HET SPOOK.
Onderwijs,
Kerknieuws.
Rechtszaken.
Verspreide berichten.
v erkoopingen en aanbestedingen,
FEUILLETON.
Van E. A. HENTY.
Zoolang onze wetgeving niet gewijzigd is
lieeft en dit zijn wij met den heer Snellen
eens een scheidsgerecht in gevallen als te
Almelo zich voordeed zijne bezwaren. Ja is
een eigenlijk scheidsgerecht bijna onmogelijk,
omdat het wetboek van burgerlijke rechts
vordering ieder oogenbük verwijst naar den
rechter „die bevoegd zou zijn geweest om
kennis te nemen van het geschil." Zulk een
rechter bestaat in cam niet, en dus zou men
allicht telkens stuiten op dit bezwaar. Wan
neer toch een der partijen zich niet aan de
uitspraak der arbiters hield, is er nl. geen
wettelijk middel om aan die uitspraak rechts
kracht bij te zetten. Er blijft dan alleen een
moreele verplichting op beide partijen rusten
en al gelooven wij wel dat die ook een mach
tigen invloed zal uitoefenen, wenschelijker
ware het toch dat onze wetgever voorzie in
de rechtsgeldigheid van de uitspraken van
dergelijke arbeidsgerechten, gelijk dat in
Duitschland het geval is.
Maar wij vreezen helaasdat zelfs de les,
die de Almelosche werkstakiug heeft gegeven,
nog lang niet voldoende wezen zal en in de
eerste jaren het getij niet gunstig om onze
hoop op dit punt te verwezenlijken.
Wij ontvingen eene sclietsteekening van clen
door het comité ontworpen stoomtramweg van
Schoondijke (aanslnitingspunt met Breskens) over
IJzendijke, Watervliet en Bentille naar de haven
en het station te Eecloo.
Voor deze, voor liet 4e district van Zeeland
(gemeenten Schoondijke, IJzendijke, Hoofdplaat,
Biervliet en Waterlandkerkje) en een belangrijk
deel van Oost-Vlaanderen (gemeenten Watervliet,
Sint Jan in Eremo, Sint Laureijns, Caprijck en
Eecloo) zoo nuttige onderneming vraagt het co
mité ondersteuning aan belanghebbenden en be
langstellenden. Het is te hopen dat het daaraan
niet moge ontbreken.
Z. M. de koning heeft benoemd
in het bestuur van het -waterschap Hoedekens-
kerke tot dijkgraaf M. de Regt en tot gezworen
C. Boonman; tot dijkgraaf van den polder Willem
III J. Scheele Janszoon tot lid van het bestuur
der waterkeering van den calamiteusen Willem
Anna-polder H. S. van Weel.
tot notaris binnen het arr. Maastricht, ter
standplaats de gemeente Urmond, A. L. E. Schutjes,
cand.-not. te Blerik, en tot notaris binnen het arr.
Groningen, ter standplaats de gemeente Groningen,
W. van Bommel van Vloten, cand.-not. te Arnhem.
Verder heeft Z. M. den kapt.-adj. M. Jorissen,
van het 2e reg. inf. op pensioen gesteld en het
bedrag van het pensioen bepaald op 1870
's jaars en den gepens. luit.-kol.-intendant van
het korps mariniers C. Deyll eervol ontheven van
de betrekking van het weduwen- en weezenfonds
der mil. officieren bij de zeemacht, onder dank
betuiging voor de als zoodanig bewezen diensten,
en die betrekking opgedragen aan den inspecteur
van den geneesk. dienst der zeemacht dr P. J.
van Leent.
Dinsdag geen audiëntie bij den minister van
justitie.
Te rekenen van 16 dezer zal het rijkstelegraaf
kantoor te Oostburg op werkdagen open zijn van
8 tot 12 uren voor- en van IJ tot 3^ en 5 tot
Gj uur namiddags. De diensturen op Zon- en
feestdagen ondergaan geene verandering.
Het rijkstelegraaf te Bruinisse zal voortaan ook
gedurende de zomermaanden op werkdagen met
doorloopenden dagdienst open zijn. De Zondag-
dienst blijft onveranderd.
Zooals men weet, kent de grondwet aan de
leden der Tweede kamer tot schadevergoeding
van reiskosten, eens heen en terug, voor elke
zitting een som toe als naar de afstanden dooi
de wet wordt bepaald. Bovendien wordt den
leden als verdere schadeloosstelling een som van
ƒ2000 's jaars uitgekeerd. »Deze schadeloosstel
ling" zegt artikel 89 der grondwet «wordt
niet genoten (door de leden die het ambt van
minister bekleeden, noch ook) voor den tijd dei-
zitting door hen, die gedurende de geheele zitting
afwezig bleven".
