131e Jaargang.
1888.
N«. 96.
Maandag 23 April.
"V -A. 1ST DB
Middelburg 21 April,
Brieven uit de Hofstad.
FEUILLETON,
RINGEBIKE.
Van E. M. V A C A N O.
B IJ VOEGSEL
IDDEL
20 April 1888.
Wat er ook ving moge gaan in onze eeuw van
stoom en electriciteit, niet alzoo het vormen van
een Nederlandsch ministerie. Thans zijn reeds
"vier weken voorbijgegaan sedert de heer Mackay
de opdracht ontving om een nieuw kabinet bijeen
te zoeken en hoe hij ook, als een echte, klassieke
Aeneas, van Oost naar West en van Zuid naar
Noord reisde, nog laat zich het resultaat van zijn
zwerftochten wachten. Zou het Haagsche Dagblad
die overeenstemming met den Aeneas der oudheid
hebben voorzien, toen het zooveel nadruk legde
op den voornaam van den.nieuwen kabinetsfor
meerder, hem noemende Aeneas baron Mackay?"
Of ook nu van een «bijeengescharreld zoodje"
mag gesproken worden zal ik niet beslissen, maar
zooveel is zeker, dat het niet gemakkelijk ging
de acht mannen te vinden, en dat van de snoe
vende taal der clericale bladen, dat reeds hij de
kamer-verkiezingen het ministerie der rechterzijde
zoo goed als gereed was, de volkomen onwaarheid
is gebleken.
En toen eindelijk het lijstje voltallig was, zooals
het dezer dagen in de couranten werd medege
deeld, nog wel eerst acht dagen nadat de vrienden
van den heer Mackay openlijk verzekerden, dat
alles in orde was, kon toch niet definitief de
voordracht aan den koning worden voorgelegd.
Marine was het grootste struikelblok geweest
totdat ten laatste de kolonel Schimmelpenninck
zich bereid verklaarde zich op te offeren door
van de land- naar de zeemacht over te gaan
als minister van oorlog kon men hem toch niet
gebruiken, daar hij de voorwaarde stelde de af
schaffing van de plaatsvervanging bij de militie
te mogen bevorderen, waarin de andere heeren
niet wilden toestemmen. Voor oorlog werd ko
lonel Bergansius bestemd, die met den heer Ruijs
van Beerenbroek het katholieke element in het
kabinet zou uitmaken. Zóó werd het lijstje
den koning aangeboden, met een verzoek om
de benoeming nog eenige dagen aan te houden,
teneinde te trachten alsnog een plaatsvervanger
voor den heer Schimmelpenninck als minister van
marine te vinden. Dit schijnt werkelijk gelukt,
maar nu is een nieuw beletsel gerezen om de zaak
tot een einde te brengen; het uitstel heeft wel
geleid tot het vinden van den heer Dyserink voor
marine, maar heeft, naar men zegt, tevens den
heer Bergansius er toe gebracht zich terug te
trekken. Nu moest dus weder een officier van
de landmacht worden gezocht, en daartoe ging
de heer Mackay Dinsdag naar Nieuwediep. Hier
zou men wel meenen eerder een marine-specialiteit
te zullen vinden, maar deze werd te Amsterdam
ontdekt in den heer Dyserink; de reis naar Den
Uit het Duilsch.
I.
Het kletteren van den regen op een
kermiswagen.
Daar de verhaler dezer geschiedenis er zelf
geen rol in speelt, doch alleen opteekent wat hij
anderen zag beleven, behoeft hij ook niet te
zeggen, hoe het kwam dat hjj in zijne jonge jaren
een tijdlang bjj het paardrijdersgezelschap van
den ouden Beranek was, en wat hij daar voor
stelde.
De circus Beranek bevond zich juist in de
groote garnizoensstad W. en maakte furmr, dat
Wil zeggen dat de reusachtige linnen tent, huiten
de poort, eiken avond stampvol was, gelijk
meestal het geval is in plaatsen, waar vele mili
tairen en adellijken zijn; want voor paardrijders
zjjn de officieren de meest getrouwe toeschouwers,
evenals voor tooneelspelers de bewoners der
fabriekstedende eersten houden van vlugge
dravers, de anderen van operettenliedjes.
Op een regendag, toen er geen voorstelling
was, zat ik met jnog drie leden van ons gezel-
sohap in een der wagens, die om de tent heen
Stondenwij hadden zóo lang met vuile kaarten
tarok gespeeld, dat wij van het spel walgden,
Helder gold den hekenden anti-revolutionnair
Van Marie. Of deze zich heeft laten overhalen
is nog niet uitgelektzoo niet, dan zal men zich
misschien toch nog met kolonel Schimmelpenninck
voor oorlog moeten behelpen, hetzij dat deze zijn
eerst gestelde voorwaarde intrekt, hetzij dat zijne
ombtgenooten zich bij zijn eisch nederleggen.
