1888.
12 April.
N°. 87.
Donderdag
Onderwijs,
131" Jaargang.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.van 1-7 regels ƒ1.50;
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg 11 April
MIDDELBURGSCHE COURANT.
Agenten te Ylissingen: P. G. de Yey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van dee Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te Tholen: W. A. van Nieuwenhtjuzen.
Verder worden dcor alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmae te Rotterdam, en de firma B. van deb
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Omtrent de pogingen, door den heer Ië. Mackay
aangewend, tot vorming van een ministerie
schrijft het Vad.
Zeker is het, dat de kabinetsformatie niet ge
makkelijk gaat. De heer Mackay moet het aller
eerst hebben aangeklopt bij den heer Hartsen,
die, zooals men zich herinnert, door dr Kuyper
te Alkmaar is gesteund, nadat hij een langen
brief had geschreven over het program van actie,
waarin hij dat vrijwel heeft afgebroken. Van
dezen conservatief is de heer M. gegaan naar den
koloniaal-liberalen staatsraad Van der Hoeven,
doch geen van beiden mocht hij overhalen. Ver
schillende conservatief-clericale staatslieden zijn
daarop door hem gepolst, sommigen met succes,
zoodat men aan 't eind der vorige week meende
te mogen verzekeren, dat het kabinet gereed was.
O. a. zon de heer Ruys justitie hekomende
heer Westerwoudt of Godin de Beaufort finan
ciën Gericke, onze gezant te Madrid, buitenland-
sche zaken Havelaar waterstaatkolonel Schim-
melpenninck of generaal Van der Beek oorlog
kapitein ter zee Wirix marine.
Daarna schijnen er echter moeilijkheden te zijn
gekomen. De leiders der anti-revolutionnaire
partij kwamen er tegen op, dat de gauche in
deze combinatie geheel was weggecijferd, en van
een zijde, die te vriend moet worden gehouden,
werd de eisch eener reorganisatie gesteld. Daarop
is de portefeuille van koloniën aangeboden aan
den heer Keuchenius, die bereid is haar te aan
vaarden, doch zijn voorwaarden stelt. Over
die voorwaarden is men thans in onderhan
deling. Inmiddels heeft de heer Westerwoudt
bepaald bedanktterwijl het twijfelachtig is,
of men den heer Godin de~ Beaufort in de
combinatie zal opnemen, daar men de kamer
zelve niet van haar beste krachten onthlooten
wil. Ook wordt thans betwijfeld, of de heer
Rnys een portefeuille zal erlangen, en wordt
voor justitie zelfs de heer Lohman genoemd. In
elk geval, men verkeert nog in het stadium dei-
onderhandelingen en de samenstelling is nog
geheel onzeker.
Wordt de heer Beelaerts te Steenwijk gekozen,
dan is het waarschijnlijk, dat zijn vrienden zullen
trachten hem op den presidentszetel te brengen.
Doch ook de heer A. Schimmeipenninck komt in
aanmerking. De kansen voor den heer Schaep-
man moeten minder goed staan.
Eindelijk mogen wij zoo schrijft de Arnh. Crt
dan vernemen wanneer de Arnhemsche courant
den koning met het schavot zou hebben bedreigd.
Dit zon voorkomen in het nommer van 18 Mei
1845.
Aldus drie en veertig jaar geleden
Wie aan de Standaard dit nommer noemde, is
natuurlijk niet te zeggen, zelf wist zij het niet,
want zij erkent »uit het geheugen te citeeren."
Het een of ander wonderkind moet haar den
datum hebben geleverd.
Nu kennen wij hem ook, maar wij zouden, toen
we het geïncrimineerde artikel zochten, niet
spoedig op het denkbeeld zijn gekomen, dat daar
mede bedoeld was een kolom Mengelwerk, waarin
het slot voorkomt van een verdicht verhaal, dat
in Turkije speelt. De sultan heeft tot ministers
pacha's, die de belangen des volks miskennen
zijn geheimschrijver waarschuwt hem en wijst hem
op hetgeen aan Karei I van Engeland, Karei IV
van Spanje, Karei X van Frankrijk, Willem I van
Nederland is overkomen. De sultan geeft aan die
waarschuwing geen gehoor, en eindelijk wordt hij
na een opstand door het gemeen ter dood gebracht.
