N° 281. 130» 1887.' Dinsdag 29 November. n Rijks-belastingen. FEUILLETO BEKENDMAKINGEN. PATENTEN. Middelburg 28 November. Aan het llkenmeer. Dit blad verschijnt dagelijks,, met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 8/m, franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentïën 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels/1.50 iedere regel meer f 0.20. Groot® letters worden berekend naar plaatsruimte. Veemarkt te Middelburg- Van P. G. H EI M S. MIDDELBURGSCHE COURANT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon te Goes: A. A. W. Bolland, te Kroiningen: F. tan de» Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Niewenhuijzen en te Terneuzen: L. van Wijck. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentien aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmab te Rotterdam, ën de firma Erven B. van de» Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. De burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend dat de patenten van het dienstjaar 1887/88 tweede kwartaal, ingevuld gereed liggen, en dat tot de afgifte daarvan ten raadhuize zal worden gevaceerd vaa den 30 November tot den 14 December des Woensdags en Zaterdags van iedere week, des voormiddags van 10 tot 12 uur. De belanghebbenden worden mitsdien aange maand om, binnen den boven bepaalden tijd, de voorschreven patenten in persoon te komen afhalen, bij gebreke waarvan deze door den deurwaarder der directe belastingen, tegen voldoening van tien cent, aan huis zullen worden uitgereikt, terwijl zij zich blootstellen in eene boete te vervallen van vijftien gulden, indien zij, des gevraagd, hun patent of een afschrift daarvan niet kunnen vertoonen. Hiervan is afkondiging geschied waar het be hoort, den 26 November 1887. Burgemeester en wethouders voornoemd, S C H O R E R. De secretaris, A. DE VÜLDER VAN NOORDEN- De burgemeester van Middelburg maakt bekend: dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger der directe belastingen ter invordering is ver zonden het door den provincialen inspecteur der directe belastingen enz. te Middelburg, den 25 November 1887, invorderbaar verklaarde kohier van het patentrecht (tweede kwartaal) no. 5, voor het dienstjaar 1887/88, met nitnoodiging aan ieder wien zulks aangaat, om, na bekomen kennisgeving van zijnen aanslag, ten spoedigste het door hem verschuldigde te kwijten, met herinnering tevens, dat de bezwaren, welke dienaangaande mochten bestaan, binnen drie maanden na heden behooren te worden ingediend Hiervan is heden afkondiging geschied waar het behoort Middelburg, 26 November 1887. De burgemeester voornoemd, S C H O R E R. Donderdag den 1 December a. s., van des voor middags 8 tot des namiddags 4 uren. De burgemeester en wethouders van Middelburg S C H 0 R E R. De secretaris, A. DE VULDER VAN NOORDEN. De provinciale «taten van Utrecht zullen Zater dag 17 December bijeenkomen voor de verkiezing van een lid van de Eerste kamer der staten- generaal, ter vervanging van jhr mr P. J. Elout van Soeterwoude. 2. Uit het Duitsch. „Nee maar", zei Doortje onlangs en klopte mg zachtjes op de hand, „zoo jong, zoo mooi en zoo alleen. Weet ge, dat vind ik eenvoudig wreed en dom ik meen niet van u inaar van hem." „Waarom?" vroeg ik lachend. Er kwam een eigenaardig slimme trek op haar gelaat en zij gicheide: „Ben ook jong geweest maar ik heb niks gezegd 1 Morgen, juffrouwen al knikkende ging zij verder. Dom van hem? Hij kon niets doms doen. Socrates was een kwajongen bij Ernst vergeleken, wat wijsheid aangaat. Een uur later kwam de brievenbesteller. Lieve hemel! Wat zag die man er uit! Ik gaf hem nit medelijden een stuk koek en de houtvesters- vrouw greep naar de brandewijnflescb. Hij had een brief van Ernst gebracht. Ik legde het keurige schrijven op tafel. „Ook wat zoets", zei de man met den vinger er naar wijzende, en streek zijn knevel op. „Goeden morgen, dank u wel, jufbouw. Ik zal er spoedig weer een brengen 1" Die domme man Daar ging hij en ik zat weer alleen. Uit de Jioutvesterskamer klonk luid kindergescüreenw 5 Den heer W. R. baron van Hoëvell laatstelijk controleur der 2e