N°. 27.
131e Jaargang.
1888.
W oensdag
1 Februari.
"FEUILLETON.
Middelburg 31 Januari.
DOKIS SENGEBGRG.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz. i. van 1-7 regels ƒ1.50;
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
MIDDELBURGS» COURANT.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van dek Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou, te Tholen: W. A. van Nieuwenhüjjzen, en te Terneuzen: L. van Wijck.
Verder •worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmak te Rotterdam, en de firma B. van der
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan.. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
In het Sociaal weekblad zet de heer mr J. D.
Veegens zijne beschouwing over beschermende
rechten voort.
Hij wijt in zijne jongste beschouwing het
verschijnsel, dat zooveel verstandige lieden, van
wie niet gezegd kan worden, dat eigenbelang
hun parten speelt, zich in de strikken van het
protectionisme laten vangen, allereerst daaraan,
dat zij den aard van het handelsverkeer tusschen
volken en het wezen van den voortbrengenden
arbeid miskennen.
«Hoort men onze protectionisten, zoo is het
alsof in het verkeer met het buitenland alleen
met den verkoopniet met den inkoop van
goederen voordeel te behalen ware. Huns inziens
doet vermeerdering van invoer een land verarmen,
zoolang het niet minstens zooveel nieuwe artikelen
uitvoert, als noodig zijn om de grootere hoeveel
heid ingevoerde goederen te betalen. Zij ver
langen bescherming der nijverheid, opdat deze
vooreerst de buitenlandsche voortbrengselen van
de binnenlandsche markt kunne verdringen, om
daarna, door middel van een gestadig toenemen-
den uitvoer, den vijand op eigen gebied te gaan
bestoken.
»De koopman ziet het beter in. Zijn dagelijk-
sche ervaring leert hem, dat binnen en buiten
de vaderlandsche grenzen zoowel met hetkoopen
als met het verkoopen van waren goede zaken
te doen zijn. Een gesloten koop is voor hem
voordeelig, zoo hij er in geslaagd is, zijn geld
of goed voor een hoogere waarde te verwisselen.
Maar of hij die hoogere waarde als geldswaardig
bankpapier dan wel als geldswaardige goederen
heeft te boeken, doet minder ter zake. Kooplieden
zijn dan ook in den regel geen protectionisten,
»Ook volken kunnen in hun onderling verkeer
evengoed bij inkoop als bij verkoop van goederen
winnen, en behoeven grootere aankoopen niet
altijd dadelijk door grootere verkoopen te dek
ken. Of zou men meenen, dat een land armer
werd, door de renten van in het buitenland ge
plaatste kapitalen in de gedaante van buiten
landsche goederen te ontvangen? Toch gaat,
waar dit op groote schaal het geval is, het bedrag
der invoeren dat der uitvoeren allicht aanmer
kelijk te boven. Aan den anderen kant is ver
meerdering van uitvoer voor een volk niet
voordeeligwanneer de uitgevoerde goederen
beneden de waarde worden afgestaan. Hierbij
kan de industrieel voor een poos belang hebben,
om in het buitenland vasten voet voor zijne arti
kelen te verkrijgen. Waagt hij zich echter aan
een dergelijke proefneming eerst na invoering
van een beschermend recht, dat hem in staat
stelt zijn voortbrengselen buitenslands duurder te
verkoopen, zoo levert de daaruit voortvloeiende
vermeerdering van uitvoer voor het volk slechts
verlies op."
Uit het Duitsch.
Van PAUL HEYSE.
Hij hinkte naar de slaapkamer, ging op het
bed zitten dat hij dien nacht niet gebruikt had,
bekeek nog eens het adres en slaakte eendiepen
zucht. Toen opende hij het couvert en las
«Waarde vriend. Ik kan niet heengaan
zonder u vaarwel gezegd te hebben en u de hand
te drukken voor hetgeen gij voor mij gedaan hebt.
