N°. 7.
131® Jaargang.
1888.
Maandag
9 Januari.
Middelburg 7 Januari,
Verspreide berichten.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.van 1-7 regels 1.50;
iedere regel meer ƒ0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Bij deze oourant behoort een BIJVOEGSEL.
MIDDELBIIRGSCHE COURANT
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mbstdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou, te Tholen: "W. A. van Nieuwenhuuzen, en te Terneuzen: L. van Wuck,
Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmar te Rotterdam, en de firma B. van dek
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
In het café de Commerce van den heer J. C.
Verseput alhier, werd Vrijdagavond eene algemeene
vergadering gehouden van de afdeeling Middelburg
der schippersvereeniging Schuttevaer.
De voorzitter, de heer mr G. N. de Stoppelaar,
opende de door een 20tal leden bijgewoonde ver
gadering met den wensch te uiten, dat de Mid-
delburgsche handel en schipperij in het nieuw
ingetreden jaar in bloei mogen toenemen en dat
het den leden dezer vergadering ook in 1888 in
hunne betrekking en in hun huiselijken kring
steeds moge welgaan.
Velen", zoo sprak de voorzitter verder, «zullen
met leedwezen de plaats aan mijne linkerzijde
ledig zien. 1887 heeft aan de afdeeling den heer
H. J. Domenie ontnomen, welk verlies zoowel door
mij als door u allen diep wordt betreurd. Do-
menie was van de oprichting dezer afdeeling lid
daarvan, was den voorzitter en het bestuur steeds
tot hulp en tevens zijn en uw aller vriend."
De voorzitter eindigde met eene opwekking aan
de leden om de handen in een te slaan, ten einde
zooveel mogelijk de belangen van handel en
scheepvaart te behartigen en te bevorderen, daarbij
wijzende op het Nederlandsche spreekwoord: «Een
dracht maakt macht." De heer De Stoppelaar
gaf ten slotte de verzekering dat de leden steeds
op hem zullen kunnen rekenen, waar iets in het
belang der schipperij te doen is.
Na deze met applaus bezegelde toespraak en
nadat de notulen van de vorige vergaderingen
waren goedgekeurd, deed de voorzitter naar aan
leiding van de laatste eenige mededeelingen.
Op voorstel van den voorzitter werd besloten
dat voortaan de betrekkingen van secretaris en
penningmeester in een persoon, den heer C. A.
Kouion, zullen worden vereenigd.
Mededeeling werd verder gedaan van een inge
komen klacht tegen den sluismeester te Sas van
Gent, omtrent ongeregeldheden bij het schutten
aldaar en van de daaromtrent gevoerde corres
pondentie. Een nader onderzoek naar de al of
niet gegrondheid der klacht zal worden ingesteld.
Na discussie werd nog goedgevonden een verzoek
te richten aan den tonnenlegger te Bruinisseom
in het vaarwater bij de Oude Tonge tusschen de
2e en 3e ton nog eene ton te leggen.
Uit de rekening over het afgeloopen jaar bleek
dat de ontvangsten bedroegen 118.10 en de
uitgaven 49.15§, zoodat een voordeelig saldo
van 68.94-j aanwezig is. De rekening werd
goedgekeurd.
Aangezien den 17 Januari, den geboortedag van
den stichter der vereeniging, te Zwolle de 25e
algemeene vergadering der vereeniging feestelijk
zal worden gevierd, werd de vraag gedaan of de
afd. Middelburg daar zal worden vertegenwoordigd.
Deze vraag werd toestemmend beantwoord en
daarna bij stemming als afgevaardigde benoemd
de heer A. G. de Bruijn en als zijn plaatsver
vanger de heer H. Siebenga.
Nog werd de wensch te kennen gegeven dat
een rolpaal werd geplaatst aan de oostzijde van
het kanaal door Walcheren tegenover de zwem
school alhier en een bij de werf van den heer
Meerman. Een daartoe strekkend verzoek zal
worden ingediend.
