Onderwijs. Verspreide berichten. hoofdelijke stemming de volgende wijzigingen gebrachtGr. Bouwense en A. A. Geervliet -wer den van de 3e naar de 4e klasse overgebracht en wed. P. J. van der Leije en wed. P. F. Limonard van de 3e naar de levan de 4e werden in de 5e kl. geplaatst A. M. Koppejan en J. Koppejan, en van de 5e naar de 6e A. J. Yervenne en P. Visser; van de 7e naar de 8e kl. werd G. F.Bol- en gebracht en van de 8e naar de 9e M. Hen- driksemet twee klassen werd verhoogd A. van Beers die uit de 8e in de 10e kl. overgebracht werd, terwijl F. de Konink een klas werd ver minderd en nfmi de 7 e werd overgebracht. Nog werden verhoogd van de 8e naar de 9e kl. A. J. H. van Schaik, van de 9e naar de 10e N. Ducroix, van de 14e naar de 15e C. J. Rekkers en van de 16e naar de 18e A. van Rijn. In de 26 April a. te houden voorjaarsvergade ring der Vereeniging van burgemeesters en secreta rissen in Zuid- en Noord-Beveland zal onder meer besproken worden een denkbeeld der Friesche vereeniging, omtrent art. 245 der gemeentewet. Verder zal advies worden uitgebracht omtrent een rapport der Utrechtsche prov. vereeniging betrekkelijk bedelarij en landlooperij Ook zal eene gedachtenwisseling gevoerd worden over de jaarwedden van burgemeesters, secreta rissen en ontvangers in Zeeland. Verder stelt het bestuur voor de zomerverga dering te Wemeldinge te houden en verzoekt het een crediet tot viering van het lOjarig bestaan der vereeniging. Eindelijk komt aan de orde de verkiezing van vier leden in het bestuur, waartoe door het bestuur zijn opgemaakt de volgende drietallena tenge volge van de periodieke aftreding van deheeren J. Vereeke en Z. D. van der Bilt La Motthe J. Vereeke, C. der Weduwen en P. J. van der MandereZ. D. van der Bilt La Motthe, P. H van Lis en A. C. de Blinde6 tengevolge van het ontslag nemen van de heeren J. J. Ramondt en mr L. A. Bybau. Voor den heer J. J. Ramondt: J. Welleman, D. Mulder en P. Dekker Jz. Voor den heer mr L. A. Bybau is geen drietal genoemd. Naar aanleiding der bewering van den keer Keilerman omtrent generaal Van der Heijden en den slag van Samalangan heeft de Echo daarop eens nageslagen het boek van majoor Kielstra, Beschrijving van den Atjeli-oorlog en gezien dat het daarin verhaalde grootendeels met het door kapitein Keilerman medegedeelde overeenkomt. «Op pag. 117 leest men dat kolonel K. v. d. Heijden door een vijandelijken kogel in het linker oog werd getroffen, toen het artillerie-vuur krach tig werd geopend op een tot dusver onzichtbaar gebleven versterking (Temoelit) en toen de ambu lance afwachtte om zich te doen verbinden. De chef van den staf nam het bevel over de troepen op zich. «Op pag. 118—121 wordt verder beschreven op welke wijze onze troepen erin slaagden, de ver sterking te nemen". Luitenant Kalis, door enkele manschappen gevolgd, werkten zich op den wal en sprongen in de versterking, waarbinnen nu een hardnekkige strijd plaats had en weldra zocht de vijand zijn heil' in de vlucht. Omstreeks 11 uur was de dapper verdedigde sterkte in onze handen". »Kolonel v. d. Heijden was in een tijdelijke ambulance verbonden, doch toen deze door vluch tende vijanden beschoten werd, zond hij een bereden ordonnans naar den bevelhebber, om te vragen, waar de ambulance zich kon opstellen. »De chef van den staf," aldus leest men op pagina 122, »gaf hierop ten antwoord, dat alles op de vlakte kon komen; doch intusschen was de bevelhebber (kol. v. d. Heijden) reeds op marsch gegaan en zag men hem te paard gezeten de lagune (moddervlakte) overtrekken. Nabij de benting gekomen werd de kolonel met een alge meen hoerak! der troepen ontvangen en deelde de chef van den staf hem mede, dat de versterking Temoelit, na een hardnekkigen strijd, in onze macht w a s". In het bestuur der Nationale kiesvereeniging het kind van ds Buijtendijk is reeds oneenig- heid ontstaan. De heeren Van den Boetselaer