N\ 34.
13P Jaargang.
1888.
Donderdag
9 Februari
Middelburg 8 Februari
Jbr. A. F. de Savomin Lob
man op den katheder.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 3/m. franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
Ad verten tien 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.van 1-7 regels 1.50;.
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters wordeii,.«berekend naar plaatsruimte.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL,
MIDDELBIIRGSCHE COl'RANT.
Het valt niet te ontkennen dat onzen nieuwen
kiezers, zij, wien voor het eerst in hun leven
het voorrecht te beurt zal vallen te mogen
deelnemen aan de verkiezingen, het kiezen
van partij alles behalve gemakkelijk wordt
gemaakt. En er bestaat dan ook hard kans
dat bij velen hunner de belangstelling zal
ondergaan in de veelheid der plannen, waar
door men in deze dagen het welzijn van het
land tracht te bevorderen.
Alsof wij nog niet genoeg hadden aan onze
liberale, anti-revolutionnaire, katholieke en
radicale groepen met hunne verschillende
schakeeringen, kwam men te Utrecht op het
idee om onder de leus Eendracht maakt macht
de gematigdste elementen uit die verschillende
partijen tot éen te brengen; gaf de heer Bui
tendijk aan zijn oppositie tegen dr Knijper
meer vaster vormenen werd eene Nationale
kiesvereeniging in het leven geroepen.
In 's Gravenhage, waarschijnlijk naijverig op
zulk eene beweging, gevoelde men neiging om
meer „nationaal" zich te toonenen een zestal
heeren namen daarom het initiatief tot eene
„nationale party". Het oorspronkelijk program,
dat veel goeds bevatte bij veel vaags, veel,
waarmee de ijverigste liberaal zich even goed
zal kunnen vereenigen als de heftigste anti
liberaal, gaf nog, juist om de vaagheid van
zooveel punten, stof tot vragen te over. En
dit te meer, omdat, terwijl wij uit hetgeen de be
wegingen, van Utrecht uitgaande, vooraf ging,
doel en streven der ontwerpers daarvan kenden,
de Haagsche heeren met hun plan plotseling
uit de lucht kwamen vallen. Dat plan
droeg een conservatieve tint; maar het Dag-
hladwelks hoofdredacteur voor dat con
servatisme zoo gaarne zich in de bres stelt,
was niet bij het gezelschap der zes heeren
opgenomenja werd kennelijk door hen op zij
gezet en genegeerd, wat, licht begrijpelijk, dien
hoofdredacteur ontstemde. Dit gaf reeds aan
leiding tot verwarring.
Thans staan onze kiezers dus reeds voor
twee nationale kiesvereenigingen. De drang
op hun nationaliteitsgevoel is al te sterk.
Begeven zij zieh naar Utrecht, welnu zij weten
al spoedig welke lading onder die vlag wordt
gedekt. Daar gordt men onder die leuze den
strijd aan tegen de uiterste anti-revolutionnaire
partijen de grenzen zijn daar zuiverder
getrokken. Voor ons liberalen is die bewe
ging zeker wel belangrijk om gade te slaan;
maar er kan toch nooit hij ons sprake zijn
van deelneming daaraan. Het is een strijd,
die de beide looten van een en denzelfden stam
samen moeten uitmaken.
Anders is het wel het plan der zes Haag
sche kiezers. Zij hebben thans hun oorspron
kelijk program nader toegelicht en daarbij
0. a. verklaard dat volgens hen „nationaal
niets anders beteekent dan uitsluiting van
exclusivisme".
Eigenaardig is zulk eene definitie zeker;
maar wie de beteekenis van het woord natio
naal kent, zal zich zeker met eene dergelijke
omschrijving niet best kunnen vereenigen. De
leuze doet ons dan ook meer denken aan
een ornament, tot versiering en bewondering
gekozen, of aan een uithangbord om de kiezers
te lokken, dan aan een duidelijk devies voor
eene politieke partij.