Daar nu de rekenkamer van meening is dat
de schadeloosstelling niet is verschuldigd na de
sluiting eener zitting en die sluiting dit jaar reeds
heeft plaats gehad op 27 Maart, terwijl de
nieuwe zitting thans nog niet is geopend, is de
oude kwestie over die uitkeering weer te berde
gekomen. Haar men verneemt, zou zich echter
de rekenkamer reeds hebben neergelegd bij de
meening der regeering, dat de schadeloosstelling
verschuldigd is tot de opening der nieuwe zitting.
Het bericht van de N. R. Ct dat er te Dord
recht pogingen worden aangewend om voor wijlen
mr G. M. van der Linden een standbeeld op te
richten, wordt door de Dordr. Ct tegengesproken.
Deze noemt het zelfs een «koffiehuispraatje."
Ni eet exces dhonneur ni cette indignité, zou mr
Van der Linden, zoo hij leefde, wellicht uitroepen.
Aan een schrijven uit Atjeh oiitleent de Sumatra-
Courcint de volgende sombere mededeelingen
Het is te Atjeh een ellendige toestand; de
beri-beri woedt thans hevig en heerscht %ok
onder de officieren en de dames en kinderen van
officieren; iets wat voorheen tot de zeldzaamheden
behoorde. Met al de geleerdheid van de tegen
woordige geneesheeren schijnt men tegen die
ramp nog geen middel gevonden te hebben.
De ziekte doet zich onder verschillende vormen
voorals men beri-berilijders ziet, zou men niet
zeggen, dat het zieken zijn- Ze zijn dikwijls ge
zet en hebben eene flinke gezonde kleur. Men
ziet dikwijls mensclien den eenen dag nog langs
heeren wegen wandelen, terwijl zij reeds den vol
genden dag een lijk zijn. Er zijn er die aan
beri-beri sterven, terwijl ze zelf niet weten, dat
ze de ziekte onder de leden hebben. De eene
sterft plotseling, de andere onder hevige benauwd
heden, kortom, de verschijnselen loopen zeer uit
een.
Gij kunt dus zeer goed nagaan, dat hier een
gedrukte stemming heerscht. In den na-avond ziet
men niemand, in den vóóravond hoogstens een
twintigtal bezoekers in de sociëteit, en dat op
een plaats, waar minstens een piaar honderd
officieren zijn.
Onder de bureau-officieren heerscht de ziekte
erg; met deze boot vertrekken vier officieren en
zes dames, allen met de beri-beri. Atjeh ruïneert
het geheele leger, en alles wat men er tegen
doet, blijkt eenvoudig niet te helpen.
In de Staatscourant van 7 dezer komt een
koninklijk besluit voor, waarbij opnieuw wordt
aangewezen, welke ziekten onder het vee voor
besmettelijk worden gehouden en welke voorzorgs
maatregelen moeten genomen worden.
Hoofdzakelijk bestaat het verschil met de vorige
regeling daarin, dat in art. 1 onder de opsomming
van de besmettelijke veeziekten ook de trichine
ziekte bij de varkens is vermeld.
Tot voor weinige jaren was die ziekte hier te
lande enkel bekend uit de berichten van elders.
In Zeeland rees 't eerst vermoeden, dat aldaar
onder de varkens die plaag zich had vertoond
ten vorigen jare is het voorkomen er van in
Zeeland en Zuid-Holland hoven twijfel gesteld.
Wel waren de verliezen niet groot, maar ze
trokken toch voldoende de aandacht om de
regeering op middelen van bestrijding bedacht
te maken.
In Januari 1887 was reeds eene commissie be
noemd om de bestaande bepalingen omtrent de
beteugeling van veeziekten te herzien. Vermoede
lijk zijn aan haar verslag ook de maatregelen ont
leend, die voor de trichineziekte nu zijn vastgesteld
en die vooral ten doel hebben haar bij den oor
sprong te bestrijden.
Als zoodanig wordt voorgeschreven de verplichte
aangifte, volgens art. 13 der wet op de veeziekte,
on de verwijdering en afzondering der zieke dieren.
Voorts is het plaatsen van kenteekenen aan de
besmette erven verplicht gesteld, zoomede het
verbod van vervoer van zieke of verdachte var
kens en de ontsmetting. Dieren, wier vleesch
trichinen bevat, moeten, zoo dit nog bij het leven
ontdekt wordt, worden afgemaakt; de gestorven
of gedoode dieren, die trichinen blijken te bevatten,
of de overblijfselen van zoodanige dieren moeten
verbrand of op andere wijze, door den districts
veearts aan te geven, onschadelijk gemaakt worden.
