N° 287.
130'
1887.
Dinsdag
6 December.
BEKENDMAKINGEN.
Nationale-Militie.
FEUILLETON.
Aan het llkenmeer.
Middelburg 5 December.
Kerknieuws.
Verspreide Berichten.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 8/m. franco 2.—.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer f 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
VAN P. G. HEI MS.
MIDDELBURGSCHE COURANT.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon te Goes: A. A. W. Boliand, te Krniningen: F. van des Peut, te Zierikzee: A. C. de Mooi j, te TholenW. A. van Nietjwenhuijzen en te Terneuzen: L. van Wijck.
Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomenen nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmae te Rotterdam, en de firma Erven B. van dek
Kamp te Groningen, voor de Noordelgke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dacbe Cie., John F. Jones, opvolger.
De burgemeester en wethouders der gemeente
Middelburg
gelet hebbende op de bestaande wettelijke be
palingen betrekkelijk de nationale militie
maken bekend
dat het register tot inschrijving van alle man
nelijke ingezetenen, die op den len Januari
aanstaande hun 10e jaar zullen zijn ingetreden,
dat zijn diegenen, welke in 1869 zijn geboren,
zal gereed liggen op de gemeente-secretarie alle
werkdagen van den len tot en met den 31en
Januari 1888, des voormiddags van 9 tot 12 en
des namiddags van 1 tot 3 uren, met uitzonde
ring van den Zaterdag, als wanneer de inschrij
ving zal geschieden in plaats van 1 tot 3 uren,
van 1 tot 2 uren des namiddags;
dat voor ingezetenen wordt gehouden
lo. hij wiens vader, of, is deze overleden
wiens moeder of, zijn beide overleden, wiens
voogd, ingezeten is volgens de wet van den 28en
Juli 1850, Staatsblad no 44)
2o. hij, die geen ouders of voogd hebbende,
gedurende de laatste achttien maanden vooraf
gaande aan den len Jannari van bet jaar, waarin
hij zich moet laten inschrijven, in Nederland
verblijf hield
3o. hij, van wiens ouders de langstlevende
ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezeten,
mits hij binnen het rijk verblijf houdt;
dat niet voor ingezeten wordt gebonden de
vreemdeling, Lehoorende tot eenen staat, waar de
Nederlander niet aan den verplichten krggsdienst
is onderworpen, of waar ten a nzien der dienst
plichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is
aangenomen (art. 15 der wet van 19 Augustus
1861, Staatsblad no. 72)
dat hij, d<e eerst na het intreden van zijn 19e
jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20e,
ingezetene wordt, verplicht is zich, zoodra dit
plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij
burgemeester en wethouders der gemeente, waar
de inschrijving volgens art. 16 moet geschieden
(art. 20 der wet)
dat voor de militie niet wordt ingeschreven
lo. de in een vreemd rijk achtergebleven zoon
van een ingezetene, die geen Nederlander is;
2o. de in een vreemd rijk verblijf houdende
onderlooze zoon van een vreemdeling, al is zjja
voogd ingezeten (art. 17 der wet);
3o. de zoon van den Nederlander, die ter zake
van 's lands dienst in 'srijas overzeesche bezit
tingen of koloniën woontdat de inschrijving
geschiedt
lo. van een ongehuwde in de gemeente, waar
de vader, of, is deze overleden, de moeder, of,
zijn beiden overleden, de voogd woont
2o. van een gehuwde en van een weduwnaar,
in de gemeente waar hij woont
3o. van hem die geen vader, moeder of voogd
heeft, of door dezeu is achtergelaten, of wiens
voogd buiten 's lands gevestigd ia, in de gemeente,
waar hij woont;
4o. van den buiten 's lands wonenden zoon
van een Nederlander, die ter zake van 's lands
dienst in een vreemd land woont, in de gemeente,
waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland
gewoond heeft (art. 16 der wet)
dat ieder, die volgens art. 15 behoort te wor
den ingeschreven, verplicht is zich daartoe bjj
Uit het Duitsch.
