Wie wiel zaait, iie zal stom nopten.
Onderwijs.
BIJVOEG SËL
Maandag 7 Mei 1888. N°. 108.
Middelburg 5 Mei-
Brieven uit de Hofstad,
FEUILLETON.
VAN DE
VAN
4 Mei 1888.
Telkens blijkt toch de kleinheid van ons land.
Pas is het ledental der Tweede kamer tot hon
derd uitgebreid, en zijn de thans in de meerder
heid zijnde partijen van 39 tot 54 leden aange
groeid, en nog schijnt het aantal hunner, geschikt
voor den presidentszetel, erg beperkt. Die kleine
voorraad van timmerhout, waaruit men voorzitters
der kamer maakt, kwam eergisteren in al kaar
kleinheid aan het licht. Niet dat de heer Beelaerts
op zich zelf, met het oog op zijn bekwaamheden,
zijn tact en zijn bezadigdheid, niet een goed
voorzitter kan zijn, het tegendeel mag met reden
verwacht worden. Er is hier geen sprake van,
dat men zich bij gebreke van beter met hem
moet behelpen, maar toch mag gesproken worden
van een kleinen voorraad timmerhout. Immers
als aan de rechterzijde der kamer en onder de
uit plaatsgebrek gedwongen overloopers iemand
te vinden .ware geweest, die even geschikt kon
worden geoordeeld om den presidialen hamer te
zwaaien als jhr Beelaerts, zou het voor de hand
hebben gelegen dat men niet dezen laatste maar
dien even geschikten afgevaardigde daartoe had
uitgekozen. Zelfs zou het niet te verwonderen
zijn geweest als men zich met een minder be
kwamen candidaat had vergenoegd, mits deze
maar geschikt ware, zij het ook niet in die mate
als de heer Beelaerts. Nu men dit niet deed,
mag wel worden aangenomen, dat er onder de
vier en vijftig anti-liberale volksvertegenwoor
digers geen ander voor het presidentschap bere
kend werd geacht. De heer Beelaerts toch bezit
bij al zijn bekwaamheden, tact en bezadigdheid
een andere hoedanigheid, die hem eerst bij ge
breke van andere geschikte mannen voor het ambt
van voorzitter der kamer in aanmerking moest
doen komen, nam. zijne betrekking van minister
resident der Zuid-Afrikaansche republiek. Een
voornaam vereischte voor den kamer-president is
wel, dat hij zoo min mogelijk, liefst nooit anders
dan door ongesteldheid, eene zitting verzuimt.
De leiding van eene dergelijke vergadering be
hoort in vaste handen te zijn, niet deze week bij
den een, de volgende bij een ander te berusten
steeds moet volgens een zelfden regel worden
gehandeld om volkomen onpartijdigheid te doen
betrachtenen ook buiten de openbare zittingen,
in de centrale sectie, is eenheid van handelen
zeer wenschelijk voor een goeden gang van zaken.
Dat de afgevaardigde van de Transvaal
pardon, van Steenwijk, niet zelden van zijn post
afwezig zal zijn is echter zeer waarschijnlijk. Hij
is als minister-resident geaccrediteerd bij bijna
alle regeeringen in Europa en zelfs bij die van
de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Om
daar de belangen van het door hem vertegen
woordigd land (ik bedoel Transvaal, niet Steenwijk)
behoorlijk te kunnen behartigen moet hij natuurlijk
telkens op reis, gelijk hij tot nu toe veel op reis
was, nu eens in Engeland, dan weer in Spanje
en Portugal, een andere maal te Berlijn enz.
Is er in een van de landen, waarvoor hij is aan
gesteld, iets bijzonders te doen, dan moet de
Transvaalsche gezant er heen. Het spreekt dus
van zelf, dat deze dikwijls zal verhinderd wezen
zijn betrekking van voorzitter der kamer waar te
nemen. Dit is reeds een groot bezwaar tegen de
keuze van den heer Beelaerts, maar daarbij komt
nog een ander. Reeds sedert lang hangt eene
wet in de lucht tot regeling van de voogdij van
Vit hei Engelsch.
Van KATE E Y K, E.
EERSTE BOEK.
KAAIEN.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Kennismaking met kapitein Ijintot.
«Als ik daar in de buurt ben, kom ik
Dick Wight bepaald opzoeken en zal meteen bij
de bank aanloopen om te vragen hoe hij het
maakt."
«Gjj zijt wel goed", mompelde George, die
niet precies wist, wat hij zeggen zou.
- «Wat ik zeggen wil, vriend, een goed
woordje hij den onden Wight zou zeker geen
kwaad doen."