Het is niet terecht gekomen, ofschoon de sneeuw
gesmolten isdoch ieder heeft zijn eigen manier
om zijn lot te dragen. Laat mij de mijne. Ik
ken mijne krachten en ben niet zoo dwaas om
te willen torschen wat dezen te boven gaat.
Het is beter dat wij elkaar niet wederzien. Niet
dat ik mij schaam over hetgeen ik u bekend heb.
Het was misschien het beste, wat ik ooit tot
iemand gezegd heb, ten minste het waarste en
warmste en het hartelijkste voor mij zelve en al
had ik voorzien wat gij mij zoudt antwoorden,
ik had het toch niet ingehouden. Gij moest
weten, hoe ik jegens u gezind ben, dat gij mjj
verlost hebt van het bittere wantrouwen en de
verachting voor de menschen, die tot nog toe
mijn leven zoo zeer vergalde. Ik voel mij nu
geheel verlicht en het ontzeggen kan mij het
zalige gevoel dat mij doordringt niet ontnemen.
Jk moet het nog eenmaal zeggen als afscheids-
Mr Veegens verwijt den voorstanders van het
protectionisme hunne eenzijdigheid, die hen er
toe leidt uit het oog te verliezen, dat onder de
soorten van voortbrengenden arbeid ook aan den
handel een plaats toekomtT)e macht tot voort
brengen in letterlijken zin, wij weten het, is den
mensch niet gegeven. Hij kan zich de geschen
ken der natuur te nutte maken, maar geen enkelen
grashalm, niet den geringsten keisteen scheppen.
In economischen zin is voortbrengen niet anders
dan aan zekere voorwerpen waarde geven, door
die, in den oorspronkelijken of in gewijzigden
vorm, nader tot den mensch te brengen, opdat
deze er zijn behoeften mede vervulle. Dit doet
de handelaar, die goederen te rechter tijd en
plaats aanbrengt, zoowel als de nijvere, die grond
stoffen verwerkt. De verzameling der grondstof
is het begin, de levering van het fabrikaat aan
den verbruiker het einde van de reeks verrich
tingen, die onder den naam voortbrenging wor
den samengevat. Deze waarheden worden door
het protectionisme miskend.
Voorzeker wordt onze nijverheid door de handels
politiek van Frankrijk, Duitschland en andere
staten van het vasteland in haar ontwikkeling
belemmerd. Het kan niet geloochend, het moet
ten zeerste betreurd worden. Men mag er de
oogen niet voor sluiten, al ziet men nog wel
lichtpuntenbij voorbeeld in mededeelingen als
deze, dat aanzienlijke partijen Tilburgsche goe
deren, met bestemming naar overzeesche gewesten)
naar Antwerpen gaan, en dat de uitvoer van
wollen goederen naar Groot-Brittannië waar
schijnlijk bepaald stijgende is. Zonder de nood
lottige handels-staatkunde der groote militaire
mogendheden zou de Nederlandsche nijverheid
echter stellig op beter uitkomsten kunnen bogen.
Maar kan daarin voor ons een reden gelegen zijn
om, tot groot nadeel voor eigen voortbrengenden
arbeid, den invoer te belemmeren van goederen,
die de voortbrenger evenzeer als de verbruiker
behoeft, die in fabriek en pakhuis even onmisbaar
zijn als in de voorraadschuur?
Het is waar, de hooge invoerrechten brengen
in Frankrijk en Duitschland tal van millioenen
op. "Wie echter op dezen grond tot navolging
van het daar gegeven voorbeeld mocht overhellen,
bedenke, dat de bescherming aan haar eigenlijk
doel belemmering van den invoer minder
beantwoordt, naarmate zij grooter sommen in de
schatkist doet vloeien. Daardoor belast zij de
ingezetenen onafhankelijk van hun draagver
mogen onmerkbaar, maar daarom niet minder
zwaar. Den nijveren baart zij op den duur enkel
teleurstellingen. Alleen aan de regeeringen be
wijst zij een twijfelachtigen dienst, door voor
onnadenkenden te verbergen, welke offers de
steeds verder uitgebreide wapeningen aan de volken
opleggen, en in welke mate zij aan de algemeene
welvaart knagen.
