Laatste Berichten.
BUITENLAND.
farlsojlipE en ftfatltiDpi m
FEUILLETON.
Aan het llkenmeer.
Verspreide Berichten.
Burgerlijke stand.
7erkoopingen en aanbestedingen.
Weerkundige waarnemingen.
Algemeen Overzicht,
VAN P. G. HEIMS.
en Impens: „jongens, hebben je het gehoord dat
zij het gedaan heeft en ik onschuldig ben."
De verklaring van den dertienden getuige, den
zoo even genoemden Impens, sloot volkomen met
die van Zalman. Beide verklaarden ook dat De
Visser als reden, waarom hij die getuigen mede-
nam, opgaf dat hij bang was dat de vrouw
zichzelven kon van kant gemaakt hebben en men
in dat geval op hem de schuld licht werpen kon-
Onder weg echter gaf hij als motief op het vermoeden
dat zijn vrouw wel zou bekennen de daad ge
pleegd te hebben.
Nadat deze getuige gehoord was verzocht de
ambtenaar van het ministerie een zestal gedag
vaarde getuigen niet te hooren, waarmede de
rechtbank genoegen nam en waartegen ook de
verdediger geen bezwaar had.
Als veertiende getuige werd gehoord J. Slab-
benkoora te Heinkenszand, die vroeger veel bij
De V. aan huis kwam. Uit diens verklaring
bleek dat hij nimmer gehoord heeft van twist in
het gezin van De Visser, terwijl het kind behan
deld werd evenals de andere kinderen.
Na eene herhaalde vraag deelde deze getuige
mede dat de kinderen zoowel door vader als
moeder ruw behandeld werden.
Als volgende getuige werd gehoord Johanna
de Visser schoonzuster, van de beklaagde. Haar
werden eeaige inlichtingen gevraagd omtrent de
verhouding in het gezin van De Visser. Zij kon
daaromtrent weinig mededeelen, daar zij slechts
zelden in die woning was geweest. Ook omtrent
de behandeling van het kind wist zij weinig te
zeggenalleen verklaarde zij dat bekl. „niet
voor dat kind was" en dat de behandeling aan
dat zeggen was geëvenredigd.
Wat de oorzaak ervan was, wist getuige niet
mee te deelen.
De bekl., hieromtrent gehoord, zeide met tegen
het kind ingenomen te zijn geweest en het even
eens behandeld te hebben als hare andere kinderen.
De getuige verklaarde verder nog vau haar
broeder vernomen te hebben dat het kind hem
gesproken had van het door de moeder gepleegd
overspel; zij had dit aan bekl. gezegd. Bekl.
ontkende echter dit geweten te hebben.
Der getuige werd ook naar het karakter van
bekl. gevraagd en zij verklaarde dat deze s'.eeds
kalm en niet opvliegend van karakter was.
De nu volgende getuige, eveneens een schoon
zuster van beklaagde, kon ook niet veel mede-
deeling doen omtrent het gezin van haar broeder.
Ook deze getuige verklaarde dat de bekl. van
haar vernomen heeft, hoe Cornelis diens vader had
gezegd dat de moeder andere mannen bij zich
ontving. Het gesprek tusschen haar en beklaagde
was echter gevoerd na den dood van den knaap.
p. de Koster, koopman te Heinkenszand, die
daarna gehoord werd, verklaarde vroeger veel in
het gezin van De Visser verkeerd te hebben en
wist dat de verhouding niet al te wel was. Hij
had echter nooit een twist bijgewoond. Voor het
kind waren noch man noch vrouw aangenaam,
van Cornelis konden zij niet veel verdragen
echter was er weinig verschil tusschen de be
handeling van dit kind en van de andere. Naar
het karakter van De Visser gevraagd, noemde
hij dit stil.
Naar aanleiding van deze mededeeling zeide
bekl. dat haar man haar zeer slecht behandelde
en dat het meer dan eens gebeurd is dat zij door
hem verplicht werd den nacht buiten de woning
door te brengen. Soms kwam De V. 's nachts
uit de herberg en dwong haar om van haar leger
stede op te staanook mishandelde hij haar her
haaldelijk. ZIJ heeft nimmer zich daarover uit
gelaten maar beriep zich thans op dezen getuige
die daarvan wel iets moet gemerkt hebben.
De getuige, door den voorzitter gevraagd of
het door bekl. aangevoerde hem waarschijnlijk
voorkwam, zeide hierop het antwoord schuldig te
moeten blijven. Hjj verklaarde niets daarvan te
weten.
Op verzoek van de verdediging gaf deze ge-
5.