Tot de afmaking moeten zij afgezonderd gehouden
worden.
Dieren, die verdacht zijn trichinen te bevatten,
moeten ook worden afgemaakt en door den dis-
tricts-veearts onderzocht worden. Blijken zij
trichinen te bevatten, dan moeten zij verbrand
worden. In elk geval moeten van de verdachte
dieren de ingewanden worden verbrand.
De besmette stal en, zoo de districts-veearts het
noodzakelijk acht, ook de besmette terreinen
moeten worden ontsmet en aldaar gevonden ratten
benevens ander ongedierte worden gedood en
verbrand.
Zoo moeten ook volgens aanwijzing van den
districts-veearts slachthuizen, winkels en berg
plaatsen van vleesch en spek en inrichtingen tot
bewerking daarvan, waar besmet vleesch of be
smette voorwerpen zijn aangetroffen, ontsmet
worden.
In gehouwen of op weiden, erven of hoeven,
waar zich trichinen bevattende dieren hebben
bevonden, mogen geene varkens gebracht worden
gedurende een termijn van 10 dagen, te rekenen
van den dag waarop de ontsmetting geheel is
afgeloopen.
Om te voorkomen dat gezonde varkens besmet
worden en dat de ziekte huiten de besmette
kringen wordt verspreid, is voorts de in- en uitvoer
uit den afgesloten kring van levende varkens
verboden. Evenzoo de uitvoer van doode varkens
en varkensvleesch, tenzij dit na nauwkeurig
onderzoek van den districts-veearts vrij bevonden
is van trichinen, hetgeen natuurlijk alleen na
nauwkeurig microscopisch onderzoek kan ge
schieden.
Heden avond bestaat voor het publiek gelegen
heid in de Teekenacademie alhier de teekeningen
te zien, welke gedurende het afgeloopen jaar dooi
de leerlingen der burger-avondschool werden
vervaardigd.
Een zeer gunstigen invloed heeft de nieuwe
inrichting der localen op het onderwijs uitgeoefend.
Verscheidene teekeningen getuigden van aanleg
van sommige leerlingen en de groote hoeveelheid
van aller vlijt.
Wij hopen dat onze stadgenooten niet verzuimd
hebben door een bezoek van hun belangstelling
te toonen, waarop èn onderwijzers èn leerlingen
alleszins recht hadden.
De heeren J. C. M. Hartman van Goes en F.
D. Kolff Van Oosterwijk hebben te Leiden met
gunstig gevolg het theoretisch-geneeskundig
examen afgelegd.
Beroepen te Tholends Gobius du Sart te
Nieuw- en St. Joosland.
Bedankt voor het beroep naar Heinkenszand
door den heer P. F. van der Nieuwenliuizen,
pred. te 's Gravenpolder.
In de Woensdag gehouden openbare vergade
ring der Raad van State, afdeeling voor de
geschillen van bestuur, was ingekomen een
koninklijk besluit, in zake het beroep van mej.H,
P. Jansen, wed. L. Bouman c. s., te Middelburg,
van een besluit van burg. en weth. dier gemeente,
waarbij vergunning is geweigerd tot opgraving
en vervoer van het lijk van P. Bouman. Met
handhaving van het bestreden besluit van burg.
en weth. is het beroep ongegrond verklaard.
Ook te Yerseke is gisteren nacht een dief
stal' gepleegd, en wel bij een alleenwonend oud
man. Terwijl hij sliep, is uit zijn broekzak en
uit zijne kast geld ontvreemd, samen ongeveer
zestig gulden. Waarschijnlijk heeft de dief den
sleutel der kast uit den zak van den slapende
genomen, en daar, naar men zegt, de huisdeur
niet gesloten was, heeft hij geheel zonder braak
den diefstal kunnen plegen. Ook heeft hij nog
een fleach brandewijn meegenomen. De politie
doet natuurlijk onderzoek.
Te Coljjnsplaat wordt nog voortdurend le
vendig handel gedreven in blauwe aardappelen.
Thans ligt daar weder eene tjalk in lading voor
Brusselmen besteedt 2.— voor de 70 KG. en
22 a 23 stuivers voor den HL. poters.
Door ingelanden van den polder Uiterst
Nieuwland (St Maartensdijk) is tot lid van den
dijkraad van het cal. waterschap Stavenisse ge
kozen de heer A. Kloet Mz".