«Ik weet het niet, ik geloof het wel", zei
George, die niet erg op zoo'n goed woordje ge
steld was en toch niet zoo onheusch wilde zijn
om het rechtstreeks af te wijzen. Hij had zich
in zijne eerzuchtige droomen altijd voorgesteld
om door eigen verdiensten vooruit te komen.
Dit was tot nogtoe altijd het geval geweest en
hij had het maar liever daarbij gehouden.
«Ik geloof dat een woordje op zjjn tijd een
jongmensch in uw geval nooit benadeelen kan.
Laat het maar aan mij over om te zien, wat ik
voor u doen kan."
de minderjarige prinses Wilhelmina voor het
geval de koning vóór hare meerderjarigheid komt
te overlijden. Men mag verwachten dat het
nieuwe kabinet niet lang meer dralen zal om te
voldoen aan het grondwettelijk voorschrift, hetwelk
wil, dat deze wet zoo mogelijk nog gedurende
het leven des konings tot stand kome. Het is
gebruikelijk, dat ook de presidenten der beide
takken onzer volksvertegenwoordiging onder de
voogden worden opgenomen. Volgt men nu die
zeer zeker goede en op zich zelve aanbevelings
waardige gewoonte, dan zal de minister-resident
eener vreemde mogendheid voogd zijn over onze
aanstaande minderjarige koningin.
Wel is de Zuid-Afrikaansche republiek geen
Pruisen, en gelijkt bet karakter van prinses Wil
helmina (een onvervalschte loot van den Oran
jestam) niet op dat van den stadhouder Willem
V, en is in Beelaerts geen hertog van Brunswijk
Wolfenhuttel te zien, maar toch is de invloed
als voogd van een vreemden gezant, zij hij al
Nederlander van geboorte, op een Nederlandsche
koningin niet vrij van bedenking. Er kan kier
een strijd van belangen ontstaan tusschen voogd
en pupil, tusschen Transvaal en Nederland, ter
wijl het niet doenlijk zal zijn het overwicht
daarbij van den vreemden staat in zijn vertegen
woordiger hier te lande genoegzaam te keeren.
Die beide bezwaren tegen het presidentschap
van jhr Beelaerts heeft men te voren gevoeld
zelfs hebben enkele leden hem zeiven daarop
gewezen, aandringende op het nederleggen van
de betrekking van minister-resident. In weerwil
van die ernstige bezwaren en van de weigering
van den candidaat voor bet voorzitterschap om
die uit den weg te ruimen door zijne relatie's
met de Zuid-Afrikaansche republiek te verbreken,
is de heer Beelaerts toch met algameene stemmen
der tegenwoordige anti-liberalen behalve de zijne
nommer een op de voordracht geplaatst. Dat
men over die bezwaren heen stapte bewijst wel
dat er weinig timmerhout voor president was.
Trouwens onder de overige leden der rechterzijde
zou misschien alleen de heer Schimmelpenninck
van der Oje van Nyenbeek een meerderheid
hebben kunnen verwerven als Beelaerts er
niet geweest ware. Nu deze, na door Tiel te zijn
verworpen, door Steenwijk weer in genade was
opgenomen, schenen al dadelijk de kansen van
baron Schimmelpenninck zeer gedaald. Waarom
men hem niet op den voorzitterszetel wilde plaat
sen, is niet wel te verklaren, of de reden moet
zijn, dat men met alle geweld Beelaerts verlangde,
want dat hij dan in het debat zou worden ge
mist, wat men noode zou toelaten, geldt toch ook
van Beelaerts, die eveneens een invloedrijk spre
ker is. Of wilde men dezen juist daarom wat
onschadelijker maken, vreezende bij hem voor
gebrek aan volgzaamheid aan de partij van Kujjper
en Schaepman Dezen laatste, wiens ideaal
het schijnt te wezen, president der kamer te
zijn, wilden velen zijner geloofsgenooten niet
missen bij de beraadslagingen, terwijl ook som
migen der gauche van de anti-revolutionnairen
het niet over zich konden verkrijgen een katholiek
priester tot de presidiale waardigheid te roepen.