En wat wil zeggen: uitsluiting van exclu
sivisme? Dat het stelsel van uitsluiting is
uitgesloten
Fraai zal zeker niemand die verklaring
vinden; maar aan haar juistheid ban men
moeilijk iets afdingen. De bedoeling schijnt
dat, van welke richting meD ook zij, men in
die party een toevlncht kan nemen en de vaders
van de nieuw geborene niet eenzijdig willen
handelen. De heeren ontwerpers hebben zeker
de beste bedoeling met hun planmaar wij
kunnen ons toch niet voorstellen dat zij eenig
practisch resultaat van hun pogen zullen ver
krijgen. De eerste anti-revolutionnair, liberaal
of radicaal, die zich bij hen aansluit, zal
hoe gematigd hij ook zij oogenblikbelijk
het sein geven tot eene uiteenzetting van
ideeën, die een botsing zal veroorzaken. Op
den eersten klank afgaandegelokt door het
idee van algemeene samenwerking, zullen mis
schien eenigen zich bij die nationale partij
aansluiten maar nauwelijks zal een begin van
tweedracht, een verschil van meening zich
openbaren of zij zullen zich teleurgesteld ge
voelen en de vereeniging den rug toekeeren.
Al wat wij in de toelichting van het pro
gram lazen, heeft ons versterkt inde meening
dat, zoodra men met die heterogene bestand-
deelen, welke men wil samenbrengen, zich
wijden gaat aan de practijk, het schoone plan
als een zeepbal uiteen zal spatten.
Het is niet anders.
De eenige bepaling, die nog samenbinden
kandat nl. aangelegenheden van zuiver
godsdienstigen aard niet op het terrein van
de staatkunde tehuis behoorenis volstrekt
niet nieuw. De liberale partij heelt al jaren
lang voor dat beginsel gestreden maar dank
zij hun, die overal den godsdienst bijbrengen
en juist hun kracht zoeken in het speculeeren
op goilaaieiiüilge govoeiciio, is xncu ufe ..og
altijd niet gelukten moeten zij zich tevreden
stellen in eigen kring zooveel mogelijk aan
dat beginsel de hand te houden. En bovendien,
er zijn vraagstukken bij welker behandeling
deze kwestie niet altijd vermeden kan worden;
nu te minder sedert de laatste jaren de ge
moederen juist op dat punt zoo zijn geprikkeld.
Wij vermoeden dan ook dat van de z. g.
nationale beweging te 's Gravenhage weinig
kracht zal uitgaan, weinig succes te zien zal
wezen. Onze nieuwe kiezers zullen eene keuze
moeten doen uit de reeds bestaande partijen.
En nu kan men verwachten dat elk daarvan
zooveel mogelijk zal trachten plannen en
beginselen hun voor te leggen en toe te lichten
zoowel door woord als geschrift.
Als zoodanig beschouwden wij dan ook het
optreden van den heer De Savomin Lohman
wij meenden dat hij een krachtig pleidooi
zou leveren voor zijne partij, haar program
van actie, haar goed recht als regeerings-
partij, nadat zij jaren lang zoo zeer geageerd
had. Niets van dat alles.
Wij herkenden toen wij den heer Lohman
hoorden spreken hem bijna niet. Was dat
dezelfde man, die in de laatste jaren door zijne
heftigheid zoovelen ontstemde; die in de tweede
kamer geen harde woorden genoeg vinden kon
tegen de liberalen
Nn klonken er zachter tonen uit zijn mond,
Welnu, wij zullen hem daarvan geen verwijt
maken. De ervaring kan hem geleerd hebben.
Maar dan nog meenen wij dat zijne voor
dracht aan zijne partijgenooten niet beeft kunnen
voldoen. Op de zwakheid der anti-revolution
naire partij liet hij veel meer het licht vallen
dan op haar kracht.
Regeeren wil zij niet. Van Groen van
Prinsterer tot op heden is nog niet een van
haar uitstekende mannen bereid geweest de
teugels van het bewind in handen te nemen.
De herinnering aan het voorgevallene met den
heer Mackay was ook niet geschikt om aan
genaam te stemmen.
Volgens den heer Lohman wil die partij de
regeeringen zelfs de liberalen voortstuwen
in hun richting, naar Gods woord.
Wat beteekent met zulk een doel voor oogen
dan een program van actie? Hoe ter wereld
is regeeren mogelijk voor een partij, die geen
anti-revolutionnaire is, wanneer aan die zijde
telkens alles wordt gedaan, oin tegen te -
Waarom worden dan hemelen aarde beWj&gQn
om eene meerderheid in de Tweede kam%^'6
vfcfkvij$sn
Op al die vragen, die als van zelf bij zijne
hoorders moesten opkomen, bleef de heer
Lohman het antwoord schuldig.
