N° 302'
130' Jaargang^
1887.'
Y rijdag
23 December.
Dit blad y er schijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 8/m, franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Adv ertentiën 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: vah 1-7 regels /l.
iedere regel meer f 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL,
Middelburg 22 December.
Onderwijs.
Rechtszaken.
MIDDELBURGSE
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon te Goes: A. A. W. Bolland, te Krainingen: F- tan dee Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij; te TholenW. A. van Nxeutvenhuijzen en té Terneuzen: L. van Wïjck.
Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijs-h Sc van Ditmar te Rotterdam, en de firma Erven B. van der
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daübb Cie., John F. Jones, opvolger^
Tot de besturen der kiesverenigingen, leden
der Liberale Unie, en hare afgevaardigden is door
het bestuur der Liberale Lnie de volgende missive
gericht
De herziening der grondwet is eindelijk tot
stand gekomen.
Een werk dat, moge het niet aller wenschen
bevredigen, heilzame vruchten dragen kan.
Eerlang zal het Nederlandsche volk geroepen
worden tot het samenstellen eener nieuwe verte
genwoordiging.
Op dit, voor de ontwikkeling onzer staatsinstel
lingen gewichtig oogenblik rjjst de vraag: wat is
voor de naaste toekomst de eisch eener liberale
staatkunde, die, haar verleden getrouw, leiding wil
bljjven geven op den weg van den vooruitgang?
Ook wij hebben ons afgevraagd waarop be
hoort bij de aanstaande verkiezingen het streven
der liberale partij gericht te zijn; wat isnaast
de vaststelling van wetten, onmiddelijk uit de ge
wijzigde grondwet voortvloeiende bereikbaar
in de eerste vier jaren
Het zjj ons vergund, u de slotsom onzer over
wegingen daaromtrent mede te deelen.
De enquête betreffende den kinderarbeid en den
toestand van fabrieken en werkplaatsen heeit op
menige wondeplek onzer samenleving scherp het
licht doen vallen en ons, geljjk velen, gesterkt in
de overtuiging, dat verder ingrjjpen van den
wetgever op dit gebied een onafwijsbare rechts-
eiach ia.
Zal echter het gevaar vermeden worden van
niet genoeg doordachte navolging van wat elders
geschiedt, zal onze wetgeving in overeenstemming
zjjn met onze toestanden en onzen landaard, dan
moet onze kennis der feiten uitgebreid, danjnoeten
meer gegevens verzameld worden.
De enquête, door de grondwetshsrziening af
gebroken, worde dus voortgezet.
In afwachting van hare nadere uitkomsten en
van hetgeen een voortdurend staatstoezicht, als
thans wordt voorbereid, verder aan het licht zal
brengen, behoort door den wetgever reeds dadeljjk
in het algemeen belang
het verbod van kinderarbeid uitgebreid, de arbeid
van vrouwen en jongelieden beperkt te worden;
aan iederen arbeider een wekelijksche rustdag
te worden gewaarborgd
verzekering van den werkman tegen ongelukken
ingevoerd en aan voorzieningen bjj ziekte, ouder
dom en overlijden krachtig de hand geslagen te
worden
met regeling van het vakonderwijs, bepaaldelijk
van het ambachis-, fabrieks- en landbouwonderwijs,
een aanvang te worden gemaakt.
Zal het verbod van kinderarbeid volkomen doel
treffen, zoo moet het samengaan met leerplicht.
Daarvoor de baan te effenen en tot invoering daar
van te geraken, zjj het ernstig streven der libe
rale partjj.
De icgrjjpende wijziging van het achtste hoofd
stuk der grondwet stelt den wetgever in staat,
maar legt het tevens de verplichting op, afdoende
verbetering te brengen in de inrichting onzer
levende sti ijdkracliten.
Zoowel de rechtvaardigheid als het belang eener
verhooging onzer weerbaarheid, zonder bovenma
tigen druk voor de belastingschuldigen, vorderen
gebiedend, dat daar bp toepassing eriange het
beginsel van persoonlijken dienstplicht.
