N°: 92.
131s Jaargang.
1888.
W oensdag
18 April.
Middelburg 17 April
3' FEUILLETON.
HET SPOOK.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 2.
Afzonderlijke nc-mmers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën; 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.van 1-7 regels ƒ1.60;
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
.Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
Van E. A. HENTY,
MIDDELRURGSC
COURANT.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. van dek Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te Tkolen: W. A. van Nieuwenhuuzen.
Verder "worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentieburean van Nij&h van Ditmab te Rotterdam, en de firma B. van deb
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. - Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
De anti-revolutionnairen mogen in Schoterland
den heer F. Domela Nieuwenliuis geholpen hebben
om lid der Tweede kamer te worden, sympathie
zijnerzijds voor hen bestaat er niet en steun
schijnen zij van hem niet te kunnen wachten. Bij
een toespraak, Zondag door den leider der socia
listen in het Volkspark te Amsterdam gehouden,
zeide hij volgens de Amst. Ct. (gele) o. a. dat noch
van de liberalen, noch van de clericalen voor het
volk iets goeds was te wachten.
Wie of er thans aan het bewind kwam, was
voor de socialisten hetzelfde.
Of Schaepman, Gleichman of Lohman minister
werden, het zouden nieuwe pruiken op oude
koppen zijn.
Schaepman had immers zelf verklaard, dat hij
geen rechten van het volk erkende, dan alleen dat
op twee borrels. En of hij nu later met heel
veel drukte gezegd had, dat hij zijn laatsten drup
pel bloed voor het volk zou geven, wij danken
hem èn voor zijn borrels èn voor zijn bloed. Van
den doctrinairen liberaal Gleichman, als van den
anti-revolutionnair Lobman, die alleen Gods sou
vereiniteit wil erkennen en daarmede het volk
tot nul wil herleiden, was al even weinig te hopen.
Van de democratie verwachtte hij alleen wat.
Deze was mondig geworden en streefde er naai
de levensvoorwaarden van het volk billijker en
gemakkelijker te maken.
Wanneer eenmaal het algemeen stemrecht er
is zal de klassenstrijd een juiste beteekenis krijgen.
Het beste bewijs voor de levensvatbaarheid'der
democratische partij is dat alle partijen zich thans
met hunne veeren tooien.
Het arbeidswetboek, waar Kuyper indertijd in
de Kamer om uitgelachen was, kwam van socia
listische zijde. Lasalle was er de vader van.
Gisteren werd te Helmond in de bontweverij
van de heeren H. Bogaers en zonen het werk
gestaakt wegens eene vermindering van het loon
met 20 percent.
Naar men ons seint is echter heden morgen
het werk wederom hervatde fabrikanten hadden
toegegeven de orde werd niet verstoord.
Te Almelo hebben gisteren de arbeiders van
de heeren H. en B. Scholten wederom het werk
gestaakt, omdat enkelen hunner niet dezelfde
touwen kregen als vroeger.
Uit het Engelsch.
Aan de Zutph. Crt. schrijft men uit 's Graven-
hage
Zaterdag avond werd het nieuwe ministerie
in de Staatscourant verwacht, maar het is niet
verschenen. Naar ik uit goede bron verneem, is
de reden van het uitstel eenvoudig hierin gelegen,
dat de heer Mackay nog altijd niet met de for
matie gereed is, of liever'dat hij Vrijdag meende
Ik begin te gelooven dat ik droom, dat die
slanke gedaante een beeld is van mijn overspan
nen brein, een zinsbegoocheling, een schaduw
beeld, dat verdwijnen en mij niets dan een
heerlijke herinnering achterlaten zal. Vreezende
de illusie te verjagen en elk oogenblik meenende
haar te zien verdwijnen als zoo menig droom
beeld »te schoon om te kunnen bestaan", lig ik,
zonder mij te durven verroeren, met ingehouden
adem met mijn hoofd half onder de dekens ver
borgen. Ik kan haar duidelijk zien Btaan tus-
schen mij en het verlichte venster, gehuld in
haar heldere nachtjapon, met haar blond haar
in rijke golven over hare schouders hangende.
De bruine oogen staan vol tranen, waardoor zij
onbeschrijfelijk teeder zijn en een groot contrast
vormen met den rooden, lachenden mond, die
gemaakt schijnt om u te doen denken dat het
leven niets is dan éen lange grap ik kan zien
hoe haar borst hijgt, terwijl zij haar handje op
mijn schouder legt.
»0Dick word toch wakker, ik hen zoo
bangzegt ze smeekende, half snikkende,
gereed te zijn, maar Zaterdag weder op bezwaren
stuitte. Zoo zou het ook verklaard worden waarom
de Standaard, die van alle bladen in deze dagen
het best ingelicht kan zijn, reeds enkele dagen
geleden zijne partij bij voorbaat gelukwenschte
met het nieuwe kabinet en nu met ons moet
vragen; Zuster Anna, ziet gij nog niets komen?