Ziedaar nu wat er is van die bedreiging met
het schavot, waaraan na drie en veertig jaar de
Standaard herinnert met de opmerking dat het
stond in de brave Arnhemsche courant
Wij voegen er nog bij, dat het Mengelwerk
geteekend was met de letters D. D. en vier jaar
later aan mr Dirk Donker Curtius door den
koning werd opgedragen zijne raadslieden te
kiezen, en o. a. de heeren De Kempenaer en Ligh-
tevelt en Van Spengler, des konings vriend, met
hem het kabinet uitmaakten.
Te Haarlem is gisteren overleden de heer W.
H. Hubrecht, hoofdingenieur van den waterstaat.
Door den minister van marine is machtiging
verleend om het getal zeeloodsen te Vlissingen,
zoodra daartoe gelegenheid bestaat van 50, op 56
te brengen, terwijl de op de mailbooten der
maatschappij Zeeland dienstdoende vaste loodsen,
instede van het vroeger door hen genoten aandeel
in de loodsgelden, van af 1 April jl. eene vieste
maandelijksche bezoldiging zullen genieten.
richt. Die woorden en de overige bewijzen van
belangstelling strekken dan ook hem en,de verdere
ikiailie tot grooten troost.
Heden middag te 12 uren werd in het familie
graf op de algemeene begraafplaats te Oostkapelle
het lijk van den heer jhr mr B. M. de Joïige van
Ellemeet, in leven president der rechtbank te
Breda, bijgezet.
Behalve door de familie werd de lijkstoet ge
volgd door de heeren mr J. H. Verschoor, rechter
en waarnemend president der arrondissements
rechtbank te Breda, mr A. H, Sassen, i-echter, en
mr A. Reigersman, griffier bij die rechtbank, door
jhr F. Backer, lid van den Bredaschen gemeente
raad, mr P. Boddaert, griffier bij het kantonge
recht te Bergen op Zoom, C. F. Loder, directeur
van den Zuiderstoomtram, mr M. Tydeman jr.,
advokaat, en den heer E. R. van Nes van Meer
kerk, ingenieur allen te Breda.
Toen de, door tal van bloemen en kransen be
dekte lijkkist in de graftombe was bijgezet, nam
de heer mr J. H. Verschoor het woord.
Wij vervullen een treurigen plicht zoo
ongeveer sprak hij nu wij, leden der rechtbank
te Breda, aan onzen on rergetelijken president de
laatste eer bewijzen.
Slechts kort helaaswas de overledene in die
betrekking aan de rechtbank verbonden, doch
reeds sedert acht jaren bewees hij aan de recht
bank en aan het arrondissement onschatbare
diensten.
Steeds was jhr De Jonge van Ellemeet in zijne
moeilijke betrekking werkzaam en nimmer schroom
de hij bij zijne talrijke bezigheden ook nog anderen
bij te staan. Zijne nagedachtenis zal dan ook
nog lang bij hen, die hem kenden, blijven voort
leven
Maar niet alleen als rechterlijk ambtenaar wordt
aan jhr De Jonge van Ellemeet veel verloren,
ook de maatschappij derft in hem een zeer nut
tig lid.
Den inwoners van Breda is het bekend hoe
hij weldeed. Voor zich zelf weinig behoeften
hebbende, ondersteunde hij gaarne de armen met
raad en daad, nam hij deel in hun leed en trachtte
hij het te lenigen.
Een edel mensch in den vollen zin des woords
is met hem gestorven, een trouw vriend eli lief
hebbend zoon en broeder, innig gehecht aan zjjne
betrekkingen.
