N°. 53.
131e Jaargang,
1888.
V rijda
2 Maart.
Middelburg 1 Maart
Dr Scfaaepman te Middelburg.
or
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50;
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
MIDDELBllRGSCHE COURANT.
Agenten te Vlissingen: P. Cr. de Vey Mestdagh Zoon, te~Goes: A. A, W. Bolland, te Kruiningen: F. van de» Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te Tholen: W. A. van Nibuwenhuijzen.
Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmab te Rotterdam, en de firma B. van deb
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John P. Jones, opvolger.
De avond van Woensdag, waarop de woord
voerder der katholieke partij in het Schutters
hof alhier als spreker optrad, bereidde ons
tweëerlei teleurstelling.
In de eerste plaats werden bij het begin
zeker velen met ons door de mededeeling dat
er geen gelegenheid tot debat zou wezen,
niettegenstaande deze was aangekondigd, in
hunne verwachting bedrogen.
En eigenaardig was het dat, waar eerst de
voorzitter der katholieke kiesvereeniging de
verantwoordelijkheid daarvan op zich nam,
de heer Schaepman dadelijk bereid was die
voor zich te nemen.
Wij houden ons overtuigd dat deze bekwame
spreker geen debat schroomtal heeft hij
daaromtrent, getuige het voorgevallene in 1886,
zijne bijzondere ideëen en laat hij geen du
pliek toe.
Handig en gevat als hij is, weet hij spoedig
door eenige geestige zetten, waartoe zijn ver
nuft hem steeds in staat stelt, de lachers op
zijne zij te krijgen of door eenige êclat. ma
kende woorden het gewenschte resultaat te
veikrijgen: toejuiching door zijne partijgenooten.
Maar dit alles zou toch zeker ook gisteren
avond een liberaal, die wilde opkomen voor
zijne beginselen, niet hebben weerhouden om
zijne meening te stellen tegenover die van dr
Schaepman, al ware 't slechts bij wijze van
protest. Hoe juist het ook zij dat men elkaar
niet bekeeren zalvoor velen is het toch
nuttig een ander licht (e doen opgaan dan de
spreker zelf op sommige vraagstukken liet
vallen.
Dat men elkaar onheusche, scherpe woorden
zou toevoegenwij waren daarvoor niet be
vreesd bij eene vorige gelegenheid, toen er
wel debat was, kenmerkte zich dit toch, zoover
wij ons herinneren, door een heuschen toon.
Wellicht ware, had men geweten dat den
tegenstander het woord niet gegeven zou worden,
menigeen niét gekomenal erkennen wij
gaarne dat het een genot blijft om een man
als dr Schaepman te hooren, en dit ook zijne
grootste aantrekkingskracht wel zal blijven
uitoefenen.
Zoo was het ook gisterenavond. En toch
wij kregen denzelfden indruk als bij de voor
dracht van den heer De Savornin Lohman, dat
dr Schaepman dien avond zich zelf niet was.
Hij sprak nu en dan met gloed, met emphase,
met opgewondenheid, maar toch lag er iets
weifelends in zijne woorden toch was het
vaak of hij te veel zich liet aan banden leggen
door een streven naar groote omzichtigheid.
En dat bleek vooral ten slotte toen hij niet
doorging met een bepaald antwoord te geven
op de vraagwelke houding de katholieken
ditmaal bij de verkiezingen moeten aannemen.
In het bijzonder hadden wij die vraag zoo
gaarne duidelijk beantwoord gezien ten
opzichte van zijn partijgenooten in het district
Middelburg.
En dat dit niet geschiedde was voor ons de
tweede aanleiding tot teleurstelling.
Onwillekeurig kwam bij ons de vraag op,
of er niet een nauw verband bestond tusschen
dat ontnemen van de gelegenheid tot debat
en het niet-ingaan van dr Schaepman op de
hier boven door ons genoemde kwestie.
De katholieken hier bevinden zich in een
moeilijk parket. Zij stelden baron Schimmel-
penninck tot candidaaten zij speculeerden
daarbij op de verdeeldheid onder de anti-
revolutio.' nairen.
Die speculatie faalde zij hebben dit gisteren
jniddag ontdekt.