Benoemd tot ontvanger bij de directe belastin
gen en accijnzen te Duiven c. a., (residentie
Westervoort) E. van de Pol, ontvanger te St. Pieter;
groetgij zijt mij dierbaarder dan zich in woor
den laat uitdrukken en dat ik u op mijn weg
ontmoet, heb weegt op tegen alle smarten, die
het leven mij gebracht heeft.
Het zou onbescheiden zijn om meer te verlan
gen van het leven dan dit gevoel, dat niets mij
ontrooven kan, en toch sta ik er voor in, dat ik
mettertijd niet meer zou gaan eischen, terwijl mij
toch niet meer beschoren is. Daarom is het beter
dat ik mij voor altijd terugtrek.
Vorsch niet na, waarheen ik gevlucht ben. Het
is mogelijk dat ik eenmaal na zeer langen
tijd terugkeer. Dan zal ik mij, hoop ik, met
een kalm gemoed verheugen over het geluk dat
u niet ontzegd zal worden, wanneer er gerechtig
heid op aarde is, en mijne wenschen iets op de
hemelsche machten vermogen. Maar ik heb nog
een groot verzoek aan unamelijk dat gij de
voogdij over het arme kind aanneemt. Mijn testa
ment, waarbij ik hem universeel erfgenaam maak,
ligt sedert lang bij het kantongerecht. Ook voor
mijne oude trouwe gediende is gezorgd; doch u,
mijn vriend, vermaak ik den plicht, dien ik tot
nutoe zoo onvolkomen vervuld heb, om van den
knaap een man te maken, die op u gelijkt, en
niet op mij. Yoor hem is het ook beter dat ik
het land verlaat. Een jong leven mag niet in de
schaduw opgroeien, niet steeds wantrouwen en
levensmoeheid inademen. Gij zult het kind bij
brave eenvoudige lieden brengen, die zelf kin
deren hebben en een opgewekt, vroolijk leven
leiden. En dan zult gij van tijd tot tjjd, als uw
te Diever e. a., C. Rambonnet, ontvanger te Zweelo
c. a.; te Yries c. a., J. C. Greiner, surnumerair
uit de inspectie Amsterdam; te Venray c. a., J.
F L van Beringen, surnumerair uit de inspectie
Maastrichtte Zweelo c. a., C. G. J. A. Stort,
surnumerair uit de inspectie Zutphen; te Nieuw-
Buinen (gemeente Borger) J. H. Roehell, surnu
merair uit de inspectie Amsterdam; te Sluis c. a.,
J. Spoor, surnumerair uit de inspectie Rotterdam;
te St. Pieter jhr W. K. von Weiier, surnumerair
uit de inspectie Zutphen.
Benoemd tot notaris binnen het arr. Groningen
ter standplaats Groningen, M. Wiertsema, cand.-
not. aldaar; en tot ridder der orde van den Ned.
Leeuw mr. J. F. de Mey Mecima, burg. van Nieuw-
Beierland, Piershil en Goudswaard.
Verder zijn nog benoemd bij den staf van het
wapen, tot majoor-magazijnmeester, de kapt.-
magazijnm. H. N. Boerrigter te Den Helder; bij
het le reg. veld-artil., tot majoor, de kap. J. F.
Diemer van het korps; is de kapt. jhr. W. P. Six
van het 8e reg. inf. op non-activiteit gesteld. De
heer J. H. Cordes, laatstelijk ingenieur le kl. bij
het mijnwezen in Ned.-Indië, thans met verlof
hier te lande, is op zijn verzoek eervol uit 's lands
dienst ontslagen, met toekenning van pensioen.
Blijkens een telegram van den gouverneur-
generaal van Nederlandsch-Indië van 30 dezer,
wordt de gouvernements-koffieoogst op Java voor
dit jaar geraamd op 490.800 pikols.