Uit het Duitsch.
Hubert sprong van den steen af en keek naar
boven. „Hoe schoon 1" hoorde ik hem fluisteren
hij meende zeker het geheel. Daarop begon hij te
teekenen. En ik zat boven, mij a hart klopte, alles om
mij heen was zoo stil, zoo plechtig, zoo ingesloten,
zoo heerlijk. Mijn oog dwaalde over den vijver,
overal zonneschijn, licht op donkere schaduwen.
En daar in de verte twee lichte puntendat
moeten de eerste waterbloemen zijnja ik zag
duidelijk de groote ronde bladeren, die hier en
daar op het meer zwommen eindelijk zou ik
die dan toch eens van nabij zien, daar had ik
al zoo lang naar verlangd
„Zoo, schoone boschnymph," hoorde ik hem
zeggen „nu laat ik u vrij; bier zijt gij voorgoed
vereeuwigd, zoolang de naam Muller leeft; kom
er nu af, het overige zal ik later in schets
brengen".
Ik stond naast hem. Ja dat was ik. Ik werd
trotsch op mij zeivenwant ik zag dat hij reden
had om tevreden te zijn.
„Hoe kan ik u voor zooveel goedheid
danken? vroeg hij.
Daar kwam mij iets in de gedachte en ik vroeg:
„Wilt gij mij een genoegen doen
„Voor u spring ik gratis door een bran
denden hoepel, of ik treed op uw bevel als
violist op, zonder het instrument ooit bespeeld te
hebben.
tuige verder nog eenige inlichtingen omtrent de
locale gesteldheid van de schuur, waar de moord
is gepleegd.
Den laatsten getuige L. de Moison, buurman van
De Visser, werden inlichtingen gevraagd omtrent de
verhouding in het gezin van De Visser. Hij
verklaarde wel eens gehoord te hebben dat bekl.
erg boos was op haar man als hij des avonds
naar de herberg in het dorp wilde gaan. Ove
rigens was hem van die verhouding niets bekend
evenmin als van mishandeling van vronw of
kind. Deze getuige verklaarde verder nog dat
de bekl. hard was tegen haar kinderen en vooral
tegen Cornelis. Wat daarvan de reden was, wist
deze getuige niet.
Bekl., gevraagd of de verklaring van deze
getuige juist was, antwoordde wel eens boos te
zijn geweest als baar man naar de herberg ging;
haar meerdere hardheid tegen Cornelis vond hare
oorzaak daarin zeide zij dat zij dacht
daarmede haar man genoegen te doen. Deze was
volgens haar een huichelaar, die zich in het
bijzijn van een ander zeer goed voordeed maar
als hij met haar alleen was zich geheel anders
gedroeg.
Thans werd overgegaan tot het verhoor van
de bekl. Zij verklaarde nogmaals in den bewus-
ten nacht na het vertrek van haar man te zijn
opgestaan, zich te hebben aangekleed en met het
mes in de band naar de schuur te zijn gegaan
met het doei zich zelt van kant te maken. Zij
heeft dit echter niet durven doen, doch, zooals
zij in den aanvang der zitting gezegd had, haar
kind op de reeds beschreven wijze vermoord.
De voorzitter wees de bekl. op het verschrik
kelijke en onmonschelijke van haar daad en vroeg
opnieuw naar de reden. Bekl. bleef steeds ant
woorden dat zij die niet kon opgeven, dat zij die
niet wist ot zeide dat zij het gedaan had om het
kind uit zijn lijden te heipen of wel om vrede
in het huisgezin te krijgen.
Bekl. erkende dat haar gedrag haar man
reden gegeven had tot verwijtingen en zeide om
dat zij zich schuld bewust was niet te hebben
durven klagen.
Bekl. toonde in hare houding, in haar ant
woorden, in haar gansche doen en laten, geen
besef te hebben van het verschrikkelijke feit dat
zij heeft gepleegd, want van berouw, van tranen
bleek weinig of niets. Met de meeste kalmte
gaf zij antwoord op de gedane vragen en met de
meeste kalmte verhaalde zij ook de vreeselijke
bijzonderheden van de misdaad.
De zitting werd na het verhoor van beklaagde
geschorst tot morgen ochtend te tien uren.
In dezelfde zitting zijn veroordeeld wegens
het te vondeling leggen van een
kind C. J. van D. 25 j,, Veere, tot een m. gev.
mishandeling H. F, v. R. oesterkoopman
Goes, tot 8 boete s. 4 d. h en
diefstal en poging daartoe C. L. C.
29 j,, zonder vaste woonplaats thans gedetineerd,
tot zes m. gev.