Wij hoorden hem verzekeren dat onder de
liberalen goede menschen waren, die strijden
voor een ideaal. Wij zouden op grond van
het door hem gezegde hetzelfde van de anti-
revolutionnairen kunnen beweren maar daarbij
moeten voegen dat zij volstrekt niet streven
naar verwezenlijking van hun ideaal, doch
slechts jagen naar een utopie.
Het groote bezwaar tegen de liberalen was
bij den heer Lohman dat zij zonder God wil
len regeeren dat zij niet godsdienstig waren
kon men Zondags het best zien, zeide hij. En
aan het slot van zijne redeneering gaf de afge-
va rdigde voor Goes eenige vriendelijke lonkjes
aan de radicalen. Hoe rijmt zich dat te za-
men Die radicalen zijn geheel en al afval
lig van den godsdienst, zooals de heer Lohman
dien opvat, en toch is samenwerking met hen
den anti-revolutionnairen niet onwelgevallig.
Twee gevallen zijn mogelijk het eene is dat
de heer Lohman en de zijnen van samenwer
king met die radicalen meer vruchten ver
wachten dan van de liberalen maar dan is
het onbillijk den een te verwijten wat bij den
ander nog sterker ondeugd zon moeten heeten;
het tweede mogelijke geval is dat men het met
dit verwijt tegen de liberalen niet zoo ernstig
meenten het slechts als een stok gebruikt
om hen te slaan en dan is men zeer onoprecht.
ook nog al wat te kort bij zijne voordracht.
Er lag in zijne woorden zeer veel halve waar
heid en zelfs zijn zwijgen was niet van
onoprechtheid vrij te pleiten.
Toen hij sprak over de splitsing van groote
gemeenten in enkelvoudige districtenover
de schoolkwestie hij stipte die punten
slechts aan vergat hij mee te deelen dat
onder de liberalen zelve verschil van meening
over die eerste kwestie heerschten dat, wat
de groote strijdvraag betreft, de heer Lohman
en zijn medestrijders de grootste schuld hebben
dat wij nog steeds geen oplossing daarvan
hebben verkregen. Aan welwillendheid van
de zijde der liberalen heeft het niet ontbroken;
maar juist de overdreven eischen van mannen
als de heer Lohman, en hunne heftigheid hebben
reeds in zijn eigen partij de naweeën doen
gevoelen.
Over dien strijd zweeg de spreker van Maan
dagavond. De oneenigheid in de kerk werd
even aangeroerd; de strijd tusschen zijne aan
hangers en die van den heer Buitendijk ging
hij met stilzwijgen voorbij. En al beweerde hij
dat de eerste buiten de politiek moest omgaan,
voor zijne partij ware dit zeker te wenschen
omtrent den laatste zal hij dit wel niet
kunnen getuigen. Maar daarom te meer was
bespreking door hem in dezen tijd zoo noodig
tot voorlichting van zijne kiezers.
Eene pertinente onwaarheid was zijne ver
zekering dat alle liberale bladen zich tegen de
doleerenden hadden verklaard. De meeste
hielden zich in deze onzijdig, omdat dit buiten
hun terrein lag; en andere gaven zelfs onver
holen hun sympathie voor de zich afscheidenden
te kennen; al keurden zij daden van geweld
af, zooals te Amsterdam en elders zijn voor
gevallen.
Een algemeen teeken van verbazing nam
men onder zijn gehoor waar, toen de heer
Lohman omtrent het samengaan met de katho
lieken de stelling verkondigde, dat hij hetge-
wenscht vond om tot zekere hoogte saam te
werken teneinde elkaar in de kaart te zien.
Een vleiende betuiging voorzeker tegenover
zijne eigen partij- en zijne bondgenooten. Zoo
veel onderling vertrouwen bestaat er tusschen
hen, dat men elkaar moet controleeren.
Wat zou er gezegd worden als een liberaal
eens eene dergelijke bewering had geuit
De heer Lohman deed ons den ganschcn
avond denken aan een stuurman, die tusschen
klippen door laveert, maar nu en dan de voor
zichtigheid uit het oofe verliest en tegen een
ondiepte stoot. Wij zijn hem erkentelijk dat
hij de zwakheid van zijn eigen partij om te
regeeren heeft blootgelegd. Als straks de
kiezersstrijd begint, kunnen wij ons beroepen
op het getuigenis van den Goeschen afgevaar
digde dat zelfs al hadden de anti revolu-
tionnairen de teugels van het bewind in
handen zij de liberalen niet kunnen missen.