Ik gelukkig Ik kon geen woord nitbrengen.
Mijn hart hield op met kloppen. 01 mijn arm
zalig leven. Een gloeiende blos steeg mij naar
het gelaat; ik boog bet hoofd en er vielen twee
beete tranen op zijn hand. Ik wilde opspringen;
daar sloeg hij zijne armen om mij heen:
„Erna, Ëraal" en mijne krachten begaven
mij ik liet mij voortsleepende zon scheen
zoo helder, de meerl zong. „Herbert, Herbert!
Wat doet gij Maar mijne armen lagen om
zijn hals. Ec daar buiten heel ver weg, lag de
wereld. Ik was de zijne!
En ik ben de zijne! Brief, aanvaard de reis!
Vrij, vrij o, dat onuitsprekelijk zalige woord!
En die zalige tijd, dien ik thans beleef. Dat
is dus de toovertuin des levens. Tot nogtoe
stond ik voor een hoogen mnur en hoorde te
nanwernood zijn boomen ruischen, rook nauwelijks
de welriekende bloemengeuren. En nu word ik
er door bedwelmd. Ik zou de armen willen uit
spreiden en juichen van gelnk. Zóo moet iemand
te moede zijn, die tot levenslange gevangenisstraf
veroordeeld was en eensklaps tot een vorstendom
burgemeester en wethouders ter boven aangege
ven plaatse en binnen den daar bepaalden tijd
aan te geven, en (lat, bij diens ongesteldheid,
afwezigheid of onstenteois, zijn vader, of, is deze
overleden, zijne moeder, of zijn be:de overleden,
zijn voogd, tot het doen van die aangifte ver
plicht is (art. 18 der wet).
Belanghebbenden worden mitsdien dringend
aangemaand aan de op ben rustende verplichting
te voldoen en er wordt hun ten overvloede onder
de aandacht gebracht, dat bij bovengemelde wet,
onder meer, is bepaald:
dat met boete van f 25 tot f 100 wordt gestraft
de overtreding van art. 18 en dat bij elke ver
oordeeling tot boete tevens door den rechter wordt
bepaald, dat, indien daaraan niet is voldaan
binnen twee maanden, nadat de veroordeelde is
aangemaand, de boete door gevangenisstraf van
ten hoogste tien maanden zal worden vervangen.
En opdat niemand ten deze onwetendheid zon
kannen voorwenden, is deze, ter voldoening aan
de bepaling van art. 19 der wet van den 19en
Augustus 1861, (Stbl n° 72), op heden voor de
eerste maal afgekondigd en aangeplakt, waar
znlks binnen deze gemeente te doen gebruikelijk is.
Middelburg 2 December 1887.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHOEEB.
De secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
Zooals uit achterstaahde advertentie blijkt,
heeft zich in Zeeland eene provinciale commissie
gevormd voor de oprichting van een standbeeld
van Jan Pietersz Coen.
Weldra zal die commissie een beroep doen op
de offervaardigheid van Zeeland's bewoners voor
een bjjdrage tot dat doel.
In den naam van Jan Pieterz. Coen blinkt
▼oor ieder onzer een der roemvolste heugenisBen
uit de geschiedenis van ons volk. Een heugenis
die geen verleden is, maar die in de werkelijkheid,
in ons Rjjk van Insulinde leeft.
Batavia gesticht, Batavia behouden, Batavia
bevestigd, in die drie feiten ligt de historie van
Jan Pietersz. Coen, ligt de vestiging onzer heer
schappij in den Indischen Archipel.
Nederland ban daarom met recht fier zjjn op
een man als Coen. En, zegt de commissie in een
binnen kort te verspreiden circulaire verdér: »het
kan geen jjdelheid beeten, dat wjj deze fierheid open
lijk toonen. Want het standbeeld van Jan Pietersz.
