N° 306: 130 Donderdag 29 December. Middelburg 28 December. Onderwijs* Kerknieuws. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 8/m, franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels/1.50 iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Een eereschuld van een ten doode opgeschrevene. MIDDELBIIIGSCHE COURANT. Agenten te Vüssingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon te Goes:: A. A. "W..Bolland, te Kruiningen: F. vandeb peijl,te Zierikzee: A. C. de Mooij,te TholenW. A. van Niehwenhtjijzen en te Terneuzen: L. van Wijck. Verter worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nij*h van Ditmau te Rotterdam, en de firma Erven B. van dbb Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenland te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jonbs, opvolger» Hoe men over den heer Du Tour als mi nister van justitie ook oordeele, op één gebied mag men hem geen belangstelling en werk zaamheid ontzeggen, nl. op dat van den kinderarbeid. Weinig aanmoedigend mogen de lessen der ervaring op dit punt van onze wetgeving zijn, de minister heeft begrepen dat ook in deze de aanhouder winnen kan en men niet zoo licht den moed opgeven moet, wanneer men een goed doel beoogt. De gansche lijdensgeschiedenis van de ver schillende pogingen tot uitbreiding der wet van 12 Sept. 1874, de wet-Van Houten, ligt nog bij elk belangstellende in dit vraagstuk versch in bet geheugen. Wijlen de minister Modderman leed bij zijn streven in die richting fiasco, al werd zijn pogen ook nog door zoovelen geschraagd en al spoorden ook openlijk een honderd twintig landgenooten, behoorende tot de uitgelezenen van het volk, onze vertegenwoordiging aan tot meewerking en voortvarendheid. Reeds toen hij het voornemen tot zulk een stap aankondigde, openbaarde zich de oppositie en het was ook de afgevaardigde van Zierikzee, de heer Van Kerkwijk, die zich ertegen ver zette en de zorg voor meerder toezicht op dit gebied aan de gemeentebesturen wilde over laten. Toen later nadat geruimen tijd was voor bijgegaan vóór de tweede kamer zich ontfermde over het wetsontwerp van den heer Modderman - het vooiioopig verslag daarover verscheen, luidde dit zeer ongunstig. Vele leden bestreden het als een niet te rechtvaardige uitbreiding van staatszorg. Slechts dan zoo verklaarden zij zouden zij aan een dergelijken stap hunne goedkeuring kunnen verleenen, indien o. a. bewezen kon worden dat er zich werkelijk in verschillende streken van ons land op in dustrieel gebied tal van feiten en verschijnselen voordoen, die eene zoo ingrijpende tusschen- komst van de staatsmacht wettigen. Nadat de minister Modderman van het staatstooneel was verdwenen, werd zijn wets ontwerp ingetrokken en door den minister Dü Tour een ander ingediend, dat nooit in behandeling kwam. De enquête-commissie werd in het leven geroepen, en zij zou de bewijzen moeten leveren, waarop bij de beoordeeliug van het ontwerp Modderman in de afdeelingen der tweede kamer werd aangedrongen. En deze bleven niet uit. Wie kennis genomen heeft van het verslag dier commissie, van de feiten welke bij het verhoor der verschillende personen aan het licht zijn gekomen, zal zeker wel met ons overtuigd zijn dat er bewijzen te over geleverd zijn om een ingrijpende tusschen- komst van de staatsmacht in alle opzichten te wettigenen eene kamer te rechtvaardigen, die een minister in zijn pogen op dat punt krachtig steunt. De kamer zelve schijnt er echter anders over te denken; hoewel zij stond voor eene haar bekende zaak, die herhaalde malen haar aandacht vroegwaarvan zij op verschillende wijze op de hoogte werd gebracht, zal het de groote vraag zijn of deze kamer wel eens het nu ingediende wetsontwerp van den minister Du Tour zal behandelen, laat staan afdoen. En toch verdient dit ontwerp