FEUILLETON.
DB ZUSTER.
Verspreide Berichten.
Uit het Noorsch.
Van MAGDALENA TH0RESEN.
kon hebben. Bekl. zeide daarop des Zondags
geld van huis gehaald te hebben, hetgeen hij
bezat, omdat hij van Pluijmers 6 had geleend.
Daarna verkreeg de ambtenaar van het open
baar ministerie, jhr mr Schunrbeque Boeije, het
woord. Het gepleegde feit besprekende, stelde
deze in het licht hoe de diefstal en de braak ver
moedelijk door meer dan een persoon gepleegd
is. Hij wees er op, dat de politie geen vermoeden
op bepaalde personen had, maar het toch de aan
dacht trok dat door sommige ongunstig bekend
staande pertonen grove verteringen werden
gemaakt, wat tot hunne inhechtenisneming heeft
geleid. Twee ervan zijn ontslagen en de derde
staat thans terecht.
De ambtenaar van het O. M. gaf toe dat het
rechtstreekach bewijs van schuld van bekl. niet
is geleverd, hoewel hij overtuigd is dat v. E.
een der daders is, welke overtuiging volgens hem
ook wel die der rechters zal zijn. Er zijn dan
ook tal van aanwijzingen, waaruit de schuld vaD
bekl. is af te leiden.
Deze verschillende aanwijzingen nagaande wees
de ambt. vooral op het te dezer terechtzitting eerst
gebleken feit dat door den gewezen politie-agent
deze beklaagde met nog een persoon in de nabij
heid van het bestolen perceel gezien is, op de
in verband met de middelen van bekl. groote
verteringen die gemaakt zijn en op het feit dat
een der gestolen bankbiljetten in het bezit van
bekl. is geweest, jvelk biljet, niettegenstaande door
bekl. de plaats is aangewezen, waar hij het zon
hebben weggeworpen, niet is kunnen terugge
vonden worden.
Zoolang bekl. niet op aannemelijke gronden kan
zeggen, hoe hij in het bezit is gekomen van het
bankbiljet, blijft bij in het oog van den ambt.
schuldig, zoo niet aan den gebeelen diefstal dan
toch aan mededaderschap.
Het O. M. eischte schuldig verklaring van bekl.
aan het hem te lasie gelegde feit en zijne ver-
oordeeling tot 4 jaren gevangenisstraf.
De verdediger, die aan bekl, was toegevoegd,
de heer mr. F. N. van der Bilt, begon met erop
te wijzen dat de bekl. van zijne arrestatie af
schuld heeft ontkend, en dat dit het eenige juiste
standpunt was dat door hem kon worden inge
nomen, want niet aan hem is het om zijne onschuld
te bewijzen, maar aan de justitie is het om zijn
schuld aan te toonen.
Vervolgens protesteerde de verdediger tegen
het bevel tot voorloopige aanhouding, dat tegen
over bekl. is uitgevaardigd op grond dat hij geen
hekend middel van bestaan had, welk motief
pleiter echter ontzenuwde door erop te wijzen
dat bekl. wel degelijk werk had.
De verdediger besprak verder de tegen bekl.
gevoerde instructie, die volgens hem zeer veel
zwakke punten heeft.
Daarop werd door pleiter de dagvaard besproken
die hem, wijl er in gezegd wordt dat bekl. te
zamen en in vereeniging met andere personen
zich zou hebben schuldig gemaakt, aan het ten
laste gelegde feit, deed denken aan hetgeen in
vroeger jaren geschiedde, toen men rechtsvervol
ging instelde tegen onbekende daders.
Verder wees pleiter erop, dat, wanneer het
waar is dat het feit door meer dan éen persoon
is gepleegd^ de rechtbank niet het recht beeft
slechts éen dier personen te straffen.
