Kiezers le Metata!
Buitenland.
ADVÉRTENTÏENÏ
De Credïet-Vereeniging.
Verspreide berichten.
3H van der Bel,
AGENTSCHAP MIDDELBURG.
Ook besprak de beer Littooy de wet op den
kinderarbeid, die de liberalen nog zoo gaarne
hadden afgedaan en die naar zijne meening uit
sluitend in het leven zou geroepen worden om
nu er onderwijzers personeel en dure scholen te
veel zijn, het eene bezigheid te geven en de
andere te bevolken.
De liberalen willen vrijhandel, de antirevolu-
tionnairen bescherming. Zij meenen dat, waai
de handel en de zeevaart bescherming genieten,
vooral ookvoor den landbouw, de kern van onze be
volking, bescherming een eisch van den dag is.
Verder willen de antirevolutionnairen afschaffing
van de accijnzen op zout, zeep en suiker, maar
zij willen daarvoor niet, als de liberalen, eene
andere belasting in de plaats stellen. Tegen
over de afschaffing stellen zij een zuinig beheer.
Waar de liberalen gedurende zoovele ja
ren hebben geregeerd en millioenen geleend,
wenschte spreker dat de antirevolutionnairen, die
nooit in de gelegenheid waren te regeeren, daar
toe in staat werden gesteld.
Hij drong er daarom op aan den door hen
gestelden candidaat te kiezen en, waar de liberalen
nu toch de meerderheid niet meer halen kunnen,
vooral zorg te dragen dat de kamer niet kome
op het doode punt.
De heer Herin. Snijders uit Middelburg vroeg
hierop het woord om de grieven, die door den
spreker tegen de liberalen waren in het midden
gebracht, te weerleggen.
De anti-revolutionnaire partij bestaat uit vol
gers van Groen van Prinsterer, een man voor
wien spreker als christen-staatsman en humaan
mensch grooten eerbied heeft, een man die in de
kamer en er buiten steeds heeft verkondigd dat
het beginsel moest vast staan als een rots, die
zeide dat in het isolement der anti-revolutionnaire
partij hare kracht lag. En op grond van dien
vraagt spreker: hoe is het te rijmen dat de anti-
re zolutionnaire partij in den thans gevoerden
strijd zich verbond met de roomsch-katholieken
en een deel der sociaal-democraten?
Wij hebben de liberalen hooren afschilderen
zeide de spreker als godsdienstloos en het is
herhaaldelijk gezegd en geschreven dat liberaal
en ongodist woorden van dezelfde beteekenis zijn.
Maar vraagt hij—is dat wel juist? Is het zoo
afkeurenswaard dat de liberaal den godsdienst
niet gebruikt tot staatkundige doeleinden, dat
hij den naam des Heeren niet wenscht dienst te
laten doen bij de stembus.? Is het verkeerd dat
de liberaal vrijheid geeft aan iedere godsdienstige
secte om zich te ontwikkelen
Hoe is het echter mogelijk dat de antirevolu
tionnairen, die den liberalen godsdienstloosheid
verwijten, een Domela Nieuwenhuis steunen, die
zijn afkeer van God en diens gebod heeft publiek
gemaakt, die den regeeringsvorm omver heeft
willen werpen, die onzen grijzen vorst door het
slijk heeft gesleurd.
Hoe is het mogelijk dat de antirevolutionnaire
partij zich kan aansluiten bij de Roosch-katholieke,
die in zoo menig opzicht zaken veroordeelt, welke
den antirevolutionnairen lief en dierbaar zijn. Of
worden in tien Syllabus niet de godsdienstvrijheid,
de scheiding tusschen kerk en staat en het bur
gerlijk huwelijk veroordeeld en wordt daarin niet
gezegd dat de katholieke godsdienst moet zijn
de godsdienst van den staat
Wat betreft het door den heer Littooy gezegde
omtrent het niet opnemen in de grondwet van
1887 dat de koning regeert bij de gratie Gods
wees de heer Snijders erop dat dit evenmin voor
kwam in de oude grondwetvroeger vingen alle
wetten aan met: »Wij Willem III bij de gratie
Gods enz.", en dat is ook nu precies hetzelfde
gebleven.
