N°. 32.
131® Jaargang.
1888.
Dinsdag
7 Februari.
BEKENDMAKINGEN.
Middelburg 6 Februari.
Verspreide berichten.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën; 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regelsƒ1.50;
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
GEMEENTERAAD.
Jhr. Pieler Damas van Citters.
MIDDELBURGSCHE COURANT.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. van deb Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij en te Tliolen: W. A. van Nieuwenhuijzen.
Verder -worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook bet algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmab te Botterdam, en de firma B. van deb
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor bet Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datjbe Cie., John P. Jones, opvolger.
De burgemeester van Middelburg maakt bekend,
dat op Woensdag den 8 Februari 1888, des na
middags te 21 uren, een openbare zitting van
den gemeenteraad zal plaats hebben.
Middelburg, den 6 Februari 1888.
De burgemeester voornoemd,
SCHOKER.
Kleinhandel in Sterken drank.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
brengen, ingevolge art. 5 der drankwet, ter open
bare kennis
dat bij hen is ingekomen een verzoekschrift
van Henderik Nederhand, waarbij hij vergunning
vraagt om in het perceel in de St. Janstraat
letter I no 55 den kleinhandel in sterken drank
te mogen voortzetten.
Middelburg, den 3 Februari 1888.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
S C H O R E R.
De secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
Hoewel door familiebetrekking en eene meer
dan veertigjarige vriendschap aan jhr Van Citters
verbonden en dus wellicht niet geheel onpartijdig,
wil ik het verzoek der redactie van de Middel-
burgsche Courant niet afwijzen om daarin een
woord te spreken tot zijne nagedachtenis. Hij
was een kloeke, ijverige, vooruitstrevende Zeeuw
en is als zoodanig een man van beteekenis ge
weest in dit gewest.
Van Citters werd geboren te Goes op den 14
April 1802 uit jhr. Wilhem van Citters, den
tweeden zoon van den laatsten raadpensionaris
van Zeeland, en Maria Pietronella, gravin Van
Hogendorp. Reeds als knaap gevoelde hij zich
aangetrokken door de zee, den eindeloozen oceaan
met zijn wonderen en gevaren, en hij was ge
lukkig, toen zijn wensch werd vervuld en hij,
pas twaalf jaar oud, als adelborst bij de marine
aan boord kwam. Zooals nu anderhalf jaar
geleden in deze courant is verhaald, woonde hij
op het vlaggeschip Melampus in Aug. 1816 het bom
bardement van Algiers bij en deed later een
tocht door den Griekschen archipel. Daar was
hij getuige van al de ellende, tijdens de vreeselijke
worsteling tusschen de o pgestane Grieksche chris
tenen en de fanatieke bloeddorstige Turken. Nog
in den afgeloopen zomer hoorde ik den vijf en
tachtig jarigen grijsaard treffend verhalen van de
ontzettende tooneelen van moord en verwoesting,
die hij daar had aanschouwd, zóó verschrikkelijk,
dat de herinnering zijn hart nog beroerde en
tranen wellen deed in zijn oogen. Na dien tocht
vertrok hij als luitenant naar West-Indië. Daar
kwam de gele koorts aan boord en deed enkele
zijner mode-officieren en vrienden en vele min
deren bezwijken. Ook hij werd aangetast, en
hoewel nog niet zooals later van een krachtig
gestel, kwam hij de ziekte gelukkig te boven.
Hij onderscheidde zich in die gewesten als een
uiterst kundig en onverschrokken zeeman en stond
zóó goed aangeteekend dat hij, als ik wel heb,
bij zijne terugkomst in het vaderland, benoemd
werd tot adjudant van den commandant der
zeemacht te Vlissingen.
Terwijl hij bestemd was om voor eenige jaren
naar Oost Indië te vertrekken, kreeg hij te Middel
burg kennis met jonkvr. Charlotte Versluijs, met
wier tweelingzuster zijn vriend, de niet minder
verdienstelijke oud-luitenant A. Pické gehuwd was.
Hij vroeg de hand van dit zeer bemiddeld meisje
en zijn aanzoek werd gunstig opgenomen, onder
voorwaarde, dat hij zijn ontslag uit den dienst
zou nemen. Hij bracht dit offer aan haar, die
hij innig lief had en die hij meer dan vier en
vijftig jaren gelukkig heeft gemaakt. Het neder-
leggen zijner betrekking bleef echter een offer,
want Van Citters was een zeeman van top tot
teen en tot in zijn laatste oogenblik lag hem de
marine na aan het hartmet jeugdig vuur kon
hij er in zjjn oude dagen over spreken en hij
genoot wanneer hij een schoon oorlogschip kon zien.