Ook werd gewezen op de wenscheljjkheid om
de lantaarns op de spoorbrug bij Vlissingen iets
te laten zakken. Ook deze zaak zal bij de be
voegde autoriteit aanhangig worden gemaakt.
Vervolgens werd de aandacht gevestigd op de
verzanding voor Veere, tengevolge waarvan o. a.
ook de spoorboot dezer dagen omhoog is gevaren.
De aandacht der regeering zal hierop gevestigd
worden, onder kennisgeving dat het wenschelijk
is daarin zoo mogelijk verbetering te brengen.
Eindelijk werd gewezen op de wenscheljjkheid
om aan het eind van de Zandkreek de bestaande
ton door een geleideton te vervangen, om op
den oostberm van de Dortsche kil een verken-
ningsvuur en een zelfde vuur aan den oostberm
van het kanaal van Zuid-Beveland op Hansweert
te plaatsen.
De bevoegde autoriteiten zullen hierop worden
attent gemaakt.
Ten slotte werd, onder applaus der leden, de
heer J. Vermeulen Sr. als adviseerend bestuurslid
bij de afdeeling benoemd en daarna de bijeen
komst gesloten.
De gisteren avond alhier gehouden algemeene
vergadering der IJsclub Walcheren was weder niet
druk bezocht. Behalve het bestuur, waren slecht*
een 18tal gewone leden verschenen.
Volgens mededeeling van den voorzitter, den
heer J. v. d. Leijé, had de aankoop van een stuk
land, teneinde een eigen ijsbaan te verkrijgen, zijn
beslag gekregen, en waren de aandeelen voor eene
geldleening ten behoeve daarvan en van de te ver
richten werkzaamheden, vastgesteld op 7000,
op een vijftal na, alle geplaatst. Hoewel nog
geen volledig plan was ontworpen, kon toch aan
de vergadering worden meegedeeld, dat het streven
zou zijn het land zoodanig te verlagen, dat men
bij gewone winters op een natuurlijk watervlak
kon rekenen; bij zeer lagen waterstand zou er voor
gezorgd worden, dat water kon worden ingebracht.
Om dit watervlak zullen dijken worden gelegd,
die tevens tot wandelterrein geschikt gemaakt
zullen worden. Een tent voor ververschingen en
voor muziek zijn eveneens in de plannen besloten,
die evenwel nog nader moeten worden begroot.
Zoodra de omstandigheden gunstig zijn, zal met
de werkzaamheden worden aangevangen.
De heer J. P. Fokker uitte een woord van dank
aan Middelburgs ingezetenen, die medegewerkt heb
ben, om deze zaak tot stand te brengen, waarna de
heer H. Tak namens de vergadering aan het bestuur
zijn dank toebracht voor de bemoeiingen en
werkzaamheden, die het zich in deze wel heeft
willen getroosten. Door applaus betuigde de
vergadering hare instemming met deze woorden.
Gedurende het jaar 1887 werden in de gemeente
Vlissingen, behoorende tot hare werkelijke be
volking, geboren249 kinderen van het mannelijk
en 206 van het vrouwelijk geslacht, 8 tweeling
geboorten kwamen voor, terwijl in onecht 10
kinderen van het m. en 7 van het vr.gesl. werden
geboren. Het totaal der geboorten beloopt alzoo
488 kinderen. Levenloos werden aangegeven 14
kinderen van het m. en 6 van het vr. geslacht,
samen 20, waaronder 1 in onecht.
Er overleden, behoorende tot hare werkelijke
bevolking, 115 m. en 100 vr., samen 215.
Er werden 91 huwelijken gesloten tusschen 84
jm. en jd., 1 jm. en wede, 4 wed* en jd., 2 wed*
en wedc.
Twee vonnissen van echtscheiding, benevens een
huwelijk in het buitenland aangegaan, werden
ingeschreven.
De liberale kiesvereeniging »Goes" zal Dinsdag
avond bijeenkomen. Het voornaamste punt der
agenda is wijziging der statuten. Verlaging der
contributie, teneinde het ledental uit te breiden,
zal daarbij van zelf ter sprake komen.