ran Dubbeldam, De Blocq van Haersma de WitK, en Canneman hebben hun ontslag als bestuurslid genomen, en wel om de volgende reden. Toen op de algemeene vergadering dt. 9 Maart de herstemmingen, onlangs voor de Tweede kamer gehouden, ter sprake kwamen, deelde de voorzitter, genoemde ds Buijtendijk als het eenparig ge voelen van het bestuur mede, dat het noodzakelijk was, bij deze herstemmingen eene volkomen lijdelijke houding aan te nemen en zich van elke aanbeveling van candidaten te onthouden, daar de vereeniging als zoodanig in geen enkel district rechtstreeks daarbij betrokken was en zij, bij de nog zeer geringe bekendheid harer beginselen gevaar zoude loopen van in een valsch daglicht te worden geplaatst, indien thans door haar werd gekozen vóór of tegen eenigen in herstemming zijnden candidaat. En trots die verklaring voerde ds Buytendijk op enkele plaatsen het woord ten gunste van de liberale candidaten niet alleen, maar beval hij bovendien in het door hem geredigeerd blad De Wageninger van 17 Maart 11., wel is waar op eigen verantwoording, in zeven districten, waar liberalen tegenover katholieken in herstemming waren, de candidaten der liberalen aan, omdat zij protestanten zijn. Waar derhalve ds Buytendijk als openbaar spreker en als publicist gebleken is, niet homo geen te zijn met den voorzitter der nationale kiesvereeniging, is samenwerking tusschen hem en bovengenoemde drie heeren als leden van het bestuur volstrekt onmogelijk. Evenmin ook zouden zij ds Buytendijk wenschen te volgen in zijn strijd tegen het zgn. Calvinisme en het zgn. Ultramontanisme, omdat het streven om de godsdiensttwisten uit het staatkundig strijdperk te weren hen althans volkomen ernst is. Door hun uittreden uit het bestuur der nati onale kiesvereeniging wenschen zij vooreerst krachtig te protesteeren tegen het feit, dat ds. Buytendijk, de voorzitter van dat bestuur, bij de herstemmingen zoowel de eenparig ook met zijne medewerking vastgestelde gedragslijn als de beginselen, in de statuten der vereeniging nedergelegd, heeft verloochend, en ten andere op de meest ondubbelzinnige wijze te doen uitkomen dat zij blijven vasthouden aan de beginselen, uit gedrukt in de statuten der nationale kiesvereeni ging en alzoo ook aan het art. 2 dier statuten, luidende «De leuzen »clericaal" en »anti-clericaal" worden door haar beslist en onvoorwaardelijk als politieke contrabande verworpen. «Zij opent dientengevolge, omdat zij een zuiver staatkundig karakter draagt, hare gelederen in beginsel voor de vertegenwoordigers van alle maatschappelijke klassen zonder onderscheid, daar bij echter in het oog houdende, dat de vreeze Gods het beginsel is van alle wijsheid." De afdeeling »Landbouw" der Vereeniging ter behartiging der Nederlandsehe belangen op de ten toonstelling te Parijs in 1889 heeft zich in eene op Zaterdag 14 April 11. gehouden vergadering ge constitueerd. Het bestuur bestaat uit de navolgende heeren Herman F. Bultman te Haarlemmermeer, lid van het hoofdbestuur, voorzitter, W. J. Hofman te Holwierde, lid van het hoofdbestuur, 2e voorzitter, P. F. L. Waldeck te Loosduinen, secretaris, jhr Willem Roëll te 's Gravenhage, penningmeester, A. H. van Slooten te Rauwerd, R. Dojes Ez. te Meeden, Jan Blom te Meppel, W. J. baron van Dedem te Nieuwleusen, H. A. Pauwen te West- pannerden, jhr G. J. Dommer van Polderveldt te Berg-en-Dal, Leon Magnée de ïlorn te Horn, V. Scholten van Aschat te Roosendaal, W. J. Doude van Troostwijk te Nieuwersluis, Jan Breebaart Kz. te Winkel, J. Zijp Kz. te Abbekerk, C. J. van der Oudermeulen te Wassenaar, P. A. Vernède te 's Gravenhage en A. Hombach te Hulst. Aan den heer mr C. J. Sickesz is het eerelidmaatschap van het afdeelingsbestuur aangeboden. De leden van het bestuur zijn bereid om in lichtingen te geven. De tentoonstelling in 1889 zal de vroegere j., Van Tets, Maart 1858, 2 j., Van Heemstra,, Febr. 