Na zijn eervol ontslag in Febr. 1827, huwde hij
den 23 Maart, vestigde zich te Middelburg en
woonde des zomers te Velp, totdat hij in 1839
de buitenplaats Schoonoord onder Oostkappel
stichtte.
Een onafhankelijk man, met een naam in Zee
land loffelijk bekend, met een helder hoofd, een
warm hart en vol ijver om zijne medeburgers
van dienst te zijn, vond toen in Middelburg
spoedig een werkkring. Niet lang na zijne vesti
ging werd hij lid van het collegie van regenten
over de godshuizenen in 1829 voorzitter van
het bestuur over het burger weeshuisvan 1843
tot 1850 was hij lid van den stedelijken raad,
waarin hij de vrijzinnige beginselen, volgens de
opvatting dier dagen, voorstond,in 1838 werd
hij lid der staten van Zeeland en van 1850 tot
1880 lid van gedeputeerde staten. In al die be
trekkingen kenmerkte de kloeke man zich door
toewijding, stiptheid en orde en vele andere goede
eigenschappen die hij uit het militaire leven had
mede gebracht. Tot in kleinigheden paste hij dit
toe, zooals in zijn ijveren tegen het zoogenoemde
»prinsenkwartiertje" in vergaderingen, de slechte
gewoonte, waardoor zooveel goede tijd verbeuzeld
wordt.
Van Citters was geen man van het woord. Wel
kon hij in eenvoudige ronde taal teruggeven,
wat in zijn hart leefde, of helder voor zijn geest
stond, maar hij was niet in staat om ingewik
kelde drogredenen vlug en welsprekend te ont
warren. Redenaarstalent bezat hij nietmaar
hij was een man van de daad, die wilde wat hij
wist en, zonder veel praten, goede dingen wist
tot stand te brengen. Toen in 1830 menigeen
in Middelburg het hoofd op hol raakte en som
migen zelfs vreesden voor een inval der Belgen,
wist Van Citters door kalme beradenheid de ge
moederen tot rust te stemmen. In verschillende
commissiën was hij toen met ijver werkzaam, en
daardoor droeg hij niet weinig bij tot de goede
verzorging der aan de grenzen staande schutter-
bataillons, die in dien barren wintertijd zelfs
van geen kapotjassen waren voorzien. Geen
betrekking heeft deze oude zeeman met moer
liefde bekleed dan die van directeur der com-
merciecompagnie en van 1845 tot 1887 zijn er
zeker weinig vergaderingen geweest, waarin Van
Citters afwezig was. Als voorzitter toonde hij
steeds met de kleinste bijzonderheden dier inrich
ting bekend te zijn en immer was hij bereid
haar geldelijk te steunen. In tijden van achter-
nitgang en verval manmoedig het hoofd op te
blijven houden en het »luctor et emergo" te
betrachten, kost vrij wat meer inspanning, dan
wanneer men door den voorspoed als van zelf
vooruit wordt gedragen.
Van Citters was een hoogst beschaafd man,
»every inch a gentleman", zooals een Amerikaan,
die hem ontmoet had, eens tot mij zeide; in
allerlei omstandigheden wist hij zich te beheer-
schen en oefende ook door zijne goede manieren
in vergaderingen veel invloed uit. Dat hij vor
stelijke gunsten ondervond, getuigde menig ridder
kruis dat zijn borst versierde. Maar niet alleen
in de woningen der aanzienlijken, ook in die der
geringen en vooral bij zijne pachters en onder den
landbouwenden stand in Walcheren zal de nage
dachtenis van Pieter Damas van Citters, als die
van een hulpvaardig, deelnemend en altijd wel
willend man, nog lang worden geprezen.
Utrecht, Febr. '88. Nagtglas.
Men meldt ons, dat nu de graanbouwers roepen
om graanrechten, eenige groote grondeigenaren
uit Gelderland, Overijsel, Noord-Brabant enz. het
voornemen bespreken, om zich aan te sluiten bij
de in wording zijnde »Algemeene Protectionisti
sche Vereeniging voor den Landbouw." Zij toch
zien hunne inkomsten zoodanig verminderen, uit
de boschcultuur, het akkermaalshout, enz., dat
deze tak van landbouw, in die streken van zeer
groot belang, tot volkomen ondergang schijnt
gedoemd te zijn, terwijl duizenden arbeiders
vroeger een goed bestaan vonden. De prijzen
van al het hout, vooral dat voor brandstof be
stemd, zijn thans door het algemeen en goedkoop
steenkolenverbruik ver beneden het kostende
gedaald.
Zij hopen dus aan dien ondragelijken toestand
een einde te zien, door het heffen van voldoend
inkomend recht op steenkool, briquetten, enz.
Wellicht zullen ook de groote veenderijen zich
bij die krachtige beweging aansluiten.
