N°. 45.
131® Jaargang!
1888.
Woensdag
22 Februari.
Middelburg 21 Februari.
Kerknieuws.
Rechtszaken
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regelsƒ1.50;
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
MIDDELRURGSCHE COURANT.
Agenten te YlissingenP. G. de Vey Mestdagh Zoon, te GoesA. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peul, te Zierikzee: A. C. de Moou en te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen.
Verder -worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmar te Rotterdam, en de firma B. van der
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Tot toelichting van het reeds aangekondigde)
thans ingediende ontwerp om den vijfjarigen
dienst van de ingelijfden bij de militie te land
der lichting van 1883 en den vierjarigen dienst
van de ingelijfden bij de zeemilitie der lichting
van 1884 met een jaar te verlengen, ten ware
de omstandigheden inmiddels raadzaam mochten
doen oordeelen hun het ontslag vroeger te ver-
leenen, wordt door den minister gezegd
Bij den algemeenen politieken toestand in
Europa is het, naar de meening der Beg. noodig,
dat de lichting van 1883 der militie van de
landmachten de lichting van 1884 der zeemilitie
met 1 Mei niet wordt ontslagen maar voorloopig
in dienst gehouden wordt. Te minder bezwaar
zal tegen dezen maatregel rijzen, wanneer over
wogen wordt, hoe weinig last van den door de
wet van 31 Mei 1887 (Stbl. 100) getroffen maat
regel door de ingezetenen ondervonden is en hoe
uiterst gering in aantal de bezwaren zijn ge
weest, van welke aan de Beg. en aan de staten-
generaal is gebleken.
Ook dit ontwerp bevat de bepaling, die beoogt
de daarbij bedoelde militieplichtigen, voor zoover
zjj vroeger niet ter zee gevaren hebben en zich
indertijd niet voor de zeemilitie hebben aange
meld, niet langer te beletten ter buitenlandsche
zeevaart te gaan.
Vrijdag verleent de minister van marine geen
audiëntie.
Prinses Wilhelmina aanschouwde Zondag avond
het vuurwerk, dat ter eere van den jaardag van
Z. M. in de Maliebaan te 's Gravenhage werd
afgestoken, ten huize van mevrouw Van Lennep,
dame du palais aan de Prinsessegracht. Hare
ongesteldheid zal dus wel van niet veel beteekenis
zijn geweest. Op haar terugkeer naar het paleis,
werd zij door de feestgangers levendig toegejuicht.
Volgens het Dbld verrastten Zondag ochtend
onze koningin en prinses Wilhelmina reeds vroeg
tijdig den koninklijken gemaal en vader met een
paar prachtige bloemenkorven en enkele kostbare
cadeau's, waaronder een tafelkleed door de prinses
zelve bewerkt. Dit kleed is vervaardigd met laken
banden en geborduurd met zijde en chenille. De
verschillende onderdeelen werden door de dames
Coert, te Botterdam, aan elkaar gewerkt en van
franjes en galon voorzien.
Het rijden op 's konings jaardag schijnt voor
H. M. altijd aanleiding te moeten geven tot het
een of ander ongeval.
Op den rijtocht, dien de koningin Zondag
middag met het prinsesje door het versierde
Voorhout maakte, viel, volgens liet Vad., van
een der kramen een vlag aan den stok juist voor
de voeten der paarden van het koninklijk rijtuig,
die daardoor eenigszins schichtig werden, maar
door den koetsier flink in toom werden gehouden.
Dat de vorstelijke personen ook toen hartelijk
werden toegejuicht laat zich begrijpen.
Door de kiesvereeniging De Grondwet te Am
sterdam zijn als candidaten voor de a. s. verkie
zing geproclameerd dhn J. T. Cremer, met 70, J. G.
Gleichman, met 69, mr A. F. K. Hartogh, met
69, mr J. P. B. Tak van Poortvliet, met 69, jhr
mr J. W. H. Butgers van Bozenburg, met 68,
mr W. H. de Beaufort, met 68, A. Gildemeester,
met 68, mr A. Kerdijk, met 57, J. D. Veegens,
met 37, van de 71 uitgebrachte stemmen.
