N°. 90.
131' Jaargang!
1888.
Maandai
Be werkstaking te Almelo.
Middelburg 14 April
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50;
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
in.
O
x
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiuingen: F. van den Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te Tholen: W. A. van Nieüwenhuijzen.
Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmab, te Rotterdam, en de firma b. van deb
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
(Slot).
„Het deed ons in Almelo goed aan het hart,
toen er geruchten waren, dat gij uwe krachten
aan de oplossing der hier bestaande moeilijk
heden zoudt willen wijden. Indien iemand
helpen kon zoo meende menigeen met mij
dan zoudt gij het zijnen gelijk de vroeger
aangekondigde komst van den heer Domela
Nieuwenhuis ons een soort van schrik op het
lijf joeg, zoo was de mare, dat gij wildet komen,
ons een ware vertroosting."
Aldus de heer Snellen tot den heer Van
Marken. En als om op die woorden het zegel
te drukken, zoo schreef de emeritus-predikant
van Almelo een bladzijde verder in zijn bro
chure: „Dat de bemoeiingen van anderen
afgebroken werden, dat heeft ons, het heeft
althans mij toen geen oogenblik gespeten, om
dat ik 't volle vertrouwen had, dat gij als
fabrikant meer bij de fabrikanten, en als he
kend vriend des volks meer bij het volk zoudt
kunnen gedaan krijgen, dan menig ander, en
dat er dus spoediger een eind zou komen dan
langs den langen weg dien wij voelden dat
wel wij nog stap voor stap zouden te be
wandelen hebben."
Zoo werd de heer Van Marken als de red
der in den nood begroetzoo werd zijn belan
geloos optreden toegejuicht en was dit het sein
voor hoopvolle verwachtingen.
Maar geheel anders is het oordeel van den
heer Snellen ten slotte; daar klinkt het ver
wijt den heer Van Marken in de ooren dat
„zijn optreden den droeven toestand nog veel
langer heeft doen duren, dan volgens den
toenmaligen stand der onderhandelingen te
wachten was." En daarom van achteren
beschouwd betreurt de heer Snellen eigen
lijk wel het optreden van den heer Van Marken.
Dergelijke achter-af beschouwingen kunnen
meestal den toets der rechtvaardigheid en der
billijkheid niet doorstaan. In de eerste plaats
zijn zij gegrond op niets meer dan vermoedens;
en gaan zij meestal uit van de veronderstel
ling dat, ware er anders gehandeld, de zaken
een beteren loop zouden genomen hebben;
iets wat nooit valt uit te maken, In de tweede
plaats is het zeer gemakkelijk te wijzen op
begane fouten, die in zulke lastige en teedere
kwesties als de Almelosche werkstaking voor
een bemiddelaar niet te vermijden zijnmaar
of zulk een nagaan van, zulk een staren juist op
misslagen, met voorbijzien van het vele goede
dat tot stand werd gebracht, met de eischen
der rechtvaardigheid overeen te brengen is,
dit meenen wij ten sterkste te mogen ontkennen.
De grootste fout, door den heer Van Marken
begaan, was volgens den heer Snellen dat hij
zich inliet met twee bekende sociaal-democra
ten in Twente, zekeren Bennink en Exoo.
De heer Van Marken doet omtrent beide per
sonen eenige mededeelingen uit hun levensloop,
ten einde ze ons te leeren kennen. Wij moeten
belangstellenden daarvoor verwijzen naar de bro
chure zeive; en stippen alleen aan dat Bennink
vroeger in de gistfabriek van den heer V. Marken
werkzaam was, in diens huiselijken kring
gedurende drie jaren gastvrijheid genoot en
zich deed kennen als iemand met een „edel
en kinderlijk gemoed." Zijn later onbesuisd
en onbillijk optreden tegen mannen, wien de
heer Van Marken achting en vriendschap toe
draagt, vervreemdden beide mannen van elkaar.
Maar toen de Delftsche fabrikant vernam dat
de Almelosche werkstaking stond onder den
invloed der beide leiders, die was het te
verwonderen van aanhangers eener partij welke
juist van dergelijke gelegenheden moet pro-
fiteeren? ook in deze werkstaking dadelijk
een middel zagen om voor hunne beginselen
propaganda te maken, en dit reeds met succes
deden, toen haastte de heer Van Marken zich
om met hen in contact te komen.
