bespreking daarvan, wijl hij mede arbeidde aan alles wat het maatschappelijk leven ten nutte kon aijn, en vooral wijl hij niet, zooals vele andere predikanten, heerschen wilde. Ik ben dr Piceardt erkentelijk dat hij zich altijd, buiten zijne betrekking om, nuttig trachtte te maken voor de maatschappij en lang hoop ik dat hij zal mogen genieten van de rust, welke ik hem zoo van harte gun. Zooals ik zoo even zeide, sta ik buiten de gansche kerkelijke beweging niet uit onver schilligheid maar juist uit ernst en toch heb ik mg er over verwonderd en geërgerd tevens dat men thans, van z. g. moderne zijde, eerst gaat bedenken wat men als leeraar aan dr Piccardt zal verliezen. Nu wil men gaan voorzien in catechetisch onderwgsnu wil men alles doen om de ledige plaats, welke zgn heengaan doet ontstaan, zooveel mogelijk aan te vullen, terwijl men van dezelfde zijde naliet hem te steunen en zijne moeilijke taak in de kerk te vergemakkelijken. Had men dat niet kunnen doen door hem, niet slechts bij feestelijke gelegenheden maar voortdurend van belangstel ling te doen blijken, door hem, zooals dit elders geschiedt ik meen ook te Middelburg zijn ambtswerk te verlichten en een fonds bijeen te brengen om nu en dan een ander predikant van dezelfde richting te doen optreden? Men deed het niet en menigeen, die thans lid geworden is van den Protestantenbondnam volstrekt geen notitie van de preeken van den man, voor wiens richting nu zooveel zorg aan den dag wordt gelegd. Anderen toonden veel meer belangstelling voor de predicaties in de Doopsgezinde kerk. Mij dunkt dat de belangstelling, die men hem enkele dagen bewees, hem meer en geregelder had moeten betoond worden dan het geval is geweest; hij zou zich daardoor verkwikt en versterkt hebben gevoeld. Ofschoon de oprichting der af deeling Goes van den Protestantenbond mij koud laat, kan en mag ik echter niet onverscaillig zijn tegenover de woorden, in de eerste vergadering door den leider daarvan, den heer W. J. van Gorkom, gesproken, wat betreft het doel van den bond en hetgeen daarmede in verband staat. Zelf ben ik daar natuurlijk niet geweest, maar ik las het verslag van die bijeenkomst in de G. Ct., waarin de volgende zinsneden mijne aan dacht trokken. nT'en slotte sprak dhr. Van Gorkom een enkel woord over het doel van den Protestantenbond. Hij deelde mede, dat sich aanvankelijk iemand als lid had opgegeven, die zich later weder had teruggetrokken, omdat die persoon meende, dat het doel was een nieuwe gemeente te stichten. Dit was allerminst waar. Het doel van den Protestantenbond is te protesteeren tegen de lauwe onverschilligheid op godsdienstig gebied, die zich uit in een schouderophalen, hetzij uit mede lijden, hetzij uit minachting of uit een gevoel van superiori teit. De bond vraagt-niet nair iemands kerkelijke belijdenis, maar hij wil vrije ontwikkeling van het geestelijk en gods. dienstig leven en spr. wekte alle aanwezigen op in dien geest werkzaam te zijn." Met opzet wachtte ik nog de twee volgende nommers van genoemd blad af, omdat ik mg niet kon voorstellen dat de heer Van Gorkom zoo iets zou gezegd hebben en ik verwachtte dat hij zich wel zou haasteu van zgne bedoeling te doen blijken. Ik wachtte echter te vergeefs en meen nu ook het gemelde als juist te mogen aannemen en zonder bezwaar de gedachten te kunnen weer geven, die bij mij opkwameD, toen ik die woorden las. In de eerste plaats vroeg ik mij zeiven af had de man, die het idee van eene nieuwe ge meente koesterde, zoo zeer ongelijk Waarom toch geen nieuwe gemeente? De modernen, bij velea van wie ik te vergeefs zoek naar die mime opvatting der humaniteit, welke hen vooral moest kenmerken, die juist tegenover de orthodoxen en doleerenden vaak het haatdragendst zijn en zich het scherpst uitlaten, moesten het voorbeeld der laatsten volgen en eene kerk verlaten, waarin zij niet thuis behooren. Waar de orthodoxen de overhand hebben zijn de modernen onttroond, maar vraag ikhebben zij het niet verdiend? Is daaraan niet hunne lauw heid schuld in de eerste plaatsen hebben zg niet, toen zg de macht in handen hadden, veel gedaan wat wel grappig en vrijzinnig werd ge noemd maar toch, dunkt mij, minder gepast was Als een enkel voorbeeld noem ik de prettige bgeenkomsten van broeders diakenen. Maar genoeg, men wil geen nieuwe gemeente stichten; men richt eene afdeeling op van een bond, „die niet vraagt naar iemands kerkelijke belgdenis," zoo zeide de heer Van Gorkom ten minste. Kent genoemde heer eigenigk wel het doel van den Protestantenbond Weet hij wel dat alleen moderne predikanten voor dien bond werkzaam zijn; dat die wel degelijk gericht is tegen de orthodoxie, tegen de katholieke kerk; en dat hij dus de onverdraagzaamheid aankweekt door ex clusivisme Weet de heer Van Gorkom wel dat die bond mee zal helpen een nieuw godsdienstig weekblad op te richten, „waarin de vr ij zinnige opvat ting van den godsdienst op eenvoudige, voor allen verstaanbare wijze wordt bepleit." Ik twijfel er aan. Maar waarom dan die woorden gebruikt Om effect te maken misschien, zooals dit wel meer gedaan wordt