Hervorming van het samenstel onzer belastingen
was sinds lang de wensch der liberalen in den
lande, èn ter bevestiging van het evenwicht tus-
schen de staatsinkomsten en uitgaven èn ter ver
krijging van een betere verdeeling van lasten,
waarbij op den voorgrond staat opheffing van het
privilege, tot dusverre voor de inkomsten uit
roerend vermogen genoten.
Thans mag daarmede niet langer gedraald.
De eerste stap zjj invoering eener in-
komstenbelasting.
Zal deze beantwoorden aan de bedoeling, dat
met oe draagkracht rekening worde gehouden, zoo
behoort zjj progressiete zjjn.
Versterking der middelen, langs dien weg tot
Btand gebracht, gepaard aan een zuinig beheer,
zal het mogeijjk maken, over te gaan tot afschaf
fing van eccpnzen op eerste levensbehoeften en
tot' vermindering van heffingen, welke te eenzijdig
den druk leggen op handel, landbouw en bedrijf.
Hervorming van ons belastingstelsel opent tevens
de mogelijkheid, te voldoen aan de dringende
behoefte, om beter verband te biengen tusschen
rjjks-, provinciale en gemeentebelastingen.
Eindelijk behoort, althans vóórdat de tweede
kamer voor de eerste maal wordt vernieuwd, de
gebrekkige voorloopige regeling van het liies-
reclit, in de additioneele artikelen vervat, door
een definitieve te worden vervangen.
Deze definitieve regeling moet, door vrjjgevige
toepassing van het voorschrift der grondwet, het
kiesrecht op breederen grondslag vestigen, waarbjj
tevens persoonlijke invulling van het stembiljet in
het lokaal der stemming als voorwaarde worde
gesteld.
Wij vleien ons, dat deze denkbeelden wêerklank
vinden bij de Liberale Unie en dat dit blijken
zal, wanneer wjj u eerlang tot een algemeene
vergadering oproepen.
Amsterdam, 19 December 1887.
Het Bestuur der Liberale Unie
E. H. KAKSTEN, Voorzitter.
R. VAN DE WERK, Onder-Voorzitter.
H. J. DIJCKMEESTE R,
Penningmeester.
S. J. FOCKEMA ANDREjE.
H. L. DRUCKER.
E. FOKKER.
L. MICHIELS VAN KESSENICH.
E. E. VAN RAALTE.
D. WICHERLINK.
In een derden politieken brief in het Wage-
ningsch weekblad wijst de heer dr E. H. van
Leeuwtn, te Utrecht, uitgaande van het woord
„club", waarmeö^dr Kujjper zoo gaarne de zijnen
aanwijst, een woord dat met kleven, „lijm en
ljjmen" samenhangt, op het onnatuurlijke
van een dergelijk verband. „Menschen zjjn geen
plaksoldaatjeszegt hp terecht. Voor een tijd
kan men het zich misschien getroosten, aldus
vastgeljjmd te zjjn, maar op den duur houdt men
dat toch niet uit. Een verband moge men krjjgen
op die wjjs, maar 't is dan toch zeker een dood
verband. Ook in het staatsleven heeft men te
doen met een levend organisme en niet maar met
een instituut. Wil men spreken van het staats
gebouw gaat de schrijver voort het is mjj
wel, als maar niet vergeten wordt dat ook dit
gebouw bestaat uit menschen, d. i. uit levende
wezens en niet uit doode steenen. Anders, wat
bouwt men? Torens van Babel (ik denk hier
aan Gen. KI3„en het lijm was hun voor
leem.")
Nu, wjj hebben tegenwoordig een vochtige
atmosfeer, en te verwonderen is het dus ook niet,
dat er iets van losweeking begint gemerkt te
worden, hoe zorgvuldig men het ook nog wil
verbergen. Maar op den duur zal het toch niet
gaan. De „betoogingen" van den heer Lohman
werpen olie in 't vuur. Verwonderlijk is de moed van
deze mannen, om, zelfs bjj de begrootingsdiecussie,
het te doen voorkomen als waren zjj met hun
partij de verdrukte onschuld in eigen persoon.