Was dit verkeerd?
Ja, beweert de heer Snellen op stelligen
toonneen zegt de heer Van Marken, dat was
in het belang der goede zaak mijn plicht
met dezen factor moest rekening gehouden
worden, wilde men iets uitrichten.
En wij gelooven dat de laatste gelijk heeft.
In dergelijke hoogst moeilijke gevallen is
overleg, beleid en tact onmisbaar. Van welke
richting men ook zij welke gevoelens men
ook moge koesteren, een bemiddelaar dient te
zoeken naar punten van aanraking en niet
naar scherpe kanten die kunnen afstooten. Dit
begreep ook de heer Van Marken en hem
stellen wij daarom als behoedzaam, praetisch
leidsman hooger dan den heer Snellen met al
zijne kennis van locale toestanden. De laatste
gaat trouwens te veel op in theorieën en
dan nog welke theorieën
Daarover straks iets meer.
De heer Van Marken stelde zich dus in
contact met den heer Bennink, en wist dezen tot
kalmte aan te sporen, - wat trouwens niet
bijzonder noodig was, want de heer Bennink
was „blijkbaar gedrukt onder de verantwoor
delijkheid, welke hij door zijne inmenging iu
de werkstaking op zich genomen had." De
zaken werden met ernst besproken en de heer
Bennink zou de werklieden bewegen den
patroons het voorstel te doen om het geschil
te onderwerpen aan de voor beide partijen
bindende uitspraak van een scheidsgerecht.
Om van de zijde der patroons de mogelijke
tegenwerping te voorkomen dat de werklieden
als scheidsrechters sociaal-democraten zouden
kiezen, werd besloten dat reeds dadelijk bij het
voorstel de namen van de door de arbeiders
aan te wijzen scheidslieden zouden worden
genoemd. Een en ander viel bij de werklieden
in goede aardeeen brief werd den heeren
Scholten gezonden, waarin verzocht werd
het geschil te onderwerpen aan de uitspraak
van een scheidsgerecht, bestaande uit vijf per
sonen, waarvan twee door de patroons, twee
door de werklieden aan te wijzen, terwijl deze
vier een vijfde lid zouden kiezen tot voorzitter.
Aan dat scheidsgerecht zou de beantwoording
der volgende vragen worden opgedragen
lo. Is de door de firma's J. Scholten en H.
B. Scholten aangekondigde wijziging der loonen
in verband met de veranderde inrichting hunner
fabrieken te beschouwen als eene loonsverlaging?
Zoo ja
2o. Is deze loonsverlaging gerechtvaardigd te
achten
a door den algemeenen toestand van den door
de genoemde firma's uitgeoefenden tak van nij
verheid
b door de plaatselijke omstandigheden, in ver
band met de door andere fabrikanten in Twente
voor gelijksoortigen arbeid betaalde loonen
c door den bijzonderen toestand der onderne
mingen van genoemde firma's
Er werd natuurlijk den patroons gelegenheid
gegeven om, als zij zich met die vragen niet
konden vereenigeu, tegenvoorstellen te doen
terwijl de werklieden verder als scheidslieden
aanwezen ingeval hun voorstel werd aan
genomen de heeren L. Post te Almelo en
J. 0. van Marken te Delft, bij acclamatie
gekozen, en de verzekering gaven dat zij zich
zonder voorbehoud overeenkomstig de beoor
deeling van het scheidsgerecht zouden ge
dragen.
Deze hand der verzoening werd door de
heeren Scholten echter afgewezen. Hoezeer zij
den toon van den brief der werklieden prezen;
den langen duur der werkstaking betreurden,
van een scheidsgerecht wilden zij niets weten.
Zulk een instelling, die trouwens voor zoover
hun bekend was de eerste van dien aard in
Nederland zou zijn, werd volgens de patroons
volstrekt niet vereischt.
Die afwijzing wekte algemeen verontwaar
diging.