Bij de vereeniging Excelsior alhier, bestaat het
voornemen om op den tweeden en derden Pink
sterdag alhier een groot muziekfestival te geven,
tot deelneming waaraan Nederlandsche en Bel
gische muziekkorpsen zullen worden uitgenoodigd
Het feest zal geheel op dezelfde leest geschoeid
worden als dat in het afgeloopen jaar plaats
had en waarmede Excelsior haar naam vestigde.
Evenals toen zal den avond vóór het festival
een concert worden gegeven door een korps uit
den vreemde.
Een aantal verguld zilveren medailles en pre-
miën in geld zullen uitgeloofd worden.
De goede indruk, dien het festival van 1887 bij
de ingezetenen van Middelburg heeft nagelaten,
zal, wanneer de vereeniging de medewerking en
den steun der burgers inroept zeker niet zonder
invloed zijn.
Aangezien de vereeniging thans tijdig hare uit-
noodigingen rondt zendt mag op eene zeer talrijke
deelneming gehoopt te worden.
Verleden week is te Vrouwepolder eene anti-
revolutionnaire kiesvereeniging opgericht.
Ruim de helft van het getal kiezers is tot die
vereeniging toegetreden. Ook te Serooskerke (W.)
bestaat een dergelijke kiesvereeniging.
Men schrijft ons uit Noord-Beveland
De vrijzinnige kiesvereeniging, voor dit eiland
opgericht, mag zich in een steeds toenemend
aantal leden verheugen. De eerste afdeeling, van
werk het gedoogt, eens naar hem omzien, hem
op het voorhoofd kussen en u verheugen dat hij
beter heeft leeren lachen dan tante Doris.
Neem als aandenken aan mij de schilderij uit
mijn kamer, waarover wij samen gesproken heb
ben. Gij weet waarom het mij dierbaar is. Ik
heb er onder het schrijven van dezen brief nog
vak naar gekeken.
Vaarwel, waarde, onzelfzuchtige vriend, die het
goede alleen doet, ter wille van de waarheid, en
elke belooning versmaadt, behalve die van zijn
eigen geweten. Bekommer u niet om mij. Gij
weet hoe verstandig ik ben. Waarheen ik ga>
zal ik goed verzorgd zijn.
Uwe trouwe, dankbare
Dokis.
Het papier viel hem uit de hand en hij sloot
de oogen als kon hij een vreeselijk beeld, dat zich
aan hem opdrong niet van zich afzetten. Eens
klaps riep hij uit»o mijn God," raapte den brief
op, dronk een glas water en rukte de deur open-
Daar zaten zij nog, zooals hij hen verlaten had
de knaap had de appelen op den schoot der oude
vrouw gelegd, en vestigde zijne groote oogen
angstvallig op Ulrich, die een rilling kreeg. Zoo
had de man hem aangezien, op wien hij haar ge
wroken had.
»Komt mee," sprak hij dof, »wij moeten
dadelijk uit. Laat het kind bij mijn hospita, dat
kan zoo hard niet loopen. Ik vrees dat de juf
frouw iets overkomen is. Hoe hebt gij haar ver
laten? Hoe heeft zij den nacht doorgebracht?"
de vijf, waarin de vereeniging gesplitst is, die verga
derd heeft, is die van Camperland. Daarbij sloten
zich 17 personen aan, wat een groot aantal mag
genoemd worden, vooral omdat niet weinigen
bezwaar zagen in eene zelfstandige afdeeling
Camperland.
Zonder twijfel zal een even gunstigen iritslag
ook in de andere afdeelingen verkregen worden,
wanneer gaandeweg meer de overtuiging wortel
schiet, dat de godsdienstige richting op het al
of niét lid worden dezer vereeniging geen invloed
behoort en behoeft te hebben, en algemeen bekend
is, dat men persoonlijk geheel vrij blijft den een
maal gestelden candidaat al dan niet te stemmen.
Mogen de partijgenooten en dat kunnen
allen zijn, die niet tot de uitersten der tegenpartij
behooren in de andere afdeelingen het goede
voorbeeld van Camperland volgenAls overal
elders staat de vrees voor tegenwerking of bena
deeling door de tegenpartij het toetreden tot de
vereeniging in den weg.