Zijne assche ruste in vrede
Namens de balie der Bredasche rechtbank voerde
daarop de heer mr M. Tydeman jr het woord.
Met innigen rouw bracht hij namens die balie
den helaas te vroeg verscheiden president den
laatsten groet.
Gedurende jaren heeft de balie den overledene
leeren waardeeren als een kundig, nauwgezet
rechter, een man die, met een scherpzinnigen blik
bedeeld, de moeilijkste zaken wist te ontwarren,
die onvermoeid met groote humaniteit werkzaam
was.
Spreker herinnerde er voorts aan, hoe jhr mi-
De Jonge van Ellemeet nog in het laatste zijner
dagen zich wijdde aan eene voor allen nuttige
instelling, op zijn initiatief tot stand gekomen,
zoodoende daaraan als het ware zijn laatst.en
afscheidsgroet brengende.
Ook bracht mr Tydeman den overledene hulde
als scherpzinnig rechtsgeleerde, die overal waar
hij kon de oude rechtsbeginselen, toegepast op
de maatschappelijke toestemden, voorstond.
Het Vitae non mortis meditatio van zekeren
grooten wijsgeer was op den overledene ten volle
van toepassing. Hij was een mensch in de edelste
beteekenis van het woord, die zijn groote be
gaafdheden gaarne ten nutte van den staat, de
maatschappij en zijn evenmensch aanwendde.
Moge zijn geest bij ons blijven voortleven,
zoodoende kunnen wij zijn nagedachtenis het
best eeren!; aldus eindigde de heer Tydeman zijne
gevoelvolle toespraak.
De heer E. R. van Nes van Meerkerk nit Breda,
een der oudste vrienden va,n den overledene,
legde vervolgens nog getuigenis af, wat de heer
Yan Ellemeet voor zijne vrien den was. Houw en
trouw was hij, een vriend in de hooge beteekenis
van het woord. Zijne nagedachtenis zal dan ook
hij alle vrienden in hooge eer blijven.
De grijze, zwaar beproefde vader van den over
ledene sprak ten slotte zijn diepgevoelden dank
en innige erkentelijkheid uit voor de eer, die zijn
zoon werd bewezen. De woorden, aan zijn graf
gesproken door ambtgenooten en vrienden, nauw
met hem bekend, achtte hij het schoonste monu
ment dat voor den overledene kan worden opge-
Omtrent het einde der werkstaking te Almelo
meldt de Zw. Ct. de volgende bijzonderheden
Maandag zijn een paar werklieden de fabriek
van gebr. Scholten Co. binnengegaan, Dinsdag
ochtend volgden er 41. Bij de firma H. B.
Scholten hervatten 16 het werk. In den loop
1 van dien Dinsdag vermoedde men, dat meerderen
j het voorbeeld volgen zouden, de meesten dei-
overigen Donderdag a. Het uitstel der laatsten
zou in verhand staan met uitbetaling der weke-
lijksche ondersteuning, welke 'sWoensdags plaats
heeft.
De nieuwe weefloonen, waarop het werk wordt
hervat, zijn een halve cent heneden het tarief.
Dit is in overeenstemming met het voorstel, dooi
den heer Yan Marken Woensdag 11. gedaan doch
toen met 218 tegen 18 stemmen verworpen.
Uit Amsterdam schrijft men ons
Dinsdag avond trad in een gewone vergadering
van de kiesvereeniging Amstels Burgerij de heer
E. P. C. Sol op, om te spreken over: Indische
toestanden. Achtereenvolgens behandelde hij uit
een critisch oogpunt de onderscheidene departe
menten van binnenlandsch bestuur en verschei
dene onderwerpen, die tot het gebied dier depar
tementen behooren. Op enkele departementen
had de spr. geen bemerkingen in het algemeen
was hij van oordeel dat de tegenwoordige politiek,
die in de koloniën gehuldigd wordt, verkeerd is
en voornamelijk wat de finantieele zijde betreft,
het opvoeren van belastingen, terwijl de bevolking
verarmt, een staatkundige fout mag genoemd
worden. De opiumpacht moet volgens den heer
Sol geheel worden afgeschaft als werkende
demoraliseerend op de Inlandsche bevolking. De
heerendiensten moeten op hechteren grondslag
geregeld worden. Het zoutmonopolie is, met het
oog op de groote inkomsten die de schatkist er
door geniet, zonder bijzonder te drukken op de
bevolking, niet af te keuren.