Er wordt dezer dagen geklaagd over de wei
gering van den adjunct-commies voor de huis
houdelijke zaken der tweede kamer om de verslag
gevers der pers op hunne gewone tribune toe te
laten bij de openingszitting, hetzij dan dat die
ambtenaar in deze zelfstandig handelde, hetzjj op
hoog bevel. Intusschen is die man gebleken,
behalve öf een autocraat, öf een gehoorzame
dienaar, tevens een oolijke snaak te zijn. De heer
Domela Nieuwenhuis,wienhet vermoedelijk geheel
onverschillig is naast welken van de negen en
negentig bourgeois satisfaits hij in de kamer komt
te zitten, had niet, gelijk zijn mede-novitii, in dat
lichaam zich te voren eene plaats uitgekozen en
door aanhechting van een naamkaaitje voorbe
houden. Toen de waarnemende voorzitter reeds
begonnen was zijn speech af te steken komt de
afgevaardigde van Schoterland in de zaal; hij
wendt zich tot den adjunct-commies, die steeds
met het deftigste gezicht van de wereld ter zijde
van de ledenbanken staat of in zijn fauteuil zit,
«Gjj zijt we 1 goed", zei George weer hij
gemis aan iets beterswant hij had een onaan
genaam bewustzijn dat hij dit aanbod met meer
nadruk van de hand had moeten wijzen. »Och,
maar er zal wel niets van komen", dacht hij
later. «Waarschjjnljjk zal de kapitein zijn be
lofte spoedig vergeten en in alle geval kan het
geen kwaad om te doen, alsof ik er door ge
streeld hen."
DERDE HOOFDSTUK.
11e kapitein houdt woord.
George vergiste zich echter zeer, toen hij meende
dat de kapitein niet meer om die belofte zou
denken. Tot zijn groote verbazing zag hij hem
op zekeren middag, zes weken na het huwelijk
van zijn nicht, naar de kamer der patroons gaan,
waar hij ongeveer een half uur bleef en daar
uit komende vroeg hij naar den heer Blaine.
»Zoo, vriend, hoe gaat het zei hij George
de hand schuddende. »Ik logeer hij Sir Wallace
Dragson en kon de verzoeking niet weerstaan
om u eens te komen opzoeken en, vervolgde hij
fluisterend, «ik geloof dat ik uw zaak heel mooi
bepleit heb bij den ouden Wight."
«Dank ugij zijt wel goed", stamelde George.
«Niet te danken, beste jongen. Het zou er
mooi uitzien in de wereld als men niets voor
elkaar over had. Ik hoop maar dat gij er wat
aan hebben zult en onder ons gezegd en geble
met verzoek hem een beschikbare plaats aan te
wijzen. In afwachting van het einde der redevoe
ring blijft hij naast den genoemden heerHarden-
bergh staan, op eenigen afstand achter den kring
van leden, die terzijde van het bureau geschaard
was, om daarna te zamen zieh regelrecht te
begeven naar de bank, waarop de heer Heldt
gewoonlijk is gezeten en vroeger ook mr. Yan
Eek zijn plaats hadnaast Heldt was een ledige
zetel, die van het vroegere kamerlid mr. Kist-
Die oolijke Hardenbergh Hij had zeker gehoord
of gelezen van de groote vriendschap, die tusschen
den sociaal-democraat en den «gewonen liberalen
meneer" bestaatHet kon niet mooier treffen
evenwel bedankte de heer Heldt voor de eer en
verhuisde naar een andere nog beschikbare plaats.
Domela Nieuwenbuis vertrok na het sluiten der
zitting weer even geheimzinnig als hij gekomen
was, zonder zieh met een enkel lid te hebben
ingelaten. Zijn toestand zal dus in de kamer
verre van aangenaam wezen, maar hij sohijnt
die zelf zoo te willen, want, indien hij zich
had voorgesteld aan zijne medeleden, zouden
die tegenover hem toch zeker de burgerlijke be
leefdheid hebben in acht genomen. Nu zal bij
steeds alleen en zonder aanspraak zijn, behalve
misschien als de minister van koloniën in de zaal
aanwezig is deze zal hem wellicht tegemoet tre
den om hem persoonlijk zijn leedwezen en zijn
afkeuring te kennen te geven over de zware strafi
aan Domela Nieuwenbuis door den rechter opge
legd, gelijk de heer Keuckenius dat indertijd in
de openbare kamerzitting in eene officieele rede
voering deed. De sociaal-democratische afgevaar
digde zal misschien wederkeerig mr Keuckenius
nog eens herbalen wat bij reeds zoo vaak beeft
geschreven en gezegd, dat die afgevaardigde de
eenige was, die tot het kabinet-Heemskerk de
waarheid durfde zeggen. Wie vreet welk een
admiration mutuelle tusschen die twee nog ver
toond zal worden
De heer Keuchenius zal ook wel de ziel zijn
van het besluit der ministers om geen Zondag-
arbeid meer op hunne departementen te doen
verrichten, indien ten minste zoodanig besluit
werkelijk is genomen. Heel veel verandering
zal bet in elk geval niet in den bestaanden toe
stand brengen. Onder het vorige ministerie werd,
naar men mij verzekerde, ook geen noemenswaar
dig werk op dien dag verricht, en waren de ambte
naren en beambten, met uitzondering van een
enkelen klerk en een enkelen bode gedurende een
paar uren, den geheelen dag vrij van dienst.
