N° 397;
ISO* Jaargang;
1887.
Zaterdag
17 December.
Middelburg 16 December.
Onderwijs.
Kerknieuws.
Rechtszaken.
Advertentiën 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels /1.50
iedere regel meer f 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per 8/m, franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
MIDDELBIIRGSGME COURANT.
i ii i .1 i i i i i i,. ..I i i i -
Agenten te Ylissingen: P. G. de Yet Mestdagh Zoon te Goes: A. A. W. Bolland, te Kroiningen: F. van dee. PEiJL,te Zierikzee: A. C. de Moon,te TholenW. A. van Nlethvenhduzen en te Terneuzen: L. van Wijck.
Yerder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijsh van Ditmar te Rotterdam, en de firma Erven B. van dek
Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Met het oog op de nieuwe kieswet, waarbjj be
deelden zijn uitgesloten van het recht om te
stemmen, hebben de gemeentebesturen aan onder
scheidene instellingen van weldadigheid, en de
kerkelijke diaconieën, het verzoek gericht voor
den 21en Dec. de namen op te geven van de
meerderjarige mannelyke ingezetenen, die gedu
rende 1887 eenigen onderstand ontvingen.
Dit geeft de Zaanbode aanleiding tot eene op
merking, die bewyst hoe weinig haar redactie op
de hoogte is van de bepalingen der nieuwe kies
wet. Trouwens tegenwoordig een meer waar te
nemen verschynsel.
Het blad geeft den gemeentebesturen geljjk, dat
zy dit verzoeken, maar tevens den diaconieën den
raad daaraan niet te voldoen, want gedwongen
kunnen zy niet worden om zulk een opgaaf te
verstrekken.
De redactie van dat blad verwyzen wy naar
art. 365is der nieuwe kieswet dat luidt„de
bestuurders van instellingen van weldadigheid
die niet voldoen aan de voorschriften vervat in
de art. 106w en 12bif worden gestraft met eene
geldboete van ten hoogste honderd galden
In art. lObis wordt bepaald dat op den dag
van de vaststelling van de lijsten de secretaris
der gemeente een afschrift of afdruk daarvan
moet zenden „aan het bestuur van elke der in
de gemeente gevestigde instellingen van welda
digheid voorkomende op de lijst, bedoeld in art.
3 der wet van 28 Juni 1854 Staatsblad n° 105).
Deze besturen zjjn verplicht binnen veertien
dagen aan den gemeenteraad opgave te doen van
de namen van alle op de lijsten voorko
mende personen, welke in het burgerlyk jaar,
aan de vastelling der lysten voorafgaande, van
hunnentwege onderstand hebben genoten."
Nu zou de Zaanbode hebben kunnen beweren
dat het zenden van een opgaaf nu reeds, vóór dat
de lijsten in het bezit der diaconieën zjjn, niet
gevorderd kan worden; maar dit ligt geenszins in
hare redeneering. Zy wil alle opgaven weige
ren, omdat een bedeelde geen „„publiek getee-
kende"" mag worden, alsof bedeeld te worden
eene misdaad ware 1
„De weldadigheidsinstellingen mogen er niet
aan mededoen de bedeelden ongeschikt te verklaren,
om burgerschapsrechten uit te oefenen. De
bestuurders dier instellingen doen alzoo bet best
aan de gemeentebesturen te antwoorden dat zy,
hoezeer ook gezind om der overheid in alle dingen,
die goed en recht zyn, ter wille te wezen, geen
vryheid hebben de namen hunner bedeelden zonder
hunne toestemming aan derden bekend te maken,
waarvan het gevolg zou zyn, dat hun het een of
ander recht als Nederlandsch burger zou worden
ontzegd."
Deze redenering gaat te ver; en de diaconieën
doen het verstanuigst dien raad niet op te volgen,
wanneer straks de lysten in hun bezit zullen zyn.