Coen zal niet alleen getuigen hoe fier wij zijn
op zijne daden, zjjn eer, zijn roem, het zal
ons tevens herinneren aan zjjn geloovig en held
haftig woord desespereert niet l
De commissie twijfelt dan ook niet of tot het
gedenkteeken voor een held, die uit het volk
kwam, in den edelsten zin tot het volk behoorde,
in den verhevensten zin voor het volk heeft ge
arbeid, zal het geheele volk willen medewerken.
De heer mr Duymaer van Twist, van wiens
overigden wjj in 't kort melding maakten, was een
verheven wordt.
Ik hoor de stem van mevrouw Von Rodenburg.
„Kunt gij dat met uw geweten overeen
brengen (Mijn betrekking zal het mij natuurlijk
kosten: dat doet er niet toe, Herbert brengt mij
bij zijn zuster). O, mevrouw, vele menschen hebben
een goed, rein geweten, alleen omdat zij nooit in
de noodzakelijkheid komen van het te gebruiken.
Ik kan u verzekeren dat er voor menschen, zooals
wij, uren zijn, die gij niet begrijpt. En wat heb
ik dan gedaan? Het onverstand van mijn ver-
stand goed gemaakt, eer het te laat was. Twee
menschen voor ongeluk bewaardneen, drie en
hen alle drie gelukkig gemaakt. Ernst zal zich
het leven niet benemen I Ja, als het niets was
dan een hofmakerijtje, waaneer ik dien vreemden
man rechten op mij gaf, en dan later Ernst om
den hals viel en zei: „Goed dat gij er zij tl"
maar ik ben rond voor de waarheid uitgekomen.
Veel kan ik niet vertellen. Iedere dag is een
nieuwe openbaring van geluk. Wij ontmoeten
elkaar aan het meer. Herbert komt nooit bij
mij. De oude Doortje, die trouwe, geheim-
houdene bodin, is in het geheim. Zij brengt my
zijne brieven „heb ik het niet gezegd zei
zij met een sluw lachje, toen zij het eerste briefje
uit den zak haalde, „jnffertje! juffertje 1" Zoo
even bracht zij mij in de kenken een prachtigen
rozenruiker. Mijn heele kamertje riekt er naar
Ik moest er het geheele gelaat in dompelen. Er
i0 poëzie, licht, geur, kracht ia ntjjn f07®0
der baanbrekers voor de vrijzinnige richting op
koloniaal gebied. Hjj begon zjjn politieke loopbaan
als lid der Tweede kamer en was gedurende
eenigen tijd haar voorzitter.
Den 12en Mei 1851 volgde hg Roebussen als
gouverneur-generaal van Oost-Indië op, in de
plaats van mr G. I. Bruce, die tot landvoogd
benoemd, nog vóór zjjn vertrek naar Indië ter
reede van Nieuwediep overleed. Duymaer van
Twist bleef tot 22 Mei 1856 gouverneur-generaal
en werd toen door Ch. F. Pahud vervangen.
Reeds kort na zjjn optreden werd tot gedeelte
lijke afschaffing van de bazaarpachten overgegaan
en kwam de kweekschool voor inlandsche onder
wijzers te Soerakarta tot stand. Van Twist had
bovenal een geopend oog voor de handelsbelangen
van Indië. De havens van Amboina, Ban da,
Ternate en Kajeli werden door hem voor den
vrjjen handel opengesteld, hij voerde een nieuw
muntstelsel voor Indië in en bereidde de eerste
telegraafgemeenschap op Java voor, die nog in
het jaar van zijn aftreden werd geopend. Een
groot aandeel heeft hg gehad in de samenstelling
van het nieuwe regeerings-reglement, dat onder
sjjn bestuur in werking is getreden.
Na zijn terugkeer in het moederland werd hjj
door den koning tot minister van staat benoemd
(in 1857). Van 1865 tot 1883 had hjj voor Zuid-
Holland zitting in de Eerste kamer, waar zjjn
adviezen altjjd aandachtig gehoor vonden.