De Twentsclie Crt. schrijft over het einde
der werkstaking te Almelo
«Intusschen breekt er voor de werkhervatters
een kwade tijd aan aan betaling van huishuur
kon niet gedacht worden in den tijd, die achter
ons ligtaan aanschaffing van kleeding enz, even
min pootaardappelen zijn er noodigmisschien
moet er zelfs land gehuurd worden, enz. enz.
Onze stad slaakte een zucht van verlichting, toen
zij de heuglijke tijding vernam, dat de werksta
king nu ten einde spoedtzouden we niet wel
doen onze ingenomenheid te betuigen met dezen
uitslag door nu naar vermogen te helpen, waar
hulp zoo dringend noodig is? Wij hopen, dat
spoedig een commissie uit de ingezetenen voor dat
doel zal gevormd worden en wij verklaren ons
vooraf gaarne bereid die naar mate onzer krach
ten te steunen.
In de kon. fabriek van den heer J. J. Beynea
te Haarlem is voltooid een, ten behoeve van de
Deli-spoorweg -maatschappij gebouwd, voor den
sultan van Deli bestemd spoorwegrijtuig. Het
bestaat uit een kostbaar gemeubileerd salon en
een ruim halkon, waar tusschen een cabinet de
toilette en een buffet geplaatst zijn. Het rijtuig,
dat 8.5 M. lang is, is van huiten donkerblauw
geschilderd en op de paneelen is het Nederland-
sche wapen aangebracht, ter weerszijden geflan
keerd door het monogram der maatschappij en
het zegel van den sultan. Het geheel is met
zorg afgewerktvooral de parketvloer en de
plafondschildering in het salon verdienen de
aandacht, evenzeer als de kunstvaardigheid waar
mede het lijst- en beeldhouwwerk is uitgevoerd.
De commissie van veeartsenijkundigen, dooi
den minister van binnenlandsche zaken aange
wezen tot het instellen van een onderzoek naar
de vraag of door den districts-veearts terecht
dierenschurft onder de paarden der Haagsche
Tramway-maatschappij geconstateerd is, heeft die
uitspraak van den ambtenaar in allen deele
bevestigd.
Donderdag en Vrijdag zijn te Bergen op Zoom
door het dagelijksch bestuur der Visscherijen op
de Schelde en Zeeuwsche stroomen 128 perceelen
visscherij verpacht, gelegen in de Eendracht, in
het Bergsch diep, op de Speelmansplaat, op de
Kraaierplaat, in het Oude vaarwater, in de Geul,
in de Oosterschelde, op de Dormansplaat, in de
Zandkreek, in het Sloe, in het Schenge, in het
Veergat, nabij Bruinisse, langs den oever van
Noord-Beveland en nabij Stavenisse.
De opbrengst bedroeg Donderdag van 52 per
ceelen ƒ5854 en Vrijdag van 52 perceelen ƒ647.
g0§r- Hen zie verder, ooit voor de
PniJZEV VAM EPFECTES en ove
rige All V Ell TU VTIIA liet 1»Ij voegsel.
te geven."
»Zeer beleefd van juffrouw Benson, maar ik
denk niet dat het spook mij lastig zal vallen,"
antwoord ik lachend. «Denkt gij dat de oude
dame erg teleurgesteld zal zijn, indien ik niets
bovennatuurlijks zie zeg ik, vertrouwelijker wor
dende, naarmate ik langer op het lieve meisjes
gelaat voor mij staar, waarop de stralen der maan
verstoppertje spelen in hare bruine oogen en
zachte schaduwen op haar Grieksch hoofdje werpen,
«Neen het is volstrekt niet om te lachen.
Het huis is zóo vol dat ik mijn eigen kamer
afgestaan heb en weet gij] wel dat ik het niet
eens prettig vindt om te slapen in een kamer
die op hetzelfde portaal uitkomt als de blauwe
daar zou ik voor geen geld willen slapen voor
ik weet niet wat zij houdt op en hare don
kere oogen schitteren van angst.
«De Radja van Doodlepooh zelf!" viel ik
luchthartig in, omdat er een paar mensclien naar
ons toe komen.
«Dick, ik heb kolonel Greville verteld dat
hij van nacht in de spookkamer moet slapen en
gij krijgt de kleedkamer zegt juflrouw Massa-
reene tot haar broeder.
«SpokenMalligheid, Norine. Gij moet
weten, Greville, dat mijn zuster stellig gelooft dat
het in die blauwe kamer spooktde huishoudster
heeft haar aangestoken en zoo lang mijn vader
in het bezit van het kasteel is laten zij daar
nooit iemand slapen. Maar we zullen die spo-
ken wel leeren, niet waar en terwijl Dick
Uit het Eng els ch.