De heer B. H. Heldt verkreeg 36 stemmen, en
is dus geen candidaat van die vereeniging.
Prof. Asser sprak in de vergadering de eigen
aardige hoop uit, »dat wij een minimum van hoogere
politiek en een maximum van goede practische
wetten zullen krijgen."
Wij helpen het wenschen.
Met intrekking van vroegere besluiten is door
Ged. staten bepaald dat, voor de verkiezing van
leden der provinciale staten, elke gemeente dezer
provincie een onderkiesdistrict zal uitmaken, met
uitzondering van de gemeenten Aardenburg en
St. Kruis, die tot een onderkiesdistrict worden
vereenigd, met Aardenburg tot hoofdplaats, en
van de gemeente Middelburg, die zal zijn verdeeld
inhet le onderkiesdistrict Middelburg, (be
staande uit de wijken A tot en met I) en het
2e onderkiesdistrict Middelburg, (bestaande uit
de wijken K tot en met V).
Gedeputeerde staten van Zeeland, overwegende,
dat bij kon. besluit van 4 Februari 11. (Stbl. no 22)
de algemeene verkiezingen voor de tweede kamer
der staten-generaal zijn bepaald op 6 Maart e. k.
dat voor de eventueele herstemming ter ver
kiezing van een lid der Prov. staten in het hoofd
kiesdistrict Hulst, bij hun besluit van 6 Januari
11. (Prov. hl. no 5) mede de 6 Maart is aangewezen
dat uit de gelijktijdige inlevering van stem
briefjes voor beide verkiezingen moeielijkheden
zouden ontstaan
hebben besloten:
nader te bepalen dat de herstemming voor de
verkiezing van een lid der provinciale staten in
het hoofdkististrict Hulst, zoo noodig, zal plaats
hebben niet op Dinsdag 6 Maart, maar op Za
terdag 3 Maart e. k.
Donderdag treedt de heer mr H. Goeman Bor-
gesius ook als spreker op in een openbare, voor
meerderjarigen kosteloos toegankelijke bijeenkomst
te Goes in de Prins van Oranje te houden.
Deze bijeenkomst gaat uit van de liberale
kiesvereeniging Goes.
In de bestuursvergadering der onderafdeelingen
van de kiesvereeniging Tholen is met algemeene
stemmen besloten jhr mr W. Six als candidaat
bij de afdeelingen aan te bevelen.
Waar nu bekend is dat in een ander deel van
het district Goes de heer mr L. A. Bybau de
meest gewenschte candidaat schijnt te zijnis
het te hopen dat men tot eenstemmigheid kome
en dit besluit geen aanleiding tot verdeeldheid
in de liberale gelederen moge geven.
Door de bemoeiingen van den heer A. Kok,
hoofd der school te Othene, hebben onderscheidene
personen te Zaamslag zich bereid verklaard tot
aansluiting bij de liberale kiesvereeniging
Burgerplicht te Terneuzen. Het voornemen be
staat daar eene onder-afdeeling van genoemde
vereeniging op te richtenen in eene eerstdaags
te houden vergadering de bespreking over een
candidaat voor de Tweede kamer te doen plaats
hebben.
Ook de gemeenteraad van Alkmaar besloot met
algemeene stemmen tot den min. van oorlog het
verzoek te richten, om de gemeente Alkmaar aan
te wijzen als de plaats waar een cadettenschool
zal worden gevestigd, onder aanbieding van de
daarvoor benoodigde terreinen en gebouwen.
De Java Crt. zegt in haar overzicht
Van Atjeh kwam geen goede tijdingden 8el1
Januari seinde de gouverneur, dat een transport,
gaande van de post Lambaroe naar de vooruit
geschoven post Siroen, welke beide posten niet
door een trambaan, maar alleen door een verharden
weg zijn verbonden, door den vijand was over
vallen, bij welke gelegenheid aan onze zijde drie
dooden vielen en drie man gewond werden, terwijl
de Atjehers ook drie dooden verloren en vijf
gewonden en een hunner in onze handen viel.
