bu7t¥nQnd7 Verspreide berichten. Briefwisseling. Kerknieuws. Rechtszaken. herzien, het ledental versterkt en een nieuw bestuur gekozen worden. Bereids hebben een twintigtal personen hun deelneming aan de nieuwe afdeeling toegezegd. Aan het gewone verslag, door de Vlissingsche spaarbank uitgebracht aan het departement der Maatschappij tot nut van t algemeenzijn de volgende opgaven ontleend: Het gezamentlijke bedrag der inlagen is geweest in 1886 77.120.17 en in 1887 ƒ71.808.78. Met de bijgeschreven rente van het einde des jaars bedroegen de inlagen in 1886 82.824.11J en in 1887 77.331.79J. Het gezamentlijke bedrag der uitbetalingen be liep in 1886 59.021.54 en in 1887 65.466.27. Aan deelhebbers was verschuldigd op den 31 December 1886 200.053.99 en op hetzelfde tijd stip in 1887 211.919.51J, terwijl de waarde der bezittingen op 31 December 1887 was 213.994.36. Het reservefonds bedroeg op 31 December 1887 26.924.40J Over 1887 bedroeg het getal deelhebbers 1092, het getal inlagen 2396, dat der teruggehaalde posten 708. Als nieuwe deelhebbers traden toe 217 personen, terwjjl 128 deelhebbers hunne rekening gesloten hebben. Door stemgerechtigde ingelanden van den Muije - polder is de volgende voordracht opgemaakt ter voorziening in de vacature van dijkgraaf, ontstaan door het overlijden van den heer L. Groenewege. Zij bestaat uit de heeren M. D. Hage, Ds van Gorselen en N. Polderman, allen van St. Maar tensdijk. Door de anti-revolutionnaire kiesvereeniging te Tholen is tot candidaat voor de 2e kamer gesteld de heer jhr mr A. F. de Savornin Lokman. Uit Terneuzen schrijft men ons Vrjjdagnamiddag vergaderde de liberale kies vereeniging Burgerplichttot het stellen van can- didaten voor de verkiezing van een lid der Tweede kamer in het hoofdkiesdistrict Oostburg. De heer H. C. E. van Ysselstein, alhier, die op verzoek van een lid der vereeniging zijne ge voelens aan de vergadering had medegedeeld om trent eene progressieve inkomsten-belasting, ver plichten krijgsdienst, verplicht onderwijs, verbe tering van den toestand van werklieden enz., verkreeg 14 stemmen, de heer P. C. J. Hennequin, burgemeester van Aardenburg en St. Kruis, 7, de heer mr E. Fokker, griffier der staten van Zeeland 5, de heer H. J. Bool, wethouder te Leiden 4, en de heer A. Smit te Vlissingen 1 stem. 17 le den waren ter vergadering aanwezig. A. Maandag avond heeft nu eene vergadering plaats tot het stellen van een definitieven candidaat; we hopen dat er dan meerdere leden tegenwoordig zullen zjjn. Het was nu zeer dun. In de zitting van den gemeenteraad op denzelfden dag werd o. a. door de commissie, belast met het onderhandelen met den eigenaar van den benoodigden grond tot daarstelling van een rijweg van den Baandijk, bij de burgerlijke begraafplaats, naar het spoorwegstation, verslag uitgebracht, waaruit bleek, dat zij geslaagd was den daarvoor benoodigden grond, a 60 cents per M1, voor de gemeente aan te koopen, echter met een gewijzigd plan wegens de richting van den weg, als zullende die nu beter aan het doel beantwoorden. De goedkeuring van den raad werd daarop gevraagd en verkregen, en de uitvoering aan burgemeester en wethouders opgedragen. Door de daarstelling van dezen weg wordt inzonderheid aan de landbouwers het vooruitzicht geopend, om veiliger met hunne bespannen voer tuigen het station te kunnen bereiken, dan nu langs den bestaanden weg, die langs de rails ligt, waarop de locomotieven zich aanhoudend bewegen. Ook werd mededeeling gedaan, dat, tot aanleg van een keiweg aan het zoogenaamde Schelpenpad, door het departement van oorlog aan de gemeente, op diens aanzoek, gelegenheid wordt gegeven, tot aankoop van een gedeelte rijksgrond, tot dien aanleg benoodigd, waartoe de raad zich bereid verklaarde. ger weg. De vacantia van Ellen was altijd wel wat kort voor zulk een verre reis." XI. Ellen zat alleen thuishaar moeder en broe der waren heden vertrokken. Toen zij den trein zag heengaan had zij weer die plotselinge smart gevoeld, die haar bijna dagelijks overviel