Bravo! Dat is de goede Weg. Heden de
steenkool, morgen de petroleum en zooveel andere
zaken van dagelijksche behoeften buiten de granen
Nu zullen de brave burgers en buitenlui zich
wel haasten de protectionistische weldoeners naai
de Tweede kamer af te vaardigen, in afwachting
van de verhoogde rekeningen, die moeder de
vrouw zal te betalen hebben. (Vad.)
Een nieuw middeltje om de zegelbelasting
wat meer te doen opbrengen heeft onze vinding
rijke minister van financiën bedacht. De duin
watermaatschappij te Amsterdam is verplicht met
gezegelde quitanties te disponeeren over abon
nementsgelden ook beneden 10 per kwartaal,
als het jaarbedrag ƒ10 of meer bedraagt.
Zonderlinge opvatting voorzeker, waarbij ge
noemde Maatschappij zich, naar wij hopen, niet
zal neerleggen. Ingenieus is de fiscus, waar het
geldt de menschen te treffen.
De gemeenteraad van Middelburg zal Woensdag
den 8 Februari a, des namiddags ten 2£ ure,
eene openbare vergadering houden ter behande
ling van een voorstel van burg. en weth. betref
fende het adres van W. C. Gort, heffing keurloon
aangevoerd Amerikaansch spekde rekening dei-
kamer van koophandel over 1887tot vaststel
ling van het 3de suppletoir kohier hondenbelas
ting tot behandeling der bezwaren tegen de
kiezerslijsten, en tot benoeming zoo mogelijk
van een secretaris-penningmeester Middelburg-
Veerschen rijweg.
Zooals wij meldden is de heer J. W. Klappert,
directeur van het telelegraafkantoor alhier, tegen
1 Maart in dezelfde betrekking te Nieuwediep
benoemd.
Met genoegen kunnen wij medeelen dat deze
verplaatsing voor den heer Klappert gepaard
gaat met eene in alle opzichten goede promotie
en het gevolg was van een sollicitatie van den
heer Klappert zeiven.
In de Zaterdag te Terneuzen gehouden ver
gadering der liberale kiesvereeniging Burgerplicht
voor Terneuzen en omstreken, tot welke vereeni
ging, met inbegrip der onder-afdeeling Axel, sterk
26 leden, reeds zijn toegetreden 67 personen, zijn
tot bestuursleden gekozen, de heeren Sturm, L.
J. van IJsselstein, Harte, Jentinck en Buwalda
voor Terneuzen, benevens M. J. van Yessem te Axel
en A. Kok te Zaamslag voor de buitengemeenten.
Het bestuur koos uit zijn midden den heer Sturm
tot voorzitter, den heer Jentinck tot secretaris en
den heer Harte tot penningmeester.
A. s. Woensdag heeft weer een vergadering
plaats tot het stellen van een candidaat voor de
provinciale staten.
De afdeeling Cats van de kiesvereeniging Algemeen
belang op Noord-Beveland heeft tot haren voor
zitter gekozen den heer A. J. Louwers, en tot
secretaris-penningmeester den heer J. Bak.
Van heden af is te Wouw een rijkstelegraaf
kantoor, ingericht met telephoondienst, voor het
algemeen verkeer geopend.
Het kantoor blijft op Zon- en feestdagen ge
sloten en is op werkdagen openvan 1 October
tot 31 Maart, van 9 tot 12 nren voor- en van
2 tot 4 uren namiddags, van 1 April tot 30 Sep
tember, van 9 tot 12 uren voor- en van 2 tot 4
en 5 tot 6 uren namiddags.
Op het verkeer van dit kantoor met alle overige
telegraaf kantoren in Nederland is het uniforme
binnenlandsche tarief van toepassing.
In tegenstelling met den heer J. J. van Kerkwijk
heeft de heer Rooseboom, lid van de Tweede
kamer voor het district Arnhem, op eene deswege
tot hem gerichte vraag zich bereid verklaard
voor de kiezers van Arnhem op te treden, ten
einde hun zijne inzichten over den te genwoor-
digen staatkundigen toestand mede te deelen.
De toestand van onzen koning laat niet toe
officieele audiënties te verleenen.
Volgens het Haagsche Dagblad is door de regeering
bij den raad van state een wetsontwerp aanhangig
gemaakt, waarbij belangrijke wijzigingen worden
gebracht in het wetboek van burgerlijke rechts
vordering, in dien geest, dat het gewoon burger
lijke geding bij de hoven en rechtbanken wordt
afgeschaft, zoodat alle civiele zaken summier
zullen wordeu behandeld.
