N° 289, 180® Jaargang! 1887. Donderdag 8 December. BEKENDMAKINGEN. Nieuwjaars-Collecte, Middelburg 7 December. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 8/m, franco 2.-—. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent Advertentien 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels /1.5Ö iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; Een belangrijke arbeid. Vrijhandel contra bescherming. IIDDELBURGSGHE COl RAM. Agenten te VlisBingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon te Goes: A. A. "W. Bolland, te Kminingen*. Fvan des Peul,te Zierikzee: A. C. de Moou,te TholenW. A. van Niehwenhuijzen en te Terneuzen: L. van Wijck. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Ni-ieii van Ditmae te Rotterdam, en de firma Erven B. van des Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Farjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. De burgemeester en wethouders vaa Middelburg, maken bekend: dat de commissie, die zich in de laatste jaren op hunne uituoodiging welwillend heett belast met het verzamelen van giften en het doen van eene uitd eling van eetwaren en brandstoffen op den Nieuwjaarsdag, zich dit jaar weder beeft bereid verklaard tot datzelfde doel werkzaam te zijn dat ,1eze commissie op maandag- den 19en December a. s, te beginnen ues middags te 12 uren, eene inzameling aan de huizen der ingezetenen zal houden, terwijl burgemeester en wethouders, het doel en streven dezer commissie zeer waardeerende, de vrijheid nemen, haar andermaal bij de ingezetenen ten dringendste aan te bevelen. Middelburg, den 6en December 1887. De burgemeester en wetbouders van Middelburg, SCHOKEB, De secretaris, A. DE VIJLDER VAN NOORDEN. Sedert de invoering van het koninkljjk besluit van 17 Dec. 1819 n° 1, bevattende de overdracht van het beheer en de bekostiging van eenige waterstaatswerken aan de provinciale staten, mocht, zoo ik meen, door de provincie bp het beheer en toezicht der aan hare zorg toevertrouwde open bare werken tegen eene geringe geldelijke ver goeding gebruik worden gemaakt van de diensten van den in de provincie gevestigden hoofd-ingenieur en de ingenieurs van den rpkswaterstaat. Deze stand van zaken bleef, nadat bp koninkljjk besluit van 27 Mei 1876 n" 109, dat voortdurend gebruik van de gezegde dienstenop verzoek van ged. staten dezer provincie, was bestendigd ge worden, hoezeer niet altjjd zonder moeite, voort duren tot in het begin van 1881. Destijds gaf de toenmalige minister van waterstaat, handel en njjverheid jhr G. J. G. Elerck, onder wiens de partement het beheer van den rjjks waterstaat was gebracht, bjj brief van 28 Febr. van dat jaar n° 6 aan ged. staten onzer provincie kennis, dat 'a konings toestemming, om krachtens zjjn voor meld besluit van 27 Mei 1876 gebruik te blijven maken van de diensten van de ambtenaren van den rijkswaterstaat, met 1 Januari 1882 zou ophouden. Deze mededeeling werd door ged. staten van ons gewest met bittere teleurstelling vernomen. En daarvoor bestond alle reden. Zij toch hadden verwacht, dat eene nieuwe regeling te dezer zake, waaromtrent in 1875 eene belangrijke briefwisseling was gevoerd tusschen hun college en den toenmaligen minister van binnenlandscbe zaken, bij wiens departement destjjds het beheer van den waterstaat behoorde, niet in het leven zou zijn geroepen, zonder aan de door ged. staten, zoo vroeger als later, ontwik kelde bezwaren tegemoet te komen, althans zonder dat omtrent de wjjze om daaraan te gemoet te komen, eenig overleg zou hebben plaats gehad. In den belangrjjken brief van den 4/11 Maart 1881 no 993/40, waarin zjj den minister die bit tere teleurstelling mededeelden, trad het ged. college andermaal in eene uitvoerige bestrijding van des ministers handelwijze en wees het op het groote nadeel, dat daaruit voor de oever- en dpkverdediging in Zeeland zou voortvloeien. Niets baatte. De minister bleef bjj zjjn besluit, als gevolg waarvan de staten van Zeeland in de Bomervergadering van 1881 eenen provincialen waterstaatsdienst instelden, terwijl zjj in eene buitengewone vergadering van 18 October daar. aanvolgende reeds tot de benoeming van een hoofd-ambtenaar onder den titel van hoofd-inge nieur overgingen. Het ligt niet in ons bestek, om nog verder den loop dezer zaak te bespreken. Alleenljjk