Heden viert een onzer geachte, en op kunstge
bied zeer bekende, ingezetenen zijn 70en verjaar
dag, nl. de heer J. F. Schutz S'. Door zjjne
leerlingen en oud-leerlingen werd hem bij deze
gelegenheid een stoffeljjk bewijs van sympathie
geschonken. Onder meer behoorde daartoe een
iraaien schrjjfstoel.
Op een terreinstrook tusschen Koudekerke en
het slot Ter Hooge werd heden eene velddienst
oefening gehouden door het bataljon infanterie
uit dit garnizoen, in tegenwoordigheid van den
alhier vertoevenden generaal Den Beer Poortugael
en diens adjudant.
Op de mailbooten van de stoomvaart
maatschappij Zeeland hadden in den laatsten tijd
exercities in het neerlaten van de reddingbooten
plaats. Er werden, waar noodig, verbeteringen
aangebracht. De vpf booten van ieder schip
knnnen nu in 5 minuten bemand, uitgerust en te
water gelaten worden.
„Haal mij dan die waterbloem, die daar
ginds bloeit, ik meen dat er twee zijn Wilt gij?"
„Goddank, dat ik nog iets voor u doen
kan riep bij vol geestdrift uit, liep naar het
schuitje en begon het welgemoed met een oud
blikje dat er in lag, uit te scheppen. Daarna
maakte hij het touw los en stak met het wrakke
bootje van wal.
„Wijs mij van de rots aan, hoe ik roeien
moetriep hij mij toe. Ik gaf de richting met
miju vinger aan en terwijl de boot langzaam
voortgleed begon hij met een welluidende stem
te zingen:
Wie gerne dir zu Fiissen
Singe ich mein schöustes lied.
Wie schön, wie schön bist du
Wat klonk dat heerlijk over het water Mijne
arme jonge ziel ontwaakte, ontwaakte ten leven,
voor het geluk. Ot ontwaakte zij tot haar on
geluk Ik weet het niet.
Met mijne oogen volgde ik het vaartuig.
Nu kwam hot tusschen de bladeren. Nu haalde
mijn vriend de riemen in en bukte zich over het
water. Ik zag dat hij er tweemaal de hand in
stak eens diep en er viel een witte ster in het
■chuitje, daarna snel op de oppervlakte en toen
zag ik niet wat hij in de hand hield, daar hij
met zijn rug naar mij toe zat.
Nu richtte hij zich op en greep de riemen om
de boot te wenden. Snel roeide hij naar mij toe.
Wat lachte hij blijde! Hij hield mij de water
bloem voor, die prachtige witte kelk met het
donkergroene hart en de gouden meeldraden
de boot ruischte door de biezen en hij sprong
er nit.
De geborgen lading van het driemasfsshoe-
nerschip St. Halvard bestaande uit ruim 5000
kilo natte en 3700 kilo drooggeklonterde zemelen,
is verkocht voor 75 aan den heer P. v. d.
Broeke te Vlissingen.
De te Groede bestaande zangvereeniging voor
gemengd koor, onder de zinspreuk O. E. G., gaf
Dinsdagavond eene uitvoering uitsluitend voor de
leden met geïntroduceerden. Het programma be
stond uit 15 nommers, waarvan vooral des zwer
vers Avondlied goed werd uitgevoerd. Ofschoon
ook dit gezelschap in het lot deelt van te veel mu
tatie onder de werkende leden, komt, zoo schrjjft
men ons, aan directeur en werkende leden de
lof toe van zich met moed en jjver er boven op
te hebben gewerkt.
In den omtrek van het Palais Bourbon was
gisteren gedurende de beraadslagingen een aan
zienlijke menigte volks op de been. Louise Michel
bevond er zich met de hoofden der anarchistische
partij. Henri Rochefort werd toegejuicht door de
menigte, die „weg met Ferry 1" riep.
Toen zich na de zitting vele afgevaardigden
vertoonden op het voorplein trok het volk hen
te gemoet onder het aanheffen der kretenweg
met FerryAftredingZij richtten zich daarop
naar het Elysée. Te 3 uren werden de hekken
van het Palais Bourbon gesloten.
Het volk groefde steeds aan, zoodat het aantal
menschen die bijeen waren op 5000 werd geschat.
De heer Déroulède noodigde den afgevaardigde
Olovis Hugues uit zich aan het hoofd te stellen
der manifestatie, welke zich zou vormen onder de
kreten„Leve GrevyLeve BoulangerDe
radicalo afgevaardigde echter zeide, dat hij geen
man zou zijn, indien hij nu de kamer verliet.