zulks ten volle. Het bevat, evenals het eerste ontwerp van dien minister, veel goedsal blijven ook een paar bezwaren, door ons tegen dat eerste geopperd, bij dit tweede gelden. Zoo is door den minister ten opzichte van het toezicht op de handhaving der bepalingen yaa de wet du wel eea middelweg ingeslagen maar nog lang niet aan ons en veler wenseh voldaan. Bij zijn eerste ontwerp werden met het opsporen van overtredingen daarvan belast de mare- chaussée en alle ambtenaren van rijks- en gemeente-politie. Ditmaal gaat de minister iets verder en wil hij die zorg ook opdragen aan de „ambtenaren van het geneeskundig staats toezicht." Maar hij wil nog niet zwichten voor den drang, door het Werklieden verbondde honderd twintig adressanten, hierboven genoemd, en door nog zoovele anderen uitgeoefend, om bepaalde personen, inspecteurs aan te stellen, die uitsluitend belast zouden zijn met „het houden van toezicht op de uitvoering der wet en het geven van advies tot hare geleidelijke uitbreiding." Op dit bezwaar hebben wij reeds vroeger gewezen evenzeer als op de werkuren, welke de minister stelt voor den arbeid van kinderen beneden zestien jaar, die hij van 1 April tot 30 Sept. te 5 uur des morgens en te 7 uren des avonds, en in den overigen tijd van het jaar te 7 uren 's morgens en te 7 uren des avonds wil bepalen. Met het oog vooral op de avond- of herha lingsschool blijven wij het uur van zevenen des avonds wel wat laat vinden. Maar afgescheiden van die bezwaren hegroe- ten wij deze nieuwe poging ook met evenveel ingenomenheid als de eerste. De minister gaat met de commissie van enquête in vele opzichten meein sommige gaat hij verder, in andere niet zoo ver als deze- Op een der hoofdpunten, den veldarbeid betreffende, deinst de minister niet terug voor eene krachtige bepaling. De commissie wilde dien laten rusten; de heer Du Tour wenscht zulk een arbeid te verbieden voor kinderen beneden 12 jaren met bepaling dat ged. staten voor een zekeren tijd van het jaar, in het belang van den landbouw, dien arbeid kunnen toelaten voor kinderen boven de tien jaar. Wij gelooven dat op deze wijze tegemoet wordt gekomen aan de bezwaren, door zoovelen tegenover dit netelig vraagstuk geopperd, al zijn zij nog lang niet zoo ver als wijlen het kamerlid Oldeuhuis Gratama, die beweerde dat de jeugdige lichamen der kinderen door veldarbeid worden versterkt. Het valt toch niet te ontkennen dat door dergelijke bepa lingen ingegrepen wordt in toestanden en regelingen, die vooral bij den landbouw, waar zekere arbeid vaak binnen een bepaalden tijd moet zijn afgeloopen, onmogelijk kunnen ge wijzigd worden. Daaraan tegemoet te komen is zeker wel in overeenstemming te brengen met de eischen van billijkheid en rechtvaar digheid, zonder dat aan de bedoeling van een wet als die op den kinderarbeid wordt te kort gedaan. Juist met het oog op het vele goede dat dit ontwerp bevat doet het ons dubbel leed zoo weinig of liever in het geheel geen verwach ting te kunnen koesteren dat het hiermee beter zal gaan dan met zijne voorgangers. Aan wie de schuld daarvan Wij zullen de laatsien wezen om de regeering een verwijt te maken van hare houding in deze. De heer Verniers van der Loeff deed dit in de Tweede kamer zijdelings, toen hij, tegenover het voorstel van den heer Van Kerk wijk, om het onderzoek van het ontwerp uit te stellen, een beroep deed op den goeden wil der kamer. Er waren zooveel gewichtige zaken te behandelende kamer heeft zich, in verband met de aanhangige grondwetsherzie ning en de begrootingen, toch reeds zoozeer moeten beperken in haar arbeid, dat eene vroegere indiening van een wetsontwerp tot het tegengaan van overmatigen arbeid en ver waarlozing van jeugdige personen al even weinig resultaat zou gehad hebben als thans. En bovendien, de gezindheid