Schuilde daarin soms de oplossing van het
raadsel, waarom debat achterwege moest blijven
en waarom dr Schaepman over een cardinaai
punt zweeg
Gevoelde men zelf de zwakheid van het
oogenblikbegreep men hoe weinig fierheid
er ook nu weer sprak uit hetgeen men ge
daan had?
Dr Schaepman roerde nog even den naam
van Muttatuli aan; en als van zelf gingen
onze gedachten toen iets verder.
Die man heeft ten minste karakter getoond
door voor zijne meening te strijden; daarvoor
ontbering en verguizing zich te getroosten en,
waar hij voor eene rechtvaardige zaak streed,
niet af te wijken van hetgeen hij meende dat zijn
plicht was.
Zou wat van die fermiteit, hem, den onge-
loovige, eigen, aan de katholieken in ons mid
den niet tot eer hebben gestrekt
In plaats van onder eigen vaandel ditmaal
den strijd te aanvaarden, willen zij onder
valsche vlag dien aanbinden.
Waarom niet een eigen candidaat, b.v. een
dr Schaepman zeiven gesteldthans nu zij
toch op een quasi zelfstandig optreden het
aanstuurden; liever dan een man te kiezen die
niet tot hunne geloofsgenooten behoort?
Geen beter gelegenheid dan juist thans, nu
niemand de kracht der partijen kan peilen,
om vooi' zijn eigen-beginselen op te komen.
Dat dit niet geschiedde was, dunkt ons, wel
een zeer zwak punten het verwonderde ons
niet dat men de gelegenheid wegnam om
daarop te wijzeii en dat dr Schaepman zweeg
over de anti-revolutionnairen.
Wat hij sprak over de sociale kwestie vond
zeker in menig opzicht instemming bij zijne
liberale hoorders. Maar een breede weg ligt
er tusschen de ideëen en de uitvoering daar
van te meer omdat het groote struikelblok
in deze wel wezen zal de vraag, hoever de
slaat in de oplossing van het arbeidersvraag
stuk mag en moet gaan. En daarover vreezen
wij dat wij, liberalen, het met dr Schaepman
niet zoo spoedig eens zullen zijn.
Het onderwijs-vraagstuk gaf hem natuurlijk
aanleiding tot de bekende verwijten tegen de
liberalen, en om te spreken van hun tyrannie
Het was jammer dat de heer Schaepman
uit de circulaire van de Amstevdamsche kies
vereeniging de Grondwet niet in zijn geheel
voorlas de paragraaf, die betrekking had op
het onderwijs. Wij hadden dan kunnen hooren
dat hij te eenzijdig was in zijn oordeel daar
over en om dit te bewijzen laten wij
hier volgen wat, volgens die circulaire, de
liberale partij wil op onderwijsgebied. En dit
antwoord op die vraag luidt
»Op bet gebied van bet onderwijs staan de libe
ralen twee zaken voor. Ten eerste vrijheid van
onderwijs. Het recht voor iedereen om scholen
op te richten is door hun invloed verkregen, en
nooit zouden zij gedoogen, dat op dat recht
inbreuk werd gemaakt. Ten tweede: algemeene
verbreiding van het onderwijs. De liberalen zijn
van oordeel, dat dit doel voorshands niet te
bereiken is, tenzij van overheidswege scholen
worden opgericht en onderhouden, daar in geen
land ter wereld het onderwijs zonder krachtige
staatshulp algemeen verkrijgbaar is geworden.
Getrouw aan het beginsel van onzijdigheid op
godsdienstig gebied, meenen wij voorts, dat de
scholen, die uit de opbrengst van belastingen
worden bekostigd, allen toegankelijk moeten zijn,
dat die scholen derhalve geen gezindheidsscholen
mogen wezen. Ten onrechte zou hieruit vijan
digheid tegen de religie in het algemeen of tegen
een of andere kerk in het bijzonder worden af
geleid. Dat blijkt uit art. 22 der wet op het
lager onderwijs, een wet die door de liberalen is
tot stand gebracht, en waarin men het volgende
leest:
»»Bij de regeling der schooltijden wordt door
het vrijgeven van uitdrukkelijk in de regeling
genoemde uren gezorgd, dat de schoolgaande kin
deren godsdienstonderwijs kunnen gemeten van
de godsdienstleeraren. Onder voorwaarden door
burg. en weth. in overleg met den districtsschool
opziener te bepalen, worden de schoollokalen, des
noodig verwarmd en verlicht, voor dit godsdienst
onderwijs beschikbaar gesteld."
