MIDDELRURGSCHE COURANT BIJVOEGSSL Donderdag 16 Februari 1888. N°. 40. Middelburg 15 Februari. Voordracht van mr D. Wicherlink. VAK DE VAK De openbare bijeenkomst, Dinsdag avond in bet Schuttershof alhier gehouden en uitgaande van de liberale kiesvereeniging Eendracht maakt macht, was tamelijk druk bezocht. In een inleidend woord wees mr E. Fokker, voorzitter van de kiesvereeniging, op haar plan om in den loop van het begin van 1888 eenige openbare voordrachten te doen houden. Dit plan was niet alleen opgevat om de kiezers op de verkiezingen voor te bereiden, maar om publiek leven op te wekken en belangstelling in eenige vraagstukken van den dag. Door een samenloop van omstandigheden was het onmogelijk vroeger uitvoering aan dat plan te geven; het idee om in Januari, Februari en Maart telkens een spreker te doen optreden, moest men laten varen, en de heeren, die aan de uitnoodiging zouden voldoen, kort op elkaar een spreekbeurt doen vervullen. Waar het doel van die voordrachten isop wekking van politiek leven, spreekt het van zelf dat er ook gelegenheid tot debat moest zijn, om daardoor hun die hooren de gelegenheid aan te bieden 0111 inlichtingen te vragen. »Wij volgen zeide de heer Fokker daarin niet onze tegenstanders, die vroeger debat toelieten, maar in den laatsten tijd dit nalieten." Hierna werd het woord aan den heer Wicher link gegeven. Deze begon met de verzekering dat de voorspelling zeker niet gewaagd is dat in de nieuwe tweede kamer, in aantal uitgebreid, door een uitgebreider getal kiezers gekozen, een geheel andere verhouding der partijen zal gevon den worden, maar ook andere meeningen zullen gekoesterd worden dan in de tegenwoordige. Ook onder de liberalen zal dit verschijnsel zijn waar te nemen. Bij de liberale partij toch was het tot heden de oude leuze anti-clericaal waaronder zich velen vereenigden, hoewel met verschillende nuances. Naast die leuze, negatief waar zij be doelt verzet tegen de clericale partij, zal een meer xoositieve zich doen gelden, 11. 1. wat zij zal doenwat haar plicht is tot oplossing van menig vraagstuk. Het bestuur der Liberale Unie heeft dit begre pen en in een circulaire blootgelegd, welk pro gram de liberale partij zal moeten uitvoeren in de eerste jaren. Sommige leden van dat bestuur nu hebben de taak op zich genomen dit program nader toe te lichten. Gedurende eene tusschentijdsche herziening der grondwet heeft de kamer, dank zij het krachtige initiatief van den heer Goeman Borge- sius, een besluit genomen gewichtig in hare gevolgen, n. 1. tot het instellen van eene parle mentaire enquête naar kinder- en vrouwenarbeid en arbeid in fabrieken. Die enquête, geleid op uitstekende wijze door haren voorzitter, mr H. C. Verniers v. d. Loeff, is afgebroken. Of dit noodig was, daarop zou mr Wicherlink niet gaarne een toestemmend antwoord geven. Dat die en. quête moet worden voortgezet, is in ieder geval een dringende eisch. Al is onze nijverheid, in ver gelijking met andere landen, 0. a. België, klein, toch zijn er in ons land feiten aan den dag ge komen, die aantoonen dat er dringend noodig toezicht moet plaats hebben. Wat 0. a. gezegd van een groote fabriek, waar mannen en vrouwen van 50 jaar zoo goed als versleten zijn, zoo erg dat iemand van 59 jaar als een curiositeit wordt beschouwd. Kinderen van den leeftijd van 12 jaar zijn dag en nacht werkzaam; en in een waskaarsenfabriek waren vrouwen werkzaam zoo onafgebroken en afmattend dat de brug 's avonds gesloten moest worden om het wegloopen te voorkomen. Dat