Achtereenvolgens ging de heer Van der Bilt
de onderscheidene aanwijzingen na. Betwijfelende
of de bekl. met nog een ander persoon door den
getuige, die het hier verhaalde, 's nachts om 1
uur bij de Bellinkbrug gezien is, ging pleiter
nog verder door te zeggen dat ook, al ware v. E.
daar gezien, dit nog volstrekt geen bewijs tegen
hem zou zijn.
Een andere aanwijzing, het havelooze uiterlijk
van bekl., pleitte meer in zijn voordeel dan in
zijn nadeel, want als hij had ingebroken in een
kantoor zou hij daardoor misschien minder zijn
kleeding in wanorde brengen dan door te slapwn
op het Bolwerk?
Een derde aanwijzing, het grove verteer, be
streed pleiter eveneens. Geen enkele getuige
heeft kunnen constateeren hoeveel geld bekl.
Zaterdagavond in zijn bezit heeft gehad en ook
niet hoeveel hij heett uitgegeven.
Is het bankbiljet van 40, dat in handen van
den herbergier is geweest, werkelijk het gestolene
geweest? Het bewijs is er niet van geleverd;
uit niets blijkt dat het biljet, hetwelk bekl. den
herbergier gaf, en het hem teruggegevene hetzelfde
was.
Ook de andere aanwijzingen werden'door spreker
in het breede weerlegd. De gansche houding van
bekl. in den avond van Zaterdag en gedurende
den morgen van Zondag pleit voor hem en geeft
niet de overtuiging, dat hij is de man, die een
diefstal met braak pleegde op eene wijze welke een
Arnsterdamsch inbreker van professie zou doen
watertanden.
Ten slotte concludeerde de verdediger tot
vrijspraak van zijn cliënt, wiens schuld, volgens
hem, noch wettig noch overtuigend bewezen is.
Na re- en dupliek werd den bekl. gevraagd of
hij nog iets te zijner verdedigiEg had in te
brengen, waarop bij nogmaals de verklaring van
den gewezen politieagent bestreed.
De rechtbank bepaalde daarna de uitspraak op
heden over 8 dagen.
In dezelfde zitting zijn veroordeeld wegens
mishandeling D. v. D. 34 j,, werkman
Vlissingen, tot 14 d. gev.
beleediging M. M. 22 j., zonder beroep
Terneuzen, tot 8 b. s. 6 d. h.
d i e f s t a l J. L. d. M. 21 j., dienstbode Mid
delburg, tot 2 maanden gev:W. B. 46 j., ar
beider, Middelburg tot 14 d. gev.; Cj J. 23 j.
arbeider, Vlake tot 6 d. gev.W. C. K. 11 j.,
koewachter, D. J. S. 13 j., zonder beroep, J. M.
12 j., zonder beroep, allen Viissingen, de le
tot 3 weken, de 2e tot 14 dagen en de 3e tot
7 dagen gev.
Vr ij gesproken zijn A. C. B. 19 j., arbei
der Middelburg, beklaagd van diefstal en F. d. R.,
kuisvr. van d. Nleurster Arnemuiden, be
klaagd van diefstal.
Kantongerecht te Goes.
In de zitting van beden, Vrijdag, zijn de
navolgende personen veroordeeldD. S., J. L.,
Kapelle, wegeas strooperij ieder tot 7.50 b, s,
6 rt. h.j M. de P., Kapelle, wegens alsvoren tot
5 b. s. 4 d. h.; L. B., 'a Heer Arendskei ke,
wegens het laten loopea van vee op eens anders
met vruchten bezetten grond, tot 2X ƒ3 b. s.