Willen zy vooraf een opgaaf aan het gemeente
bestuur zenden, zy zullen wellicht het werk ver
gemakkelijken en in ieder geval iets doen, waartoe
zy later wel degelijk gedwongen kunnen worden.
Het gerucht dat de minister Du Tour voorne
mens was heen te gaan hoewel weersproken
geeft het Weekblad van het recht aanleiding tot
eene beschouwing, hoofdzakelyk in verband met
hetgeen gesproken is in de Tweede kamer bjj de
behandeling der begrooting voor justitie. Daarvan
luidt het slot aldus
Aan 's ministers beleid werd nu en dan een
woord van goedkeuring gewyd.
De minister van justitie heeft het nieuwe straf
wetboek met loffeljjken spoed ingevoerd.
Dit strekt hem tot eer.
Hy heeft by benoemingen naar rechtvaardig
heid gestreefd.
Ook dit zal niemand tegenspreken.
Maar de minister heeft te dikwerf oogenblikken
van groote weifelmoedigheid gehad.
Onze grootste grief tegen den minister betreft
de wijze, waarop hy het recht van gratie hielp
toepassen, dat door hem ten onrechte als louter
gonst werd beschouwd.
Als minister-administrateur was hy niet onver
dienstelijk.
Als minister-wetgever heeft hij enkele ontwerpen
ingediend, die achterwege hadden kunnen bly ven,
terwjjl de noodzakelijke herziening der wetgeving
bet notariaat haar beslag niet mocht erlangen.
Dit is echter niet zyne schuld, maar het gevolg
van de omstandigheden.
De minister vond spoedig op zijnen weg eene
grondwetsherziening, die alles belooft en alles
tegenhield, die ons misschien in de toekomst eene
eenvoudiger rechterlyke organisatie zal brengen.
's Ministers fouten (wy gaan voort iu de onder
stelling, dat het bericht in de dagbladen juist is)
sproten voort uit overdrijving van gemoedelijkheid.
„Er was" verhaalt Cornelius Nepos in het leven
van Epaminondas „eene wet te Thebe, volgens
welke degene met den dood gestraft werd, die
het bewind langer behield dan by de wet be
paald was".
De duur van een ministerieel leven is in
Nederland niet by de wet bepaald1de straf, die
trouwens niet meer bestaat, vervalt dus van zelf.
Niet ieders voldoening over dezen minister is
even groot.
Deze zy 's ministers voldoening, dat weinige
ministers van justitie na 1845» zoolang aan het
bewind zyn gebleven, als hy, maar het vit am
regit fortuna van Cicero, de minister zal bet
willen toegeven, is ook op politieke levens van
toepassing.
In de gisteren gehouden avondzitting der Tweede
kamer hebben de stemmen gestaakt (26 tegen 26)
over een voorstel van den heer Rooseboom om
f 38.000 minder uit te trekken voor de uitzen
ding van zeelieden buitengaats (naar de Oost), op
grond dat wy anders hier te lande gebrek zouden
kunnen krygen aan zeewaardig volk.
Voorts is lang gedebatteerd over de staats
rechtelijke vraag of, krachtens de grondwet (oude
en vooral nieuwe) de aangevraagde gelden tot
bekostiging van de verlichting op de Beneden-
Eems, krachtens met Pruisen op 17 April jl.
gewisselde verklaring, konden worden goedgekeurd
alleen krachtens het in die verklaring gereserveerde
begrootingsrecht en dus zonder voorafgaande wette
lijke bekrachtiging van bedoelde overeenkomst. De
heer Levy had de kwestie opgeworpen. Zij werd
door den heer Lohman en den minister van buitenl.
zaken ontkennend beantwoord j maar de heeren
Beelaerts, De Geer en Van der Loefï waren 't in
beginsel met mr Levy eens. Men gaf echter toe,
dat in den tegenwuordigen stand der zaak en
nadat verleden jaar reeds een eerste termijn was
goedgekeurd, de gelden thans moeielyk konden
geweigerd worden. De minister beloofde intusschen,
dat voor het vervolg, krachtens art 57 der nieuwe
grondwet, dergelijke overeenkomsten aan de wet
telijke bekrachtiging zullen worden onderworpen.