Of de aanslag van den vijand al dan niet gelukt
is, valt uit het bericht niet op te maken
waarschijnlijk is hij afgeslagen, maar dan met
een verlies aan onze zijde, dat op zich zelf reeds
betrekkelijk groot is en slechts weinig door dat
van de Atjehers wordt overtroffen.
In hoeverre deze aanval een bewijs is, dat de
partij van den pretendent op den sultanstroon,
de zoogenaamde Kemalapartij, niet van onder
handelingen zal willen weten, is moeilijk te
zeggenwel kan men er uit besluiten, dat in
elk geval de vrijbuiters er nog niet aan denken
het hoofd in den schoot te leggen. Wat die
onderhandelingen zeiven betreft, over het voeren
daarvan is nog niets uitgelekt, en voornamelijk
door den inkoop te Penang der geschenken voor
den aanstaanden sultan is de buitenwereld bekend
geworden met de plannen der regeering, die niet
in den smaak moeten vallen van Atjeh's gouver
neur Van Teijn.
Ondanks het bezoek van prof. Pekelharing en
de stipte uitvoering der door hem bevolen desin
fectie, is het getal der wekelijks wegens de ziekte
uit Atjeh geëvacueerden nog even groot als
vroeger. Men meent thans het brandpunt der
infectie te moeten zoeken in de schepen der N.-I.
stoomvaart M11., welke, hoewel zij de aan de ziekte
lijdenden evacueëren, tevens dienen om de na
grondige keuring gezond bevonden soldaten aan te
voeren. Op grond hiervan is thans gelast, dat
de genoemde stoombooten, telkens wanneer zij
berri-berri lijders vervoerd hebben, bij haar aan
komst te Priok, ten nauwkeurigste en onder
militair toezicht gedesinfecteerd moeten worden.
Daar diezelfde schepen vroeger reeds gedesinfec
teerd werden zonder invloed op de ziekte, zal
de tijd leeren of hun ontsmetting thans iets
helpen zal.
De beer H. W. Brandt, pred. te Zaamslag,
heeft het beroep naar Kruisland aangenomen,
Arrondissements-rechtbank te Middelburg.
Ter openbare terechtzitting van heden, Dins
dag, is uitspraak gedaan in de in ons nommer
van 15 Febr. jl. in het breede medegedeelde zaak
tegen M. P. A. P. alhier.
De beklaagde is vrijgesproken van het aan hem
bij akte van dagvaarding ten laste gelegde, de
kosten te dragen door den staat, en zulks op de
navolgende gronden
Overwegende dat de beklaagde ter terechtzit
ting heeft bekend, dat hij, als directeur der kunst-
boterfabriek te Middelburg, door zijnen boek
houder, getuige L. M. v. Wage, heeft doen af
zenden aan den agent James Keniston te Bristol,
op diens bestellinglo op 17 Aug. 1886 10
kistjes, inhoudende 12 stukken boter, elk van 1
Eng. pond en 2 kistjes, inhoudende 24 stukken,
elk van Eng. pond2o op 7 Sept. 1886 10
kistjes, inhoudende 12 stukken boter, ieder van
1 Eng. pond3o op 25 Sept. '86 20 kistjes, in
houdende ieder 12 stukken boter van 1 Eng.
pond4o op 2 Oct. '86 10 kistjes, ieder inhou
dende 12 stukken boter van 1 Eng. ponddat
die stukken boter door getuige W. C. Ciebrandt
zijn verpakt geworden in perkament papier, voor
zien van een handelsmerk, geheel gelijk aan het
sub B, ten processe aanwezigedat hjj dit merk
heeft laten drukken door den get. v. Benthem
Jutting en hem als model daarvoor heeft gegeven
een op perkament papier gedrukt handelsmerk,
wat het schild betreft geljjk aan het sub A, ten
processe aanwezige dat evenwel op het verstrekte
model niet als op het merk sub A voorkwamen
de woorden «protected bij law," maar »protented
bij law" dat hij die woorden in het model heeft
doorgeschraft en verder heeft doen veranderen
de in het model voorkomende woorden «Domain
Bedburg" in «Domain Delburg", «Dairy Com
pany" in «Daisy Company" en »H. en C." in
»P. en C"dat hij daarenboven aan den get.