Die vrees is mijns inziens niet gerechtvaardigd.
Daargelaten nog, dat elke partij zich wel degelijk
wachten moet om op zulk eene wijze de twee
dracht in het particuliere leven te zaaien, is dat
wapen te gevaarlijk; want ook de tegenpartij
zou dat kunnen gaan hanteeren.
Zucht om vrij te blijven is evenzeer een vaak
gehoorde reden tot onthouding. Wie zou echter
de meeste vrijheid hebben, hij, die lid der kies
vereeniging zijnde, invloed kan uitoefenen op het
stellen eener candidatuur, of hij, die het stellen
van een candidatuur aan anderen overlatende,
willens of onwillens zal zijne stem niet wegge
worpen zijn bij de verkiezing den candidaat zijner
partij zal stemmen? En ten overvloede, gelijk
reeds boven gezegd is, het lidmaatschap der ver
eeniging ontneemt de vrijheid niet.
De Javabode schrijft in haar mail-overzicht,
loopende van 24 tot 27 December, o. a. het vol
gende
Het eskader is van Lombok teruggekeerd, zonder
dat het noodig was met geweld tegen den tach
tigjarigen vorst op te treden. Met de meeste
gastvrijheid heeft hij de burgerlijke autoriteiten
en de officieren der oorlogsschepen ontvangen en
zelfs levensmiddelen aan boord gezonden, doch
tot het onderteekenen van een nieuw tractaat
was hij niet te bewegen en dit weigerde hij met
de koppigheid aan oude lieden dikwjjls eigen,
zich echter bereid verklarende ook in het vervolg
alles te doen wat het gouvernement zou verlangen,
gelijk hij dit tot nog toe steeds had gedaan. De
heer Pettiwael, wiens gevangenhouding aanleiding
tot de militaire demonstratie heeft gegeven en
die zijne vrijheid herkreeg, wilde te Ampenan
blijven, een bewijs dat hem het leven daar niet
zoo ondragelijk werd gemaakt als men het wel
liet voorkomen, doch de resident van Bali en
Lombok stond hem dit natuurlijk niet toe. Tot
nog toe heeft de regeering geene berichten over
den tocht naar Lombok openbaar gemaakthet
blijkt, dat er van de zaak meer gewicht is ge-
De oude vrouw was opgestaan, en zei dat ze
niets bijzonders gemerkt had. De juffrouw was
wel is waar zonder iets te eten naar bed gegaan
maar van morgen als gewoonlijk opgestaan, had
met het kind ontbeten en daarna in haar kamer
zitten schrijven. Toen zij haar riep om met het
kind naar de stad te gaan en dien brief te be
zorgen, had zij gezegd dat zij ging wandelen, daar
het weer zoo mooi was, en hun beiden voor het
hek een hand gegeven. Waarom mijnheer dacht
dat haar iets overkomen was
Hij antwoordde niet, greep zijn hoed, maar
sloeg zijn mantel om, toen zijn bezorgde hospita,
die boven gekomen was, hem beknorde dat hjj
zich den dood op den hals haalde en vloog
de trappen af, zoodat de oude moeite had om
hem bij te houden. Op straat sprak hij geen
woord, keek rechts noch links, en beantwoordde
de groeten der voorbijgangers niet. De opzich
ter in denKurtuin kwam naar hem toe en wilde
zeggen boe blij hij was dat het hem beter ging;
maar Ulrich bracht slechts op schorren toon
uit: «Later! later!" en snelde voort. Eerst in
het boschje matigde hij zijne schreden, daar hij
bedacht dat hij zonder de oude niet in huis kon
en liep met zwaren tred, hijgende langs de schut
ting. Daar stond hij voor het gesloten hek dat
niet voor zijn duwen week. Het zag er onbe
schrijfelijk treurig en verwaarloosd uit. Alleen
de hond kwam keffend aanloopen en stak zijn
spitsen snoet door de staven van het hek, zonder
dat Ulrich, zooals anders, bukte om hem te stree-