Verder werd de onderwijskwestie kortelijk
behandeld. Nederland is een land met een ge
mengde bevolking en het doel van den wetgever
was dat de zonen van een land samen zouden
worden opgevoed in dezelfde richting, in vrede
en eendracht. Die school is niet godsdienstloos
en niet neutraal het laatste woord komt noch
in de oude noch in de nieuwe schoolwet voor
maar moet naast het verkrijgen van nuttige
kundigheden ook dienstbaar worden gemaakt aan
de opleiding in christelijke en maatschappelijke
deugden.
De staat moet eerbied hebben voor iedere
meening in een land welks bewoners de vrijheid
van geweten steeds het dierste goed was, voor
welks behoud zij den strijd met Spanje aanbonden,
en dat toonde hij door er zorg voor te dragen dat
niemands godsdienstige gevoelens konden worden
gekwetst. Spreker durfde dan ook gerust de vraag
te doen: Gij allen die de openbare school hebt be
zocht, zegt het mijis daar afgebroken de goede
weg, dien uwe ouders u wenschte te doen opgaan,
is daar uw godsdienst beleedigd Neen immers,
driemaal neen. En als het een enkele maal zoo
ware dan is elke klacht steeds onderzocht, en zoo
noodig de overtreder bestraft.
Verder wees de heer Snijders nog op de gele
genheid die volgens art. 22 der onderwijswet be
staat om in de school godsdienstonderwijs te geven.
Wat betreft de nieuwe wet op den kinderarbeid,
zeide de heer Snijders, dat dit nog slechts een
ontwerp is door de regeering voorgesteld; dat
dit nog geen wet is, maar dat het een zeer nuttige
strekking heeft, wijl het bedoelt een einde te
maken aan de mensch-onteerende gruwelen, die
in sommige streken van ons goede land plaats
vinden. Het schrikbeeld dat, als van dit ontwerp
een wet wordt gemaakt, zij den veldarbeid te zeer
drukken zou is onjuist, daar gedeputeerden staten
het recht wordt toegekend, wanneer dit in het
belang is van den landbouw, het verbod op te
heffen.
Waar de anti-revolutionnaire partij bij afschaf
fing van belastingen uitzicht geeft dat geen nieuwe
zullen behoeven te worden geschapen, doet zjj eene
toezegging, die op geenerlei grond rust, daar het
thans niet te zeggen is wat in de toekomst zal
worden gevorderd.
De liberalen hebben de afschaffing van de
belasting op het gemaal, op het vleesch en op de
brandstoffen tot stand gebracht en steeds waren
vele leden der anti-revolutionnaire partij daarbij
hunne tegenstanders. Evenzoo staat de afschaffing
van den accijns op zout en zeep sedert jaar en
dag op het programma der liberalen.
In verband met hetgeen door den heer Littooy
is gezegd omtrent bezuiniging, stipte de heer
Snijders aan dat jaar in jaar uit door deliberate
kamerleden op bezuiniging werd aangedrongen en
dat juist vele anti-revolutionnairen en katho
lieken stemden om de wenschen der ministers in
te willigen.
De samenwerking thans van die twee partijen
met de sociaal-democraten, die allen in zoo menig
opzicht met elkaar verschillen, is onbegrijpelijk
en wat zal het gevolg ervan zijn dat Kuijper,
Schaepman en Nieuwenhuis arm in arm ter
stembus optrekken Zal dat zijn wat de liberalen
in hun vaandel schrijven: Vrijheid en recht
voor allen
Na den heer Snijders voerde ook de heer J. J.