Donderdagavond had te Biezelinge een verga
dering plaats van anti-revolutionnairen, waarin
besloten werd tot oprichting eener kiesvereeniging.
Een 40tal leden traden tot de vereeniging toe,
die een onderdeel van den centralen anti-revo-
lutionnairen bond zal zijn. Zij zal haren invloed
ook kunnen doen gelden bij verkiezingen van
ondergeschikt belang, zooals gemeenteraads-ver-
kiezingen enz.
Bij de Vrijdag te Kloetinge plaats gehad hebbende
verkiezing voor een lid van den gemeenteraad
(vacature P. Wisse), waaraan hebben deelgenomen
55 kiezers, zijn uitgebracht op de heeren C. Been
hakker 15, C. Caboort 12, M. van Liere 11, A.
van Liere 9 en J. Q. C. Peman Kakebeeke 8
stemmen. Er zal derhalve tusschen de twee
eerstgenoemden een herstemming moeten plaats
hebben, welke bepaald is op 19 dezer.
Men schrijft ons uit Aardenburg
Een treurige plechtigheid had gisteren alhier
plaats. Het stoffelijk overschot van onzen bur
gervader, den heer P. L. Reepmaker, werd ter
aarde besteld.
Voorgegaan door het muziekgezelschap Aar-
denburgsche fanfarenbegaf zich de stoet, onder de
sombere tonen der treurmarsehen, naar den doo-
denakker. Onmiddeljjk achter het rijtuig, waarin
de jongste twee kinderen en de heer Vorsterman
van Oijen, als vertegenwoordiger van den oudsten
zoon des overledenen, gezeten waren, volgden de
leden en beambten van het gemeentebestuur.
Kerkvoogden en notabelen der Ned. Herv. ge
meente, van welk college de overledene deel
uitmaakte, de kerkeraad dier gemeente en de kerke-
raad der Doopsgezinden schaarden zich daarachter
en werden gevolgd door regenten van het burger
gasthuis en van het burger weeshuis. Dan volgden
brandmeesters en brandspuitmeesters. De kamer
van Rhetorika Burgemeester Reepmaker, waarvan
de ontslapene beschermheer, het zanggezelschap
Oefening en Vriendschap waarvan hjj begunstigend
lid was, en nog meerdere vereenigingen, alle
voorzien van hare met rouwfloers omhulde banie
ren, volgden daarna den stoet, waarbij zich ten
slotte eenige ingezetenen en enkele burgemees
ters van naburige gemeenten hadden aangesloten
om den overledene de laatste eer te bewijzen.
Nadat de kist was neergelaten trad de predi
kant der hervormde gemeente, de heer Wittebol,
aan de groeve en hield eene welsprekende rede
ten aanhoore van de honderden, welke zich op
en in de nabijheid der begraafplaats verzameld
hadden. In aangrijpende bewoordingen bedankte
daarna de heer Vorsterman van Open, in zijne
voormelde hoedanigheid, de aanwezigen voor de
laatste eer, bewezen aan den man, aan wien Aar
denburg zoovele verplichtingen heeftden man
dien wij allen zoo'gaarne nog eenigen tijd als hoofd
onzer gemeente hadden behouden.
Door het uitvoerend comité der te Brussel te
houden tentoonstelling is de termijn voor de ont
vangst van deelnemingen verlengd tot uiterlijk
15 dezer.
Het Bat. Hdbl. schrijft
Naar het schijnt is het eind van het jaar de
kwaadste tijd van de beri-beri op Atjeh en steekt
zij in November en December telkenmale het
hoofd weer op. Met de laatste boot keerden,
naar wij vernemen, weer 180 aan die ziekte lijdende
personen, van Sumatra's Noordkust terug. Onder-
tusschen geeft, volgens een van Atjeh.ontvangen
schrijven, de gouverneur den moed niet op en
acht hij den door den heer Nederburgh voorge
stelden maatregel, tot bijna algeheele ontruiming
van Atjeh vooralsnog niet urgent.