„Indien de afgevaardigden hun plicht begrepen,
dan zouden zij na de beleedigir.g, welke hun is
aangedaan, naar het Elysée marcheeren, met
de vier candidaten voor het presidentschap aan
het hoofd."
Het gebouw der kamer werd streng bewaakt
om de menigte den toegang te beletten. Een
afdeeling der republikeinsche garde werd met
gefluit en getier outvaDgen. Déroulèie beproefde
te vergeefs een toespraak te houden, ofschoon
hij begon met den kreet: Weg met Ferry
Inmiddels viel de avond en werd het volk steeds
rumoeriger. De politie verwijderde Déroulède van
de brug, van waar bij zijn toespraken hield. De
pogingen om het cordon der politieagenten te
verbreken, bleven vruchteloos, daar de menigte
herhaaldelijk werd teruggedreven. Steeds kwamen
nieuwe afdeelingen der garde de politie verster.
ken, maar het volk week niet en ging voort met
het zingen van de Marseillaise en de Carmagnole.
Na afloop der zitting werd de menigte zonder
eenig verder incident uiteengedreven.
Paul Déroulède maakte eene wandeling door
de stad en werd daarbij gevolgd door eenige
manifestanten, die hem uitjouwden en riepen:
Weg met Ferry Aftreden Déroulède werd in
hechtenis genomen, doch protesteerde en werd
een uur later in vrijheid gt steld. Louise Michel
weid gearresteerd.
's Avonds te 9 uur gelukte het aan 400 ma
nifestanten door de politieagenten heen te breken
en tot het Elysée te naderen. Een escadron der
republikeinsche garde dreef het volk terug, doch
de manifestanten groeiden steeds aan, zoodat de
troep in galop kwam aanrennen, hetgeen groote
ontsteltenis veroorzaakte. Verscheidene personen
geraakten tnder den voet. Een twintigtal arres-
tatiën zijn geschied.
De flinke houding der politie en het gehalte
der manifesteerden geeft gegronde hoop dat ook
verder de orde wel zal gehandhaafd worden.
De afgevaardigde Cunningham Graham en
Burns, beiden wegens hun verzet tegen de politie
op Trafalgar Square gearresteerd, verschenen
gisteren voor de rechtbank in Bow-street te Lon
den. De rechter verwees hen naar het hof van
assises.
„Duizendmaal dank!" riep ik.
Hij gaf mij de bloem, zeggende: „zij wil aan
uwe borst sterven."
Ik nam baar aanonze vingertop pen raakten
elkaar; hij werd donkerrood; ik geloof dat bij
ze vasthield en hij vroeg zacht:
„Komt gij morgen weer?"
„Neenzeide ik.
„In het geheel niet meer, boschnymph Ik
moet de kleuren naar het leven opzetten, anders
wordt het knoeiwerk."
„Overmorgen zal ik komen
„Uw hand er op."
„Hier is zij."
Hij hield haar vast en bekeek baar; toen zag
bij mij aan, en zei ernstig en langzaam
„Ik ken een gelukkig man
„Ik geloof dat gij u vergist!" antwoordde
ik en het was alsof mijn hart ineenkromp. Hij
zei geen woord en hielp mij naar beneden.
Daarop nam hij zijn schetsboek en keek er nog
even in voordat hij het dichtsloeg. Wij wandel
den naar huis maar spraken niet veel.
„Gij hebt u nat gemaakt", z.ei ik, om de
stilte te verbreken, „kijk, hier op de borst
Hij legde de hand er over eu antwoordde snel
„Dat doet er niet toe. Die tweede bloem",
voegde hij er bij, „die gij gezien hebt, was er
geenhet was slechts een blad."
Aan het kruispunt namen wij afscheid.
„Tot wederziens
„Tot wederziens
Van daag wil ik niet in het bosch gaan. Ik
blijf stil thuis. Ik ga in het prieel zitten om d
Van 1 en 2 December.
Middelburg. Ondertrouwd A, R. de Mujjnck,
wed' 31 j. met T. A. F. van Kooten, jd. 26 j.
BevallenC. M. Hanssens, geb. Westendorph
z. M. Poortvliet, geb. Nieuwenhugze, z.
OverledenS. M. Gruson, d. 3§ j. T. Kerk-
hove, wede van A. Mulder, 75 j. J. J. C. Good,
d. 4 j. en 11 m.
Woensdag is de hofstede der erven Leenhouts,
met 25.23.90 heet. land te IJzendijke in publieke
veiling aan verschillende personen toegewezen
voor de som van 20750, onverminderd f 750
boomprijs. De hofstede in den Zuiddiepepolder
aldaar met 8.90.85 heet. land is opgehouden aan
f 4300.