De overledene was versierd met het comman
deurskruis der orde van den Ned. Leeuw en met
het grootkruis der orde van de Eikenkroon. Hbld
De afdeeling Terneuzen van de liberale kies-
vereeniging Eendracht maakt Macht zal Woensdag
vergaderen, ter behandeling van een voorstel van
het bestuur om, naar aanleiding der thans vigee-
renle grondwet, de afdeeling te ontbinden, daar
deze gemeente bjj de nieuwe regeling voor de
verkiezing van leden der 2e kamer is ingedeeld
bjj het nieuwe kiesdistrict Oostburg.
Verder wenscht het bestuur eene nieuwe kies-
vereeniging op te richten voor Terneuzen en
omstreken.
Uit Philippine meldt men ons:
Met eene overeenkomst tusschen het rjjk en
onze gemeente, omtrent de uitbreiding onzer ten
eenenmale onvoldoende haven, schjjnt het nog
maar niet te vlotten. Hoezeer eerstdaagB op de
staatsbegrooting voor 1888 de gevraagde gelden
wel znllen worden toegestaan, kan men het omtrent
de wjjze van uitvoering niet eens worden.
Van anti-revolutionnaire zjjde is in het district
Leiden tot candidaat gesteld voor de Tweede
kamer in de vacature Van Wassenaer, baron Van
Heemstra, te Sassenheim
Te Amsterdam zal een ondersteuningsfonds ge
sticht worden ten behoeve van onderofficieren en
manschappen der zeemacht, wellicht ook van het
Indisch leger. Een voorloopig bestuur is benoemd,
hetwelk wordt bjjgestaan door de heeren Bruck,
kap.-luit. ter zee, en Verheg, kapitein der mari-
gekomen.
Gisteren avond!
„Kom om tien nur aan het meer; ik wacht
u bg de berken", had hg geschreven. Wy wan
delden bij maneschijn door het wond. Af en toe
werd er Zacht een woord gewisseld
„Erna, zijt gij gelukkig
„Ja, onbeschrytelijk Het was de waarheid
Eensklaps moest ik luidkeels lachen. „Wat
hebt gg „Als mevrouw Von Bodenburg mij
zag
„Wilt gg terug „Neen, ik behoor n toe 1"
Wij stonden op den steen. De maan liet haar
volle sciignsel op den vgver vallen. Geen blad
bewoog zich. Donkere schaduwen en blauwachtig
licht, dat langs de witte, gladde beskenstammen
viel, en op de bladeren glinsterde. Met zacht
geritsel vloog een vledermuis langs ons heen
over het water. Een boschduif kirde in den slaap;
langzaam trokken twee witte wolkjes langs den
blauwen hemel en wierpen tijdelijk een sluier
over den blinkenden spiegel voor ons.
Herbert had zgn arm om mij heen geslagen
mijne handen lagen gevouwen op zgn schouder.
„Zing iets", smeekte hij. Ik richtte mij op
en zong het lied van Mendelsohn
Anf dein Teich, dem regungslosen
Liegt des Mondes Silberglanz
Hechtend seine bleiche Rosen
Ja dei Schilfis grijns» Kranz".
nierg, als adviseurs. Een vrjj groot aantal mili
tairen der zeemacht zgn als lid toegetreden, terwjjl
het fonds in eenige officieren en andere belang
stellenden reeds donateurs bezit.
De inladers in het verongelukte stoomschip
Scholten zjjn door de Nederl.-Amerikaansche Stoom
vaart-Maatschappij uitgenoodigd om de verzekeraars
hunner goederen aan te zetten tot een proces
tegen de Rosa Mary. De kosten zonden ponds
pondsgewijze moeten worden gedragen.
Als maximum der schadevergoeding, waartoe
de Rosa Mary zou kannen worden verplicht, wordt
100.000 opgegeven, terwjjl de waarde van schip
en lading nog op 1.800.000 wordt geraamd.