onzer Tweede kamer op dit punt kan onmogelijk op een minister aanmoedigend werken om met be kwamen spoed nieuwe pogingen in die richting te wagen. De Tweede kamer heeft in deze meer schuld dan de regeering. Haar verzet ook ditmaal om, met opoffering van tijd, het nieuwe ont werp te behandelen, getuigt opnieuw tegen haar. Het ontwerp grijpt diep in ons volksleven, de heer Van Kerkwijk had gelijk met dit te beweren; maar hitter en spottend klonk uit zijn mond de verklaring dat hij er hoogen prijs op stelde over zulk een ontwerp „te hooren het gevoelen van de bevolking, van de pers, die koningin der aarde, van de deskundigen en van zooveel anderen". Dit afgezaagde complimentje aan de pers kunnen wij laten voor hetgeen het iseen klankmaar dat zij toch haar stem op dit punt al meer dan voldoende heeft laten hooren, zal de heer Van Kerkwijk niet kunnen ont kennen. Of schonk hij die pers, waarvoor hij nu zooveel belangstelling toont, dan zoo weinig aandacht En met haar hebben de bevolking, de deskundigen en zooveel anderen ruimschoots hun gevoelen geuit. Men zou dergelijke rede voeringen kunnen rangschikken onder de gele genheids-argumenten, zeer geschikt om zich van een lastig vraagstuk af te maken. Deze kamer zal dan ook wel van het tooneel verdwijnen zonder haar schuld op dit punt te hebben afgedaan. En dit is maar goed ook. Diep besef van haar schuld zal zij niet hebben voor dergelijke zaken klopte haar hart niet warm. Zij bespare zich zelve nu ook de moeite van een verslag over dit ontwerp, want al moge dit er ook een zijn, zooals de Zierik- zeesche afgevaardigde het uitdrukte, „dat den naam van verslag verdient" de nieuwe kamer kan daarmee niet anders uitrichten dan het leggen bij zoovele andere stukken, die zullen getuigen van de weinige ingenomenheid eener gestorvene met een der belangrijkste punten van sociale wetgeving. In de andere kamer komen andere leden, die zich misschien zouden verbazen over de gevoelens, welke in zulk een verslag werden geuit, en deze liever, uit eerbied voor de overledene, met den dekmantel der liefde be dekken. Als de laatste daad van politiek beleid der ten doode opgeschrevene een voorloopig verslag moet wezen over het thans aanhangige wets ontwerp op den kinderarbeid zonder verder meer dan doet zij, gelooven wij, een dienst aan haar eigen nagedachtenis met dit na te laten. Ons volksbelang wordt daarmee niet gebaat; dit zal misschien beter gediend worden door de nieuwe vrouw, die in 1888 op het binnen hof haar scepter zal zwaaien. Dit zal zeker zoo zijn als slechts zij, uit wier handen zij haar mandaat ontvangen moet, willen toonen, dat zij begrijpen wat de drin gende eisch van het oogenblik is. Wij willen hopen dat dit het geval zijn zal! De heer J. F. Fak Brouwer Mza. was zoo be leefd ons een proeve te zenden van zjjn nieuwe bekende industrie, eene afoeelding in steen van het sierlijke stadhuis te Middelburg. Maakten wjj van die onderneming vroeger reeds melding, deze nieuwe proeve van bewerking zal ongetwij feld kunnen meewerken om haar renommóe te vestigen. Het gebouw is natuurgetrouw weerge geven. Alleen zal het bp nieuwe bewerkingen noodig zjjn dat men lette op de trappen voor den hoofdingang op de Markt, die niet geheel juist zjjn voorgesteld. Overigens is alles zoo schoon weergegeven, dat wij den boetseerder, wegens de juiste vormen, zoowel als hun die de verschillende kleuren aan brachten, alle hulde moeten brengen. Wjj twjjfelen niet, of zulk eene voorstelling van ons beroemd stadhuis zal zoowel in Middelburg zelf als daarbuiten veel Bftrek vinden. Dit zou ons genoegen doen voor den ondernemenden Nieuwlandschen steenfabrikant en voor uilen, die meewerken aan zulk een reproductie, waaraan onder de kamer-versieringen zeker wel een voor name plaats toekomt. Bjj de te Leiden