nog vele andere toegedicht en
was steeds blind geweest voor zijne gebreken,
die wanneer zij slechts tijdig bestreden waren
nooit zulk een noodlottigen invloed op zijn karak
ter zouden uitgeoefend hebben. Gelijk zoo me
nige liefhebbende, dwaze moeder boette zjj voor
hare zwakheid en die boete viel haar hitter zwaar.
Al was Agathe uiterlijk bedaarder dan hare
moeder, daarom leed zij niet minder. Zij had
haar broeder zoo innig lief gehad, ofschoon niet
zoo blindelings als haar moeder, en bovendien
kende zjj de geheele afschuwelijke waarheid