onder al de toebereidselen voor de reis, onder al dat gepraat over de aanstaande bruiloft en het groote gastvrije huis van den kantonrechter. Als een vogel in zijn kooi snakte zij naar Gods vrije na tuur, en nu moest zij hier in die benauwde stad blijven en werken voor den jongen heer, die op reis ging, alsof er niets was. Ach neen niet alsof er niets was. Gisteren avond had hij haar voor de honderdste maal ge smeekt om van besluit te veranderen en hem te volgen als de vacantie begon. Als zij om zijnent wil thuis bleef en werkte, was het toch maar als een droppel in de zeeAls zij geld te kort kwam kon Gregersen en Co immers nog wel een poos wachten En toch zat zjj nu hier en voelde zich veron gelijkt en eenzaam. Hare gedachten volgden de twee, die met den trein vertrokken waren, en Koert, die een anderen kant uit zwierf. Het was wel goed dat zij hem ook weggekregen had maar het was er niet minder eenzaam om. 's Avonds weende zij zich in slaap. Poch toen de vacantie begon en zij met ernst Volgens het Vad. heeft mr Beaujon ontslag ge vraagd als secretaris van den raad van state. Op de beurs te Amsterdam lag Vrijdag een reqrrest aan de N. H.-M. van belanghebbenden bij den koffiehandel om de veiling in Maart te Rotterdam niet te doen plaats vinden. Het adres werd door zeer velen geteekend. Beroepen te Dreischor de heer II. G. Oudegeest pred. te Engelen c. a. (N. Brabant.,) Voor het eerst werd Donderdag 16 Febr. voor den kantonrechter te 's Gravenhage eene overtreding behandeld, voortvloeiende uit de con ventie van 6 Mei 1882 tusschen Nederland, België, Duitschland, Groot-Brittanië en Denemarken ge sloten, betreffende de bescherming van de vis- scherij in zee. 't Vaartuig, dat vanwege België met het toe zicht is belast, de zg. garde pêche la Villed'Ostende had op 9 Juni overtreding geconstateerd van art. 24 der bedoelde conventie door de bomschuit SCH. 56, genaamd Heiligerlee, welke den 9 Juni 1887, 'a avonds te 11 uren, op 46 gr. 16 m. NB, en 3 gr. 4 m. O. L. van Greenwich in open zea zonder licht voer. De bevelhebber en drie officieren van de Ville d'Ostende legden voor den kantonrechter van een en ander getuigenis af, maar gaven desgevraagd door den ambtenaar van het O. M., mr P. A. J. v. d. Brandeler, te kennen, dat 't zoo licht en zulk klaar weder was, dat voor aanvaring niet 't minste gevaar had bestaan. Hoewel de beklaagde, schipper D, aanvankelijk beweerde, dat de lichten 's avonds te 11 uren wel aan waren geweest en eerst te 4 uren waren uit gedoofd, zoodat de Ville d'Ostende zich moest hebben vergist, kwam hij hiervan terug, nadat zijne 3 getuigen a decharge eenparig hadden ge tuigd, dat de lichten om 11 uren niet ontstoken waren, hoezeer geen hunner iets van de Ville d'Ostende had bespeurd. Schipper D. beriep zich op de mogelijkheid, dat iets, hetgeen reeds een half jaar geleden was gebeurd, uit het geheugen was gegaan. Eigenaardig was de verklaring van een zoon van beklaagde, die, het niet ontsteken der lichten bevestigende, als reden daarvoor opgaf, dat het zoo mooi helder weer was, niet wegens het schij nen der maan, 't geen niet het geval is geweest, maar »omdat 't daer gunter zoo donkerniet wordt." De ambtenaar van het O. M. achtte het bewijs in deze wettig en overtuigend geleverd. Hij liet het belang uitkomen, dat de scheepvaart er bij had, dat aan het tractaat streng de hand werd gehouden. Hoezeer 't maximum op de overtre ding, den bekl. ten laste gelegd, eene geldboete van ƒ300 is, zou hij, nu het blijkens de verklaring van de bemanning der Ville d'Ostende heldere maan was en geen gevaar voor aanvaring had bestaan, verzachtende omstandigheden in aanmer king nemen, en requireerde schuldigverklaring aan overtreding van het hierboven aangehaalde artikel en deswege veroordeeling tot eene geld boete van 5 subs, één dag gev. De uitspraak had Donderdag plaats. De Sclie- veningsche schipper werd tot 5 boete veroor deeld. U. D.) Mocht zoo schrijft men ons uit Goes de ijscommissie hier toch eindelijk eens slagen met haar feest