Het gerucht loopt maar dit kan ik u slechts
onder reserve meedeelen dat de laatste be
zwaren gekomen zijn uit den katholieken hoek,
en dat van die zijde gevorderd wordt éen katholiek
meer in bet ministerie op te nemen dan eerst
in de bedoeling lag. Als men het den heer Mackay
maar niet zoo lastig maakt, dat hij, het tobben
moede, zjjn mandaat nog neerlegt. De heer
Keuchenius kan voor een gematigd man als de
kabinetsformeerder reeds niets anders zijn dan
een zure appelwil men hem noodzaken door
meer dan éen zure appel heen te bijten, dan kon
hij wel eens eindigen met zijn vrienden toe te
voegen Beproef het nu zelf maar eens. In elk
geval blijkt de bewering van de Standaard, dat
de totstandkoming van bet nieuwe ministerie
slechts wachtte op den afloop der laatste kamer
verkiezingen, niets dan een kale bluf te zijn ge
weest, want de uitslag dier verkiezingen is reeds
Woensdag bekend geworden. Zooals trouwens
te verwachten was, is daardoor in de verhouding
der partijen niet de minste wijziging gekomen.
De liberalen hadden alleen nog een flauwe hoop
Steenwijk te kunnen herwinnen, maar die hoop
is in duigen gevallen. De heer Beelaerts is nu
ook wêer lid van de kamer en zal naar alle
waarschijnlijkheid ook den voorzittersstoel innemen,
want dr Kuijper heeft hem voor dien zetel bij
voorbaat aangewezen. Vroeger was de beer Bee
laerts anders bij zijn eigen partij geen persona
grata en allerminst bij de Kuijperianen, maar om
de publieke opinie niet te veel te schokken schijnt
men besloten te hebben voorloopig de meest ge
matigden op den voorgrond te brengen en alleen
voor den heer Keuchenius een uitzondering te
maken.
Door den heer R. L. Kellermann, gepens. kapt.
O. I. leger, dezelfde die op de dezer dagen te
Amsterdam gehouden bijeenkomst, waarin de heer
Sol als spreker optrad, te zeer in personaliteiten
verviel waarom hem het woord werd ontnomen
heeft thans in een schrijven in het Dbld. v. N.
eenige mededeelingen gedaan en de kwestie tus-
schen hem en den heer Sol behandeld.
Hierbij deed hij echter een verhaal omtrent
generaal v. d. Heijden, den held van Samalangan,
dat wel de aandacht verdient.
Zooals algemeen bekend is werd de kolonel
Van der Heijden met belooningen en eerbewijzen
overladen, omdat hij, naar de berichten destijds
luidden, zwaar gewond op een paard was ge
sprongen, voor de gelederen is gereden om de
weifelende manschappen tot den strijd aan te
vuren en ter overwinning te voeren.
De heer Kellermann schrijft te dien opzichte
als volgt:
»Dit verhaal is van het begin tot het eind een
verdichtsel
en ik zie dat haar gelaat even wit is als de
kant, die haar hals omsluit. De dekens schielijk
van mijn gelaat duwende, ga ik overeind zitten
en besef nu duidelijk dat die witte gedaante geen
spook is, maar juffrouw Massareene zelf. Zonder
verlegen te worden of te bedenken dat ik niet
haar broeder ben, ga ik in bed opzitten, met
dit eene denkbeeld voor oogen, dat zij zeker in
nood is.
Juffrouw Massareene, wat is er Kan ik u
helpen roep ik verbaasd uit en denk aan
dieven, brand of een nachtelijk bezoek der mis
dadige moonlighters. Gedurende een minuut
staart het verschrikte witte gelaat mij aan, de
bruine oogen worden nog grooter en nemen een
wanhopige uitdrukking aan, terwijl een donkere
blos haar gelaat en hals overdekt.
»Ik ik dacht dat ik bij Dick was",
stamelt zij bijna onhoorbaar, keert zicb om en
verdwijnt even zacht als zij gekomen is alleen
de deur open latende als bewijs dat ik niet
gedroomd heb.