1860, 2 j„ Thorbeeke II, Febr. 1862, 4 j. Geertsema I, Febr. 1866, j., Heemskerk I, Juni 1866, 2 j., Fock, Juni 1868, 2j., Thorbeeke III, Jan. 1871, 1£ j., Geertsema II, Juli 1872, 2 j., Heemskerk II, Aug. 1874 j., Kappeyne, Nov. 1877, 1| j., Van Lijnden, Aug. 1879, 3y3 j. en Heemskerk III, April 1883, 5 j. Dus 17 ministeries in 40 jaren; den gemid delden duur van 2'/3 jaar hebben slechts 7 overschreden. De St Ct bevat het kon. besluit waarbij, met ingang van 20 April, den minister Heemskerk onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door hem aan den koning en den lande bewezen eervol ontslag wordt verleend en baron Mackay als zijn opvolger wordt aangewezen benevens het kon. besluit, waarbij met 21 April het ministerie onder de gebruikelijkedankbetuiging eervol wordt ontslagen en de gisteren genoemde heeren benoemd worden. Daar de heeren Mackay, Godin de Beaufort, Ruys van Beerenbroek en Keuchenius lid dei- Tweede kamer zijn, moeten nieuwe verkiezingen plaats hebben in de districten Amersfoort, Gouda, Maastricht en Ede. Bij kon, besluit zijn herbenoemd tot burgemeester: van Hoedekenskerke J. Welleman, van St Maar tensdijk N. Polderman, van Kattendijke G. J. van den Bosch en van Oostkapelle jhr M. W. de Jonge van Ellemeet. De minister van justitie geeft a. Donderdag geen audiëntie. Naar men ons meldt schijnt thans besloten te zijn om met den a. s. zomerdienst de sneltreinen voor het verkeer van London met Berlijn, Ham burg enz. via Vlissingen, niet meer te leiden over Boxtel—GochWesel doch over Boxtel V enlooDuisburg. In verband hiermede zouden door de exploitatie- maatschappij zeer belangrijke verbeteringen in baren dienst, ook wat betreft de binnenlandsche aansluitingen, aan de goedkeuring der regeering onderworpen zijn. Elk der vier boottreinen op de Zeeuwsche lijn zoude gesplitst worden in twee sneltreinen, éen voor het Engelsch-Duitsch verkeer en éen voor het Engelsch-Nederlandsch verkeer, die elkaar on middellijk volgen. De vier sneltreinen voor het Engelsch-Nederlandsch verkeer, die zoowel via Rotterdam als via Utrecht met Amsterdam worden verbonden, zullen stoppen aan de drie voornaamste stations der lijn RoosendaalVlissingen, te weten Middelburg, Goes en Bergen op Zoom. Deze stations worden dus ten aanzien der binnenlandsche aansluitingen van uitstekende conditie. Wegens de vroegere aankomst van den VI is- singschen morgensneltrein te Venloo kan de trein naar Maastricht reeds te 11 uren voorin, ver trekken, en hoewel aan alle stations stoppende, nog zoo vroeg in Maastricht aankomen, dat de correspondentie met den trein naar Aken wordt gehaald. Voorts zal te 6.40 des avonds een overal stop pende trein uit Venloo vertrekken, die te 8.34 in Maastricht aankomt en dus mede eene nieuwe correspondentie naar Aken vormt. Eindelijk wordt op den avondsneltrein van Vlissingen, te Venloo een aansluitende trein naar Maastricht ingelegd, zoodat deze laatste stad nog bereikt kan worden bij vertrek om 5.28 uit Rotter dam en 4.40 namiddag uit Amsterdam. Deze veranderingen, die nog slechts de goed keuring der regeering behoeven, zijn voor de betrokken streek als zeer belangrijke verbeteringen te beschouwen. Behalve hetgeen in ons vorig nommer werd medegedeeld, behandelde gisteren de gemeente raad van Vlissingen nog het kohier van den hoofdelijken omslag voor 1888. In het voorloopig vastgestelde, in druk ver krijgbare kohier werden zonder beraadslaging of »Of ik antwoordde ik «maar hoe kom ik er over «En zoudt gij over de Blauwe zee willen?" - «Natuurlijk, maar hoe kom ik daarheen? Mijne ouders zijn arm". De man lachte en vroeg: «Kent gij dan geen kunststukjes? «Kunststukjes Nu ja ik kan in den hoog- sten bamboes-stam klimmenzonder dat hij buigt. En ik kan mij in de lucht omdraaien, zooals een zilvervisch in het avondrood boven de zilveren golven doet. En ik kan een bloem aan den stengel op mijn vinger