Spreker drong in 't hijzonder aan op de regeling
van de administratieve rechtspraak, opdat de
almacht en het te groot overwicht der ambtenaren
tot hunne juiste verhoudingen worden terugge
bracht, en vooral op betere organisatie van de
rechtspraak voor Inlanders. Dat in de landaraden
Inlandsche beambten zitting hebben, werd dooi
den heer Sol sterk afgekeurd.
Ten aanzien van leger en vloot merkte spreker
op dat er zonder bijzonder groote geldelijke op
offeringen veel verbeterd kan wordenin het
algemeen deed hij uitkomen dat het wenschelijk
zou zijn een deskundige commissie te benoemen,
die de verschillende vraagstukken zou moeten
onderzoeken en deswege rapporteeren aan de
regeering.
De begrootingen voor de verschillende takken
van bestuur zou hij in het openbaar behandeld
wenschen te zien.
Omtrent, Atjeh heeft de heer Sol een gevestigde
overtuiging. Met de thans volvoerde concentratie
meent hij, dat men niet is op den goeden weg.
Eerst moeten wij den Atjehers onze kracht doen
gevoelen om daarna met pacificatie-voorstellen
bij de hoofden te komen.
Als een bijdrage tot de kennis van Indische
toestanden gaf spr. ten slotte de geschiedenis der
Tjiomas-zaak en ontwikkelde hij te dier zake zijn
bekende grieven. De hoofdoorzaak van al hetgeen
gebeurd was op Tjiomas en ten aanzien van de
landeigenenaars zou zijn toe te schrijven aan de
hartstochtelijkheid, waarmede deze vervolgd waren
door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië.
Deze had z. i. moeten wijken voor den zachten
aandrang der Tweede kamer om het uitzonderings-
besluit buiten werking te stellen op die wijze
zou de heer Yan Rees tegenover het publiek
althans nog le beau role vervuld hebben.
Deze rede werd blijkbaar met groote belang
stelling door de vergadering aangehoord, waarna
voorlezing werd gedaan van een telegram van
den generaal K. van der Heijden, waarin deze
mededeelde tot zijn leedwezen verhinderd te zijn
de voordracht van den Sol, zijn oud-adjudant,
bij te wonen.
De oud-kapitein Kellerman wenschte met den
beer Sol in debat te treden, doch daar hij zich niet
bij het behandelde onderwerp bepaalde en in
persoonlijkheden verviel, werd hem het woord
ontnomen en daarna de vergadering door den
voorzitter gesloten.
De statuten der nationale kiesvereeniging
(president ds Bujjtendjik) zijn thans definitief
vastgesteld. Het streven der vereeniging wordt
er aldus in uitgedrukt.
I. De nationale kiesvereeniging beoogt een oplossing
van het onderwijsvraagstuk, waardoor de ernstige en
billijke grieven van de geloovfgen in den lande zullen
worden uit den weg geruimd, met behoud nochtans van
de openbare school overal daar, waar zij onmisbaar moet
worden geacht.
II. De leuzen «clericaal" en »anti-clericaal" worden
door haar heslist en onverwaardelijk als politieke contra
bande verworpen. Zij opent dientengevolge, omdat zij
een zuiver staatkundig karakter draagt, haar gelederen in
beginsel voor de vertegenwoordigers van alle maatschap
pelijke klassen en van alle godsdienstige richtingen zonder
onderscheid, daarbij echter in het oog houdende, dat de
vreeze Gods het beginsel is van alle wijsheid.