vrouwen in een fabriek niet noodig zijn bewees wel het feit dat in een groote fabriek te Tilburg geen enkele vrouw werkt. In al die toestanden moet worden voorzien. Dit vordert niet alleen het staatsbelangneen een veel hooger beginsel, het maatschappelijk be lang, de toewijding, de plicht jegens het individu vorderen dit. Hiermee moet onmiddelijk een aan vang gemaakt worden. Verder moest er gezorgd worden voor een wet tot verzekering tegen ongelukken en in geval van ziekte. Wel hebben wij een wet van 1875, die waakt tegen inrichtingen welke gevaar, hinder of schade veroorzaken voor hen die buitenaf wonen, maar voor de veiligheid van de daarbinnen wonenden wordt niet gezorgd. En hoe staat het met de verzekering in geval van ziekte en overlijden Er bestaan een over vloed van begrafenis- en ziektefondsen, doch wet telijk toezicht is daarop niet. Legio zijn zulke fondsenieder richt er een opgaan ze goed des te beter, zoo niet, welnu de deelnemers zijn er het slechtst aan toeen vragen zij om hulp dan wordt geantwoord als de hoogepriester tot Judas na zijn verraad deed met de woorden»gij moogt toezien." De spreker herinnerde nog het geval met de Leidsche giftmengster. Er bestaat niet de minste controle daar, waar de scherpste controle dringend noodig is voor menschen die, krachtens hunne geringe ontwikkeling en hunne positie, niet kunnen controleeren. Een wet op die verzekering mag niet ontbreken. Verder is zorg voor goed vakonderwijs een eerste eisch. Nu de strijd om het bestaan zoo fel en de concurrentie zoo sterk wordt, is aan goed vakonderwijs dringend behoefte. Bekwame land bouwers en fabrieksarbeiders moet men hebben, wil het de maatschappij goed gaan. Welzijn er ambachtsscholen, dank zij het par ticulier initiatief, die gesteund worden door ge meente en provinciale subsidiën. Wel hebben wij een rijkslandbouwschool; en te Enschede een fabriekschoolmaar de staat, die voor hooger onderwijs vele uitgaven doet en zelfs daarvoor weelderig zorgt, doet niets voor vakonderwijs. En wanneer wij nu klagen dat onze arbeiders zoo ten achter staan bij andere landen vragen wij ons zeiven af: waar zouden zij dat ook geleerd hebben? Er moest een wet zijn waarbij werd voorge schreven dat er in gemeenten van een zekere uitgebreidheid een ambachtsschool moest wezen, dat in landbouwstreken gelegenheid moest be staan om praktisch onderwijs te ontvangen en fabriekscholen in de centra van onze nijverheid. Onze landbouw voert een geweldigen strijd, "onze zuivelbereiding is ten achter; onze Hollandse he boter wordt meer en meer verdrongen op de Londensche markt door de Deensche, de Noor- mandische en zelfs de Duitsche. Onze Holland- sche kaas, die vroeger zulk een groot debouché vond in het buitenland, o.a. in Frankrijk, wordt niet meer gevraagd. Maar ontvangen onze landbouwers dan ook onderricht? De gelegenheid daartoe ontbreekt. Zoo is er veel dat gedaan moest wordenen dat alles kan voorbereid en uitgevoerd worden te gelijkertijd dat aan de uitvoering var hetgeen de nieuwe grondwet vordert, de hand wordt ge slagen. Het voortzetten der bekende enquete is noodza kelijk. Boven het belang van het individu staat het staatsbelang; en dat moet ons dwingen de handen aan den ploeg te slaan. Spreker wierp hierna een blik op de verbete ringen die de nieuwe grondwet ons heeft gebracht Yelen heeft het zeide hij getroffen hoe óns volk de nieuwe grondwet heeft ontvangen. Maar heeft deze kalmte bewezen, dat het werk van Thorbecke, de grondwet van 1848 nog niet zoo gebrekkig was Hoe