gehouden herstemming voor een lid der Tweede kamer vacature-Yan Was- senaer is de liberale candidaat, de heer mr P. L. F. Blussé gekozen met 1113 stemmen tegen 938 op den heer mr J. P. Smeele, katholiek. Bij eerste stemming verkreeg de heer Blussé 696, de heer Smeele 817 en de heer Heemskerk (anti-revolutionnair) 668 stemmen. Tot lid van het Genootschap ter bevordering der natuur- genees- en heelkunde is door de te Am sterdam gehouden algemeene vergadering o. a. benoemd de beer dr J. G. de Man te Middelburg. In de vorige week heeft de heer D. Stigter uit Goes namens het hoofdbestuur van het Nut op eene departements-vergadering te Terwolde het woord gevoerd overBelastingen. Een talrijk gehoor volgde den spreker met onverdeelde aan dacht. Bjj de infanterie wordt eerstdaags eene belang rijke promotie in de hoogere rangen tegemoet gezien» Door onzen koning is A. N. J. M. baron van Brienen van de Groote LinJt, kamerheer in buitengewonen dienst, in bijzondere zending naar Rome afgevaardigd, teneinde den paus met de viering van zjjn gouden priesterfeest de persoon» lij ire geiukwenschen van Z. M. over te brengen en eenen eigenhandigen brief van Z. M. te overhandigen. De heer Van Brienen heeft zich reeds naar Rome begeven, ter vervulling van de hem opgedragen taak. Door den gemeenteraad te Arnhem werd dezer dagen behandeld de reclame van een minderjarige, die zonder honorarium daar ter stede werkzaam ia en wiens kostgeld door zjjn vader wordt be taald. Hjj bad gereclameerd tegen zjjn aanslag in de plaatseljjke directe belasting. Met meer derheid van een stem besloot de raad zijn aanslag te handhaven. Een der raadsleden, die tegen den aanslag was, beweerde dat het geld, hetwelk het jongemensch van zjjn vader ontving, beschouwd moet worden als kosten van onderhoud, terwjjl een ander meende dat het inkomen was, waar van hij het criterium alleen lag in het zelf be schikken over het geld, dat men ontvangt. Waarschjjnljjk zal de kwestie aan ht-t oordeel van hooger autoriteiten worden onderworpen. Aan C. J. Hackly, gewezen bewaarder in het huis v an bewaring te Alkmaar, is 254 pensioen toegekend. Tot president van de arr. rechtbank te Leeuwar den is benoemd mr B. W. N. Servatius, tot vise- president der arr. rechtbank te Maastricht jhr mr G. L, M. H. Ruys van Beerenbroek en tot kantonrechter te Delft mr C. Stemberg, kanton rechter te Brielle. Ter vervanging van de op 31 Dec. 1887 aftre dende en niet herkiesbare leden van den genees kundigen raad zjjn tot leden van dien raad in Zeeland benoemd dr J. C. de Man, te Middelburg,) A. Walraven, heel- en vroedmeester te Nieuw en St. Jooslanden tot plaatsvervangende leden s dr J, C. Bolle, te Middelburg, dr J. Hazenberg, te Vüssingen. De gemeenteraad van Njjtüegêfi heelt bë- noemd tot hoofd der school te Hees den heer G, F. Kievenaar te Koewacht. De heer Kievenaar stond niet op de voordracht, om welke reden de voorzitter gebruik maakte van art. 70 der ge meentewet, om het raadsbesluit niet te doen uit voeren, maar aan 's konings nadere beslissing te onderwerpen. Bedankt voor het beroep naar de Herv. gem. te Heinkenszand door den heer J. Dommisse, pred. te Gapinge. Ds Straatsma te Biervliet heeft het beroep naar Makkum aangenomen en voor dat naar Hoogersmilde bedankt. De deputatie uit ons vaderland, die aan de feestelijkheden van 's pausen jubilé te Rome cal deelnemen, bestaat uit de heerenprofessor dr Andreas Jansen, RjjsenburgJ. A. J. W. van Halü Breda, als leden van het hoofdcomitéverder uit de heeren Charles Smulders, Utrecht j J. G. de Bruyn, Den Haag J. J. F. Beynes, Haarlem 3 F. J. Poelhekke, kapelaan, Haarlem mr Alph. v< Rijckevorsel, Den Bosch; A. P. A. Fffet, ka; elaan te Ravestein; baron Van GoUtcin, OostwhoRtj Berger Jr., Roermond.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1