Door bovengemelde stemming kon de eindbeslis
sing over de begrooting van marine niet volgen.
Al de verdere posten zyn overigens goedgekeurd.
Naar wy vernemen heeft de heer J. van Vliet
alhier, op grond van gevorderden leeftijd, zjjn
eervol ontslag als brandspuitmeester aangevraagd.
De heer A. J. A. Dootjes ia heden door burge
meester en wethouders van Middelburg definitief
benoemd tot klerk ter gemeente-secretarie, spe
ciaal belast met de contróle op de verhuizingen.
De kantoren eener bjjzondere telegraafonderne-
ming te Domburg en te Oostkapelle zullen voort
aan op Zon- en feestdagen open zjjn van 9 tot
12 uren voormiddags. De diensturen op werk
dagen blijven onveranderd.
Uit Terneuzen schrijft men onB:
Naar aanleiding van eene oproeping had alhier
Donderdag avond in het hotel Rotterdam eene
vergadering plaats van kiezers voor leden der 2e
kamer en van de provinciale staten. Behalve eenige
ingezetenen waren tegenwoordig drie heeren uit
Axel. Besloten werd tot oprichting eener liberale
kiesvereeniging voor Terneuzen en omstreken met
den naam Burgerplicht, welke vereeniging zich
aansluiten zal by de Liberale Unie. De contributie
is bepaald op 0.75 met inbegrip van het lid
maatschap der Unie.
Alle aanwezigen traden tot lid der vereeniging
toe, terwyl de statuten werden vastgesteld. Onder
meer is in de statuten ook opgenomen de bepa
ling van medewerking, zoo mogelyk met
andere in het hoofd kiesdistrict Oostburg bestaande-
of nog op te richten kiesvereenigingen.
In eene volgende byeenkomst zal worden over
gegaan tot verkiezing van een bestuur, dat thans
nog voorloopig bestaat uit de leden van het
bestuur der ontbonden liberale kiesvereeniging
Eendracht maakt Macht.
Aan H. van Dorp, eervol ontslagen lichtwachter
aan 's rykB kustverlichting te West-Schouwen is,
uithoofde van meer dan vyf en zestigjarigen ou
derdom, met ingang van 1 October jl., toegekend
een pensioen van 299 's jaars.
De off. van admin. 2e kl. J. C. A. Bouman
wordt, met I Januari auit den zeedienst ont
slagen, onder toekenning van een onderstand van
110 's jaars en zulks voor den tijd van vijf
jaren.
Het eervol ontslag aan P. graaf van Hogendorp,
op zjjn verzoek verleend als betaalmeester te
Breda, gaat in 1 April 1888.
Door den minister van oorlog is medegedeeld
de uitkomst van de 72e jaarlijbsche rekening en
verantwoording van de directie der weduwen- en
weezenbas voor de officieren van de landmacht
over 1886, De ontvangsten bedroegen 384.338.81J
en de uitgaven 381.812.19, zoodat op 1 Januari
1887 meer ontvangen is dan uitgegeven 2.526.62J.
Aan inschryvingen op het grootboek der natio
nale schuld is aanwezig eene kapitale som van
4.860.000. 489 weduwen ontvangen onderstand.
Door het uitvoerend comité voor de Nationale
tentoonstelling van oude en nieuwe kunstnijverheid
in 1888 te 's Gravenhage te houden, is de heer
J. van der Keilen, conservator aan het oude
kunstnijverheids-museum te Rotterdam, uitgenoo-
digd zich te willen belasten met de opstelling
van de afdeeling Oude kunstnijverheid in het
tentoonstellingsgebouw.