klasse by het bmneulandech bestuur op de bezittingen buiten Java en Madura, thans met verlof hier te lande, is op zijn verzoek, met ingang van 1 December 1887, eervol uit 's lands dienst ontslagen, met toekenning van pensioen. Ook de heer J. Willink, lid der Tweede kamer voor Zutphen, wil bjj de nieuwe verkiezingen geen mandaat meer aanvaarden. In een adres aan de Tweede kamer der staten- geDeraal geven een aantal landmeters der 4e klasse en aspirant-landmeters van het kadaster hun leedwezen te kennen over de voordracht van den minister van financiën, opgenomen in hoofd stuk YII B der staatsbegrooting voor het dienst jaar 1888, om de instelling eener 4e klasse van landmeters te behouden en de thans nog in dienst zijnde aspirant-landmeters tot dien rang te ba- noemen. Adressanten verzoeken de kamer dringend, te hunpen behoeve nogmaals gebruik te willen makèn van het recht van amendement, in welk geval zij zich vleien, dat een verbetering van hun positie Bteun zal vinden bjj den minister van financiën, die toch te vorigen jare reeds verklaarde, sympathie voor het toen voorgestelde amendement te hebben. Uit Brussel wordt aan de Neue Freie Prase het sensatie makende bericht geseind, dat de kanselarij van Berlijn te Brussel en Den Haag haar invloed aanwendt om België te bewegen met Nederland een militaire conventie te sluiten, die de beide landen in staat stelt in geval van oor log zich bij de triple alliantie aan te sluiten. De conventie zou geheim blijven, daar de neutra liteit van België de regeering verbiedt openlijk en officieel zulk een verdrag te sluiten. De heer mr Z. v. d. Bergh te Amsterdam schrijft in het D. v. N. het volgende Yeel wordt er in den laatsten tijd geschreven en geklaagd over het nadeel, dat in verschillende streken van ons land de landman lijdt ter wille der eigenaren van heerljjke jachtrechten, die de moestuinen vertrappen en wier heerlijk wild de veldvruchten opvreet, die door den boer zijn geteeld in het zweet zyns aanscbijns, En men schijnt er niet aan te denken, dat er wettelijke bepalingen bestaan, wel niet van zeer jongen datum, maar toch nog steeds geldende wettelijke bepalingen, die den landbouwer de gelegenheid geven het grootste deel van het kwaad zelf weg te nemen. Wij mogen ons namely k verheugen in het bezit van een Souverein besluit van 8 Februari 1815 (Stbl. no 11) waarin twee artikelen voorkomen die het jachtrecht der „heeren" sterk beperken. Artikel 5 gebiedt hun „zich (te) onthouden van in de moestuinen te jagengeljjk mede in lusthoven en bosschen, waarin geschoffelde lanen moeder had haar gezag eens laten gelden. Ik brak mijn brief open. ^Mijn lieve kind" dat sprak van zelf. „Weldra zomervacantie reis naar de Oostzee, om de ingewandswurmen dei- kwallen te bestudeeren" foei, hebben die ook wurmen? „Laatste week uitstapje hierheen. Voorzichtig geen avondnevel, geen natte voeten, niet op het vochtige mos zitten dat kennen wij alles reedsin zijn volgenden brief heden over acht dagen om elf uur en 27 min. zal hij mij waarschuwen tegen mierenhoopen en paddestoelenAch lieve hemel, nu verlang ik naar een beetje zonneschijnEindelijk Verfdoos, papier en teekenplank vaarwel 1 nu naar buitenHooge laarzen, korte japon, een boterham in den zak en mijn ouden kinderbeker aan een riem om den halszoo trok ik er op uit. Zonlicht en vogelgezang; heerlijke geniën om mij heen, zoodat ik wenschte vier longen te bezitten. Van boven geruisch in de bladeren, op den grond zacht mos, warme zoele lucht overal en nauwelijks was ik in het donkere dennenbosch ot ik moest mijn stem verheffen, gelijk boven mij de vink en de meerl aansloegen en heel in de verte de specht begon te werken en ja wel dat klonk weer zeer helderO, wat was ik gelukkigAls iemand mij gezien had, zooais ik dien jongen berk beetpakte en schuddeMaar ik moest iets in de handen hebben, ik moest mijn vreugde botvierenzeven dagen gevangen zitten en viooltjes schilderen Jammer dat. het overal zoo nat was. Maar de zon scheen toch zijn, of die met staketsels, rasters of alooten om geven en daardoor kennelyk van opene velden of uosschen onderscheiden zijn." Verder