Wjj gunnen hun dat genot. Disputeeren baat
niethier staat eenvoudig opinie tegenover opinie,
en zoomin de minister Heemskerk als de heer
Levy bleek in staat, de sophistiek van dezen
afgevaardigde tot zwjjgen te brengen. Doch den
heer Lohman c. s. zjj bet gezegd, dat duizenden
in den lande met diepe verontwaardiging zich
afkeeren van zjjne partjj, en dat hjj het merken
zal binnenkort, hoevelen er, hetzij in, hetzjj buiten
de club, zjjn losgeweekt van een partijverband,
dat tegen gloeiende waterstralen on mogeijjk
bestand is. Maar het ergste van alles is: die
mannen spelen met vuur. Of meent gjj, dat het
fanatisme der „kleine luiden", die verheerljjkt en
gevleid worden als waren zjj inderdaad martelaars,
veel noodig heeft om te worden aangeblazen tot
een vlam, erger nog dan die van Wons? Meent
gij, dat het socialisme minder gevaarljjk, de demo
cratie minder dolzinnig is, omdat het praedicaat
Christel jjk" er wordt vóorgezet Wind wordt
gezaaid, en storm wordt geoogst 1 Is het niet
bedroevend, dat behalve de heer Levy alleen de
heer Beelaerts een woord van protest deed hooren
tegen de revolutie van deze >auti-revoiutionnairen"»
tegen de beschuldigingen en verdachtmakingen
die men zich veroorlooft zelfs tegen de rechterljjke
macht ter ondermijning van den eerbied voor het
wettig gezag in den staat en in de kerk Oj
het ga zoo het wil, maar met de Kuyperpartjj
gaan w|j in geen geval m@e, al plaatste zjj zelfs
de schoolkwestie bovenaan op haar program,"
ïn de gisteren gehouden zitting der Tweede
kamer, heeft onze afgevaardigde, de heer A. Smit,
deil minister van waterstaat gewezen op de ver
mindering van 't getal verplichte treinen op h t
baanvak Ylissingen—Roosendaal bjj den winter-
dienst van dit, vergeleken bjj 't vorig jaar. De
heer Smit vroegis het verkeer op dit baanvak
sedert 's min. optreden dermate verminderd, dat
inkrimping daardoor gewettigd is of telt de min.
de twee facultatieve mailtreinen, voor 't vervoer der
brievenmalen, bij de dienstregeling mee
De minister antwoordde dat, wanneer er 4
gewone en 2 sneltreinen zjjn, er voldaan is aan
art. 16 der overeenkomst van Mei 1876. Met den
zomerdienst zal men echter meer treinen kunnen
laten loopen en wordt uitbreiding verwacht.
Verder verklaarde de minister dat maatregelen
waren voorbereid tot verstrekking van hulp door
officieren van gezondheid bjj spoorwegongelukken;
en dat eene herziening der wet op de locaalspoor-
wegen bjj de regeering in behandeling is.
Nog werd de post voor subsidie tot onderhoud
van de brug over de Donge bjj Geertruiden berg
verworpen met 38 tegen 32 stemmen. De kamer
sprak hierdoor het verlangen uit om een afzon
derlek ontwerp over deze zaak te ontvangen.
Aan het begin der zitting werd met 48 tegen
22 stemmen aangenomen een voorstel van den
heer Van Kerkwijk om het tegen Vrjjdag voor
genomen onderzoek van het wetsontwerp op den
kinderarbeid uit te stellen, benevens een voorstel
van den heer Gildemeester om wel te onderzoeken
het wetsontwerp tot aflossing der ieening voor
het entrepotdok.
De heer Van Kerkwijk verdedigde zjjn voorstel
met er op te wjjzen dat dit wetsontwerp
op den kinderarbeid eerst Dinsdagavond was
ingekomen en er geen gelegenheid was
geweest om het grondig te bestudeeren, het
mot 1 enquête-verslag te vergeljj ken en de
geschiedenis der zaak na te gaan. Hjj wenschte
daarom het onderzoek uit te stellen tot in Fe
bruari, als de doode kamer „tot zjjn leedwezen''
weer moet bjjeenkomen.