De heer Yan der Keilen heeft zich daartoe
bereid verklaard. Het feit, dat juist deze heer,
eene specialiteit in die afdeeling, deze taak op
zich heeft genomen, zal ongetwijfeld vele bezitters
van voorwerpen van oude kunst bewegen, voor
zoover zij hunne medewerking niet reeds aan het
comité hebben toegezegd, die alsnog at te staan voor
deze nationale onderneming en alzoo den heer
Van der Keilen in de gelegenheid te stellen met
succes werkzaam te zijn.
Als leden der redactie van het Dagblad van
Zuid-Holland en 's Gravenhage zullen optreden
de heeren mr H. H. A. Neys, tijdelijk werkzaam
geweest bij het rijks-archief te 's Gravenhage, en
Beelen, reeds sedert eenigen tijd aan gemeld blad
verbonden.
Het Utr. D. spreekt het bericht,dat debetrek
king van secretaris by de Maatschappij tot exploitatie
van Staatsspoorwegen, na het vertrek van den
heer Cluysenaer, niet meer vervuld zal worden,
ten stelligste tegen.
De heer A. W. Sythoff, de bekende uitgever te
Leiden, is benoemd tot ridder van de Eikenkroon
als blijk van Zr Ms bjjzondere ingenomenheid met
de uitgave van de werken van Van Lennep met
teekeningen van Rochussen en Bles.
Door mej. A. A.L. van Hecbe, onderwijzeres
aan de openbare school te Cortgene is wegens
haar aanstaand huwelijk tegen 1 Febr. a.
eervol ontslag uit die betrekking gevraagd.
Aan de boogeschool te Utrecht bedraagt
thans het aantal studenten 574, waarvan 98 geen
korpsleden zijn. Zij zijn als volgt verdeeld
geneeskunde 263, rechtsgeleerdheid 103, godge
leerdheid 116, wis- en natuurkunde 67, letteren 25.
Het getal der promotiën bedroeg over het
afgeloopen jaar te Utrecht in de rechten 11, in
de geneeskunde 10 en in de letteren 2, totaal 23.
Ds Wolff van Odijk, doleerend predikant,
is te Axel aangekomen en heeft de aangekochte
pastorie betrokken. Aanstaanden Zondag zal hij
in zijn predikambt worden bevestigd door ds
Klaarhamer en dienzelfden dag zijne intree-rede
houden in het lokaal der Christelijke school aldaar-
Arrondissements-Rechtbank te Middelburg.
In hare heden gehouden zitting deed de recht
bank uitspraak in de de vorige week behandelde
en door ons uitvoerig medegedeelde zaak tegen
J. V. te Axel, beklaagd van kindermoord. De
rechtbank veroordeelde beklaagde wegens doodslag
overeenkomotig den eisch van het O, M,, tot 3
jaren gevangenisstraf.
In dezelfde zitting werd verder behandeld de
zaak tegen A. J. 't G., rijksveldwachter te Vlis-
singen, ter zake dat hij, als rijksveldwachter op
den l«u November 1887 belast met het overbren
gen van Terneuzen naar Goes van zekeren Levinue
de Feijter, op last van den officier van justitie
aangehouden, tot het in laatstgemelde plaats
ondergaan van eene gevangenisstraf van zes maan
den, waartoe by door de arrondissements rechtbank
te Middelbarg ter zake van oplichting was ver
oordeeld, in den spoortrein genoemden De Feijter
niet behoorlijk heeft bewaakt, niettegenstaande
door de politie te Terneuzen groote waakzaamheid
over dezen persoon was aanbevolen, ten gevolge
waarvan deze tusschen de stations Arnemuiden
en 's Heer Arendskerke uit den trein is gesprongen
en alzoo aan zyne bewaking is ontsnapt.
In de eerste plaats werd als getuige in deze
zaak gehoord de brigade-commandant der mare
chaussee te Terneuzen, die verklaarde L. d. F. te
Terneuzen te hebben aangehouden en aan den
brigadier der rijksveldwacht te hebben getelegra
feerd dat die persoon 1 Nov. te Vlissiogen moest
worden overgenomen en naar Goes gebracht,
daarbij opgevende dat éen geleider voldoende was.