Ik hoor gemompel van stemmen in de andere
kamer, er gaat een deur open en voetstappen
verwijderen zich langs de gang. Uit mijn bed
springende, schiet ik een paar kleedingstukken
aan, spoed mij naar de andere kamer en vind
haar leêgdus begrijp ik dat Dick zijn zuster is
gaan helpen. Mijn slaap is nu natuurlijk voor
goed geweken en ik ben niet weinig benieuwd
«Hiermede heeft men de natie verschalkt en
hare geestdrift ten toppunt gevoerd. Voor dit
hei- aangewreven wapenfeit zijn hem de hoogste
onderscheidingen te beurt gevallen: men heeft
hem zelfs in de hoofdstad des lands met buiten
gewonen luister ontvangen; hem is een aanzien
lijk kapitaal geschonken; te zijner eere zijn me
dailles geslagen en van dat gevecht is eene
schilderij gemaakt; last not least is hij door den
volksmond tot »held van Samalangan" geprocla
meerd. Wanneer ik beweer, dat dit verhaal van
az onwaar is, dan doe ik dat op dezen grond,
dat ik den generaal Van der Heijden door een
toevalstreffer heb zien verwond raken op een
oogenblik, dat hij nog geen enkele dispositie
tot het gevecht had genomen, of daaraan een
begin van uitvoering had doen gevendat ik
den gekwetsten opperbevelhebber, met behulp
van den majoor P. E. J. H. van Dompseler
naar de kolonne, staande binnen den rand van
kampong Tamboea, heb teruggeleid en aldaar
aan de zorgen van de officieren van gezondheid
heb toevertrouwd dat ik eerst daarna het initia
tief tot den aanval heb genomen door dien in
persoon aan de spits der troepen te volvoeren
dat, nadat ik zelf vlak voor de vijandelijke ver
sterking gewond was geraakt, ik bij het opbreken
der ambulance uit kampong Tamboea, den con
troleur le kl. H. van Heuckelum behulpzaam ben
geweest om den opperbevelhebber te paard te
doen stijgen dat hij door ons. aan het hoofd der
ambulance, is begeleid naar de ageerende troepen,
die even vóór onze hereeniging de vijandelijke
versterking hadden vermeesterd; dat de gewonde
opperbevelhebber door de troepen, die buiten de
genomene versterking waren opgesteld, met een
»hoprah" werd begroet. Ik geloof hiermede te
hebben aangetoond, dat, wat het gevecht van
Kotta Blang Temoelit (slag van Samalangan) be
treft, de generaal destijds kolonel Yan der
Heijden niet het minste aandeel heeft gehad aan
de voorbereiding, noch aan het verloop van het
gevecht, noch aan de behaalde overwinning."
Terecht schrijft genoemd D. v. N. naar aan
leiding hiervan Welnu hoe moet de geschie
denis van den slag bij Samalangan beschreven
worden
Heeft kol. v. d. Heijden, aan wiens dapperheid
niemand zou twijfelen, ook al heeft hij het boven
bedoeld heldenfeit niet bedreven, recht op de eer
hem door koning en vaderland zoo gul geschon
ken, of heeft de generaal gepronkt met een
andermans vêeren, en is de verdiensten van den
mindere op rekening van den meerdere geboekt?
Wij stellen ons geen partij, maar de natie en
het nageslacht hebben recht te weten, wat er
geschied is.
Daar verschijnt kapt. Keilerman met een open
baren aanvaleven openlijk mogen dan zij, die
de waarheid in deze kunnen constateeren, op
treden, om het volle licht te doen opgaan over
het schoonste wapenfeit, dat de ongelukkige Atjeh-
oorlog ons gebracht heeft.
Wij zien met verlangen de noodige opheldering
te gemoet.
om te weten wat juffrouw Massareene zoo heeft
doen ontstellenmaar ofschoon ik de deur open
en een wandeling op de gang maak, blijft alles
stil. Ik kan dus niet meer doen dan naar mijn
kamer gaan en de terugkomst van Dick af
wachten.
Ik steek een sigaar op, leun uit het raam en
kijk in den tuin. Er is niets dat de stilte ver
breekt, behalve het weemoedige gekras van een
uil en het getik van een klimoptakje tegen het
venster, vermengd met het piepen eener vleer
muis, die door het licht aangetrokken langs mij
heen vliegt, en in een donker hoekje van het
oude gebouw verdwijnt. Er verloopen tien mi
nuten, eer ik het geluid van naderende voet
stappen verneem, mijn sigaar wegwierp en in de
andere kamer snel.
Wat is er, Massareene Is er iets gebeurd?"
vraag ik naar hem toegaande, zoodra hij, in een
lange kamerjapon, waarvan de koorden hem
achterna slepen, gehuld, binnen komt.
»'t Spijt me vreeselijk dat je gestoord bent,
ouwe jongenmaar Norine hoorde zoo'n vreemd
geluid in haar kamer en was zoo bang", zegt
hij, den kandelaar welken hij in de hand hield
langzaam neer zettende.