aan de kinderen van on- en min vermogenden Reeds tweemaal liet moeder natuur de boel in duigen vallen. Thans wordt voor de derde maal de ijsbaan klaargemaakt in de hoop dat het heden en morgen zal blijven vriezen. In dat geval wordt Maandag de hardrijderij en hardlooperij gehouden. Naar de G.Crt. meldt hebben Donderdag eenige lotelingen uit Heinkenszand de baldadigheid ge had op het erf van de wed. Flohil te 's Heer aan het werk toog, was de neerslachtigheid als weggevaagd. Haar verstand zei haar dat het een dwaze taak was, welke zij zich gesteld had om op die wijze een paarduizend kronen bijeen te schrapen, dat was onmogelijk. Maar de hoop had zich van haar meester gemaakt om haar broeder te redden en haar geluk te verzekeren. Ja na dat pijnlijke bezoek op dat akelige kan toor, waar zelfs de lucht haar verpest scheen, werd het een levenskwestie om Harald uit de macht van dien woekeraar te bevrijden. Ja, de hoop had zich van haar meester gemaakt. Maar waar kwam die hoop, die moed, die vol harding van daan? Nooit in hare gelukkigste dagen had zij zich sterker en onversaagder ge voeld dan in deze weken, toen zij begon te werken met het aanbreken van den dag en voortging tot 's avonds. Zoodra zij op was, opende zij het venster en de morgenlucht verfrisehte haar gelijk een koel bad. En wanneer zij de vlucht dei- zwaluwen in de heldere lucht volgde, kreeg kaar eigen ziel wieken en droeg haar ver boven het zienlijke weg, in het vertrouwen op een almach tige liefde, waarop zij zich gerust kon verlaten. En zoo toog zij gesterkt aan den arbeid, over tuigd dat het onmogelijke zou geschieden, Later kwam er een soort van genot in het werk zelf en met een bijna kinderachtige blijd schap zag zij, hoe de stapels beschreven vellen aangroeiden. Zij kreeg lust om eens op te tellen, hoeveel zij reeds verdiend hadmaar zag er dadelijk weer van af: zij wilde voortwerken en Arendskerke de keet binnen te dringen, daarin eenige emmers water om te gooien en toen de knecht hen wilde tegenhouden dezen met een mes te dreigen. Toen deze daarop trachtte den hond los te laten heeft een der lotelingen het beest met een mes doodgestoken. Van een en ander is door den brigadier titulair der rijks-veldwacht Buurman proces-verbaal opgemaakt. De daders zijn bekend. Donderdagavond had te Stavenisse de voor dezen winter laatste samenkomst plaats der leden van Nut en Genoegen met hunne dames. Een net en talrijk publiek was tegenwoordig. Afwijkende van den bijna traditioneelen gang van derge lijke vergaderingen, waarbij lezingen en voor drachten schering en inslag zijn, hield de voorzitter, de heer W. C. Crucq, het publiek aangenaam en nuttig bezig met het behandelen van de electriciteit, opgehelderd zooveel mogelijk door proeven. De inrichting en werking eener electrische schel, benevens het electrisck licht met behulp eener Geiszlersche Buis, werden zoo duidelijk en begrijpelijk mogelijk door hem be handeld. Met eenige voordrachten besloot men de vergadering. Te Zaamslag werd zoo meldt men aan eenige bladen dezer dagen door de rechterlijke macht een huisje afgebroken en de afbraak netjes bijeengelegd op eenigen afstand van de vroegere standplaats. De amotie gebeurde tengevolge van de weigering van den eigenaar, om den cijns van den grond te betalen. Over het algemeen heerscht bij de minder ontwikkelden het denk beeld, dat men erfpacht niet behoeft te betalen. Een der bladen bevat de volgende roerende advertentie »Anna B die gisteren het ouderlijk huis heeft verlaten, wordt verzocht zoo spoedig moge lijk tot haar bedroefde familie terug te keeren. Mocht zij echter volstrekt niet willen terugkeeren, dan verzoekt men haar, dat zij ten minste on middellijk den sleutel van de keukenkast naar huis zendt." Naar aan het L. D. van zeer bevoegde zijde wordt medegedeeld, zal er aan de onzekerheid en spanning in zake de reeds meermalen besproken erfenis van Job Gordijn spoedig een einde komen. Binnen enkele dagen toch zal deze zaak voor de rechtbank te Rotterdam dienen, en beslist