2 d. b. voor iedere boete M. de J., 'a Heer
Hendrikskinderen, wegens het loopen over eens
anders weiland, tot ƒ15 b. s, 5 d. h.P. v. M.,
'a Heer Arendskerke, wegens het laten loopen
van vee op eens anders grond, tot 1 b. s. 1
d. h.; A. B., Schore, wegens het bevissehen van
eens anders viscbwater zonder schriftelijke ver
gunning, tot 3 b. s. 2 d. h.L. B., Kioetinge,
J. G., Goes, wegens alsvoren en zonder akte,
ieder tot 2x 3 b. s. 2 d. h.E. G. L,, C. C. L.,
Clinge, wegens het in een Zeeuwschen stroom
visschen van mosselen binnen 500 M. van uit de
paalwerken, de le tot 3 b. s. 3 d. h., de 2e
tot ƒ1 b. s. 1 d. h.Ph. P. Yerseke, wegens
het slikkeren binnen 500 M. van uit de paalwerken
tot 3 b. s. 3 d. h.J. G., Hansweert, J, F. K.,
Grauw, P. C., Clinge, wegens het tusschen zons-
onder- en zonsopgang bevaren der Schelde, zonder
helder lichtende lantaarn in den top, ieder tot
f '6 b. s. 2 d. h. A. v. d. B,, Yerseke, wegens
het bevissehen der Schelde zonder consent, tot
3 b. s. 2 d. h.H. F., Wissekerke, wegetrs het
loopen over eens anders met vruchten bezetten
grond, tot 1 b. s. 1 d. h. A. P., A. L., Wis
sekerke, wegens het laten loopen van vre op eens
anders grond, ieder tot ƒ2 b. s. 2 d. h.; W. S.,
Colijnspiaat, P. de W., Borsele, wegens het vis
sollen met een kruisnet zonder akte, de le tot
5 b., do 2e tot 3 b. Leiden s. 2d.h.
Allen tevens in iie kosten.
Yoor het gerechtshof te 'e Gravenhage is
gisteren in hooger beroep behandeld de onzen
lezers bekende zaak van de dienstbode te Ter-
neuzen, die door de rechtbank te Middelburg tot
zen jaar gevangenisstraf was veroordeeld, oadat
eij uit eene gesloten geldkist, toebehoorende aan
eenen drankverkooper te Terneuzen, door middel
van een valscben sleutel op drie verschillende
datums heeft ontvreemd: een bankbiljet vanƒ40,
een van 60 en een muntbiljet van 10.
Wij deelden die zaak vroeger uitvoerig mee.
De beklaagde was van hare volledige bekentenis
teruggekomen, in zoover dat zij de twee eerste
diefstallen op rekening van haar minnaar schoof.
Dit beweren, hetwelk zij ook heden volhieid,
werd door haren verdediger, mr Hummel, gepleit.
Z. i. moest bekl. slechts voor den diefstal van
het muntbiljet worden veroordeeld en eeDe veel
minder zwaie straf bekomen.
Advocaat-generaal, mr Telders, eischte bevesti
ging van het vonnis.
Het hof zal Zaterdag 19 Nov. uitspraak doen.
Er verliepen veertien dagen, waarin het onze
ker was of het leven of de dood zou zegevieren;
maar Anna zag met angst dat de krachten van
haar vader steeds afnamen. Haar broeder liep
in en uitin zijn hart was hij wel bezordg over
den zieke, maar tegelijk koesterde hij een wrok
jegens zijn zuster, en als hij met haar praatte
kreeg ze niets dan kwade woorden. Uit enkele
uitdrukkingen maakte zij op dat Eglert hem in
het oog hield en dat Paul haar de schuld daarvan
gaf. Die bewaking had echter slechts over dag
plaats en de jongeling kwam vaak eerst laat in
den nacht naar huis. De ziekte van zijn vader
bracht geen verandering in die gewoonte ja
het was zelfs nn nog erger dan anders.
Op zekeren nacht had de zieke voortdurend
geijld over zijn zoon. Hij verbeeldde zich dat
hij hem moest verdedigen tegen een aanklacht
en voerde nu eens zijn rechtschapenheid aan, dan
weer de liefde zijner overleden vrouw voor den
knaap. Eerst met het aanbreken van den dag
kwam hij tot rust, en toen hij sliep, ging Anna
naar haar kamertje om ook nog een uurije te
rusten. Daar vond zij haar broeder gekleed op
haar bed liggen. Zij wekte hem, hij sprong
overeind als iemand die van sehrik niet weet wat
hij zegt en riep
„Doorzoek mijne zakken dan maar
„A-eb beste Paul, wat meen je toch, ik
zal je geen kwaad doen."