»De liberalen als zoodanig zijn niet tegen ge-
ziv.dheidsschoienvelen onder hen steunen ze zelfs
met geld. Maar zij meenen, dat de staat, zulke
sender, niet kan. oprichten, evenmin als Luiker-
ken kan stichten."
Is daarin het standpunt niet juist geschetst
Geven deze regelen aanleiding tot de op
merking dat de liberalen de oude Nutsscholen
in eere willen houdenen dat zij een anderen
weg opgaan Wij meenen van niet.
Het standpunt, daarin blootgelegd, is steeds
door hen ingenomenen zoo wij niet
vreesden onze lezers met die „eeuwige school
kwestie" te vervelen, wij zouden daaraan nog
eenige beschouwingen willen wijden om het
standpunt van dr Schaepman te bestrijden.
Enkele opmerkingen veroorloven zij ons
echter.
De liberalen van heden zijn niet die van
voor twintig jaar, zeide de heer Schaepman
en hoofdzakelijk zal dit wel slaan op hunne
houding in de schoolkwestie. In andere zaken
is hun nooit hunne tyrannie zoo zeer verweten.
Is er grond voor die bewering Wij ont
kennen heten wij weten niet beter te doen
dan hier aan te halen wat Thurbecke in de
zitting der Tweede kamer van '25 November
1862 tot Groen van Prinsterer sprak. Diens
woo den luidden
»De geachte spreker zegt en dit heeft mjj
in meer dan een opzicht bevreemd dat volgens
den minister een christendom boven geloofsver
deeldheid in de school moet worden gebracht.
De geachte spreker is zóo ver gegaan, evenals
eenige dagen vroeger zijn vriend en bondgenoot
uit Arnhem, de heer Van ..Lijnden, te spreken
van het christendom van den minister van bin-'
nenlandsche zaken. Hoe? Waarover liep de
discussie, waarover kon zij alleen in deze verga
dering loopen? Over christendom in betrekking
tot de wet. Met een kerkelijk of individueel
christendom heeft men hier niet te doen. Kerkelijk
en individueel christendom is de wetgever, is de
regeering verplicht op alle wijze te eerbiedigen.
Wanneer wij in deze kamer van christendom
spreken, gelijk wij ervan spraken, dan kan dit
enkel zien op dat christendom waarvan de wet,
christelijke deugden noemende, gewaagt. En nu
zou, volgens den minister, »een christendom in de
school moeten gebracht worden?" Niets is meer
strijdig met hetgeen ik steeds beweerd heb; er
moet niets in de school worden »gebracht", het
christendom is in de school, in onze zeden, in
onze maatschappij. Geene afzonderlijke gestalte
van christelijk geloof; geene reeks van artikelen,
maar een geest die overal is. In dien zin beo ik
vroeger gesproken, zoo ik mij niet zeer vergis, hij
de beraadslaging over de wet van 1857, en in de
laatste dagen kan ik niets anders hebben gezegd.
Mijne meening in dit opzicht is te eenvoudig en
mijne overtuiging te klaar. Het zou een zonder
linge verwarring van tong geweest zijn, zoo ik
iets anders had geuit".
Ligt aan deze redeneering nog niet dezelfde
opvatting tot grondslag welke thans nog de
vrijzinnigen koesteren ten opzichte van den
geest, die de openbare school beheersclit
Wordt dit gevoelen niet gedeeld, zelfs door
die liberalen, welke aan de bezwaren der voor
standers van de bijzondere school willen te
gemoet komen
Zoo de liberalen veranderd zijn, dan zou
dit wezen in de richting van dr Schaepman
wijl zij trachten hem ter wille te zijn, maar
met behoud vau de openbare school met al
haar deugden en goede resultaten, door de
ervaring geijkt.
Wij verlangen, evenzeer als bij, ondersteu
ning:
«Noch voor leeken
Noch voor clerken
Noch voor loges
Noch voor kerken"
maar wij verlangen wel dat de staat de ont
wikkeling zijner burgers in de hand werke
en, evengoed als voor de veiligheid en tal van
andere vraagstukken van maatschappelijk be
lang, de zorg daarvoor op zich neme.