worden of er inderdaad eene erfenis bestaat, wie daartoe en tot welk gedeelte zij gerechtigd zijn. Belang hebbenden zullen dus goed doen zich zoo spoedig mogelijk te wenden tot den heer A. J. J. van Gogh te 's Gravenhage, die, naar ten stelligste verzekerd wordt, deze zaak in handen heeft en in staat is tot de kleinste bijzonderheden daar omtrent inlichtingen te verschaffen. De Duitsche kroonprins »lehuis". Wie in de nabijheid van Potsdam gewoond of zich tijdelijk opgehouden heeft, is het niet ont gaan, met welke hartelijke genegenheid er over den Duitschen kroonprins door de bewoners dier streek gesproken wordt. Sedert zijn huwelijk houdt het gezin van den kroonprins voornamelijk des zomers verblijf in het Neue Palais, door een breede alleé met het histo rische Sanssouci verbonden. De schoone aanleg der tuinen kwam hoofdza kelijk onder toezicht en volgens plannen dei- kroonprinses tot stand. In den omtrek vindt men ook meer dan éen woning, die naar de ontwerpen der prinses zijn gebouwd. Toen de kinderen van keizer Wilhelms eenigsten zoon nog klein waren, kon men herhaaldelijk aanschouwen, hoe de kroonprinses van af kaar lievelingsplekje in den tuin de speelplaats dei- kinderen overzag, waar prins Wilhelm met zijn jongeren broeder, prins Heinrich, geoefend werd in de eerste beginselen der oorlogskunst. Ook de vloot was hier vertegenwoordigd. Op enkele schreden van de aan Mars gewijde plaats zag men een met raas en stangen opgetuigden mast; matrozen van de keizerlijke marine gaven hier prins Heinrich het eerste practische onderwijs in de zeevaartkunde. Voor de prinsesjes waren hopen. Zjj kreeg gedurig brieven van haar moeder, opgewekte, uitvoerige brieven, zoodat zij hen in gedachte overal kon volgen. En altijd waren die brieven vol lof over Harald. Men was geheel verzot op hem daarginds en zijn oom had hem aangeboden om met Nieuwjaar eerste klerk bij hem te worden. Was het niet alsof het zoo had moeten wezen dat die plaats open kwam, juist nu Harald examen deed Nergens kon hij het aangenamer hebben dan daar. Tegen het einde van Augustus kwamen moeder en zoon thuis en kort te voren was ook Ivoert van zijn uitstapje teruggekeerd. XII. Op zekeren middag in het begin van November was Ellen uit geweest om haar jongen leerlingen les te gevenzij hadden nog altijd hulp noodig en de lessen hadden thans bjj de kinderen aan huis plaats. Heel dicht bij haar woning ontmoette zij haar moeder in reisgewaad. Had Ellen lust om mee te gaan naar de Hastings? De families hadden elkaar in den laatsten tijd zoo weinig gezien. Ellen verontschuldigde zich uit gebrek aan tijd. Gij overdrijft!" riep haar moeder uit. IJver is goed op zijn tijd; maar ook daarvan kan men te veel krijgen. Lieve hemel, doet het er dan zooveel toe of gij een half jaar vroeger of latei- op reis gaat A propos weet gij nu al wat dat geschrijf u zal opleveren?" andere genoegens bereid. Maar niet alleen de kinderen van den kroonprins genieten van deze speelplaatsen. Jaarlijks vond hier vroeger des zomers wij weten niet of het tegenwoordig nog zoo is een vroolijk kinderfeest plaats. De schooljeugd uit het naburige Bornstedt werd dan bij den landheer te gast gevraagd. Op het bepaalde uur verschenen de dorpskinders, allen keurig netjes in hun Zondagspakje, op het plein voor het Neue Pcdais, waar zij door hun jeugdige gastheeren en gastvrouwen welkom werden geheeten. Nadat ook de kroonprins en zijn gemalin verschenen waren, werd plaats ge nomen aan den welvoorzienen disch. Yan hof ceremonieel was geen sprake, de wetenschap dat zij bei Kronprinzens op visite waren, deed hun van zelf een deftiger plooi aannemen en wie te voren niet bei Hofe was geweest, gaf goed acht, hoe de ouderen zich gedroegen. De prinsessen Carlotte en Victoria, door haar broeders geholpen, zorgden dat het den kleinen gasten aan niets ontbrak en wanneer zij in hun taak te kort kwamen, hielp de kroonprinses met moederlijke hartelijkheid en legde den beschroom- den kleinen een stuk taart op het bord. Na deze verfrissching