Omtrent den afloop van den tocht onzer troepen
naar het eiland Poeloe Bras verkeert men nog
in het onzekere. Blijkens de berichten uit de
Javasche Ct., is het niet mogen gelukken den
vijand stand te doen houden en maakte hij zijn
vervolging zeer moeielijk door zich te werpen op
het begroeid en moeielijk begaanbaar bergterrein.
Uit Vlissingen wordt ons geschreven:
Heden morgen gepasseerd het Nederl stoomschip
Rhenania, gez. B. J. Oepkes, van Ibrail naar Ant
werpen.
Aan boord van dit vaartuig bevond zich de
eerste stuurman van het Fransche stoomschip
Ministre AVbattucci, 22 December van Havre naar
Marseille vertrokken en den 31en d.a.v. door een
accident aan den Btoomketel gezonken.
Genoemde eerste stuurman, waarschijnlijk de
eenige overgeblevene van de equipage, had zich
weten te redden op het dak eener dekhut van
het verongelukte stoomschip. Daarop drijvende
werd hij in de Spaansche zee door de Rhenania
ontdekt; de zee was echter te hoog en te on
stuimig om eene boot te kunnen uitzetten, terwijl
de schipbreukeling te uitgeput bleek om zelf
eenige poging tot zijne verdere redding te kunnen
aanwenden.
De 2de stuurman der Rhenania, een jongmensch,
Dordtenaar van geboorte, besloot toen zijn leven
te wagenvoorzien van eene reddingboei sprong
hij moedig in de golven en zwom naar den onge
lukkige.
Eene lijn werd hem van zijn stoomschip toege
worpen, gelukkig door hem gegrepen en met veel
moeite en inspanning mocht men erin slagen den
redder met den geredde veilig binnen boord te
halen.
De geredde le stuurman werd verder liefderjjk
verpleegd en mocht zich spoedig in geheel her
stelling van de uitgestane angst en ellende ver
heugen.
Vrijdag namiddag geraakte te Hansweert een zee
boot, die een waker moest opnemen, te dicht bij den
Oosthavendam en liep vast. Daar het over den
vloed was, geraakte echter het stoomschip met
behulp van de sleepboot Terneuzen vlot en kon
het zijn reis naar Gent voortzetten.
De voerman L. de B. uit Aardenburg had
Vrijdagavond de onbegrijpelijke onvoorzichtigheid
in de straat te Maldeghem een vrachtwagen, ge
laden met steenkolen, op de rails van de stoomtram
te laten staan op het uur dat de trein aldaar
moest passeeren. De gevolgen bleven niet achter.
De locomotief reed tegen den wagen aan, welke
grootendeels verbrijzeld werd, en bekwam zelf
eenige schade. Persoonlijke ongevallen zijn ge.
lukkig niet te betreuren. Tegen den voerman,
die zijn wagen en gedeelteljjk zijn kolen kwijt
is, is bovendien proces-verbaal opgemaakt.
- Naar de Zw. Crt. verneemt, heeft de heer
Zürcher te Amsterdam het huis van Multatuli te
Nieder Ingelheiin gekocht.
Als een bijzonderheid meldt men, dat voor zoover
bekend Nieuweramstel de eenige gemeente is,
waar Multatuli geëerd werd door een straat naar
hem te doopen. Sedert jaren, draagt een straat,
aan het einde van het Lange Bleekerspad gelegen,
den naam van Douwes Dekkerstraat.
Aan een particulier schrijven over het
spoorweg-ongeluk bij Ruinerwold ontleent de Prov.
Gr. Crt het volgende «Daareven ontving ik je
felicitaties. Hartelijk dank daarvoor; de wijze
waarop ik gespaard ben, is werkelijk wel een
gelukwensch waard. Doch ter zake. Na Assen
gepasseerd te zijn, was ik met éen passagier over
gebleven. Ik legde mij op eene bank neer en
sliep weldra in. In eens voelde ik een schok en
werd wakker. Wat er verder met mij gebeurde,
weet ik niet meer. Ik kwam echter op mijn
beenen terecht, doch kreeg mjjn valies op het
hoofd. Dit veroorzaakte daar eene wonde, die
echter niets te beteekenen heeft. Het portier stond
open, mijn medepassagier was weg, het licht ver
dwenen, en een oogenblik later zag ik een con
ducteur met een vreeselijk bebloed aangezicht
langs mijn coupé naar beneden glijden. Ik zocht
mijn pet en verdere bagage bijeen, en stapte den
trein uit. De treinen van Meppel en Groningen
waren tegen elkander geloopen. De locomotieven
waren verbrijzeldde waggons stonden in de
hoogte. De achterste wagens waren blijven staan.