v. Benthem Jutting heeft opgedragen om te
willen zorgen dat het bestelde merk over het
algemeen den indruk zou weergeven van het
model; dat het hem bekend was dat de firma
Hageman en co., kunst- ennatuurboterfabriekanten
te Botterdam, het handelsmerk sub A ter ver
pakking hunner boter gebruikten en dat die firma
onder dat merk veel boter verkochtdat hij zijne
boter, door die te verpakken in het merk sub A,
zooals dit door hem was gewijzigd, wilde doen
doorgaan als afkomstig van bedoelde firma, doch
dat hij het merk niet meer heeft gebruikt, nadat
hem vanwege de firma Hageman en co. is bericht
dat het merk was gedeponeerd
dat hij wel de overige hoeveelheden boter, in
de dagvaarding vermeld, heeft verzonden, respec
tievelijk aan J. Keniston en aan den get. John
Kemble te Beading, maar dat hij niet weet of
die boter verpakt is geweest in het papier, ge
merkt als dat sub Bdat de verpakking in papier
met het handelsmerk der firma Hageman en co.
is geschied op verlangen van den get. Kemble
O. dat de navolgende getuigen onder eede ter
terechtz. hebben verklaard: L. M. v. Wage, boek
houder op de kunstboterfabriek te Middelburg,
dat hij de verschillende hoeveelheden boter, in de
dagvaarding vermeld en op de daarbij genoemde
tijdstippen, op last van den bekl. heeft verzonden
respectievelijk aan den agent James Keniston te
Bristol en aan John Kemble te Beadingdat hij
wel weet dat de stukken boter, in de hoeveel
heden, hiervoren sub 1, 2, 3 en 4 genoemd, ver
pakt waren in papier, voorzien van het merk,
gelijk aan het sub B, ten processe aanwezige, maar
dat hij dit niet weet voor wat betreft de overige
door hem verzonden boter
W. C. Ciebrandt, werkman in bedoelde fabriek,
dat hij wel in de maanden Aug., Sept. en Oct.
1886 boter ter verzending naar Engeland heeft
verpakt in papier, voorzien van het merk sub B,
maar dat hij niet weet voor wie die boter was be
stemd
John Kemble, dat hij aan den bekl., in het
laatst van Sept. 1886, 2 kistjes boter heeft be
steld, ieder inhoudende 24 stuks, onder voor
waarde, waaraan ook is voldaan, dat de boter
zou zijn verpakt in het merk B ten processe aan
wezig
Ch. H. J. v. Benthem Jutting, dat hij was den
zomer van 1886 voor den bekl. 4100 stuks druk
werk op perkamentpapier, gelijk aan het sub B
ten processe aanwezige, heeft geleverd naar een
model, gelijk aan dat sub Adat op het model
enkele woorden waren doorgeschrapt, op wier
beteekénis hij niet heeft gelet, en dat er verder
eenige veranderingen waren gebracht, gelijk die
door den bekl. hiervoren zijn opgegeven; dat de
bekl. hem heeft opgedragen te willen zorgen dat
het te leveren drukwerk in het algemeen den
indruk zou weergeven van het model;
L. Hildesheim en L. Bijken, leden der firma
Hageman Co. te Botterdam, ieder voor zich,
doch eensluidend, dat het sub A, ten processe
aanwezige handelsmerk door hunne firma wordt
gebruikt, en op de wijze bij de wet voorgeschre
ven is gedeponeerd
O. dat dit laatste bevestigd wordt door den
inhoud der ter terechtzitting voorgelezen akte
van inschrijving en der aankondiging van die in
schrijving in de Staats-courant, zoodat rechtens
bewezen is, dat genoemde firma op dat handels
merk recht had;
O. dat door de bekentenis van den bekl.. be
vestigd door de verklaringen van de get' V. Wage
en Ciebrandt, wettig en overtuigend is bewezen
dat de bekl. de hiervoren sub 1, 2, 3 en 4 ver
melde hoeveelheden boter heeft verzonden aan
James Keniston te Bristol en dat die boter was
verpakt in het papier met het handelsmerk sub B,
ten processe aanwezigdat door de bekentenis van
den bekl., bevestigd door de verklaringen der get.