het zij, de nieuwe grondwet heeft menige verbetering en wjjziging aangebracht, al heeft zij niet alles gegeven wat velen hebben gewenscht. Wanneer men in aanmerking neemt, dat een meerderheid van 2/3 van de volksvertegenwoordi ging noodig was en het werk niet tot stand kon komen zonder transactie van alle partijen, dan komt den heer Heemskerk voor zijn beleid een woord van dank toe, evenals dit aan Thorbecke voor de grondwet van 1848 ten deel viel. Eenige voorname qranten uit de circulaire van het bestuur der Liberale Unie wenschte de spreker benevens eenige wijzigingen der grondwet te be spreken. In de eerste plaats wees hij op hoofast. II, le afd. betrekkelijk de troonsopvolging, waardoor aan eiken twijfel op dit punt een einde is ge maakt. Duidelijkheid ten opzichte van troons opvolging is noodzakelijk voor elk land maar vooral voor een klein land als het onze. Ten bewijze vestigde de spreker de aandacht op den oorsprong, het verloop en het einde van den Deenschen oorlog in 1863. Een successie-oorlog is alzoo nog in onzen tijd geen onmogelijkheid en daarom is duidelijkheid in de troonsopvolging een noodzakelijkheid. Een ingrijpende wijziging heeft eveneens onder gaan het hoofdstuk over de defensie. Terecht of te onrecht beschouwde men dienstplicht niet mogelijk bij de oude grondwet. Yan dienstver- vanging, in welken vorm ook, is nu geen sprake meerdienstplicht is niet voorgeschreven maar kan voorgeschreven worden. De heer Wicherlinck vestigde er de aandacht op, dat hij niet sprak over algemeen en dienstplicht maar over per soonlijken dienstplicht. Dit beginsel is recht vaardig, want de meest gegoeden hebben het meeste belang bij de onafhankelijkheid van het land. Op het punt van belastingen is geen privilegie toegestaan, dus is het billijk dat ditzelfde principe toegepast worde waar het de zwaarste belasting geldt. De spreker achtte het niet kwaad dat alle jonge lieden, de toekomstige academiebewoners, de handelslieden, tot leegloopers toe, bekend werden gemaakt met de militaire tuchthier in het land van Michiel Adriaansz. de Ruiter en de Evertsen is het echter onnoodig het nut van weer- plicht in het licht te stellen. Van de schutterij spreekt de nieuwe grondwet niet, maar er zal niemand zijn, zelfs de meest verstokte anti-militair niet, die ontkent dat de wet op de schutterij noodzakelijk verbetering behoeft. En het is zeker niet onwaarschijnlijk dat die instelling haar langsten tijd heeft geleefd. Nauw verband bestaat er tusschen weerplicht en leerplicht, welke laatste tot een eerplicht van het land wordt. Ook leerplicht zal noodig zijn, als aan de wet op den kinderarbeid, als vrucht van de enquête, uitbreiding wordt gegeven. Bij de wet-Van Houten op den kinderarbeid is de arbeid van kinderen tot 12 jaar verboden, het spreekt van zelf dat met deze wet de kinderen tot hun 12e jaar ter school gaan. Wat zal nu gebeuren als de leeftijd van 13 jaar bij een uit. breiding der wet wordt vastgesteld? In den overgangstijd vooral kan dit gevaarlijk worden. Het kan toch gebeuren dat andere gemeentebe sturen, die gesteld zijn voor de noodzakelijkheid óf vermeerdering van scholen of inkrimping van schoolgaande kinderen, het voorbeeld volgen van dat gemeentebestuur, hetwelk kinderen boven 12 jaar van de school uitgesloten heeft. Wat moeten de kinderen dan doen? Leegloopen Of, als zij aan de grenzen wonen,' helpen smokkelen of over de grenzen gaan en bijv. de Duitsche boe- rep op het veld helpen, terwijl deze geen kinderen uit hun eigen land kunnen laten ar