H. Doorenbos uit Middelburg het woord. Deze
achtte het een gelukkig verschijnsel' dat ip.'den
tegenwoordigen tijd de tegenpartij met woorden
bestreden wordt en niet, zooals vroeger, door
kracht van geweld en dat de strijd alleen loopt
over beginselen. In verband daarmede meende hij
er echter op te moeten wijzen dat de anti-revo
lutionnaire party van een harer bondgenooten,
de katholieke, niet te veel verdraagzaamheid
behoeft te verwachten, aangezien de tegenwoor
dige paus bij zijne geestelijken heeft aangedrongen
op de toepassing van den inhoud van de schriften
van den bekenden kerkvader Thomas van Aquino,
waarin men leest dat alle ketterij behoort gestraft
te worden eerst met den ban en dan met den dood.
Verder herinnerde de heer Doorenbos den heer
Littooy eraan dat, waar deze het betreurde dat
de godsdienst naar eene kleine binnenkamer werd
over gebracht, het toch ook zijn Meester is ge
weest die gezegd heeft»bid in uwe binnenka
mer en niet op de straat waar allerlei andere
zaken worden behandeld."
Eindelijk wees de heer Doorenbos er nog op
dat de telkens tegen de liberalen ingebrachte be
schuldiging als zouden de liberalen zooveel geld
verkwist en den schuldenlast vergroot hebben,
ook niet juist is, daar de staatsschuld nu aan
merkelijk minder is dan in 1848.
De heer Littooy repliceerde op het gesprokene
dat de uitgaven voor den staat sedert 1848 zijn
verdubbeld. Verder wees hij erop dat de vrees
voor Rome, die door de liberalen wordt onder
woorden gebracht, niets is dan een vogelver
schrikker, want eerstens hebben de Roomschen
in evenredigheid geen grooter aantal zetels in de
kamer verkregen en tweedens zullen de hervorm
den, wanneer van katholieke zijde werd gepoogd
te doen wat men vreest, zich daartegen krachtig
verzetten, terwijl, mochten de anti-revolutiannairen
daarin te kort schieten, hun den steun der libe
ralen niet zal worden onthouden.
Den antirevolutionnairen wordt verweten dat
zij een bondgenootschap sloten met de Roomsch-
katholieken, maar als voorzitter der antirevolu
tionnaire kiesvereeniging verklaarde de heer
Littooy nog nooit aan een Roomsch katholiek
gevraagd te hebben, of hij met de antirevolution
nairen wilde medewerken. Ook met Domela
Nieuwenhuis is geen bondgenootschap aangegaan;
het centraal comité der antirevolutionnaire kies-
vereenigingen heeft zich daar buiten gehouden.
Dat de Roomsch katholieken echter met de
antirevolutionnairen medegaan is begrijpelijk, wijl
beiden op onderscheidene punten gelijke belan
gen hebben.
De wensch om in de grondwet op te nemen
dat de vorst bij de gratie Gods regeerde was ge
openbaard, omdat men er prijs op stelde dat de
volksvertegenwoordiging zich over dat beginsel
uitsprak.
Den heer Snijders, die gewezen had op Groen
van Prinsterer's woorden »in ons isolement ligt
onze kracht," antwoordde de heer Littooy dat deze
woorden een zeer goede leus waren om met de
formatie eener partij te beginnen, maar dat nimmer
Groen's idee kan geweest zijn dat de partij altijd
een afgezonderd geheel zou moeten blijven.
Ook wees de heer Littooy er nog op dat de
moderne levensbeschouwing geheel het tegenover
gestelde is van de Christelijkeen al mogen er
liberalen zijn die den bijbel lezen, den bijbel
belijden, ter kerk gaan enz., vooral in de steden
vindt men er velen, die eenvoudig nooit den bijbel
ter hand nemen en zelfs hunne kinderen niet
laten doopen.