wensch ik nog mede te deelen, dat steller dezes ook in die dagen weinig of niet was ingenomen met de invoering van een provincialen waterstaatsdienst. De reden daarvoor bestond hierin eensdeels, omdat dit in elk geval voor de provincie tot eene J/el&ngrjjke verhooging van uitgaven zou leiden, en anderzijds omdat er tusschen hen, die als des kundigen het ged. college van raad hadden ge diend, omtrent de wjjse waarop die tak van dienst zou moeten worden georganiseerd, een zeer be langrijk verschil bestond. Het gevolg daarvan was dan ook, dat hij zich in de vergadering der staten bjj de eindstemming over deze zaak daartegen meende te moeten ver klaren. Hoe dit zjj, schrjjver dezes wil gaarne erkennen dat de uitkomst ten goede zijns inziens verre de verwachting heeft overtroffen en dat door eene vjjfjarige ondervinding, vooral ook nog door de ervaring in de laatste dagen, de staten van Zeeland, met betrekking tot dezen tak van dienst, niet gaarne tot de vroegere wjjze van toezicht en beheer zouden willen terugkeeren. Zonder in eenig opzicht aan de verdiensten van wien ook iets te kort te willen doen, meenen wij die verblijdende uitkomst zeker in de eerste plaats te danken te hebben aan den man, dien de staten van Zeeland te goeder ure aan het hoofd van den provincialen waterstaatsdienst hebben gesteld, aan den heer M. B. G. Hogerwaard. Had de heer Hogerwaard als ingenieur van 's rijks waterstaat bjj zijn corps reeds een zeer goeden naam, door de wjjze waarop bjj zjjne belangrijke betrekking, bjj den grooten omvang der daaraan verbonden werkzaamheden, vervult, handhaaft hjj die ten volle en beantwoordt hij ruimschoots, ook door zjjn degelijk en achtens waardig karakter, in ruime mate aan het ver trouwen, dat de staten van Zeeland in hem hebben gesteld en zal de provincie hem zeker dankbaar bljjven, nu hjj, bjj zijn veel omvattend dageljjksch dienstwerk, bljjken geeft nog tjjd en lust te hebben, om zjjn kennis en wetenschap bljjvend dienstbaar te maken aan de belangen van ons gewest, Zijn werk De oeververdediging in Zeeland sedert 1860, door den schrijver mjj ten geschenke aan geboden, en waarvoor ik hem bjj deze harteljjk dank zeg, is daarvoor bet bewjjshet verdient m. i. ten volle den naam, aan het hoofd van dit opstel geplaatst, en zeker meer algemeen bekend te worden. Door een volgend opstel hoop ik daartoe in meerdere mate te mogen medewerken. SchW. C. n. S. In verband met hetgeen wjj in een tweetal vorige nommers met betrekking tot bescherming schreven achten wjj het niet ondienstig nog eens de aandacht onzer lezers te vragen voor het volgende dat door ons aan een opstel in de Ni Tilburgsche Courant is ontleend. Men zal zich herinneren dat, volgens het bekende yerslag van een aantal fabrikanten, de njj verheid te Tilburg zich in zulk een staat bevindt, dat alleen bescherming van staatswege haar voor geheel verval zal kunnen behoeden; Dit verslag werd door den heer Hendrik Muller Sz. ernstig gecritiseerd, terwijl weder een der woordvoeders der protectionisten, de heer A. Diepen, zelf een fabrikant, het Tilburgsche verslag verdedigde. Tegen dezen man van ervaring stelt zich nu een ander man van da praktjjk, de heer G. Pollet, lid van de firma Polleten Z* die, naar aanleiding van het bovengenoemde verslag, in de N, T. Ct nagaat wat er zoo al valt aan te voeren tegen dat ver slag, en aan welke leemten en onjuistheden het mank gaat. Het Tilburgsche verslag behelst een antwoord op deze vier vragen lo Ondervindt de Tilburgsche njjverheid den schadelijken invloed der hooge invoerrechten van de omliggende landen 2o Behoeft de Nederlandsche wol-industrie nog bescherming op eigen markt,"lm zich, althans in de betere, fijnere en tot dusverre nog niet beschermde artikelen te kunnen bekwamen en tot krachtiger mededinging in staat te stellen 3o Ondervindt de Tilb. njjverheid den invloed der algemeene malaise, welke, volgens het oordeel van velen, daaraan is toe te schrjjven, dat Europa en Nederland geen voldoende bescherming ver- leenen aan hun landbouw en de koopkracht van dezen laten te niet gaan 4o Is het loon der Tilb. arbeiders gedaald "Wat het eerste punt betreft, ljjdt het volgens het verslag geen twjjfel „dat Tilburg denschade- deljjken invloed ondervindt der verhoogde invoer rechten van de omliggende