Hij zag baar verwilderd aan, liep de deur uit
en de trap op naar het zolderkamertje, waar zijn
bed stond.
Anna dacht wel na over zijne raadselachtige
woordeD, maar zij was zoo moede dat zij weldra
vast in slaap viel en eerst laat ontwaakte, toen
zij zware voetstappen hoorde en druk gepraat
in de kamer van haar vader. Zij kleedde zich
in der haast aan en snelde naar binnen.
Hier stond een bode van het koopmanskantoor
en een andere man, een vriend van laar vader.
Een derde, die op de werkplaats als een soort
van politieagent gebruikt werd, daar men
kleine vergrijpen liefst zelf behandelde zonder er
de overheid in te moeien, had zich naar
boven, naar Paul begeven.
Anna stond als versteend en zag van den
een naar den ander. Eensklaps ging h aar
een licht op, zij waggelde naar het bed, en riep
„Ach, vader, vader! Gij moet het niet
gelooven,"
„Ja, dat zal nog moeten blijken," naai de
kantoorbediende het woord. „Er is een banknoot
van tien pond tusschen gisterenavond en van
Wegens opzettelijke beleediging van Z. M.
den koning stond gisteren voor de Haagsche
rechtbank terecht de 21jarige Cohen, die 16 Sept.
toen de koning bij Zr Ms terugkomst te 's Gra
venhage in zijn rijtuig den Stationsweg aldaar
passeerde, zoodat Z. M. en het publiek op straat
het konden hoorsn, zou hebben uitgeroepen
„Leve Domela NieuwenhuisWeg met koning
Gorilla 1" of „Weg met de gekroonde Gorilla!"
De inspecteur van politie, die beklaagde on
middellijk na zijn uitroep bij den kraag pakte
en hem nog tegen het -verontwaardigde publiek
moest beschermen, en een tweede getuige a charge
verschilden op het punt of bekl. „gekroonde" dau
wel „koning Gorilla" riep, maar ontkende dat hij
alleen „weg met Gorillaen ook „leve de socia
listenschreeuwde. Cohen beweert dat hij riep
„leve Domela Nieuwenhuisleve de socialisten
weg met Gorilla!", en ware hij niet beetgepakt,
had willen uitgalmen „leve Willem III!"
Drie vrouwen, getuigen a décharge, bevestigden
dit. Hij wilde den koning niet beleedigen, doch
Z. M. eene ovatie brengen voor de onovertroffen
daad der kort te voren aan Domela Nieuwenhuis
verleende gratie en bezigde de uitdrukking „weg
met Gorilla als contrast tegenover zeker boekje.
Zich aldus hoofdzakelijk verdedigende verweet
hij het O. M. majesteitsschennis door de aan het
„weg met gekroonde of koning Gorilla" gehechte
beteekenis, en het door de justitie tusschen Go
rilla en Willem III gelegde verband. Hij gaf
alleen zijn bart lucht wegens de door Z. M. den
koning met de volkszaak betoonde sympathie.
De subst.-officier van justitie, icr Da Vos van
Steenwijk, hield den uitroep voor een ernstige
beleediging, hetgeen ook bleek uit de veront
waardiging van hot publiekachtte het opzet
gelegen in het woord „gekroonde" of „koning
Gorilla", en vorderde een gevangenisstraf van
een jaar.
Uitspraak 17 November. Dv. A'.)
In Zuid-Beveland is de toestand der grint
wegen, waarover suikerbieten worden vervoerd,
van dien aard dat de betrokken besturen er ver
legen mêa zitten. Hoewel meer natte seizoenen
tjjdens het scheepvoeren van suikerbieten werden
beleefd, herinnert men niet dat de passage zoo
slecht was als tegenwoordig. Vermoedelijk heeft
ook de droge zomer hieraan schuld door de
buitengewone verharding van den bodem, die
daarom geen water genoeg doorlaat.