2 Dec., de morgens te 8 uren-
Verwacht: Z.W. wind.
Thermometerstand te Middelburg.
2 Dec.morgeus 8 ureD 46 gr. 's middags 12 uur 47 gr
*8 avonds 4 n. 47 gr.F.
Datum.
7 Dec.
8
8
14
14
14
20
21
22 V
22
23
Plaats.
Yerseke,
Vlissingen,
Middelburg,
St. Laurens,
O. W. Soub.,
Koudekerke,
Middelburg,
Oostburg,
Middelburg,
Tholen,
Domburg,
Voorwerpen.
Winkelhuis,
Panden,
Tollen,
Huis,
Boomen,
Boomen,
Tollen,
Tollen,
Bouwland,
Tollen,
Hout,
Informa ën.
De Vos.
Leenbank.
Secretarie.
Slegt.
Tak.
Tak.
B-eg. en dom.
Keg. en dom.
Slegt.
Keg. en dom.
Loeff.
's Gtravenliage. De Tweedekamer
nam heden aan het wetsontwerp betrekkelijk
onderstand aan geëmployeerden aan 's rijkswerf
enz., onder bepaling dat de termijnen tot uitbe
taling geregeld zullen worden by kon. besluit.
Londen, De Times verwyt Grévy, dat hij
lichtvaardig met vuur speelt. Hij behoorde in te
zien allen stenn verloren te hebben, uitgezonderd
dien der revolutionnaire party, die hem verlaat,
zoodra zij haar doel bereikt. De Standard ziet
een groot gevaar in de verlenging van den on-
zekeren toestand.
Parijs. Gisteren avond schoolde'een groote
menigte voor het Hotel de Ville samen, waar een
raadslid het volk toesprak. De politie dreef het
volk uiteende prefect riep de agenten terug.
Troepjes doortrokken de stad, roepend„Weg
met Ferry." Tegen middernacht was de orde
hersteld.
Verbazing is een te zwak woord om de alge-
meeue gewaarwording over de jongste gebeurte
nissen in Frankrijk uit te drukken. Maar wij
willen trachten geregeld te verhalen, wat gisteren
te Parijs voorviel. In de kamer waren alle tribunes
met belangstellenden en nieuwsgierigen gevuld
onder het publiek en onder de atgevaardigden
heerschte groute beweging. Geen wonder, het
gerucht liep, dat de heer Grévy zijn voornemen
om heen te gaan, had opgegeven. Begrypelgke
verbazing onder de afgevaardigden, die aan deze
nieuwstgdingen geen geloof sloegen. De ervaring
zou hun anders leeren. Op het Elysée was een
nooit vertoonde coup de ihéótre voorbereid. Zoo
dra de zitting der kamer geopend was, verklaarde
Roavier, dat de regeering ten gevolge van het
waterbloem te schilderen, eer zij verwelkt. De
heeriykheid van zulk een bloem duurt niet lang.
Ik moet ook aan Ernst schrijven. Wat moet ik
schrijven Hij geeft niets om bloemen of woud-
geuren. Zijn hart is kalm. Zijn hoofd is koel.
Mijn hart is onrustig en mijn hoofd ach, ik
kan in het geheel niet denken. Wat helpt het
ook. Oogen toe!
Hoe kwam ik er toe om hem te beloven dat
ik terug zou kGmen? Het hart is toch een
raadselachtig ding. Hot mijne klopt woest en
onstuimig het wordt tyd dat ik er mg aan
ontruk, anders nu ja, het moet er uit
anders kan ik in het geheel niet meer van hem
scheiden en word duizendmaal ongelukkiger dan
ik reeds ben. Er gaat mij een verblindend licht
op, dat ik ook een ziel heb, die geschapen is
om vurig lief te hebbeneen zalig voorgevoel
doortintelt mij dat het iets verrukkelijks moet
zijn om door een man bemind te worden, die my
hartstochtelijk kust en aan zijn hart drukt.
Erna, Erna, gg zijt niet meer vry Ja wel,
ik ben nog slechts verloofd; alleen mijn mond
heeft het jawoord gegeven, meer niet. Hemel,
hoe kom ik tot zulke gedachten Ik word bang,
ik moet mij weer vrij maken. Zooals bet van
daag ging, mag het niet meer gaan. En toch
heb ik hem beloofd nog eens te poseeren. Ik
ken mijzelyen niet meer. Waar moet dat heen
Wordt vervolgd