Alleen de minister Van Karnebeek, die zelf des
Zondags aan bet departement kwam, vergde ook
wel van verschillende ambtenaren, dat zij daar
dien dag werkten, doch overigens bepaalde zich
alles tot het nazien van de ingekomen stukken
en het afdoen van een enkel stuk, dat als groote
uitzondering geen uitstel kon leiden. Indien nu
voortaan ook zoodanig stuk tot Maandag moet
blijven liggen, is het besluit omtrent de Zondags
rust te betreuren. Veel grootere belangen kun
nen dan soms worden verwaarloosd om de rust
van eenige weinige ambtenaren op wellicht een
paar Zondagen in het jaar niet te storen. »De
vreeze Gods is het begin van alle wijsheid", is
waarschijnlijk de lijfspreuk der heeren ministers,
maar op die wijze kon de vreeze Gods toch de
wijsheid wel eens bedriegen.
Zooals wij gisteren meedeelden is dit niet het geval.
(Red
In het district Gouda is voor de verkiezing
van een lid der Tweede kamer vacature Go
din de Beaufort van liberale zijde candidaat
gesteld de heer mr J. Fortuyn Drooglever.
Tot honoraire leden van Natura Artis Magistra
zijn o. a. benoemd de heeren mr W. Polman
Kruseman, secretaris van het Zeeuwsch genootschap
van Wetenschappen te Middelburg, en A. de Bruyne,
comm. der Barents-expeditie.
De heeren Tak van Poortvliet, lid der Tweede
kamer en pres.-comm. van de ml Zeelanden
ven, ik geloof dat de oude heer u zeer genegen is."
«Dank u zeer," herhaalde George met een
eenigszins pijnlijk lachje.
»Nu genoeg hiervan. Wanneer komt gij uw
tweede biljartles nemen Ik vind het gruwelijk
vervelend bij Sir Wallace allerlei menschen
die mij niet aanstaan heb dus medelijden met
mij en gun mij een paar avonden in de week,
als ik kans zie om over te komen."
George kon niet minder doen dan zijn nieuwen
vriend die paar avonden in de week beloven.
«Wie was dat vroeg Beverley zoodra de
kapitein weg was. Hij zat naast George en
kende hem genoeg om die vraag zonder onbe
scheidenheid te kunnen doen.
«Een soort van verre bloedverwant zijn
broeder is met een nicht van mij getrouwd."
«Wat? dat meisje dat voor een week
of zes de bruid was?"
«Juist."
«Odan hebt gij hem zeker op de bruiloft
ontmoet
«Ja. Verlangt gij nog meer bijzonderheden
te weten
«Hij is een eerste fat, niet waar Hoorde
ik hem niet zeggen dat hij hij sir Wallace
Dragson logeert
«Als dat het bewijs is dat hij een eerste fat
is, dan is hij er een."
«Wat heeft hij bij de heeren uitgevoerd?"
«Hoe wil ik dat weten
«Ik bedoel, of hjj hen kent,"
Hofstede, hoofd-directeur der posterijen, zijn, naar
het Vaderland verneemt, naar Berlijn vertrokken,
om bjj de Duitsche regeering de bezwaren der
Nederlandsche regeering tegen de door Duitseh-
land gewensohte verlegging van den maildienst
tusschen Berlijn en Londen van de lijn Bokstel
Wezel over de lijn Venloo— Keulen nader te ver
klaren.
De tegenwoordige regeering toch blijft, evenals
de vorige, zich nadrukkelijk verzetten tegen het
Duitsche verlangen om den mail-dienst te ver
leggen. Zij moet van oordeel zijn, dat er zoowel
op technische gronden als op gronden van bil
lijkheid bezwaar bestaat Duitschlands verlangen
in te willigen.
Donderdag hield de Ned. vereeniging tot bevor
dering van Zondagsrust hare zevende algemeene
vergadering.
Volgens de uitgebrachte verslagen is de toestand
der vereeniging niet ongunstig Haar ledental
is klimmende en het financieel verslag wees op
een batig saldo in 1887 van 614.13J. De uit
gaven in dat jaar bedroegen 949.071.
De vergadering nam aan een voorstel van de
afdeeling Leiden, luidende «de alg. verg. spreke
den wensch uit, dat |het hoofdbestuur mocht
goedvinden aan eene commissie de zaak op te
dragen, in den vorm van eene concept-Zondags
wet met toelichting, de inzichten en wenschen
onzer vereeniging te formuleeren, wat betreft alle
of enkele soorten van arbeid."