laten balanceeren". «Zoo, dan is alles in orde. Hoe heet gjj »Jin-Jin." «Kom dan met mij mee, Jin-Jinzullen uwe ouders u laten gaan «Zij hebben nog tien kinderen. Het eene al kleiner dan het andere. Maar waar heen «Wel vooreerst met mij naar Shangai, waar ik reeds een paar jongens, zooals gij zijt, heb. En dan over de zee." «Waar heel andere bloemen zijn dan hier «Heel andere bloemen, met zulke fijne, zachte kleuren, zooals hier niet eens de kapellen en vlinders hebben rozen, vergeet-mij- niet, lelietjes En zoo ging ik over de zee, met een Engel- schen ondernemer", besloot Jin-Jin «de mooie bloemen achterna De regen viel in stroomen op het dak van den wagen, eentonig, onophoudelijk. Nu begon de leeuwentemmer Bellini «John Bell, een Engelschman uit Wales, deed een reis door de meest woeste streken van Libye. Hij deed die met een wetenschappelijk doel en had, behalve zijne bedienden, gidsen, honden, paarden en ossen, proviant, ook nog een vrouw bij zich. Hij had haar in Cairo leeren kennen en sedert vergezelde zij hem op al zijne moeilijke tochten. Zij was een Fransche gravin, die op twintigjarigen leeftijd reeds in het bezit was van een zeer aanzienlijk vermogen en daar zij haar eigen meesteres was, had haar reislust haar naar Egypte gelokt. Daar had zij den jeugdigen geleerde John aangetroffen en zij verlieten elkaar niet meer. Zij was een van die vrouwen, zooals Frankrijk alleen kan voortbren gen donker en toch koelbloedig driftig, doch zonder gevoel. Op zekeren nacht kampeerden zij aan een meer in de nabijheid der groote woestijn. Het kamp was opgeslagen, de bedienden sliepen. Eensklaps richtte John Bell zich op, nam zijn buks en dacht: «Als er eens leeuwen kwamen Hij ging naar buiten en stapte in het hoöge gras, als in groen water. Plotseling bleef hij staanwant in het 'jkamp zelf weerklonk een schrille kreet, gevolgd door verwoed gebrul. Die kreet kwam uit haar tent. Hij vloog terug. De ontwaakte bedienden sloten zich bjj hem aan, Toen zij gewapend de tent naderden, zagen zij twee groote leeuwen daar uit springen en binnen lag de schoone vrouw verscheurd John Bell Blaakte geen kreet, stortte geen traan alleen vroeg hij op schorren toon «Wie volgt mij?" «Waarheen «De leeuwen na". «De leeuwen navroegen allen hevig ontsteld. «Leeuwen die bloed geroken hebben Niemand volgde hem. John liep alleen voort en volgde het spoor der leeuwen tot in hun holdaar grijnsden hem de vreeselijke muilen tegen. Hij schoot zijn geweer in de lucht af en wierp zich tusschen henhij wilde sterven. Doch toen gebeurde er iets zeldzaams. De leeuwen deinsden terug voor dien onversaagden, wanhopigen man, met die van toorn fonkelende oogen. Hij bracht den nacht in dat vreeselijke gezelschap door. Hij wilde sterven en de leeuwen deden hem niets. Het was alsof de natuur zelf die dieren het wreede gebod ingeschapen had dat de ongelukkig in het leven moest blijven." En John Bell bleef in het leven. Alleen heet hij thans Bellini, en hij zal toch zijn doel berei ken om door de leeuwen verscheurd te worden, zoo als zij evenals zij Bellini zweeg en draaide een nieuwe cigarette, en het regende, regende, regende. Daarop sprak de Arabier: internationale landbouwtentoonstellingen in om- vang overtreffen. Aangiften voor inzending van zuivel- en landbouwproducten, werktuigen enz., dienen met eenigen spoed te geschiedenhet programma voor de paarden- en veetentoonstelling wordt weldra gewacht. Frankrijk is een der grootste koopers van onze landbouwproducten en van onze paarden en run daren bij in Nederland gehouden tentoonstellingen besloeg de Fransche inzending steeds eene eerste plaats, de eischen der wellevendheid maar niet minder die van ons eigenbelang nopen Nederland om te Parijs een goed figuur temaken, het is-dus te wenschen dat de inzending zoo ruim mogelijk zij. Voortdurend hoort men klachten ook over den economischen toestand van onze