beiden, daar hier leerplicht bestaat? Naast den leerplicht staat het vakonderwijs, maar naast de vakscholen verlangt de spreker herhalingsscholen, wijl het geleerde zonder dit al te spoedig ver vloeit. Nog wees hij op het schoolverzuim, dat in ons land niet gering isin de groote steden wegens een te gering aantal scholen, op het platte land tengevolge van veldarbeid. De heer Wicherlink deed nog opmerken dat de vraag gewettigd is of uit een oogpunt van loyauteit leerplicht wel mogelijk is en rechtvaar dig zonder concessie aan de kerkelijke partijen, zonder steuu aan de bijzondere scholen. Zijnerzijds herhaalde hij, met het oog op die vraag, hetgeen eens was gezegd in de kiesver eeniging Eendracht maakt maclitof niet leerplicht het middel zou kunnen zijn om tot een vergelijk te komen in de school-kwestie, binnen de gren zen van het tegenwoordig art. 194 der grondwet. .dij wees- eene polemiek, over deze kwestie gevoerd tusschen den heer Kerdijk in het Sociaal Weekblad en de Standaard, waaruit bleek dat zij die in deze zaak op de Standaard-mannen hadden gerekend dit ten onrechte deden. Spreker wees verder op de tegenwoordige nieuwe regeling, bij art. 80 der nieuwe grondwet, van het kiesrecht. Het kiesrecht is nu afhanke lijk gesteld van geschiktheid en maatschappelijken welstand; losgemaakt van het betalen van be lasting; de gewone wetgever is veel vrijer ge laten dan vroeger. De herziening der grondwet is daarom niet onaardig door de Standaard de Reformbill genoemd. In de samenstelling der Eerste kamer is even eens eene verandering gebracht. Naast de hoogst aangeslagenen zijn voor dit college ook ver kiesbaar zij, die gewichtige betrekkingen be kleedden of hebben bekleed. Te bejammeren is het echter dat de kenze voor dit college weer bij de Provinciale staten is gebleken. Een college als de Prov. staten, van zuiver administratief karakter, wordt nu een politiek lichaam. Nn reeds verheft zich meer en meer de leuze om de Eerste kamer »om" te zetten en dit moet geschieden door de Provinciale staten en daardoor ook Ged. staten te veranderen. De verkiezing voor de Tweede rkamer heeft nu plaats meest in enkelvoudige districten. Een eerste eisch van het oogenblik is dat zoo spoedig mogelijk de voorloopige regeling, volgens de ad- ditioneele artikelen, plaats make voor een defi nitieve. In de regeling, bij die artikelen gemaakt, komen veel onbillijkheden voor. Het kiezerspersoneel op het platteland is, in vergelijking met dat dei- steden, te veel uitgebreid. Personen, die vroeger door hun patent kiezer waren, zijn het bij de nieuwe regeling niet meerhet kiesrecht is nog samengeklonken aan de belastingen. Dit alles moet verbeterd worden; en dan tevens als eisch worden gesteld invulling van het stem biljet op het bureau. Een goede kieswet, waarhij ook de minderheid tot haar recht komt, is echter niet gemakkelijk te maken. Italië zou op dit punt als model kunnen dienenuit de regeling die daar gemaakt is, blijkt de aangeboren scherpzinnigheid der Italianen. In de grondwet van 1848 voor het koninkrjjk Sardinië, en voor het geheele rijk van kracht verklaard, leest men niets anders dan dat de afgevaardigden worden gekozen door de kiezers in de districten overeenkomstig de wet. Hoe kort ook, heeft die bepaling nooit aan leiding gegeven tot moeilijkheden. Achtereen volgens in 1860, 1875, 1877 en 1882 is het aantal kiezers trapsgewijze uitgebreid. De kieswet bevat vier eenvoudige bepalingen; eerstens dat men moet zijn Italiaan, 21 jaar oud, in 't genot van burgerlijke