Het hoofdbestuur werd opgedragen de verschil
lende maatschappijen van vervoer hier te lande
te verzoeken bij hare dienstregelingen te zorgen
voor geregelde rust op Zondagen voor hun personeel.
Op de vergadering bevestigde een ambtenaar
hij een der departementen te 'a Gravenhage dat
daar geen Zondag.,arbeid bestaat dan in enkele
dringende gevallen.
Verschillende wenken werden ten slotte het
hoofdbestuur gegeven betreffende stappen bij werk-
liedenvereenigingen te doen ter bevordering van
het doel der vereeniging.
Naar aanleiding der mededeeling van het Hbld.
herinnert de N. R. Ct. dat de eerste aanvoeren
van tabak uit Sumatra plaats hebben gehad voor
rekening van eenige personen te Rotterdam, onder
leiding van de firma B. van den Arend aldaar,
voor wie de heer Nienhuis zich in 1863 naar Deli
had begeven. In 1877 ging deze combinatie over
in de naaml. venn. Arendsburg. De Deli-maat-
schappij te Amsterdam dagteekent van 1869.
Den 1 Juli e. k. zal de beer P. Schouten den
dag herdenken, waarop hij voor 25 jaren als
hoofd der school aan de Noovdstraat te Honte-
nisse, toen geopend, in functie trad.
Hij werd daartoe den 23 Mei 1863 benoemd.
(Tem. Crt.)
Wegens eene vergissing in de gemeente bij
eene vorige plaatsing, herhalen wij dit bericht.
Den 21 Mei zal het vijftig jaar geleden zijn.
dat de Noellesche handelsschool te Osnabrüek
werd opgericht. Alle Nederlandsche oud-leerlingen
zijn officieel uitgenoodigdtot de feestelijkheden, die
op Maandag 21, Dinsdag 22 en Woensdag 23
Mei a. te Osnabrüek zullen plaats hebben.
In Nederland heeft zich een feestcomité gevormd
dat thans in eene oproeping de oud-leerlingen
dier school in ons land opwekt om dat feest bij
te wonen. Dat comité heeft reeds voor vele
zaken zorg gedragen, zelfs zal het hij genoegzame
deelneming, van uit Zutfen een extra-trein laten
loopen. Deze zal Maandag 21 Mei, 's morgens
10.56 uit bovengenoemde plaats vertrekken, om
's namiddags te 3 uur te Osnabrüek te arriveeren.
Wenscht men hiervan gebruik te maken, zoo
melde men zich tot uiterlijk 15 Mei aan bjj den
heer P. B. van Ditmar te Utrecht.
Het comité deelt verder mede dat voor het
studiefonds, bjj die gelegenheid te stichten, is
ingeschreven voor 2500 Mark. Die som is nog
niet voldoende. Het doet daarom nogmaals een
beroep op de offervaardigheid van hen, die nog
geen "blijk van instemming gaven.
»Hjj heeft, geloof ik, school gelegen met
mjjnheer Richard."
«Jongens nog toe, Blaine, wjj zullen n tot
patroon hebben eer wjj het weten. Laat ik u bjj
voorbaat feliciteeren
«Loop heenzei George lachend, maar
eigenlijk stond die soort van plagevjj hem wel aan.
Kapitein Lintot kwam na dien tjjd gedurig
over en George had veel pleizier met hem in de
biljartzaal, zonder dat hij er eenige schade bij
had. Het is licht te begrijpen dat de kapitein
iets in zijn schild voerde, anders zou hjj zich
niet zooveel moeite gegeven hebben om de vriend
schap met een jeugdigen klerk aan te kweeken.
Het lag echter niet in zjjn plan om zjjn slacht
offer met biljarten uit te plunderen.
Hjj wacbtte zjjn tjjd af en deed zjjn best om
op een vertrouweljjken voet met George te ge
raken, en deze genoot niet alleen van het ge
zelschap van zijn vriendmaar verbeeldde zich
zelfs dat zijne collega's hem met meer ontzag
behandelden dan te voren. De beer Richard
Wight was heel welwillend tegen hem en maakte
af en toe een grap, en zelfs de oude heer Wight
en de heer Reynolds zeiden hem vriendelijker
goeden morgen, of maakten een opmerking over
het weer.
George vond dit alles zeer aangenaam, maar
er wachtte hem nog een grooter onderscheiding.
De vrouw van den heer Richard zou haar eerste
receptie geven en George werd gevraagd om die
bjj te wonen. Ik zeg met opzet «gevraagd" omdat