Indien werkelijk de heer Bergansius van den
ministerieel en zetel heeft afgezien, bestaat er alle
kans dat de heer Ruijs de eenige katholiek in
het kabinet zal zijn. Een broederlijke verdeeling
van den buit
Voorwaarden zijn, zooals men beweert, ook ge
steld door den heer Keuchenius. Deze wenscht on
middellijk den gouverneur-generaal Van Rees terug
te roepen, en als opvolger wordt reeds genoemd de
secretaris-generaal hij het departement van kolo
niën jhr van der Wijck. Volgens anderen echter
heeft mr Keuchenius zich verbonden den heer
Van Rees niet voor het einde van den termijn
van vijf jaren terug te roepen. Verder zou de
heer Keuchenius eischen de intrekking van het
verbanningsbesluit van de heeren Sol en De
SturlerMisschien geeft een dergelijke eisch den
gouverneur-generaal wel aanleiding om zonder
terugroeping zijn ambt neer te leggen, als hij
thans nog niet de verantwoordelijkheid voor die
intrekking meent op zich te kunnen nemen; zoo
zou het doel van den nieuwen minister toch
bereikt worden, zij het ook langs een omweg.
Voor den aanstaanden voorzitter van de kamer
zal het een groot gemak zijn, dat mr Keuchenius
van de groene banken naar de groene tafel is
verhuisdhet is geen gewoonte, dat een minister,
wegens het treden buiten de orde, door den voor
zitter tot de orde wordt geroepenalleen het
bezigen van beleedigende uitdrukkingen brengt
eene. excellentie, onder censuur van den voorzitter.
Deze nieuwe titularis zal dus ontslagen zijn van
de taak om den heer Keuchenius, bij de hem
eigen geworden gewoonte om van het onderwerp
af te dwalen, telkens met een hamerslag binnen
het rechte spoor terug te brengen. Of echter de
leden van de kamer bij die verwisseling van
plaats zullen winnen valt te betwijfelenals de
minister zich zelf niet beter in toom houdt dan
het kamerlid pleegde te doen, zullen zij menig
maal op allerlei uitwijdingen over niet of slechts
weinig aanverwante onderwerpen worden ont
haald. Gelukkig voor hen is er nog een koffie
kamer, en zijn zij niet verplicht te gehoorzamen
aan het traditioneele belletje, dat de heeren bij
eenroept als een minister aan het woord komt,
evenals wanneer er wordt gestemd. Arme voor
zitter, die, onmachtig tegenover de afdwalingen
van den minister, toch geen toevlucht in de koffie
kamer kan zoeken maar steeds op zijn post moet
blijvenWie die gelukkige zijn zal schijnt nog
niet uitgemaakt. Thans wordt weer gesproken
van den heer Beelaerts. Zouden de heeren van
Zooals men weet lieeft de heer Bergansius toch de
porteieuille van oorlog aanvaard. (Red.)
de kaarten wegwierpen en mistroostig door de
wagendeur en de kleine ruitjes naar den eentonig
kletterenden regen zaten te kijken.
Voorop onder het afdak zat de schoone dan
seres op het Amerikaansche koord (in dien tijd
waren er nog geen trapéze kunstenaars) de senor a
Carmencita, en naaide gouden pailetten op een
gesteven ragfijn rokje.
Er is niets vervel enders en wanhopigers dan
zoo'n kunstenaarsleven op een regendag, De
mannen kunnen niets anders uitvoeren dan kaart
spelen, de vrouwen zijn meestal vinnig en twist
ziek, de kinderen ongehoorzaam en lastig, en
men heeft een gevoel alsof men door alle direc
teuren tegelijk ontslagen ware, en door diepe
afgronden gescheiden is van het familieleven en
den arbeid. Men voelt zich als een verworpeling,
overal uitgesloten, zelfs wanneer men een prachtig
traktement heeft en het publiek ons aanbidt.