Als tweede getuige trad op de gemeenteveld
wachter te Terneuzen, die als cipier in het huis
van bewaring aldaar De F. onder zijne bewaring
gehad heeft. Deze verklaarde dat hij den gelei
der gewaarschuwd had voor den gevangene en
hem zelf had aangeraden den gevangene te boeien.
De bekl. erkende den gevangene van den ge
tuige te hebben overgenomen en geboeid naar
Vlissingen te hebben overgebracht.
Als derde getuige werd gehoord de brigadier
der rijksveldwacht te Vlissingen, uit wiens ver
klaring bleek dat hij bekl. last had gegeven om
den gevangene van Terneuzen te halen en naar
Goes over te breogen. Hij deelde mede dat bekl.,
die sedert 2 jaar onder zyne bevelen staat, meer
malen transporten begeleidde en daarop nimmer
iets aan te merken viel.
Nog bleek, dat toen bekl. met den gevangene
te Vlissingen kwam, bij dezen op diens verzoek op
het politie-bureau had ontboeid. Hem daar in
arrest latende, ging bekl. thuis eten en haalde
daarna den gevangene van het politie-bureau af
om hem naar den trein te brengen. In der haast
vergat bekl. de boeien mede te nemen en, aan
gezien de gevangene zeer kalm en zacht was,
bracht hy hem ongeboeid naar het spoor.
Eindelijk werd gehoord de brigadier majoor
der rijksveldwacht te Middelburg, die verklaarde
op 1 Nov. met bekl. en twee andere personen in
den trein gezeten te hebben. Een dezer personen
stond voor het geopende portierraam van de coupé,
deed zonder dat iemand het bemerkte het portier
plotseling open en sprong tusschen de stations
Arnemuiden en 's Heer Arendskerke uit den trein.
De majoor verklaarde verder nog bekl. gewezen
te hebben op den noodrem, wat deze echter ont
kende.
Bekl. werd daarna nog nader ondervraagd over
de bijzonderheden van ontsnapping van De F.,
doch zijne mededeelingen brachten niet meer
licht in de zaak dan door de getuigen erover was
verspreid. Hij erkende ten volle dat door gebrek
aan voorzichtigheid van zijn kant de gevangene
hem was ontsnapt, zonder te kunnen opgeven, hoe
die ontsnapping door De F. was bewerkstelligd*
Het is een treurig teit zoo ongeveer ving
de ambtenaar van het O. M. zijn requisitoir aan
dat op de bank der beklaagden een rijks-veld
wachter plaats nemen moet, beklaagd van een
misdrijf in zijne ambtsbetrekking. Het is der
politie genoeg bekend dat de justitie haar steeds
do hand boven het hoofd houdt maar eveuzeef
ook dat de justitie, waar aan de zijde der politie
een misdrijt plaats heeft, in al hare gestrengheid
optreedt.
De onderhavige zaak moet op het publiek een
ongunstigen indruk maken, ornaat dat publiek er^
en met recht, op rekent dat de politie haar plich
ten goed volbrenge. Daarna zette de ambtenaar
de zaak uiteen om daaruit tot de schuld van
bekl. aan het hem ten laste gelegde te besluiten.
Deze heeft zich, volgens den ambtenaar, aan
groot plichtverzuim schuldig gemaakt ook door
het niet in werking brengen van den noodrem.
Op grond van een en ander vorderde de ambte- v
naar veroordeeling van bekl. tot eene maand
hechtenis.
De heer mr A. C. A. Jacobse' Boudewynse,
die als verdediger optrad, stelde, na eene ont
wikkeling van het begrip schuld, de vraagheeft
bekl. bij het transporteeren van De F. van Ter
neuzen naar Goes minder nagedacht, minder
beldd getoond dan vaD een normaal mensch te
verwachten en te eischen is? En deze vraag meende
pleiter ontkennend te kunnen beantwoorden.
Eerstens wees hij er op dat De F. blijkens'den
door do superieuren van bekl, gegeven Uet niet