Mijn wagen was de eerste, die was blijven staan.
Niets liet zich hooren, het was doodstil. Een
oogenblik stond ik versuft, doch daarna liep ik
om den trein heen en bereikte de tegenoverge
stelde zijde. Enkele zwarte massa's bemerkte ik
in het grasdat waren menschen. Een hunner
was uit den trein gesprongen en had het been
gebroken. Een conducteur liep naast den trein.
Het bloed stroomde hem uit neus en mond. Zijn
verhemelte, tong en wang waren verbrijzeld. En
niemand kon hem helpen, want er was geen arts
in den trein. Ik gaf hem mijn zakdoek om het bloed
te stelpen, doch de zakdoek was weldra doorweekt.
Daarna klom ik in een der verbrijzelde waggons
doordat het portier verbrijzeld was kon ik er in
klimmen, ik tastte rond in stukken hout, kussens
enz., daar bereikte mijne hand een gezicht. Het was
dat van iemand, die met de armen tusschen twee
staven geklemd zatoverigens was hij geheel
ongedeerd, doch hij kon niet weg, en helpen
konden we ook niet, daarvoor waren onze krach
ten niet toereikend. We beloofden hem terug te
komen en wij gingen verder om te zien of te
helpen was. Bij de locomotieven was de aanblik
vreeselijk. De ketels waren gesprongen, het zwarte
water vloeide over den grond, doch van de ma
chinisten en conducteurs was niets te bespeuren.
In den trein van Meppel zaten enkele dames
eenigen daarvan waren, doordat zij door den
schok met de hoofden tegen elkander gekomen
waren, gekwetst. Overigens waren ze allen met
den schrik vrij gekomen. We hielpen haar den
trein verlaten en gingen daarna aan het opzoeken"
der conducteurs. Een conducteur, die in den
achtersten waggon gezeten had, was ongedeerd.
Met eenige moeite gelukte het ons eenige con
ducteurs en machinisten te voorschijn te halen
zij zagen er vreeselijk uit. Een hunner was door
het vuur zijner locomotief gedeeltelijk verbrand.
De aangezichten en de inwendige deelen waren
vreeselijk gekwetst. Hunne oogen waren met
bloed beloopenhet bloed stroomde uit neus en
ooren. We hielpen hen voorloopig in" leege coupé's.
Ze leden verschrikkelijk; de minste aanraking
deed hen pijn. Ze informeerden met gebroken
stem naar hunne kameraden, doch we durfden hun
niet te zeggen wat wij er van dachtenwe hiel
den ons dus onwetend. De hoofd-eonducteur was
nog zoek. We vonden hem en een ander als
lijken terug. Een derde, die naast hen gereden
had, was door den schok over de verbrijzelde
wagenkap gelicht en had vervolgens zijn heil
gezocht over de andere wagens heen. Ik vond
hem later terug en bracht hem naar de halte Ruiner-
wolde. Inmiddels was om personeel en geneeskundige
hulp naar Meppel getelegrapheerd. We hadden
reeds een aanvang gemaakt met het vervoer der
gewonden. We brachten hen allen naar de halte.
Weldra was de vloer der kamer geheel met bloed
bedekt. De ongelukkigen zaten wanhopig voor
zich te kijken. Al het menschelijke uit hunne
gezichten was verdwenen, de oogen waren onzicht
baar, de aangezichten zwart. Buiten de halte
stond een conducteurik vroeg hem of ik tele-
grapheeren kon, doch hjj wees mjj op zjju mond;
de ongelukkige kon niet meer praten, Zij» mond