RegenweerDagen waarop men een onoverwin
nelijk heimwee heeft naar den burgerstand, ja
bijna naar dienstbaarheid. Hoe ijdel is men op
'zijn knnstenmakersheroep wanneer de zon schijnt
en men uitrijdt en iedereen ons naoogtof
wanneer het gaslicht brandt en men bewonderd
en toegejuicht wordt maar hoe arm, hoe klein,
hoe nutteloos voelt men zich, hoe verguisd en
veracht als het regent regent regent
zonder ophouden, uit eentonig grijze, wit grijze,
laag hangende wolken. Om dat te voelen, heel diep
te voelen, moet men zelf rondtrekkend kunstenaar
zijn. Of tooneelspelers iets dergelijks gevoelen
de meerderheid dezen zeer gematigden anti-revo
lutionnair misschien liever uit de debatten ver
wijderd zien, opdat zijne gezaghebbende stem zich
minder zou kunnen doen hooren bij de behan
deling van zaken van zuiver anti-revolutionnaire
kleur Zijn scherpzinnigheid en eerlijkheid
mochten hem anders eens bewegen zich tegen de
voorstellen der meerderheid te verklaren
Als het nieuwe kabinet nu binnen enkele dagen
optreedt kan de opening van de zitting der
staten-generaal in de allereerste dagen van Mei
worden verwacht. Het voorschrift van de addi-
tioneele artikelen, dat die opening zoo kort mo
gelijk na de verkiezingen moet plaats hebben,
is gelukkig nog al rekbaar. Of de koning per
soonlijk de leden zal beëedigen kan nog niet met
zekerheid gezegd wordendit zal natuurlijk
afhangen van zijn gezondheidstoestand, en laat
deze zulks niet toe, dan zal moeten worden ge
bruik gemaakt van het hulpmiddeltje, dat nog
eens werd aangewend, om het oudste lid in jaren
te beëedigen en aan deze op te dragen het af
nemen van de eeden of beloften der overige leden.
Goed dat de afgevaardigde van Schoterland niet
het oudste lid is, want dan zou de koning wel
licht bezwaar hebben tegen het volgen van dien
weg, en misschien zou de heer Domela Nieuwen-
huis zelf ook liever niet in zoo onmiddellijke
aanraking met de door hem beleedigde majesteit
komen. Als de koning zelf de eeden afneemt,
zal deze afgevaardigde zich toch vermoedelijk op
dien dag wel ziek of verhinderd melden. Het is
trouwens nog zeer de vraag, of hij als eerlijk man
in het algemeen wel den eed of belofte van ge
trouwheid aan de grondwet zal kunnen afleggen,
in wiens handen dan ook. Mij dunkt de sociaal
democratische beginselen laten niet toe, dat hunne
belijders in alle opzichten handelen overeenkom
stig de voorschriften der grondwet. Hoe kan een
sociaal-democraat zich verbinden tot handhaving
van het koningschap, tot afstand vau de opbrengst
uit de domeinen aan de kroon, tot waarborging
van zoo hooge toelagen aan den prins van Oranje
en eene koningin-weduwe, tot verdediging van
's konings macht, hem bij de grondwet opgedragen
en zoo al meer Wij zullen Bpoedig zien hoe de
plichten van een sociaal-democratischen vertegen
woordiger van het Nederlandsche volk worden
opgevat.
Er zijn zeker verschillende manieren, waarop
de taak van een vertegenwoordiger van staat,
gewest of gemeente kan vervuld worden, en na
tuurlijk ook vrij zonderlinge, maar een zeer zon
derlinge is wel die, welke wij in een van de
jongste raadsleden der residentie dezer dagen
opmerkten. Het fiere gezegde van Mirabeau in
de groote vergadering te Versailles, dat hij zich
van zijn plicht niet zou laten afbrengen dan dooi
de kracht der bajonetten, is hekend. Ons ge
meenteraadslid Göbel, die het zich tot zijn plicht
had gerekend eenige hatelijkheden en insinnatiën
te slingeren naar de directie van het «Zeebad
Scheveningen", en dat nog wel in zijn maiden
Ik geloof het niet. De tooneelspeler lijdt altijd
een weinig aan verwaandheid en die voedt
en bedwelmt gelijk zwaar bier.
Daarbuiten regende het dus, het regende,
regende, regende. De kaarten waren op zijde
geschoven, een paar sigaren verspreidden een
benauwde damp en wij zaten met ons vieren zeer
bedrukt in den wagen. Behalve ik, de jongste
(ik was eerst 17 jaar) was er de Japanees Jin-
Jin, die met pauwen veêren, gouden ballen,
waaiers enz. jongleerde de leeuwentemmer Bellini
en de Arabische springer Ben Sadoun.
«Ik weet waaraan ieder uwer thans denkt",
zei ik »aan thuis."
»Dat doet men altijd als het regent", sprak
Bellini, die zijn donker hoofd op de hand liet
rusten.
»Het is hartverscheurend", zei de Japanees-
«Het is vervelend", merkte de Arabier aan.
«Daarom, als gij bij regen toch denken
moet, denkt dan ten minste hardop", zei ik.
«Laat ieder onzer van tehuis vertellen en wat
hem dat deed verlaten."
De Japanees omvatte met beide handen
zijne knieën, wierp zijn goudkleurig hoofd achter
over en sprak met zijn zachte, zangerige stem,
die als de tonen eener fluit op een afstand klonk.
«Japan, gij eilandenwereld, parelland in de
blauwe golvenAan alle kanten wordt het dooi
water besproeid, zjjn bodem is veelkleurig, gelijk het
palet eens schilder», en een frissche zeewind ruischt
speech, week onmiddelijk terug zelfs voor de be
dreiging met een degenstoot of een pistoolschot.