De heer Kerdijk, die in no 6 van het Soci-
wl Weekblad aarzelend schreef: „Gezegd is
daarmede niet, dat de firma's Scliolten geen
voldoende reden hadden voor het nemen van
■ist, maatregel, waardoor de tegenstand dier
arbeiders is uitgelokt. Evenmin, dat het ver
zet der laatsten, hun staking van het werk,
niet gerechtvaardigd was," dezelfde heer
Kerdijk schreef, na het mislukken van die
poging tot verzoening en de besliste en on
voorwaardelijke weigering der heeren Scholten,
in hetzelfde blad „In dien strijd geven wij
thans, nu de zaak aldus staat, aan de arbeiders
den steun van ons woord en van onze
beursWij doen dit, omdat naar onze
overtuiging thans de heeren Scholten de volle
verantwoordelijkheid dragen voor het voort
duren van een toestand dien niemand oprechter
kan betreuren dan wij."
Nog gaf men echter don moed niet op.
Op een vergadering den 25 Februari, na ont
vangst van het antwoord der heeren Scholten,
door de werklieden gehouden, verzocht men
den heer Van Marken met die heeren eens te
gaan sprekenhij deed dit, vergezeld van
twee leden der arbeiders-commissie, wien
echter op zeer onhensche wijze de deur werd
gewezen. Hij zelf had een conferentie met
den heer Jan Scholten, de ziel der beide firma's,
en diens neef. De ontvangst was koel maar
beleefdhet resultaat der bijeenkomst nihil
en de werklieden wilden na die ervaring ook
allerminst toegeven. Toch, ten overvloede be
proefden nog negen leden eener commissie
uit hun midden hij de patroons of dezen in
een schikking wilden treden, maar ook dit
baatte niets.
Op een daarop gevolgde vergadering, dooi
de werklieden gehouden, en wel des avonds
van Vrijdag 26 Februari ging het ernstig toe.
Menig hard woord uit den mond van den heer
Van Marken moesten de werklieden hooren, die
bij hun bezoek tegenover de patroons de eischen
der beleefdheid uit het oog hadden verloren
eene terechtwijzing kreeg hij, die zinspeelde
op een hongeroproer en de heer Van Marken
verklaarde pertinent dat hij, wilde men op
die wijze met spreken voortgaan, zijn taak
zou neerleggen.
Dit behoefde echter niet,
Wij zullen thans den heer Van Marken niet
volgen bij al zijne pogingen tot oplossing der
kwestiebij zijn onderzoek omtrent den toe
stand wij weten dat een voorstel zijnerzijds
om toe te geven met algemeene stemmen werd
verworpen dat leden der commissie, die de
behingen der werkstakers behartigden, zich in
het volle vertrouwen dier arbeiders verheugen
mochten en hun mandaat vernieuwd zagen.
Wij constateeren alleen, dat de strijd eerst
Maandag 11. is opgegeven, en de arbeid is hervat
onder de voorwaarde van slechts 1I2 cent per
stuk minder dan het onde-loon tarief.
Wij staan liever nog stil bij de kwestie der
bemoeiingen van de sociaal-democraten, de
grootste grief van den heer Snellen.
Zou deze bestrijder van den heer Van Marken
öp dit punt waarlijk meenen dat het beter ware
geweest zoo deze de heeren Bennink en Exoo
had genegeerd? Zoo ja, dan zijn wij zoo vrij
hem de vraag ter overweging te geven Zou
dat juist niet het sein geweest zijn voor hef
tiger agitatievoor een strijd, waarbij de
werklieden tot prijs hadden gediend Wij
gelooven van ja, en tevens de uitvallen van
Recht voor allen jegens den heer Van Marken
zijn ons daarvan het bewijs dat juist diens
verstandige tactiek in deze de zaak der
sociaal-democraten leelijke parten heeft gespeeld.