landen, voornameljjk van Frankrjjk en Duitschland," Dat antwoord acht de heer Pollet zeer onvol ledig en gedeeltelijk onjuist. Onder punt 2 beweert het verslag, dat geen enkel vóór 1862 niet vervaardigd artikel der taxtiel-industrie op Nederlandschen bodem heeft kunnen wortel schieten. Ook tegen deze bewering komt de heer Pollet op, in het licht stellende dat sedert 1862 drie groote flanelfabrieken zijn opgericht die zich al meer en meer uitbreiden, op de buxskinfabricatie, op die van wollen dekens enz., die alle vooruit gaan. „Degenen, zegt de heer Pollet die de exposities van Tilburg, te Parjjs in 1867 en te Amsterdam in 1883 gezien en op den keper beschouwd hebben, zullen allen, zonder onder scheid, met mjj getuigen, dat er een enorme vooruitgang in het flanellenfabrikaat en voornameljjk in het artikel buxskin was waar te nemen." Bjj punt 3 stelt de heer Pollet in het licht, dat door rechten op het graan het brood duurder zou worden, wat zeker niet in het belang van den arbeider zou zijn, en dat uit het voorbeeld van Duitschland weder blijkt, dat „de beschermers wel weten waar zjj beginnen, maar niet waar zjj uitscheiden." Bjj de vierde vraag herinnert de heer Pollet aan de ellende „in dien zoo gezegenden tjjd der protectie" te Tilburg geleden, aan de jaren 1844 47, aan 1857 en 58, toen de fabrikanten bons voor erwtensoep aan de werklieden moesten uit reiken, „ten einde de mensehen niet te laten verhongeren." Welnu zegt hjj hebben wij in al de vrijhandelsjaren van 1862 af tot nu in 1887 zoo iets, of zelfs maar iets wHt daar eenigszins op gelijkt, beleefd Is er in al dien tjjd éen slecht jaar voor Tilburg geweest? Integendeel de fabri kanten hebben veel geld verdiend (zij laten het genoeg zien), het loon van den arbeider is ongeveer verdubbeld, en wat men ook bewere, van de z. g. malaise heeft Tilburg zeer weinig hinder gehad. En nu op het oogenblik Wel, als men des avonds zoo eens door Tilburg wandelt, dan ziet men bjjna alle fabrieken werken tot acht a negen uur; sommige zelfs tot tien, en dat van des morgens vroeg af; eenige beginnen om zes uur, andere zoodra het licht wordt. Uitzonderingen zjjn het waar men niet tot acht uur arbeidt. Indien zóo gewerkt wordt, moet dan toch veel geproduceerd en ook veel arbeidsloon betaald worden. Of denkt men soms, dat de fabrikanten hunne machines voor hun genoegen laten draaien? neen waarlijk, daarvoor zjjn ze te practisch, zoo gek zjjn ze niet. »Ik meen nu genoegzaam aangetoond te hebben, vervolgt de heer Pollet, dat het verslag der Til burgsche wol industrie op vele punten onjuist, en over het geheel zeer onvolledig is. Waarvoor dan op bescherming aangedrongen, nu geheel Tilburg, niet alleen met groote tevre denheid, maar ook met trots kan terugzien op de vervlogen vjjf en twintig jaren, waarin proefon dervindelijk gebleken is, dat het vrjjhandelssysteem niet slechts voor den fabrikant, maar ook voor den arbeider, ja voor geheel Tilburg een goed resultaat heeft opgeleverd »Is het misschien om hier of daar een sukke lenden, achterljjken fabrikant op de been te houden of is het te doen om de exportfabrikaten duurder te maken? Want let wel, heeren fabri kanten-exporteurs, indien men met protectie begint, dan moeten niet alleen uwe fabrikaten, maar ook die, welke gjj voor uwe producten noodig hebt, beschermd wordenen wat de heeren protectionisten ook aanvoeren, uwe voortbrengselen moeten alsdan noodzakelijk duurder worden en zoodoende op de vrjje vreemde markten ten achter staan". In verband met het bovenstaande vestigen wjj de aandacht onzer lezers op de boodschap van den president der Vereenigde Staten aan het congres, waarvan gisteren onder laatste berichten beknopt melding werd gemaakt. Zooals in het buitenlandsch overzicht van heden wordt mede gedeeld sprak de heer Cleveland de wenscheljjkheid uit wijziging te brengen in het tarief der inko mende rechten in anti-protectionistischen geeBt. Het telegram uit Spanje omtrent protectionis tische voorstellen door Canovas bjj de Cortes in gediend, welke door de regeering zullen worden bestreden, bevestigde hetgeen wij in een vorig nommer reeds meldden. Ook daaruit bljjkt dat de Spaansehe regeering huivert op den weg der bescherming voort te gaan. Bjj kon. besluit zjjn jhr mr F. J, J. van Eysinga, voorzitter van de