Door den heer Loeff, voorzitter der enquête
commissie, werd dit voorstel bestreden. Volgens
hem gold het hier bjj geen nieuw onderwerp
voor de bestudeering waarvan 't licht van het
publiek en van de pers iu een heel reces noodig
zou zjjn. Herhaaldeljjk heelt de kamer de zaak
onderzocht; er zjjn belangrjjke verslagen en ook
door hetgeen er later is gebeurd, is iedereen op
alle punten ingelicht en heett zich een opinie
gevormd
Wel vordert de centrale sectie groote inspan
ning van de kamer maar dat is de schuld der
regeering die dit had kunnen voorkomen door
geen 4£ maand te bezigen voor het gereed maken
van dit 3e of 4e ontwerp. De heer V. d. Loeff
deed een beroep op den goeden wil van de kamer,
om zich in deze zaak, van zoo diep ingrjjpend
volksbelang, zich een kleine inspanning te ge
troosten. Het zal geen jjdele belooning zjjn want
als de kamer 't verslag bespoedig t, kan 't zeer
goed zjjn dat in Februari de zaak, die een eere
schuld is, door de kamer vrjjwiliig op zich ge
nomen, zal kunnen worden afgedaan.
Natuurljjk vereenigde zich de heer Lohman
met het voorstel Kerkwjjk, dat ten Blotte met 48
tegen 22 stemmen werd aangenomen.
Tegen stemden de heeren Zaayer, V. d. Loeff,
Visser, Kerdjjk, De Beaufort, Smit, Gleichman,V.
Osenbruggen, Kielstra, De Mejjitr, V. d. Slejjdenj
Mees, Levy, V. Houten, Hartogh, V. d. Goes,
Kist, Gildemeester, V. Diggelen, Heldt, Borgesius
en de voorzitter.
Het gewone aantal hoorders, of liever hoorde
ressen want de dames vormden ge bruikei jjaer-
wjjze de meerderheid werden gisteren in de
vergadering van het iVutfsdepartement Middelburg
door den heer M. J. Mees van Haarlem vóór de
pauze bekend gemaakt met het drama van Henri,
vicomte de Bornier, getiteld Les noces d'Attila
Op welsprekende wijze werden de schoonste too-
neelen uit dat drama, door den heer Mees vertaald,
voorgedragen. Wjj leerden daarin den grooten
koning der Hunnen kennenin al de grootheid
van zjjn karakter, in al zjjne wreedheid; en waren
getuigen van zijn dood, door de hand zjjner bruid,
waarbjj zelfs dat karakter zich niet verloochende
want Attila verklaarde voor zjjn eigen eer en
om zjjn zonen den pas niet af te snjjden tot den
troon, dat hjj zelfmoord pleegde.
Een warme lotrede op dat karakter en, in ver
band met dat drama, op den vooruitgang, op de
overwinning der beschaving op de ruwheid, was
bet slot van betgeen de beer Mees vóór de pauze
te hooren gaf. Wjj zouden van dat gedeelte
bunnen zeggen wat de heer Mees daarna opmerkte
dat ^-overtuiging welsprekend maakt" en al moge
men zich niet vereenigen met de conclusie, die
de heer Mees trok uit Bornier's drama, zjjn ge
voelen, met zooveel warmte geuit, moest belang
stelling en aandacht wekken.
In een causerie, die menigmaal tot vrooljjkheid
stemde, besprak de heer Mees na de pauze de
onnatuurlijkheid in de voordracht, vooral in kerk
en op tooneel, benevens de kinderpoëzie, terwjjl hjj
ten slotte een paar goedgeslaagde voorbeelden gaf,
hoe men voordragen moet.
Door de leerlingen der openbare school ta
Sluis is gedurende 't laatste kwartaal van dit
jaar f 80.965 gespaard, zoodat door de school-
spaarbank-commissie du ongeveer 250 op naam
der leerlingen op de postspaarbank is gezet.