«DrommelsWat ziet het er mooi uit in
den maneschijn Het is om den echtsten Yankee,
die ooit den Oceaan overstak om antiquiteiten
te zoeken, in verrukking te brengen", zeg ik, naai
de oude, gekanteelde muren, waarvan dikke tros
sen klimop neerhangen, opziende, terwijl wij op
het terras staan met een vrool jk gezelschap, dat
hlijkbaar naar buiten is gegaan om het landgoed
hij maneschijn te bewonderen.
Het jaargetjde is het begin van den herfst en
wij bevinden ons op het kasteel Longhrea de
bezitting der familie Massareene, waar een groot
gezelschap voor de jacht te logeeren is. Terwijl
ik mijn oog laat waren over het statige gebouw,
waarvan de versterkte torens met schietgaten
zoo scherp tegen het zachte licht afgeteekend
zijn, zie ik dat er op het gelaat der dame, die
naast mij staat, een glimlach komt.
»Prenez gardezegt z j fluisterend, met
waarschuwend gebaar naar het einde van het
terras wjzende, waar een dame staat met een
amberkleurige sleepjapon, in een levendig gesprek
met een klein mannetje, wiens gelaat op een
gekookte raap gelijkt, met een neus als een
knoop, die den indruk maakt dat er in zijn
kindsheid iemand op is gaan zitten en hj dat
nooit te boven is gekomen. «Mevrouw Roose
is een Amerikaansche, zooals gij weet, en heel
lief", vervolgt juffrouw Massareene, terwijl ik
mijn onhandigheid verwensch, die mij altijd iets
verkeerds doet zeggen, en het schoone gelaat der
Amerikaansche, die zich naar ons toegekeerd
heeft, bewonder.
«Trek het u niet aan, zij heeft het niet
gehoordditmaal komt gij er goéd af", fluistert
mijn dame geruststellend, en op hetzelfde oogen-
blik begint de dame in de gele japon vreeselijk
te niezen en hoor ik haar tot Dirk Massareene
zeggen
«O, neem mij niet kwalijk, ik vrees dat ik
u besproeid- heb
Nu valt er niet meer aan baar nationaliteit
te twijfelen ik zie boe het onverstoorbare gelaat
van Massareene een verschrikte uitdrukking aan
neemt en hoorde hem verlegen uitroepen
«He O A neen, neen volstrekt niet
Later vertelde hij mij in de rookkamer dat hij
nooit in zijn leven zoo geschokt was. Gedurende
zestig seconden verstomde het heele gezelschap,
ieder hield den adem in en ontweek de oogen
der anderen het schenen mij wel zestig minuten
toe en ik begon mij zeiven af te vragen, hoe
lang ik mijn lach nog zou kunnen bedwingen.
Daar viel mijn oog op het bedrukte gelaat van
Dick en ik voelde dat ik mijn land en den naam
van Greville weldra tot schande zou moeten maken
door in den onweerstaanharen lach, die mij in
wendig deed schudden, uit te harsten, toen
juffrouw Massareene mij uit de verlegenheid redde
door te zeggen
- «Ja, het ziet er schilderachtig uit," en daarbij
vestigde zij haar oog vol belangstelling op den
oostelijken toren. «Maar zeg eens kolonel Gre
ville, gelooft gij aan spoken?"
«Spokenroep ik, en barst in een schater
lach uit, dankbaar dat ik dat doen kan, zonder
gevaar te loopen van lomp te zijn. (Dick is
wijselijk naar het andere einde van het terras
gegaan, waar hij blijkbaar vol bewondering op
de tuinen beneden staart.)
«Spoken, ik nietmaar waarom vraagt gij
dat Houdt gij er te Longhrea een familiespook
op na
«Neen, dat nu niet," antwoordt juffrouw
Massareene, met een verwijtenden blik, die mijn
spotlust terstond verdrijft«maar er is een kamer
waar het spookt en daar wij niet wisten of gij
kondt komen, voordat Dick u van morgen tele
grafeerde, zijn wij genoodzaakt geweest om u die
kamer te geven. Het spijt mij zoo," voegt zij er
verontschuldigend bij en gedurende een paar secon
den hebben hare bruine oogen een ernstige uitdruk
king. Maar ik haast mij haar te verzekeren dat geen
enkele geestverschijning, of iets wat men gewoon
is een spook te noemen, mij bang kan maken.
«Juffrouw Benson, onze oude huishoudster,
weet gij vervolgt juffrouw Massareene, «kwam
hjj mjj als een toonbeeld van akeligheid, omdat
zij genoodzaakt was geweest u de blauwe kamer