Het is, dunkt ons, daarom veel beter voor
de kiezers, wanneer zij alle krachten inspannen
om den liberalen, zoo onmisbaar, een meerder
heid in de kamers te verschaffen, welke hun
het regeeren mogelijk maakt. Zij alleen
kunnen werkzaam zijn in het belang van
het landeen der hoofdleiders van de tegen
partij, de heer Lohman, zelf heeft dit zijdelings
te kennen gegevenen onomwonden verklaard
dat hij en de zijnen die macht wenschen noch
bezitten.
Nadat ons antwoord op bet ingezonden stuk
van den beer Van Dunne men zie bet bij
voegsel bij dit nommer was gezet, namen wij
kennis van de volgende beschouwing, door de
Amst. Ct. aan de zegelkwestie met de Duinwater
maatschappij te Amsterdam gewijd.
Dit blad schrijft: Het blijkt niet of de Duin
watermaatschappij op de aanschrijving des minis
ters beeft geantwoord. Heeft zij dat wèl gedaan,
dan bad mededeeling aan abonné's kunnen ge
schieden, van de zonderlinge redenen, die haar
er toe gebracht hebben, om gevolg te geven aan
d.t
schappij de aanschrijving vjfor kennisgeving beeft
aangenomen. Dit achten wij niet goed gezien.
Wij hadden gewild, dat de Maatschappij aan den
minister had te kennen gegeven, dat hij, die in
den loop van een jaar voor zestien gulden water
zal verbruiken, na afloop van bet kwartaal slechts
vier gulden schuldig is. De verbruiker zal nooit
méér schuldig worden dan vier gulden, indien hij
regelmatig betaalt, daarom zijn zijn kwitantiën
vrij van zegel.
De minister zou gelijk hebben, wanneer na af
loop van het verbruiksjaar de zestien gulden in
vier termijnen werden betaald, omdat dan een
bedrag van meer dan tien gulden verschuldigd is.
Maar als schuld te beschouwen wat men nog niet
schuldig is en mogelijk nimmer schuldig worden
zal, dat is een beetje al te gek.
De duinwater-maatschappij zal die aanschrijving
toch niet alleen hebben ontvangen De admi-
nistratiën van dagbladen, die meer dan 10 per
jaar kosten, moeten dan die aanschrijving óok
ontvangen en nog zooveel anderen meer. Immers
dan zou de kwitantie voor een kwartaal abon
nement op een dagblad óok moeten gezegeld zijn
Men handhave de zegelwet met gestrengheid,
doch men bega geen dwaashedendaarvoor moet
het rijksgezag zich weten te bewaren. Wij worden
gelukkig door de wet geregeerd en niet door de
ministers. De minister is niet bevoegd, om een
uitbreidende uitlegging aan de wet te geven en
daarom kan een ieder weigeren dat zegelrecht
te voldoen. Een wet zou noodig zijn om de
zienswijze van den minister geldend te maken.
Dus eerst die wet, en dan betalen.
De vraag zoo bet een vraag is kan spoedig
zijn beslist. Men make een rechtsgeval; dat is, er
moet iemand gevonden worden, die met opzet
weigert en zich met opzet laat vervolgen, want
administratieve rechtspraak hebben we nog niet.
Dan zal wel ontslag van rechtsvervolging worden
uitgesproken en daardoor is dan 's ministers
aanschrijving beoordeeld als »een koddige uitval."
De tijden zijn veel te slecht om royaal te zijn.
Niet alleen moet ieder op zijn dubbeltjes passen;
men moet nu nog leeren passen op de stuiver
tjes ook
Gesteld eens het ondenkbare geval dat de «aan
schrijving" werd gehandhaafd, wat zou dan de
minister hebben gewonnen Bijna niets. Want
dan zou men betalen zonder kwitantie en de uit
gaaf dadelijk in het kasboek noteeren, veel liever,
dan een belasting te voldoen, die dan veel te
drukkend zou zijn voor de burgerij. Men vraagt
van de Duinwater-maatschappij en van alle andere
crediteuren slechts een nota, waarop men den
dag der betaling en den naam van den beambte
pelf kan aanteekenen. Met die kleine sommetjes