eerste kamer der staten-generaal en mr E. J, J, B. Cramers, voorzitter ra» de tweede kamer der staten-generaal, benoemd tot minister van staat. Bjj kon, besluit is aan den telegrafist le klasse bjj de rijkstelegraaf F. K. van der Heiden eervol ontslag verleend uit 's rijks dienst, behoudens aanspraak op pensioen. A. Vrjjdag geen audiëntie bjj den minister van koloniën, De generaal-majoor Den Beor Poortugael die met zjjn adjudant hier eenige dagen vertoefde tot het inspecteeren der bataljons infanterie te Middelburg en Vlissingen, is weder naar zjjne standplaats Breda teruggekeerd. Aan den eerste-,uitenant F. Hammacber te Middelburg is het onderscheidingsteeken voor langdurigen Nederlandschen dienst als officier toegekend. Men meldt ons uit Zuid-Beveland: Onder de oesterindustrieelen circuleert een adres, gericht aan den minister van financiën waarin het verzoek wordt gedaan voor de betaling der pacht» gelden, die met 1 Nov. vervallen zjjn, een lateren termjjn te stellen. De afbetaling is op 14 Nov. bepaald, terwjjl bjj latere betaling een half procent boven 't bedrag moet worden gestortwat ook verder voor iedere^maand verzuim het geval isj alzoo een koers van 6 procent. Adressanten wensohen daarom den termjjn op 15 Dec. te bepalen met eene speling tot 1 Jan. Zjj voeren als gronden voor hun verzoek aan: lo dat vele oesterkweekers zich door de bestaande regeling genoodzaakt zien de leverbare oesters in October reeds te korren, en te verkoopen om tjjdig geld te hebben; 2o omdat de oesters in de maand November op zjjn best zjjn, wjjl ze in October het meest aanvattenen 3o de gedwongen afzet den, handel meestal benadeelt. Daar het getal kiezers eerlang aaninerkeljjk grooter zal worden en dus ook in de groote ge meenten meer stembureau's zullen noodig zjjn» heett de regeering voorgesteld, art. 43 der kieswet zoodanig te wjjzigen dat in do gemeenten met meer dan 40.000 inwoners de raad jaarljjks een zeker getal ingezetenen benoemt, die als lid in de stembureau's kunnen zitting nemen, waaruit dan B. en W. bjj elke voorkomende verkiezing personen ter adsistentie zullen aanwjjzen. De voorzitters der stembureau's zullen steedB leden van den raad moeten zjjn. Het getal te benoemen personen voor de adeiS- tentie zal ten hoogste dubbel zoo groot zijn als dat der leden van den raad. Antwoordende op het 2e voorloopig Verslag der Tweede kamer over zpne begrooting, herhaalt de minister van oorlog, dat de oeaparingen, door hem tegenover de aanvraag voor repeteergeweren gesteld, inderdaad niets dan uitstel van uit» gaven zjjn, wat echter zonder overwegend bezwaar mogeljjk was. Besparen op het kam» peeren, daarentegen, ware zeer ten nadeele der geoefendheid van de troepen. Ook deelt de' minister het gevoelen niet, dat de kazerne te Amersfoort beter uitstel kan ljjden dan dia te Utrecht; welke veranderingen er ook komen itó de legerorganisatie, het is ondenkbaar dat geen party zou worden getrokken van de onlangs met Amersfoort gesloten overeenkomst, die zooveel voordeelen voor het leger aanbiedt. Wat het repeteergeweer aangaat deelt da minister mede, dat de transformatie, als spoed» eischend, grootendeels door buitenlandeche fabrie» ken zal moeten geschieden, doch ook inrichtingen hier te lande zullen kunnen medewerken. Wordt de ontworpen nieuwe patroontasch in gevoerd, dan zal onze infanterist minstens evenveel patronen bjj zich hebben als die in andere rjjken. Onze voorraad patronen is ook minstens gelpk, doorgaans grooter dan die in andere rijken, per man gerekend. Ten aanzien van het pensioen, verleend aan den dirig. officier van gezondheid te 's Gravenhage, deelt de minister mede, dat dit niet is verleend wegens onregelmatigheden, welke zich bp eene begrafenis zouden hebben voorgedaan. Aan zulke onregelmatigheden is bedoelde officier zeer stellig niet schuldig bevonden. Maar wel hebben er vóoif die begrafenis in het hospitaal feiten plaats gehadt welke getuigden van gebrek aan tact en menschen- konnis bp den chef en, met andere feiten, aan leiding gaven tot de overtuiging dat deza hoofdofficier, in weerwil van zpne goede hoe danigheden als kundig geneesheer, eigenschappen miste, welke onontbeerljjk zjjn voor hen, die men met vrucht werkzaam wil zien in hoogere betrekt

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1