en staatkundige rechten en moet kunnen lezen en schrijven. Yerder zijn de voorschriften bij de wet gegrond op het capaciteiten-stelsel. De kiezers moeten kunnen bewijzen dat zij lager of voortgezet onder wijs hebben genoten. En tot hen, die dat bewijs niet behoeven te geven, behooren de ambtenaren hij de administratieve en rechterlijke machtde officieren bij de zee- en de landmacht, onderoffi cieren, leeraren hij alle mogelijke academies, allen die verwacht kunnen worden de noodige capa citeit te bezitten. Op den voorgrond staat dus hij het kiesrecht in Italië de capaciteit. Bovendien moet niet alleen het stembiljet op het bureau worden inge vuld, maar zelfs wordt het biljet op het bureau uitgereikt. Om de minderheden ook tot hun recht te doen komen is de bepaling gemaakt, dat, waar vijf af gevaardigden moeten gekozen worden, er slechts vier namen op het biljet mogen worden geplaatst. In de meeste districten zijn steeds vijf afgevaar digden en heeft de minderheid ook gelegenheid zich te doen gelden. Moge onze nieuwe vertegenwoordiging in de eerste vier jaren zulk eene verbetering van ons kiesrecht ook ter hand nemen 1 Ten slotte hesprak de heer Wicherlink de noodzakelijkheid der verbetering van ons admi nistratief recht en de hervorming van ons belasting stelsel. De eerste is mogelijk nu de nieuwe grondwet daaromtrent veel heeft verbeterd. Vooral het werkzaam aandeel, dat jhr Roë'll daarbij heeft gehad, werd dankbaar erkend. Die verbetering is dringend noodig, omdat wij op dit punt geen gevestigde jurisprudentie hebben en de grootste verwarring uit verschil van meening voortvloeit. Er moet een hooger rechtscollege in het leven worden geroepen, hetzij een afzonderlijke recht bank of de afdeeling voor geschillen van bestuur van den Raad van State als afzonderlijk college. Wat er echter ook gebeure, spreker hoopt dat in elk geval de ambtenaren van zulk een college onafzetbaar zouden zijn. Omtrent ons belastingstelsel herinnerde spreker er aan hoe de liberale partij in den laatsten tijd als 't ware den moed scheen te missen om de be lastingen beter te regelen naar de draagkracht. Wel werden er accijnzen afgeschaft, achtereen volgens in 1848, 1852, 1855, 1863, 1865 en 1877, o. a. die op varkens en schapen, brandstof, ge maal, plaatselijke accijnzen, uitvoerrechten op graan, en levert dit alles de creditzijde op, maar tal van pogingen om krachtige hervormingen tot stand te brengen leden later schipbreuk. Men denke slechts aan hetgeen de minister Yan Bosse, zijn opvolger Blussé, de ministers Gleich- man en Vissering te vergeefs beproefden. Hoe onder den minister Grobbee het voorstel van vijf kamerleden om een algemeene inkomsten belasting of klassenbelasting tot stand te brengen niet gered kon worden. Allerlei redenen wist men aan te voeren om dergelijke maatregelen tegen te houden, 0. a.het te kort was niet bewezen; dit argument zal thans wel niet meer gelden, nu men jaarlijks voor tekorten staat en van 18781883 163 millioen moest wor den geleend. Op groote bezuiniging drong men steeds aan maar deze kan alleen niet haten. Men heft nu nog belasting op zout en zeep; nog altijd is de patentwet daar met zijne onbil lijkheid en ongerijmdheid. Een inkomstenbelas ting met een progressieve percentage is dringende eisch. Vreest men dat men met eene progressie te ver zal gaan, en deze te onbestemd is, welnu men kan ook eene inkomstenbelasting nemen met eene degressieve percentage; men stelle voor de hoogste klassen een maximum, en een mini mum voor de laagste. Het