wordt in artikel 6 „aan allen en een iegelijk wel expresselijk verboden, om binnen een afstand van twintig roeden van woon huizen, met schietgeweer te jagen, zonder daartoe van de bewoners dier huizen te hebben bekomen uitdrukkelijke schriftelijke permissie." Het is waar, dat de praetjjk zich aan die arti kelen weinig stoort, denkelijk omdat zij, door de heeren genegeerd, in het vergeetboek zijn geraakt. Maar niettemin zal het practisch nut er van in 't oog springen, vooral als men bedenkt welke belangrijke stukken grond öf onder de moestuinen van art. 5 en de twintig roeden van art. 6 vallen, df feitelijk reeds overeenkomstig artikel 5 afge scheiden z ij n en het anders gemakkelijk kunnen worden, omdat van de afscheiding slechts gevorderd wordt, dat zy het terrein „kennelgk van open velden of bosschen onderscheidt." Zonder dat men het weet i s op deze wijze rechtens reeds zeer veel, en k a n langs wettigen weg nog veel meer aan het gebied der heerlijke jachtrechten worden onttrokken, en ik zie niet in, hoe men dan in het stelsel onzer wet (die als regel het jachtrecht verbindt aan den eigendom van den grond) aan de grondeigenaren, en dus ook aan de paehters, het recht van jagen op de bevrijde gronden zal ontzeggen. De landbouwer schaffe zich een geweer en een jachtakte aan, en elke haas, die zich in den jacht tijd aan zjjn moes vergrijpt, valle als slachtoffer van de moderne denkbeelden over heerlijke rechten Donderdag verleent de minister van oorlog geen audiëntie. Yóor de jury te Dover de in ons vorig nommer medegedeelde uitspraak deed betreffende de oor zaak van den dood der verdronken schepelingen van de Scholtenzeide de Coroner nog, in zijne opsom ming der feiten dat van strafbare nalatigheid aan de zijde van de Scholten. noch van de Rosa Mary gebleken is. Laatstgenoemde had twee lichten, hetgeen de officieren van de Schollen kan misleid hebben. Stellig is het zonderling, dat eenig gezagvoerder iets toe heeft gelaten in strijd met de voorschriften. De civiel-student (arts) H. H. Pilger, benoemd tot officier van gezondheid 2e klasse bij het per soneel van den geneeskundigen dienst der land macht, is ingedeeld by het 5 bataljon 3e regiment infanterie en gedetacheerd bg het militair hospitaal te Amsterdam. De beden door diakenen der Nederduitsche Hervormde gemeente alhier gehouden jaarlijksche wintercollecte heeft f 2333.30 opgebracht. Uit Londen schrijft men aan de N. R. Ct.: De Engelsche regeering moet zich bereid hebben verklaard éea der Noordzeekabels, tusschen Lowe- dat het een lust was. De houtvester zegt dat het nu laDg droog zal blgven. Als ik maar eerst het bosch ken, ga ik heel ver weg. Het strekte zich mijlenver in alle richtingen uit en wij wonen juist in het midden. Wat heeft van daag mijn oatbijt lekker gesmaakt. Het was een verruk kelijk plekje aan het llkenmeer, drie kwartier hier van daan. Overal hangen de boomen over het water heen, slechts aan de eene zijde is een smal paadje met riet begroeid. Daar ligt tusschen de biezen een schuitje half vol water vlak daarbij ging ik op een boomstam zitten en zag beurte lings naar dit stille, zonnige, dichterlijke boseh- tafereel, of at mijn boterham. Naast mij vloeide een thans rijk voorziene beek over een steen* achtige bedding, daaruit vulde ik mijn beker en zat doodstil, alleen. Een blauwe vlieg gonsde om mij heen; boven den spiegel van den vijver dansten een menigte glazenmakersniet ver van mij trad een reebok uit het struikgewas tot aan het water, keek een poos rond, bukte om te drinken en keerde weer langzaam terug. Ik beklom een groot steenblok dat tusschen twee eiken uit het water stak dat onbewegelijke, donkere, heldere water en eensklaps zag ik mij zeiven op den bodem weerspiegelen. De menschen hebben mij vaak genoeg gezegd dat ik er goed uit zie alleen Ernst niet, die zegt schoonheid is slechts een verbeeldingsmiddel dei- natuur het komt op de innerlijke schoonheid aan maar heden moet ik zelt bekennen dut ik schoon ben. Lieve tij4, als men geen mensch stoft en Zandvoort, aan de onze te verkoopen tegen nader overeen te komen prjjs. Zulk een aanbod valt te waardeeren. Het