De heer Van Marken heeft door zijn invloed
beide personen steeds in bedwang gehouden
met succes tot kalmte aangemaand, En toen
hij rondweg den heer Exoo op diens vraag:
of zijne deelneming aan de werkzaamheden dei-
commissie met het oog op zijne bekende
sociaal-democratische gevoelens tegenover de
buitenwereld niet schadelijk op de algemeene
sympathie voor de beweging werkte, een be
vestigend antwoord gaf, wat gebeurde er toen
De heer Exoo verklaarde zich bereid zich terug-
te trekken, maar hij werd daarvan „teruggehou
den door den aandrang van alle, ook van de
niet tot zijne partij behoor en d.e com
missieleden, die eenparig lucht gaven aan
hunne dankbare waardeeriug van zijne ruste-
looze bemoeiingen voor de werkstakers en die
van geen scheiden van hem wilden weten."
Doch de heer Snellen zelf schrijft ten gunste
van die heerenhij verklaart zelf „allen eer
bied te hebben voor het talent, en vooral voor
de krachtsinspanning, waarmede de beide
rustelooze ijveraars de zaak hebben georgani
seerd. Ook de juistheid der verdeeling van
de ontvangsten verdient allen lof", zoo beweert
hij. Maar wat verlangt de heer Snellen dan
nog meer Hij moet bovendien zelf erkennen
dat er veel waars is in de grieven door de
socialisten op den voorgrond gesteld, ja men
moet, volgens hem, zelfs bier en daar sym
pathie gevoelen voor sommige van hun eischen
maar de wegen, ziet u, de wegen die zij
bewandelen
Eilieve, hierbij speelt de socialisten-vrees
den heer Snellen leelijke parten. Als die
personen, met wie men in vele opzichten kan
meegaan, nu goede wegen bewandelen en
wij zochten in de brochure van den heer Snellen
te vergeefs naar het tegendeel, wat dan
Moet men hun dan nog de hand tot samen
werking weigeren?
Volgens den heer Snellen ja, want er
is volgens hem toch waarheid in de woorden
van een zijner vrienden: „de heer Van Marken
had beliooien (e bedenken, dat het beter is,
dat 10 Almelo's met al hun fabrieken en fa
brieksarbeiders vergaan, dan dat éen sociaal-de
mocraat in zijn heilloos streven gesteund wordt."
En dat durft de heer Snellen neerschrijven;
in plaats van die woorden van een vriend in
den diepsten schuilhoek te verbergen, maakt hij
ze openbaar. Wij konden onze oogen niet
gelooven, toen wij dit lazen.
Wij gaan liever mee met een fabrikant als
de heer Van Marken, die de hand reikt tot
samenwerking aan mannen als Bennink en
Exoo, waar zij het goede willen, dan aan een
predikant als de heer Snellen die zulke theo
rieën durft helpen verspreiden.
Gelukkig, de strijd is thans geëindigd, zonder
den heer Snellen, maar door de bemoeiing van
den heer Van Marken. En de naweeën zullen
zich nog lang doen gevoelen, maar ook de
goede vruchten daarvan zullen, willen wij
hopen, niet achterblijven.
De werklieden zullen zeker wel het meest
die nadeelen ondervinden. Voor hen wagen
wij het ten slotte een beroep te doen. Wil
men direct een bijdrage voor hen zenden aan
den heer Van Marken -hij zal die zeker
gaarne in ontvangst nemen. Maar wil men
jegens hen een goed werk verrichten en
tegelijkertijd de geschiedenis der werkstaking
leeien kennen, vollediger dan wij dit in ons
blad konden doen, welnu, een annonce in het
vorig nommer daarvan heeit onze lezers
kunnen opmerkzaam maken op het pogen van
den uitgever der heide brochures, die wij tot
uitgangspunt van onze beschouwing kozen.
De opbrengst van den verkoop dier brochures
toch zal geheel geschonken worden aan de
arbeiders, die zoo langen tijd geleden hebben.
En de goede vruchten van dezen strijd,
welke zullen die zijn
Dat, naar wij hopen, dit tot nutoe eenige
feit in ons landde werkstaking te Almelo
de oogen moge geopend hebben voor de drin
gende noodzakelijkheid van eene wettelijke
regeling der verhouding tusschen werkgever
en arbeider. De stroom der beweging op dit
punt mogen wij niet tegeubouden. Waai-
humane beginselen bij de patroons ontbreken,
evenals bij de werklieden gezonde begrippen
omtrent hunne verplichtingen, is het dringend
noodig dat beider rechten en plichten op tal
van punten worden geregeld.