«Wat was het, waren het ratten?" vraag
ik, denkende aan die beesten die mij zoo lang
wakker gehouden hebben. In het eerst antwoordt
hij niet en zegt toen met een ernst, dien ik niet
Na de uitvoerige beschouwing, welke eene
bekende hand in ons blad levert over de tentoon
stelling van oude en nieuwe kunstnijverheid, die
thans in heb Schuttershof alhier wordt gehouden,
van welke beschouwing in ons volgend nommer
het slotartikel zal worden geplaatst, meenden wij
zeiven ons ontslagen te kunnen rekenen van de
verplichting op die expositie de aandacht te
vestigen.
Nu men echter ons verzocht dit nog te doen,
aarzelen wij geen oogenblik tot een bezoek
daartoe op te wekken. Eigen aanschouwing
overtuigde ons dat daar eene opmerkelijke ver
zameling bijeen is, voor liefhebbers meer dan
bezienswaard.
Bij circulaire van 7 April jl., Prov. blad no. 36
wordt medegedeeld de staat betreffende den loop
der bevolking van Zeeland in 1887.
De groote bladen melden dat de gezondheids
toestand van den koning vooruitgaande is. Z. M.
heeft alleen zijne appartementen nog niet verlaten,
maar verricht geregeld zijne gewone werkzaam
heden, waarmede hij echter eenigszins later op
den dag aanvangt dan vroeger.
In het plan van Z. M. om in het laatst der
loopende of in het begin der volgende maand
Het Loo te betrekken, is tot dusver nog geen
verandering gekomen, en zelfs is er sprake van,
dat Z. M. tegen den zomer ook naar het buiten
land zou wenschen te gaan.
Bij kon. besluit is "benoemd tot betaalmeester
te Almelo jhr G. A. J. van Spengler, surnumerair
bij den dienst van 's rijks schatkist.
Benoemd zijn bij den provincialen staf, tot
luit.-kol., de maj. H. F. C. A. van der Plas, prov.-
adj. in Limburg; tot luit.-kol., prov.-adj. in
Gelderland, de maj. F. G. Otterbein, van het 2e
reg. inf.; bij den pl. staf, tot pi. comm. te 's Graven-
bage, de luit.-kol. E. F. C. A. Henckens, van het
6e reg. inf.tot pl. adj. te Zutfen, de le luit.
F. Britt, van het 7e reg. inf.bij het wapen der
inf. bij het le reg. tot luit.-kol. de maj. G. J-
Sas van het korps; tot maj. de kapt. M. de Sitter
van het 8e reg.; en is de titulaire rang van
kolonel verleend aan den luit.-kol. Henckens
voornoemd.
Verder is lo. dr L. Mulder te 's Gravenhage,
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als lid
der commissie tot het instellen van een onderzoek
naar den toestand van den landbouw hier te
lande en het indienen van voorstellen betreffende
de middelen, waardoor van regeeringswege de
ontwikkeling van den landbouw in Nederland
zou kunnen worden bevorderd, alsmede tot het
geven van advies, zoo dikwijls de regeering dit
van haar mocht verlangen
2o. tot lid dier commissie benoemd mr F. J.
M. A. Reekers te Amsterdam, lid van de Tweede
kamer der staten-generaal.
Pensioen toegekend aan W. C. F. van der
Plas, luit.-kol. prov. adjudant in Gelderland ad
1800 (op aanvrage)F. C. D. M. Hinlopen, luit.-
kol., met titulairen rang van kol. plaatsel. coin-
van hem gewoon was
»Ja, 't is gek, en ofschoon ik het ook ge
hoord heb, kan ik niet nagaan wat het is
Norine is nu bij mevrouw Roose op de kamer
gaan slapen en dus zal ik er mij maar niet meer
over bekommeren", maar zijn houding beeft mijn
nieuwsgierigheid zoozeer gaande gemaakt, dat ik
mijn voornemen te kennen geef om dat zonder
linge geluid zelf te gaan onderzoeken en ondanks
zijne tegenwerpingen volg ik hem spoedig langs
de gang, waar hier en daar het maanlicht een
oude Massareene er nog spookachtiger doet uitzien
dan gewoonlijk, wanneer het op een statige dame
in baltoilet met poeder in het haar en moesjes,
met haar lachenden ridder naast zich, valt. Bij
een deur aan het eind van de gang blijft hij
staan en fluistert
»Stil, hoort gij iets Wij vernemen dui
delijk een rollend geluid, dat eenige seconden
met een geheimzinnige regelmatigheid aanhoudt,
en volstrekt niet aan iets zoo onbeduidends als
ratten kan toegeschreven worden.
»Heel raarHet klinkt volstrekt niet
als ratten", zeg ik als het gerommel wegsterft
en de deur openende treden wij binnen. De kamer
is, zooals al de andere in het oude kasteel, eenigs
zins hol, met diep uitgebouwde vensters. Alles
verraadt den tand des tijds. Er loopt een hoog
gesneden beschot, langs de wanden, dat evenals
de breede balken aan de zoldering en de planken,