In drie achtereenvolgende vergaderingen, waarin
de stroomen der veelsprekendheid overvloediglijk
vloeiden, zijn Zaterdag de leden van Burgerpligt
te Amsterdam tot eenstemmigheid gekomen om
trent de samenstelling van een programma, dat
thans, opgenomen in het reglement, dezen leden
voorschrijft te streven naar
»a een voor ieder toegankelijk goed en goedkoop
lager en middelbaar onderwjjs voor beiderlei
kunne van overheidswege
b invoering van leerplicht;
c uitbreiding van staatszorg voor de arbeidende
klasse
d uitbreiding der kiesbevoegdheid;
e het beheer onzer koloniën op den grondslag
van ■vrijen arbeid
hervorming van het belastingstelsel door
betere verdeeling der lasten naar het draagver
mogen en alzoo heffing met een progressief ka
rakter
g invoering der administratieve rechtspraak,
uitgeoefend door van de overheid onafhankelijke
rechters
h betere regeling van onze rechtspleging ter
verkrijging niet alleen van goed, maar ook van
goedkoop en spoedig recht;
i verbetering in de inrichting onzer levende
strijdkrachten met erkenning van het beginsel van
den persoonlijken dienstplicht
j handhaving en toepassing van het vrijhandel
stelsel."
Volgens bericht uit Keulen zijn de spoorweg-
besturen in de Rijnprovincie en Westfalen voor
nemens, de vrachten voor uitvoer van stukgoederen
over de Duitsche Noordzeehavens naar het buiten
land, te verlagen ten einde de concurrentie tegen
Nederlandsche en Belgische havens gemakke
lijk te maken. De spoorwegraad wil dat plan
ondersteunen, mits diezelfde speciale vrachten
ook worden toegepast op het verkeer naar andere
Duitsche havens en ook door andere spoorwegen.
Men verwacht, dat de Pruisische regeering daarop
hare goedkeuring zal verleenen.
De volgende namen hoort het Vad. noemen
voor de opvolging van den heer Völlmar als
kapelmeester van de grenadiers en jagersVan
der Linden in Den Haag Man, Leiden Van Aken,
Nijmegenen Kwast te Arnhem. Een Haagsche
briefschrijver in het N. v. d. D. noemt den heer
S. de Lange.
Eene aandoenlijke plechtigheid heeft heden
middag alhier plaats gehad.
Onder algemeene deelneming werd het stoffelijk
overschot van wijlen mevrouw De Brauw, echt-
genoote van den commissaris des konings in
Zeeland, een der slachtoffers der bekende nood
lottige ramp, op de algemeene begraafplaats ter
aarde besteld.
Eene groote menigte verzamelde zich reeds
lang voor een uur in de Abdij, waar de onder
kransen en bloemen bedolven kist in den lijk
wagen werd geplaatst en de droevige stoet zich
in beweging stelde.
In de Abdij zoowel als in de verschillend straten
die de lijkstatie passeerde hadden zich velen op
gesteld om de betreurde doode eene laatste hulde
te brengen, terwijl ook een dichte drom de lang
zaam voortgaande koets tot den doodenakker ver
gezelde.
En dat geen nieuwsgierigheid, geen gedwongen
eerbetoon die allen dreef, maar dat het welspre
kend zich uitend medelijden en ongekunstelde
rouw was, dat bewees menig woord dat wij hier en
daar vernamen.
Onderscheiden particulieren en meest alle win
keliers in de straten, waar de lijkstoet passeerde,
hadden, ten blijke van deelneming, hunne huizen
gesloten, iets wat, zoo ver ons bekend is, hier
nog nimmer voorviel.
Trouwens dat is niet te verwonderen, want ieder
wist dat de geliefde gade, de beminde moeder,
de hooggeschatte vriendin, de edele weldoenster,
die thans ter laatste rustplaats werd gebracht,
nog slechts enkele dagen geleden zich in de vol
maaktste gezondheid mocht verheugen en in een
oogwenk aan allen, die haar liefhadden en hoog
schatten, werd ontrukt.
De lijkkist, die, behalve door de van de familie
leden erop neergelegde kransen, met een tiental
fraaie grafkransen en bouquetten waaronder
eene van de commissie voor de loterij van vrou
welijke handwerken, eene van eenige jonge vrien
dinnetjes en eene van het dienstpersoneel der
overledene was bedekt, werd door de ambte
naren ter provinciale griffie naar de groeve ge
dragen.
Daar nam de heer De Brauw even het woord.
Hij kon niet veel spreken; de diep geschokte,
zwaar beproefde man.
Hij dankte voor de dezer dagen ontvangen
blijken van belangstellinghij dankte allen, die
de laatste levensjaren van die lieve vro\iw zoo
aangenaam gemaakt hadden.
En toen daalde de lijkkist, die zooveel goeds
bevattemaar hij nam niet met zich de herin
nering aan eene vrouw, die bjj rijk en arm gezien
was om haar liefdadigheid en minzaamheid en