Eindelijk zeide de heer Littooy nog dat, waar
door de liberalen woorden van Bronsveld den
anti-revolutionnairen worden tegengeworpen, dit
van weinig belang is, wijl Bronsveld met pak en
zak naar de liberalen is overgeloopen,
Toen de heer Littooy had uitgesproken verzocht
de heer Snijders nog in de gelegenheid te worden
gesteld om enkele opmerkingen te mogen maken,
welke hem echter, met het oog op het late uur,
niet kon worden geschonken.
De bijeenkomst, die door den heer Littooy met
gebed was geopend, werd ook op dezelfde wijze
gesloten.
Te Zoutelande werd denzelfden middag dooi
den heer Littooy eene politieke voordracht ge
houden. Daar echter werd een liberaal, die met
den spreker wenschte te debatteeren, daartoe
geen gelegenheid geopend.
In den nacht van Donderdag op Vrijdag
woedde te Amsterdam ook nog een brand in de
Kalverstraat in den fraaien winkel van de Société
des bronzes. De bewoonster, mevrouw Burgers,
en hare kinderen mijnheer was buitenslands
verkeerde nog eenige oogenblikken in levensge
vaar. Reeds maakte de vastberaden moeder, die
geen anderen uitweg voor hare kinderen, wie zij
reeds een vochtig sponsje, als middel tegen ver
stikking, in den mond had gegeven, zich gereed
hare lievelingen door aaneengeknoopte lakens uit
het venster te redden, toen de brandweer kwam.
De huisdeur te openen, door den zwaren rook
heen, de trap op te stormen en de in nood ver
keerenden te redden, was voor de moedige mannen,
die eigen leven niet ontzagen, het werk van een
oogenblik.
De geheele winkel is uitgebrand, de schade
zeer groot.
Bij het jongste optreden van den heer Do
mela Nieuwenhuis te Bakkeveen (district Schoter-
land) werd, daar de dorpsherberg stampvol was,
door den predikant der hervormde gemeente aldaar
aan den spreker het aanbod gedaan, in het kerk
gebouw de vergadering te houden. Daar het
publiek evenwel niet grooter werd en de herberg
dus aan ieder eene plaats kon geven, werd van
het aanbod geen gebruik gemaakt.
Bij de keuring voor de nationale militie te
Arnhem is een jongman uit Zevenaar, die uitmuntte
door zijn bijzondere zwarte (260 halve kilo's),
finaal afgekeurd. Hoewel overigens goed gezond,
werd zijn marsch- en evolutie-vaardigheid in
twijfel getrokken.
In een Limburgsche gemeente is de veld
wachter door het publiek wegens openbare
dronkenschap in arrest genomen.
De begrafenis van keizer Wilhelm.
Berlijn had gisteren een droevig voorkomen.
Het was een dag van rouw. De geheele stad
zag er somber uit en bijna geen enkele uit de
groote menschenmenigte, welke zich door de straten
bewoog, die niet de uiterlijke teekenen der rouw
droeg. Officieren hadden den helm en den knop dei-
degen in zwart krip gehuld burgers hadden den
rouwband om den hoed en droegen zwarte hand
schoenen, terwijl de vrouwen in het zwart gekleed
waren. Hier en daar zag men een nagemaakte
korenbloem de lievelingsbloem van den overle
den keizer schier de eenigste kleur die het som
ber uiterlijk verbrak. De dom, het slot, de National
Gallerie waren geheel met rouwfloers behangen;
van de andere gebouwen en van de woningen
hingen rouwguirlandes neer. Nog den geheelen
nacht hadden de burgers gearbeid om de laatste
hand te leggen aan het rouwgewaad hunner stad.
De Brandenburger poort, die van beneden tot
boven als een reusachtig rouwaltaar met zwart
was bekleed, terwijl op den top de godin der
overwinning met het vierspan in floers is gehuld
en er een majestueuse velarium in breed golvende
plooien was uitgespreid, maakte een plechtigen
indruk.