Groot gemak geeft deze inrichting voor ouders,
wien 'tmoeielijk valt betrekkelijk groote uitgaven
in eens te doen, daar ze nu gelegenheid hebben
een spaarpotje er op na te houden, dat niet zoo
gemakkelijk binnen 't bereik valt en dus gevuld
blijft tot de nood aan den man komt.
Arrondissements-Rechtbank te Middelburg
Een ontrouw ambtenaar.
Voor deze rechtbank werd heden behandeld de
zaak tegen J. F. van V., ond 24 jaren, geboren
te Vlissingen, wonende te Terneuzen, van beroep
postbode, thans gedetineerd in het huis van be
waring te Middelburg.
ter zake dat bij in het jaar 1887 op na te
meidon tijdstippen in zjjne betrekking van post
bode tusschen de gemeente Ter Neuzen en Spui,
gemeente Axel.
A. Primo. Eenen brief, waarin zich twee papieren
dollars bevonden, hem in de maand Januari 1887
ter hand gesteld door Johanna v. d. Wege, huis»
vrouw van Oornelis Noussen te Driewegen, gemeente
Ter Neuzen, geadresseerd aan J. Noussen, Leogan
Grand Rapids, staat Michigan Noord-Amerika, om
dien op het postkantoor te Ter Neuzen te bezor
gen, opzettelijk zich beeft toegeëigend;
Secundo a. Op 26 Januari 1887 eenen postwissel
groot f 20 die hem met dat bedrag door genoemden
Oornelis Noussen ter bezorging aan het postkan»
toor te Ter Neuzen was ter hand gesteld en die
bestemd was voor bovengenoemdeu J. Noussen,
niet aan bet kantoor heeft afgegeven, maar dis
twintig gulden opzettelijk heeft verduisterd en
den postwissel opzettelijk heeft vernietigd; dat
hij om te doen gelooven, dat die postwissel
werkelijk was verzonden, aan meergenoemden C.
Noussen heeft ter hand gesteld een bewijs van
storting eener som van f 20, luidende N 582,
„Door den houder van dit be./ijs is alhier vooi
een postwissel, gestort eene som van 20, welk
bewijs afkomstig was van eenen postwissel groot
ƒ2 door hem gezonden aan Louiza van Vooreu
te Yzendijke en welk bewijs door hem opzettelijk
is vervalscht door achter het cijfer 2 het cijfer
0 te stellen en om dit alzoo als een echt en
onvervalscht bewijs van Btorting van ƒ20
doen doorgaan.
b opzettelijk heeft gebruik gemaakt vau dat
vervalscht geschrift door het den dikwerf ge
noemden C. Noussen ter baud te stellen, om het
te doen doorgaan voor bewijs van storting door
dezen gedaan; c op den 3C1' April 1887 van het
postkantoor te Ter Neuzen ter bezorging aan Jak
Pieter Scheele, landbouwer te Driewegen, ge
meente Ter Neuzen, een postwissel heeft ontvangen
groot f 10.50, welke postwissel, als volgt luidende!
„Nederlandsche Posterijen Binnenlandsche post
wissel groot 10 gulden 50 ct. Tien gulden 50 ct.
Aan den Heer J. P. Scheele of order Ter Neuzen'1
en aan de ommezjjde „het bedrag aan de omme>
zijde vermeld aan mij voldaan, Teden
188 (Get.) J. P. Scheele," door hem niet aan het
adres is bezorgd, maar waarop door hem aan de
achterzijde valschelijk de handteekening vau
J. P. Scheele is gesteld met het oogmerk om
dien als echt en onvervalscht te doen doorgaan
d opzettelijk heeft gebruik gemaakt van dat ver
valscht geschrift, door op den 4en April 1887 op het
kantoor te Ter Neuzen aan zich zeiven het be
drag van dien postwissel groot f 10.50 te laten
uitbetalen, welke gelden hij opzettelijk heeft ver»
duisterd.
Tertio, Op den 4en November 1886 eenen brief,
hem op bet postkantoor te Terneuzen ter ban4