J. Kemble, V. Wage en Ciebrandt, de gedane leve
rantie aan den eerstgen. get. is bewezen en dat
door de verklaringen van den get. J. Kemble, in
verband met de opgave van den bekl., dat J.
Kemble de boter wenschte verzonden te hebben
in het papier met het handelsmerk sub B, ook
voldoende vaststaat dat zulks is geschied
O. dat verder door bekl's bekentenis, in verband
met de verklaring van den get. v. Benthem Jut
ting vaststaat, dat hij de sub 1, 2, 3 en 4 ver
melde hoeveelheden boter heeft verpakt in papier
voorzien van een handelsmerk, nagebootst met
eene geringe afwijking, naar het handelsmerk,
hetgeen hij wist dat gebruikt werd door de firma
Hageman en Co, met de bedoeling om zijne boter
te doen doorgaan als afkomstig van bedoelde firma;
O. dat de bekl. ter terechtzitting heeft ontkend,
dat hjj in den lóóp van 1886 boter ten verkoop
in voorraad heeft gehad, verpakt in het papier
met het handelsmerk sub B en verder tot zijne
verdediging heeft aangevoerd en doen aanvoeren,
dat hij niet geweten heeft, dat het door de firma
Hageman en Co gebruikte handelsmerk gedepo
neerd was, en dat niet vaststaat dat de verkoop
en aflevering der aldus verpakte boter in Neder
land heeft plaats gehad
O. wat de eerstvermelde ontkentenis betreft,
dat de beklaagde ter terechtz. heeft opgegeven
en de getuige V. Wage en Ciebrandt eenstemmig
hebben verklaard, dat in 1886 in de fabriek boter
werd vervaardigd naarmate de bestellingen in
kwamendat de boter, welke volgens de bestel
ling moest verpakt worden in het papier, als sub
B aanwezig, terstond na verpakking werd ver
zonden
O. dat, daargelaten de vraag of de bekl. onder
die omstandigheden wel in het algemeen kan
geacht worden boter voor den verkoop in voor
raad te hebben gehad, in geen geval bewezen is,
dat hij die in voorraad heeft gehad, verpakt in
het papier met het bedoelde handelsmerk
O. derhalve dat de beklaagde van het hem in
de eerste plaats ten laste gelegde moet worden
vrijgesproken
O. wat betreft de strafbaarheid van den bekl.,
voor wat aangaat de feiten die hiervoren van
het in de tweede plaats ten laste gelegde be
wezen zijn
dat die afhangt van de beantwoording der vraag
of de feiten zijn gepleegd »des bewust", zooals
het heet in art. 10 der wet van 25 Mei 1880
(Stbl. no. 85), later gewijzigd bij de wet van
22 Juli 1885 (Stbl. no. 140), of «opzettelijk", zoo
als art. 337 van het wetb. van1 strafrecht luidt,
welke woorden als van gelijke beteekenis zjjn te
beschouwen
O. dienaangaande dat zoowel het eene als het
andere woord de geheele omschrijving van het
in het artikel uitgedrukte misdrijf beheerscht en
dat het dus voor de toepassing dier strafbepalingen
niet voldoende is dat bewezen zij, dat de dader
heeft gebruikt een merk dat hij wist dat nage
bootst was naar een merk dat een ander ge
bruikt, maar dat tevens moet blijken, dat hij
heeft geweten dat die ander op dat merk recht
had;
O. dat wel is bewezen, dat de bekl. voor ver
pakking zijner boter heeft gebruikt papier, val-
schelijk voorzien van een merk, nagebootst met
fc.