Aan den ingang van den Dom stond een
kolossaal beeld het stelde Christus voor de zegen
uitsprekend.
Even na elven verkondigde het luiden dei-
klokken dat de plechtigheid een aanvang had
genomen.
's Nachts was in tegenwoordigheid van het hof
en de ministers de zinken binnenkist, waarin het
lijk ligt besloten, dicht gesoldeerd. Op den laatsten
dag, waarop het lijk was tentoongesteld, had men
door eene bewerking aan de kaarsen een licht
verkregen, waardoor het gelaat van den doode
in zulk een zacht rood schemerde, alsof hij in
eene stille sluimering gedoken lag.
Aan het hoofdeinde van de met purper bekleede
sarcophaag met gouden handvatsels lagen de
rijks-insignen, door de ministers bewaakt.
Aan het voeteinde waren de vorstelijke perso
nen geschaard. Keizerin Victoria zat met eenige
andere vorstelijke dames in een kleine zijloge
dicht bij het hoofdaltaar. Keizer Frederik was
niet tegenwoordig. Drie koningen en acht kroon
prinsen zaten aan de voeten van den doode, ter
wijl de gezanten der vreemde mogendheden, be
nevens de binnen- en buitenlandsche deputatiën
verderop hunne plaatsen hadden ingenomen.
Rechts en links in zijloges zag men de diplomatie
en de hofdames gerangeerd. Het schitterde aller-
wege van uniformen en galakleedingen. Ook de
katafalk vormde een veelkleurig tafereelwant
hij was overladen met bloemen, kransen en lau
weren, deze laatste deels levend, deels in goud,
zilver of dun ijzer, en daartusschen palmtakken
en eikenloof, alles te zamen tot eene aanzienlijke
hoogte opgestapeld. Daaronder waren merkwaar
dige bewijzen van vereering, zoo bijv. eene groote
halve maan uit hyacinthen in de Turksche kleuren,
als geschenk van den sultan. De president der
Fransche republiek zond een bloementooi, gevormd
van camelia's, viooltjes en lelietjes van dalen,
omstrengeld door de nationale kleuren.
Nadat het orgelspel had opgehouden begon het
ceremonieel der geestelijkheid. Alvorens de hof
prediker Kogel zijn lijkrede uitsprak, deed het
orgel de indrukwekkende tonen hooren van het
Wat God doet, is welgedaanwelk koraal door
de geheele schare der aanwezigen werd medege
zongen.
Kögel sprak naar aanleiding van den tekst
sHeer laat uwen dienaar gaan in
vrede. Want mijne oogen hebben uwe
zaligheid gezien." Andermaal ruischten
de orgeltonen, de aanwezigen zongen het gelief
koosde koraal van den overledeneWenn ich
einmal soil scheiden.
Bij het uitspreken van de zegen over den doode
barstten velen in luid snikken uit. Onder de to
nen van het Heiligheilig, heilig is de Heer l
volgde de uittocht uit den Dom; terwijl daar
buiten de eeresalvo's der infanterie knetterden,
traden twaalf hoofdofficieren naar de lijkkist en
droegen die naar de lijkkoets. Te ongeveer 1 uur
zette de stoet zich in beweging.
Het was een indrukwekkend schouwspel. Voorop
acht escadrons garde-cavalerie van verschillende
wapenen, eerst de huzaren in hunne donkerroode,
vervolgens de dragonders in hunne lichtblauwe,
de ulanen in hunne donkerblauwe, de kurassiers
in hunne witte uniformen, gevolgd door de troe
pen infanterie en artillerie, en achter die martiale
groepen de hoogbejaarde naaste bedienden des
keizers, waarbij alleen de alleroudste ontbrak
doordien hij ten gevolge zijner smart over den
dood zijns meesters ernstig ongesteld is. Weder
volgde er een groep bejaarde het waren 's keizers
geneesheeren, waaronder de stokoude dl- Lauer.