III. Zij wenscht te streven naar vooruitgang en zoo
noodig ook den weg der hervorming te betreden. Zij
acht evenwel geen vooruitgang blijvend bestaanbaar, tenzij
de traditie daarvan het uitgangspunt en de grondslag is
en zij kan geen hervormingen als heilzaam erkennen als
de zoodanigen, waardoor de nationale instellingen in
historische richting worden ontwikkeld, overeenkomstig de
eigenaardige behoeften van het Nederlandsche volk.
IV. Tegenover de hervormingswoede en de sociale
proefnemingen van het anti nationaal radicalisme, zal zij
zich vastberaden op de bres stellen voor de handhaving
van het nationaal karakter van ons volksleven.
V. Zij streeft naar bescherming van de bedreigde
vrijheden van het individu en van de maatschappelijke
levenskringen tegenover hen, die de gebeele maatschappij
wensehen te doen ondergaan in het staatsorganisme.
VI. De ernstige handhaving van het grondwettig mo
narchaal gezag in den staat acht zij de levensvoorwaarde
voor de onafhankelijkheid, de vrijheid, de ontwikkeling en
de welvaart van het Nederlandsche volk.
VII. fjé wenschelijkheid van een beschermend staats
toezicht op sociaal gebied, waar zulks nuttig blijkt, er
kennende, verwacht zij echter een geleidelijke vermindering
van de bestaande maatschappelijke nooden en wanverhou
dingen in hoofdzaak als het gevolg eener verlevendiging
en opwekking van het gemeenschapsgevoel bij de individuen
en de verschillende klassen der samenleving onderling, en
geenszins van rechtstreeksche staatsinmenging.
VIII. De historische rechten der bestaande kerkge
nootschappen wil zij zien geërbiedigd en gehandhaafd.
IX. Ten slotte streeft de -nationale kiesvereeniging"
naar de vorming van een staatkundige partij in de Staten-
generaal en in den lande, die even beslist nationaal als
monarchaal zal zijn.
Te Dordrecht heeft men het plan opgevat om
een standbeeld voor den overleden afgevaardigde
der Tweede kamer, mr G. M. van der Linden, op
te richten.
Op de Dinsdag 27 Maart gehouden vergadering
van het hoofdbestuur der Nederlandsche protecti
onistische landbouw-vereeniging is, volgens het
U. D., tot oridervoorzitter der vereeniging geko
zen de heer J. J. Duijnstée, en de heer Corten
verder belast met de werkzaamheden der secre
tarie. Er zal nu spoedig werk worden gemaakt
van de verdeeling der vereeniging in provin
ciale en districts-afdeelingen.
De aangelegenheid der oprichting van een
orgaan, genaamd het Maandblad der protec
tionistische landbouw-vereenigingis thans zoover
gevorderd, dat het eerste nommer in den loop
der volgende maand wel kan worden tegemoet
gezien. De heer Corten werd voorloopig ook met
de hooldredactie van dit maandblad belast.
De heer H. J. E. Gerlach, te Middelburg, lid
der vereeniging en lid van het bestuur, had zijn
ontslag genomen als een en als ander. Hij kon
zich niet vereenigen met het aangenomen prin
cipe dat bij verkiezingen ieder lid verplicht is
den candidaat te steunen, die voor bescherming
gezind is, onverschillig welke gevoelens door hem
worden beleden op politiek terrein.
Het bestuur sprak zijn leedwezen uit over het
besluit van dit medelid, en herhaalde ten over
vloede, dat het motief, door den heer G. aange
haald, allen grondslag mist. Het aangenomen
principe luidt, dat hij verkiezingen de leden vol
komen vrij blijven en allerminst verplicht zijn
hunne stem uit te brengen op candidaten, die op
politiek terrein andere beginselen belgden dan zjj-
Met ingang van 16 April is benoemd tot direc
teur en onderwijzer der rijkskweekschool voor
onderwijzers te Haarlem de heer P. H. van der
Ley, thans onderwijzer aan die school.