rijk moet daarbij aan de gemeente een deel van de opbrengst dier be lasting kunnen uitreiken teneinde die gemeenten te gemoet te komen, welke, zooals er nu reeds zijn, bijv. in Friesland, een inkomstenbelas ting zelfs met 10 heffen; waardoor de voor naamste ingezetenen vertrekken, terwijl alleen zij blijven, die door hunne betrekking of om andere redenen daartoe worden verplicht. Er is veel te doen in de eerstkomende jaren, zeide spreker ten slotte. Moge de liberale partij voor al zich daarvan bewust zijn. Mogen alle liberalen eendrachtig samenwerken, oude en nieuwe, om te helpen bevorderen dat de handen aan het werk geslagen kunnen worden. Het »vooruit" zij op hun vaandel geschrevenaaneensluiting zij het wachtwoord van alle liberalen, meer of min der geavanceerd, want moeilijke tijden breken aan. De liberale partij ziet zich tusschen twee uiter sten geplaatst, als tusschen hamer en aambeeld, Moge het devies in het Zeeuwsche wapen ook het hare zijn, en het laatste woord daarvan het einde zijn, dan voorzeker zal het wel gaan; en wacht ons een goede toekomst. Hiermee sloot de heer Wicherlink zijne belang rijke voordracht, die met applaus werd bezegeld. Daar geen der aanwezigen eenige inlichtingen over het gesprokene verlangde, vroeg de voor zitter der kiesvereeniging eenige oogenhlibken de aandacht. Niet om inlichtingen te vragen of oppositie te voerendit zou dan uitsluitend uit liefde tot debat moeten zijn, want in hoofdzaak en onderdeelen was hij het eens met den inleider. Waar niemand echt er het woord verlangde restte hem alleen de taak een woord van dank te betuigen aan den heer Wicherlink, omdat deze de reis van Zwolle niet heeft ontzien en aan de uitnoodiging van het bestuur der kiesvereeniging Eendracht maakt macht heeft gevolg gegeven. Terwijl de voorzitter dezen plicht vervulde voegde hij hieraan de hoop toe, dat het pogen van den heer Wicherlink en het streven van het bestuur der Liberale Unie niet vergeefsch zal zijn maar zal bijdragen tot het doelom in het land en in dit district de overwinning te brengen aan de liberale partij. De verkiezings-periode is nu begonnen doch daar het niet de eerste en de laatste maal zal zijn, dat men elkander gedurende dezen tijd bij publieke bijeenkomsten zal ont moeten, wil de heer Fokker kortheid betrachten en daarom slechts den dank der aanwezigen betuigen aan den heer Wicherlink. De hoorders betuigden daarmee hunne instem ming en gingen hierop uiteen. Omtrent den toestand der rijksmiddelen lezen wij in het Vad.: Het jaar 1888 begint niet Ongunstig. De op brengst was ƒ6,627,000 tegen 6,123,000 in 1887, dus ongeveer 5 ton meer. De meeste middelen vloeiden ruimer, bepaaldelijk de invoerrechten, alle accijnzen behalve wijn en gedistilleerd, en registratie- en hypotheekrechten. Het successie recht, waarvan de opbrengst per maand steeds zeer afwisselt, gaf 634,000 tegen 398,000 dit moet natuurlijk bij beoordeeling van den toestand huiten aanmerking blijven. Yan meer belang is dat de suiker 33,000, het geslacht 13,000, de invoerrechten ƒ23,000 meer opbrachten, kleine cijfers, maar die toch wel wat beteekenen. De registratie gaf ƒ675,000 tegen ƒ619,000 verleden jaar. Postergen en telegrafen gingen respect. ƒ25,000 en 7000 vooruit. Personeel en patent hieven achterlijk, het eerste natuurlijk omdat in Januari 1887 de buitengewone opcenten voor 1886/87 nog meetelden. Opmerkelijk is het voor Januari bijzonder hooge bedrag der grondbelas-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1888 | | pagina 5