{JD. v. Z.-H.)
De Lantaarn no 23 bevat een plaat: De Von
delfeesten. En verder een vertrouweljjke brief,
door Janus Blanus. Een brief van mr J. N.
van Hall. Maaldrinks Schetsen, door Philo-
musus. en Uit het Noorsch door Verax.
Het blad bevat verder het bericht, dat de heeren
I. A. Bientjes, W. G. van Nouhuys en Jan O. de
Vos met 1 Januari de redactie van dit weekblad
neerleggen.
Beroepen bij de Herv. gem. te Heinkenszand
de heer J. Dommisse, predikant te Gapinge en
bg die te 's Heer Abts- en Sinoutskerk de heer B.
M. Mantz, predikant te Breskens.
Ter geruststelling van sommige vragers kannen
wij mededeelen dat hier ter stede slechts 2 ge
vallen van diphtheritis en 2 van roodvonk voorkomen.
Van de gelegenheid voor leerlingen'der R. H.
B. S. opengesteld om onderricht te ontvangen in
den wapenhandel is alhier, geheel vrjjwillig, door
alle leerlingen boven de 17 jaren gebruik ge
maakt Sedert 1 Dec. ontvangen er nu 24 theo
retisch en praktisch onderricht.
Deze oefeningen schjjnen ons zeer nuttig zoowel
uit een physiek als uit een moreel oogpunt. De
praktische oefeningen hebben veel waarde als een
uitstekende gymnastiek, terwjjl ook de orde en
tucht die, daar het onderwjjs op geheel militairen
voet geschoeid is, gevorderd worden, niet andeïa
dan goeden invloed op de jongelui kunnen uit*
oefenen.
Zondag morgen vroeg vertrok van de fabriek
der koninklijke Maatschappij de Schelde te Vlis
singen door het kanaal van Walcheren Zr. Ms, tor
pedotransportvaartuig Merkuur met bestemming
naar de marinewerf te Amsterdam om aldaar té
worden voltooid, terwjjl het schip op de laatst
genoemde inrichting is gebouwd en naar Vlissin-J
gen was gekomen, om aldaar van een stel triple*1
compound machines te worden voorzien. Als
bijzonderheid omtrent dit scheepje deelt men
ons mee, dat dit de eerste door onze marine
Ja mijn stem was genezen. Zoo had ik nog
nooit gezongen! Herbert stond tegen den eiken
stam geleund te Inisteren. Met welk een innigheid
zag hij mij aan. Wat is het leven ryk 1 En wat
was ik arm 1
Toen ik ophield, kwam hy naar my toe, pakte
mijn gelaat tusschen zijne handen én draaide het
zou dat het maanlicht er op viel. Het eenige
wat hij zei was „Erna 1" maar dat doortintelde
mij tot in het diepst mijner ziel.
„Einde van het voorjaar en begin Van den
/omer, noemen de menschen den JobanniSnacht
zei bij: „Kom Erna, wg zullen hier ons Jobannis-
vuur ontsteken. Onze zomer staat voor de deur:
met u, geliefde gade, wil ik oogsten en werken
eu n alle halmen in den schoot werpen. Gij
zijt my n ziel, mijn geluk, mijn kracbt 1Hij
spreidde de armen uit en ik wierp mg aan zyn
borst.
Wg sprokkelden dor hout onder de boomen en
braken droge takken door, om een hoogen brand
stapel te maken, waaruit de vlammen knetterend
opstegen en gloeiende vonken in het rond spat
ten. Het roode schijnsel viel ver op het meer
en hulde ons in een rossen gloed. De vlam
lekte aan het frissche eikenloof boven onze
hoofden; maar toen baalde Herbert den bran
denden hoop uit elkaar en zei
„Wij willen geen onheil Btichten met onze
liefde, laat haar schijnen en lichten, zij moet
alles ten zegen worden maar mag niemand leeó
berokkenen." (Wordt ttrvotyd.)