begonnen de spelen mastklimmen, hard- of zakloopen, springen enz. Met menig schertsend woord moedigde de kroon prins de spelende knapen en mèjsj es aan en deelde ten slotte de in dezen OlvmAis^honwódstrija:^ gewonnen prijzen als hoeden, doeken, trommels, fluiten of vliegers uit. Tot de koninklijke domeinen, waarover de kroonprins heer is, behoort ook het kleine, op twee mijlen afstand van Potsdam gelegen Paretz, met het Schlöszlein still im Lande, waar koningin Louize, de moeder van den Duitschen keizer, haar gelukkigste levensdagen sleet. Groot was de vreugde onder de bewoners van - het stille dorpje, toen in 1866 de tijding kwam, dat de kroonprins den 18en October zou komen met vrouw en kinderen, om hier zijn verjaardag den eersten na den Oostenrijkschen oorlog en den beslissenden slag bij Königgratz in lande lijke stilte te vieren. Vergezeld van zijn kinderen en onder het ge leide der Paretzer jeugd, die in hun nieuwe uniform, hun volgens een oud gebruik door den dorpsheer geschonken, gekleed was, maakte de kroonprins een wandeling door het dorp en be zocht de pastorie. Hier viel zijn oog op de kleine staalgravure »Luther und seine Familie am Weili- nachtsabendnaar Mertensteig. Op de vraag aan zijn oudsten zoon prins Wilhelm, toen 7 jaar oud: »Weet gij wie dit is", antwoordde de knaap ontkennend »Ja, ge weet het wel", zeide de kroonprins en zich tot de familie van den geestelijke wendend: »Hij is verlegen, maar weet het heel goed. Kort geleden heb ik zelf de geschiedenis der hervor ming en van Luther met hem bestudeerd, want op den dag van den intocht der troepen, toen wij »Eine feste Burg ist unser Gottzongen, kon mijn zoon niet meezingen. Tot mijn schrik hoorde ik, dat hij het lied niet geleerd had, dadelijk heeft hij het moeten leeren en zoo zijn wij ook op de hervorming en Luther gekomen." Alzoo vond de zegevierende veldheer en de met roem gekroonde legerbevelhebber tijd op den dag van den glorierijken intocht der Pruisische arme.é in de hoofdstad, het dank- en triomflied dei- hervorming aan zijn zoon te leeren. Bevestigen deze enkele trekken uit het leven van den Duitschen kroonprins niet onze over tuiging, door Gladstone nog voor een paar dagen bekrachtigd, dat Europa in het behoud van het leven van den kroonprins met recht een waar borg voor den vrede mag zien? Aan Albert Janszoon te Grijpskerke. Er worden door ons, ter bevordering van een eerlijken strijd, over de verkiezingen geen ingezonden stukken of advertentiën opgenomen, waarin namen van candidaten worden genoemd, tenzij men die met zijn eigen naam onderteekene. Aan X. Een telegram om dien tijd is niet meer noodig. »Neen," zei Ellen en snelde den stoep op. Het was een kwelling voor haar, als men die vragen deed. Haar moeder riep haar achterna. »In de kamer ligt een brief van tante Fre- derike. Zij verheugen zich dat zij Harald bij zich krijgen!" Ellen begon met zenuwachtige haast haar goed af te doen. Had zij misschien toch maar mee moeten gaan? Zij kwam er nu nooit weer terwijl zij zelf Koert zoo dringend gevraagd had dat alles mocht blijven als van ouds dien keer toen hij opnieuw met haar gesproken had. Achtoen was de hoop zoo levendig! Zij was zoo goed vooruit gekomen, het groote werk was bijna vol tooid, dat op het einde van het jaar zooveel geld zou opbrengen. Geld waar niemand van wist en dat als door een wonder verdiend was. Toen geloofde zij vast aan nieuwe wonderendat het zoo gauw en gemakkelijk zou gaan Maar nu Het nieuwe werk, waarop kaar moeder gezinspeeld had en dat zij van een anderen kant gekregen had, werd slecht betaald en wat erger was, hare krachten begonnen haar te be geven. Daarbij kwamen al die moeilijkheden van buitenaf. Zelfs haar peettante, wier troetel kind zij van jongsaf geweest was, was koel en anders geworden. Zij had het niet opgemerkt als zij dien zomer des Zondags buiten kwam toen scheen alles zoo licht en helder. Maar nu maar nu Wordt vervolgd Gedrukt bij D. G. Kröber Jr., te Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 6