bloote bezit van eenen kabel, zonder recht dien te exploi- teeren, zon echter voor ons land minder waarde hebben. Het is bier immers niet de quaestie zoozeer eener geldbelegging, als wel die van eene practische, doeltreffende, altoos beschikbare draad gemeenschap met Engeland in Nederlandsche handen. In de regeling der postverbinding voor Yerseke komen met ingang van I Dee. de volgende wij zigingen De bodeloop op den trein van 12 u. 52 te Kruiningen vervalt, doeh in de plaats daarvan loopt een bode op den trein van 10 u. 23 m. en wacht aan 't station den sneltrein naar Vlis singen af (aankomst 11 u. 20 m.) die een pak ket met de Dnitscbe en Engelsche post uitwerpt. Deze komt dan vroeg genoeg te Yerseke, om de oesterhandelaars in de gelegenheid te stellen hunne orders voor Engeland uit te voeren. Voor hen vooral zijn dus de veranderingen zoovele verbe teringen. De morgen- en avondpost blgven ongewijzigd. De directeur van het post-en telegraafkantoor, de heer Laeijendecker, vertrekt met 1 Dec. reeda naar zijne nieuwe standplaats 's Gravezande. Men schrjjft ons uit het 4° district Een paar dozjjn kleine kiesrereenigingen zijn in het hoofdkiesdistrict Oostburg te wachten, altjjd indien de plannen verwezentlykt worden, die het Aardenburgsche weekblad op touw zette. Waar de Terneuzensche courant, het hoofdorgaan voor een groot deel van dit district, die plannen vermoedelijk onbesproken laat, meenden wjj een stem uit dit midden te mogen laten hooren. Wg zouden namelijk aan een twee of drietal te vormen kiesvereenigingen de voorkeur geven, b. v. Oostburg, IJzendyke en Terneuzen, en vreezen juist dat gevaar van voorrang niet. In onze dorperlijke gemeenten, waar moeieljjk van politieke voorgangers sprake kan zyn, zullen de meeste kiezers weinig geneigdheid toonen de raadgevingen hunner medeingezetenen op te Vol gen, al zgn het nog zulke wyze en belangloozS raadgevingen, adres de meeste gemeenteraadsver kiezingen. Anders wordt het, wanneer alle invloedrjjke personen in comité vergaderen, can- didaten openlijk aanbevelen en bespreken, daarna bij meerderheid van stemmen beslissen. Aanstaanden Zondag vergadert men te Oostburg en zal het bljjken of men den tot hiertoe gevolgden weg van centralisatie, die dikwijls met succes bekroond is geworden, zal verlaten, dan of men tot een proefneming zal overgaan, die wel eens gevaarlijk kan blyken. Ware ik lid van Volksonderwijs, 'k zou daal' mijne meening doen hooren, doch nu eerst kiezer wordende, meende ik de waarschuwing thans niet achterwege te mogen laten: men overschatte deii invloed van geachte ingezetenen bg verkiezingen niet te veel". heeft, met wien men praten kan; gaat eindelijk met zich zelf praten. Ik knikte düs mijn beeld, dat mij in het water tegenlachte; en er zoo gezond, frisch, jong en vroolijk uitzag met dat loshangende golvende haar, door een blauw lint opgenomen vriendelijk toe ik zag duidelijk mijn blauwe japonnetje en den hoed dien ik in de hand hieldom mij heen zwommen honderden kleine vischjes. Ik greep in mijn zak of ik nog niet een paar broodkruimels vond en wierp ze die diertjes toe. Tegelijkertijd voelde ik den laatsten brief van Ernst, dien ik in mijn zak gestoken had, en haalde hem uit. O, wee de boterham had er naast gezeten en alle goeda waarschuwingen met vetvlekken bedekt; het was zulk mooi, zwaar papier „ik koop altijd het beste!" placht Ernst te zeggen „maar ik ben er ook netjes op." Dat was ik nu eigenlijk njet geweest en ik schaam mij dat ik, een vol» wassen, verloofd meisje mij zoo heb laten mee- sleepen door boschlucht, eenzaamheid en overmoed. Meenemen en bewaren kon ik dien brief nu toch niethet is ook eigenlijk gekheid, men leest za toch nooit over - maar hij zou mij zeker be straffend aanzien, als hij wist dat ik er, net als in mijn schooldagen een pijl van maakte, dien ik met een krachtigen worp over den vijver schoot, mij verheugende over zijn vlucht en ovei de sierlijke bocht, waarmede hij op het water viel, waar hij onbewegelijk bleef liggen. Later speet het mij, maar ik kon hein niet terug gaanhaU». {Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1