De lijkkoets, bespannen met acht paarden, werd
voorafgegaan door de ministers, die op fluweelen
kussens de rijks-insigniën droegen, waaronder de
minister van oorlog het groote rijkszwaard. De slip
pen van het lijkkleed werden gedragen door ge
neraals, gevolgd door eene menigte hooge officieren.
Daarachter zag men het lijfpaard des keizers met
ledigen zadel.
Achter de rijksbanier, die onmiddellijk achter
den lijkwagen volgde, schaarden zich de manne
lijke leden van het huis Hohenzollern, de Euro-
peesche vorsten en kroonprinsen en de bijzondere
gezanten der buitenlandsche rege^ringen. Daarna
volgden in schitterende uniform de hoogwaardig-
heidsbekleeders en dan de lange zwarte sleep van
deputatiën, enz, in burgerkleeding, die hier en
daar afgebroken werd door de bontkleurige
hofmaarschalken of universiteits-deputatiën en
rechterlijke ambtenaren in lange en breede toga's.
De stoet werd eindelijk gesloten door twee afdee-
lingen linie-troepen, samengesteld uit alle mogelijke
regimenten.
Voor het keizerlijk paleis, onmiddellijk bij het
ruiterstandbeeld van Frederik den Groote, hield
de lijkwagen gedurende eenige oogenblikken stil.
De keizerin-weduwe stond voor een der vensters
van het paleis, met de hand een afscheidsgroet
wuivende.
De stoet, in welken de kroonprins onmiddellijk
na den lijkwagen zich bevond, kwam te 2 uren
aan de Brandenburger poort en kwam aan het
praalgraf te 3 uren. De keizer stond aan een
der vensters van de groote op het park uitziende
zaal van het paleis te Charlottenburg in generaals
uniform met het lint der orde van den Zwarten
Adelaar. Hij bleef daar totdat de kanonschoten
gelost waren ten teeken dat het lijk was bijgezet.
Hij had de oogen gericht naar het graf. Keizerin
Victoria, benevens de vreemde vorsten, woonden
de plechtigheid der bijzetting bij, die te vier
uren geëindigd was.
Volgens andere berichten was keizerin Victoria
bij de plechtigheid niet tegenwoordig maar bleef
zij bij keizer Frederik.
pg- "Voor de Prijzen van Effecten en
andere stukken verwijzen wij naar
liet bijvoegsel.
De ondergeteekende betuigt zijnen dank voor
de vele blijken van belangstelling, inzonderheid
aan de firma WED. DOESBURG EN ZOON, op
12 Maart jl. ontvangen.
Middelburg, 17 Maart 1888.
P. J. F. KOULON.
Voor de vele bewijzen van deelneming, onder
vonden bij het overlijden onzer zeer geliefde
moeder en behuwdmoeder, betuigen wij onzen
hartelijken dank.
Aardenburg, 17 Maart 1888.
Uit aller naam,
F. EEKHOUT.
Maandag den 19 Maart 1888, des
avonds om 6 uren, zal, door Mr. E. FOKKER
in het lokaal van S. LAMPERT, een politieke
voordracht worden gehouden.
Er zal gelegenheid zijn tot debat.
Zeeraar i/d Gymnastiek (M. O.)
te MIDDELBURG,
behandelt dagelijks op advies en onder controle
van H.H. Doctoren met Massage en Heil*
Gymnastiek s lichaamsmisvormingen, ge
wrichtsstijfheid, spierrheumatismespierverlam-
ming, vochtuitstorting, verstuikingen enz.
Middelburg, 17 Maart 1888.
KANTOOR Z.Zijde v.jd. Dam, G 28).
Geeft iederen werkdag WISSEES af en doet
incasseeringen op EOWOEM» EAKIJTS
en BEKldJMf, tot ieder bedrag, doch niet
beneden f 1WO,—
De Agent DE KANTER.