koloniën. Slaat men echter een blik op de jongst gepubliceerde lijst van effecten te Batavia, dan verkrijgt men tooh den indruk, dat de zaken zoo slecht niet staan. Van de vier-en-zestig der daarop vermelde ondernemingen staat de koers der aandeelen van enkele benöden pari, van een vijftal zelfs op 25 of 20 pCt.verreweg het meerendeel staat op 100 pCt. en daarbovenvele daarvan op 110, 120, 140, terwijl er zijn, die voor 260, 270, 280, ja 325 pCt. genoteerd zijn. Wanneer er nog zooveel ondernemingen zijn, die zulke rente afwerpen, kan men niet beweren, dat het zoo wanhopend is gesteld. (Arnh. Ct). Het bijblad van de heden verschenen aflevering van Eigen Haard bevat een portret van Jacob Hobein op 21jarigen leeftijd naar eene lithografie van C. Kimmel met een bijschrift waarin zijne teraardebestelling kortelijk wordt vermeld en zijne daden in de herinnering worden teruggeroepen. Men deelt aan het Dbld. mede dat door de luitenant-kolonels der infanterie E. J. L. Menter te Maastricht en W. C. D. van Rijen te Leiden pensioen is aangevraagd. In de opgaaf van leeraren, aangewezen voor het afnemen der eindexamens der hoogere bur gerscholen in Zeeland, is abusief ook de naam L. W. Mondt genoemd. Zooals wij gisteren meldden hebben te Nieuw- Amsterdam waarheen Vrijdag nog een peloton huzaren uit Deventer vertrok de verveners, door overmacht gedwongen, aan alle eischen dei- veenarbeiders toegegeven. Volgens de P. D. Crt stond over eene lengte van pi. m. 600 meter een dicht opeengepakte woedende menigte, toen de verveners vergaderden. Men schatte het aantal arbeiders daar verzameld op pl. m. 2000 man. Zeker meent men te weten, dat er zich onder hen socialisten bevinden. Zooals gemeld is, was eene groote grief der arbeiders de gedwongen winkelneringdaarvan zijn zij thans vrijgesteld. Wat het hooger loon betreft, is hun, op hun eisch, per dagwerk, al het werk er in begrepen, 2 meer toegezegd dan het tarief was, naar het welk zij 5 jaren lang hebben gewerkt. De ver veners hebben tevens 1.25 moeten toestaan voor den werkdag, dien de werkstakers hebben ver zuimd door hunne werkstaking. In een tweetal huizen van patroons zijn een 70tal ruiten ingegooid. Een daarvan werd drie kwartier lang gebom bardeerd; ten slotte dreigde men het in brand te steken. In huis kwam men echter niet. Als een staaltje van de wijze, waarop men te werk ging, wordt gemeld, dat bij een bakker, die den werkstakers op hun verlangen brood gaf, de ruiten met zijne eigen brooden werden ingeworpen. Te Tilburg bemerkte dezer dagen bij zekeren W. B., die een of meer kostgangers hield, een hunner een onaangenauien geur aan de soep, wat hem deed vermoeden dat er iets niet in den haak was. Hij ging met een gedeelte daarvan naar de maréchausseés, die het lieten onderzoeken, waarna moet gebleken zijn dat er arsenicum in vermengd «In een dorp van tenten, aan den zoom der groote woestijn Sachra, leeft een nomaden stam der Boezoeks. Zij vliegen op hunne vlugge, edele rossen op buit uit, zoodra de schemering nadert. De jongste van den stam heette Saïd Ben Sadoun. Op zekeren dag kwam er een voornaam Engelsch reisgezelschap door het lander waren konink lijke prinsen bij, elegante dames en generaals. Een van die dames, met bruine oogen en gouden lokken zei tot Ben Sadoun. «Wilt gij met mij naar Europa gaan?" De jonge bedouin trilde van blijdschap en liefde. «Met u gaanriep hij uit, «als wat Zij zag hem aan en lachte. En ik want ik was die zotik volgde haar naar Europa naar Londen. Daar zei de jonge dame «Nu is het tijd dat gij mijn livrei aantrekt, Ben Sadoun." «Wat?" riep ik verbolgen uit. «Een be diende." «Natuurlijk, wat dacht gij anders En ik liep weg. Waar moest ik van leven Ik kon niets dan duikelen en schacheren. Ik werd eerst winkelbediende bij een uitdrager. Daarna wijdde^ik mij aan de kunst. Ben Sadoun zweeg. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 6