Neen, de liberalen zijn niet veranderd, maar
hun bestrijders zijn in de laatste jaren steeds
harder en harder over tyrannie gaan spreken;
zij hebben zooveel rumoer gemaakt dat menig
eenvoudige de kluts kwijt raakteen door
hen zich liet meesieepen, totdat gelukkig einde
lijk in den laatsten tijd de oogen weêr open
gingen en, tal van achtenswaardige mannen,
door hun billijkheidsgevoel gedreven, niet
konden nalaten luide te protesteeren tegen
den laster, jegens de openbare school ver
kondigd; en openlijk te verklaren dat men te
ver was gegaan.
Zoo is de toestand zuiverder geschetst dan
door dr Schaepman.
Tyrannie plegen de liberalen in ons land,
riep hij uit.
En het was ons bij die woorden alsof ons
nog de echo in de ooren klonk van een toe.-
spraak, kort geleden in dezelfde zaal uitge
sproken door een ander, even welsprekend
woordvoerder der katholieken, door den eer
waarden heer Brouwers, bij gelegendheid van
het Pius feest.
Dankbaar erkende deze dat in geen land
de vrijheid zoo hoog in eere werd gehouden
als in Nederland.
En wat hebben die liberalen in die dagen
gedaan Is er hunnerzijds een woord geuit
dat te kort deed aan den eerbied voor het
geloof der katholieken
Neen alles getuigde dat zij nog gelijk waren
aan hunne voorzaten, waar bet geldt de eer
biediging der vrijheid voor allen om te ge-
looven, waar het betreft waardeering te
toonen voor het hoofd eener macht in de
wereld, die voor het zedelijk en godsdienstig
leven zooveel nut sticht.
Deden dat de bondgenooten van de katho
lieken, zij die altijd beweren zoo voor het,
of eigenlijk gezegd hun, geloof te ijveren,
eveneens
Het antwoord laten wij gerust aan dr.
Schaepman over.
Of de liberalen daarvoor erkentelijkheid
verlangen
Er is hunnerzijds daarop niet gezinspeeld
evenmin als zij dit vragen, omdat zij de bis
schoppelijke hiërarchie herstelden.
Ook deze kwestie stelde de heer Schaepman
verkeerdevenals het Centrum het hem
niet onbekende blad dit voor eenige dagen
deed.
Als hierop onzerzijds gewezen wordt, ge
schiedt dit om te toonen dat het steeds een
liberaal beginsel is geweest de vrijheid der
katholieken te eerbiedigen, evenals die van
alle geloovigen.
Voorzeker, de katholieken hebben daarbij
geholpenen als die regeling niet goedschiks
ware tot stand gekomen, hadden zij haar wel
licht met geweld in het leven kunnen roepen.
Maar zou dan de verhouding, het leven der
katholieken zoo geweest zijn als thans
De liberalen stellen juist in die vrijheid hun
eer; en zij kunnen, krachtens hunne begin
selen, nooit anders handelen dan zij tot heden
deden, zonder eenigszins aanspraak te maken
op waaideei'ing, zonder hun eigen belang in
deze te doen gelden; wat van de katholieken
in deze niet gezegd kan worden.
Op eenvoudige wijze werd beden bet lijk van
den beer J. F. Scbütz op de algemeene begraaf
plaats alhier ter aarde besteld.
Eene deputatie uit de kunst- en wetenschap-
bevorderen de maatschappij F. W. volgde den lijk
stoet, terwijl eenige leden dier vereeniging, enkele
leden der Middelburgsdie ku.nstvereenigingeenige
oud-leerlingen en een paar kunstvrienden, waar.
onder ook een van de Haagscke schildersbent,
den overledene de laatste eer bewezen.
Toen de lijkkist, die o. a. met een fraaie bloem
krans van de Middelburgsche kunstvereeniging
was gesierd, in de groeve was neergelaten, bracht
de heer L. Baart aan Scbütz den laatsten groet
van V. W. sSlnimer zacht, gij eenvoudige en
oprechte, zeide hij »de kunst en de vriend
schap zullen u nimmer vergeten".
Naar wij vernemen bestaat bij eenige vereer
ders van den ontslapene het plan om de plaats,
waar zijn lijk rust. door een gedenkteeken
voor de vergetelheid te bewaren.