Die bedreiging was voldoende om hem alles te
doen intrekken wat hij had gezegd. De maiden
speech hebben wij nu dus nog bij een andere
gelegenheid te goed; laten wij hopen dat dan
blijvende woorden zullen gesproken worden, althans
dat niet de spreker zelf weer den indruk van
zijn redevoering zal trachten uit te wisschen.
Daardoor toch ontstaat een andere indruk, die
wel blijvend is, nam. dat de heer Göbel eigenlij k
niet in eene ernstige vergadering als een gemeente
raad te huis behoort, en dat de mannen van
Handel en Nijverheid niet veel eer hebben van
hun werk om aan zulk een ingezetene een zetel
in den raad te bezorgen. De heer Göbel dacht
zich jegens zijne kiezers verdienstelijk te maken
door wat op het Kurhaus te schelden, maar hij
vergat daarbij, dat al moge het Kurhaus de resi
dentie, volgens zijne bewering, beschutten voor
den zeewind, de onschendbaarheid, aan raadsleden
gewaarborgd voor het door hen gesprokene, hen
niet kan vrijwaren voor eene uitdaging tot een
duel, en dat hij, die op de wijze van den heer
Göbel op het «onmogelijke" Kurhaus afgeeft, een
voudig zich zelf onmogelijk maakt.
Trouwens ook in andere opzichten plukken wjj
reeds de wrange vruchten van de agitatie van
Handel en Nijverheid hij de gemeenteraads-verk le
zingen. De heer Scheltus werd in dien rumoerigen
tijd gekozen als specialiteit in brandweerzaken,
en wat gebeurt nu bij de regeling van h et brand
weerwezen De heer Scheltus bewaart een
diep stilzwijgen De wethouder Lisman, tot die
betrekking geroepen door de oppositie tegen deD
burgemeester Patijn, en belast met de afdeeling
openbare werken, onthoudt zich zorgvuldig van
deelneming aan de debatten over telephoon- of
telegraafleiding, over brandkranen enz. Het tech
nische gedeelte van die voorstellen schenen geen
toelichting te behoeven, het finantieele werd
alleen op den voorgrond gesteld en de verdedi
ging daarvan overgelaten aan den wethouder van
finantiën. Als nu de burgerij maar eens tot in
keer komt door dergelijke resultaten van de agitatie,
dan is er ten minste iets door gewonnen, al wordt
het ook duur betaald.
Er is op gewezen
Heemskerkdat nu
aan het bestuur is
zijner leden betreft
dat het derde ministerie-
is afgetreden, vijf jaren
geweest, althans wat drie
de ministers Heemskerk,
Du Tour van Bellinchave en Weitzel. Geen
kabinet sedert 1848 heeft zoo langen levensduur
gehad.
Het Hbld. geeft ter vergelijking het volgend
overzicht van verschillende ministe ries, die optraden
in de maand en het jaar achter elk aangegeven
en zoolang leefden als daarna wordt gemeld.
De Kempenaar, Mei 1848, 1 j jaar, Thorhecke I,
Nov. 1849, 3£ j., Van Reenen, April 1853, 3% j.,
Simons, Juni 1856, j., Van Rappard, Jan. 1857,
zelfs op heete zomerdagen door de theetuinen.
Overal blinkt u water tegen, zilverkleurig in
den maneschijngoudkleurig in het zonlicht.
Het land is als bezaaid met de zeldzaamste
hoekige, schilderachtige bergen, wier toppen
fonkelen met eeuwige sneeuw en in wier binnenste
een eeuwig vuur gloeit. De verwonderlijkste van
deze vuurbergen met witte kruinen is de
Jesso.
Aan den voet van dien berg woonde ik, in een
sierlijk bamboezen huis. Ik was een levendige
knaap met goede oogen en een blauw zwart
kleed. Mijne ouders bezaten eene theeplantage,
waarvan de bloesems het bamboezen huis steeds
met welriekende geuren vervulden. Het heele
jaar door viel daar wat te doen, met planten,
verzorgen, plukken en drogen.
Maar ik had daar geen geduld voor. Toen ik
op mijn negende jaar de theecultuur van buiten
kende, wilde ik ook andere gewassen leeren
kennen.
Ik liep dagen lang op de velden rond en be
studeerde alle planten, maar ook dat voldeed
mij niet en ik droomde«Hoe anders moeten de
bloemen aan gindsche zijde der sneeuwbergen
zijn, en dan over die groote Blauwe zee Op
zekeren dag uitte ik die verzuchting hardop in
den theetuin achter mijns vaders huis.
»Zoo, zoudt gij gaarne over de bergen
trekken hoorde ik eensklaps vragen.
Het wa» een op zjjn Engelsch gekleeds man,
die over de schutting keek,