door leiders van vergaderingen De bond heet verder „te protesteeren tegen die lauwe onverschilligheid op godsdienstig gebied, l die zich uit in een schouderophalen, hetzij uit medelijden, hetzij uit minachting of uit een gevoel van superioriteit." Maar als men belangstelling wekken wil, dan dient men, vooral op godsdienstig terrein, dui- deigk te zeggen wat men wil en algemeenheden te vermijden. Want voor mij is juist het onbestemde, het nevelachtige, het inconsequente der moderne rich ting, wier aanhangers plotseling ophouden te gelooven, wanneer zulk geloof hun tot ongerijmd heden voeren zon, een bezwaar mij bij hen aan te sluiten. Men lelde hieruit nu niet af dat er onder de aanhangers dier richting niet velen zijn, die ik waardeer, omdat hnn belijden zich openbaart in hun daden. Men meene ook niet dat ik den Protestantenbond geen nuttige strekking toeken, 't Zg verre van mij, maar ik wensch dat men hem kleede in een gewaad dat hem past. De waarheid in znlke zaken toch ib m. i. verre te verkiezen boven kunstmiddelen, die toch slechts tijdelijke levenskracht kannen inblazen aan eene vereeniging, welke zich moet kenmerken door eenvoud en ernstig streven naar de waarheid. Die tiradeover onverschilligen uit medelgden, nit minachting of nit een gevoel van superioriteit acht ik ook om andere redenen niet gelukkig. Zij zal niet strekken om velen, op dat punt van schuld bewust, aan te moedigen tot den bond toe te treden, aaDgezien daardoor als 't ware eene schuld belgdenis wordt gedaan. Maar bovendien, wat bevat die tirade meer dan klanken Zou men misschien meenen dat die onverschilligen zich om zulk een protest van een Protestantenbond bgster veel bekommeren zullen of dat zg de bgeenkom sten van den bond met belangstelling zullen gadeslaan Ik betwgfel het. Als de modernen in de kerk al zoo weinig invloed kunnen uitoefenen, mg dankt zg zullen dan door hun bond niet veel meer kannen doen. Wat voor nut kan dan zulk een bood voor dergelijke onverschilligea hebben Maar bovendien werkt de zinsnede, zooals zij nu luidt; weer mee om een verkeerd denkbeeld te geven t van hen, die zich noch bij de modernen noch bij de irenischen, noch bij de doleerenden aansluiten, maar aan iedere kerk den rug toe- keeren. En er zijn genoeg ernstige menschen, die afkeerig zijn geworden van al dat geharrewar op kerkelgk gebied, onverschillig van welken kant dit kwam, die zich plaatsen op een algemeen humaan standpunt en den hoogsten godsdienst zien in het betrachten van menschenliefde en het waardeeren van alle mensehen, onverschillig of en wat zij gelooven. Op dit punt heeft menig moderne het nog niet ver gebracht. Die humanisten waardeeren een ieder naar zijn dadenzij reiken evengaarne een jood, een katholiek de hand als een modern of orthodox protestant; maar zij zijn afkeerig van halfslach tigheden. Als de modernen bier ter stede flink hadden willen handelen, dan hadden zij, evenals de heer Hugenholtz met de zijnen te Amsterdam die kerk den rug moeten toekeeren, hun lidmaatschap moeten opzeggen, en óf eene vrge gemeente stiehten óf zich bij de doopsgezinden aansluiten. En dat dit laatste niet zoo erg is, en ook door hen niet als zoo erg beschouwd wordt bigkt nit het feit dat zg nu hnn kinderen bg een doopsgezind leeraar ter catechisatie willen laten gaan. Ten slotte enkele woorden om op deze kwestie ook nog van eene andere zgde het licht te laten vallen. Die woorden betreffen de vraag of deze be schouwing ook uit een staatkundig oogpunt belang heeft? En die vraag, mijnheer de redacteur, dient naar mgn meening toestemmend te worden beantwoord. Reeds te lang is modern op kerkelgk gebied vereenzelvigd met liberaal op staatkundig terrein. Dat is, dunkt mg, voor de toekomst, nn wg voor nieuwe partg schakeeringen staan, gevaarlgk. Ook de modernen hebben meegewerkt om aan den strijd op politiek gebied een scherp karakter te geven, door daarop hunne antipathie tegen de orthodoxen over te brengen. Zoo heeft men onzuivere toestanden gekregeD. Kon gebeuren wat de heer Van Gorkom zeide dat de Protestantenbond wilwat ik echter ten sterkste ontken samen brengen personen van verschillende kerkelgke richting het zou een gunstigen invloed op ons politiek leven kunnen uitoefenen. Men zou elkaar beter leeren waardeeren; nader to t elkander worden gebracht, terwijl men nu in de laatste jaren meer en meer van elkaar werd verwijderd, vooral omdat de kerkelgke strijd aan b e i d e zijden op staatkundig gebied werd overgebracht. Er zou dan blijken dat menig orthodox vrij wat liberaler is dan tal van modernen z§n en de scherpe punten zouden worden afgeslepen, Moge deze laatste opmerking tevens strekken ter weerlegging van een bedenking dat, wat ik schreef, al te uitvoerig was, waar het zooals door sommigen zal worden gezegd een zuiver plaatselijke kwestie betreft. M. i. is dat niet het geval maar is hierbij wel degelijk een zaak van algemeen belang betrokken, een zaak van groot gewicht voor ons gansche land. Geen Onverschillige. gedrukt bij de gebroeders abrahams xe middelburg,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 6