Het voortdurend vochtige weder is oorzaak dat
van het land naar de baan onwillekeurig zooveel
aarde en klei wordt overgebracht dat het aantal
kariteniers wel tweemaal verdubbeld moet zijn
om al het schadelijke op te ruimen en te weren.
Gelukkig nog de gemeenten, die havens be
zitten en belasting ontvingen, want zjj, die een
spoorwegstation ot halte rjjk zijn, hebben geen
compensatie.
Men schrijft ons uit Hoedekenskerke
't Is hier aan de kade een drukte en een
levendigheid van belang. Schepen bij schepen
liggen in de haven en de eene wagen verbeidt
den anderen niet om suikerpenen aan te voeren,
't Is tegenwoordig oogst voor den minderen man
er wordt betrekkelijk veel geld verdiend, want
zelfs kinderen van 9 a 10 jaar, die oneindig
beter op de schoolbanken waren, ziet men in het
veld bezig om de suikerpenen te reinigen en at
te snjjden. Jammer dat die goede tjjd eerlang
een einde zal nemen en hoogstens tot het laatst
dezer maand kan duren. De opbrengst laat veel
te wenschen over, hoofdzakelijk door de langdu
rige droogte in den afgeloopen zomer. Men spreekt
van 5000 tot 16.000 KG. per 39 A. 24 cA„ al
naarmate van den grond en het onkruid, dat op
sommige stukken lands de vruchten overgroeide.
Over de aardappelen wordt zeer geroemd alleen
zijn de prijzen voor den verkooper, in verband
met de hooge pachten, te laag. Zelden had men
ruimer opbrengst van deze noodzakelijke levens
behoefte, al zjjn er dan ook nog al wat kwade bij.
Het voorval speelt te ^Rotterdam op den
Goudschen Singel.
't Is kwart voor twaalf uur, het regent dat het
giet, hetgeen mevrouw echter niet tegenhoudt
even een boodschap in de buurt te doen. Nauw-
lijks is zij weg, of de meid, men weet het, had
toevallig ook eene boodschap in de buurt te doen,
zij trekt de deur dicht, draait den sleutel om, zoo
secuur mogelijk dus, en gaat weg.
Even daarna komt mevrouw terug, maar kan
met haar sleutel de deur niet open krjjgen dat
was een lastig geval, want de regen stroomde
van den hemel; nog eens beproefd en nog eens
gepeuterd, maar er was geen verroeren aan. Daar
komt de meid om den hoek, gelukkig (want
het was hier niet de plaats voor een „standje")
morgen verdwenen en Paul is de eenige, die op
het kantoor geweest is, nadat de boekhouder
weg was."
Intusscheu kwam de bediende van boven,
gevolgd door Paul, die er dreigend uitzag,
ofschoon niemand iets tegen hem zei. De be
diende verklaarde dat hij alles onderzocht had
en niets gevonden.
„Dat was goed, zoon 1" steunde de oude
Matthy3 en er kwam een blijde uitdrukking op
zijn gelaat.
„Ja, dan moeten wij bij u gaan zoeken," zei
de bole tot Anna en begaf zich met dsn bedien
de naar haar kamer. Zij liet hem gerust gaan
en bleet de hand van haar vader vasthouden, die
zij in den schrik gevat had. Zijne oogleden waren
gesloten, maar er welde een traan onder uit en
bij trachtte zijne stijve vingers te vouwen, terwijl
zijne lippen zich bewogen. Zij begreep dat hij
God dankte voor de rechtvaardiging van zijn
zoon; maar zij durfde den jongen niet aanzien,
daar zij een al te zwaar vermoeden tegen hem
koesterde.
Toen kwam iemand de gang in en de deur
werd zachtjes geopendbet was Eglert, die eerst
later van de zaak gehoord had en nu kwam zien
of hij helpen koD. Hij zag een oogenblik met
innige teederheid naar het vermagerde gelaat
van Anna en begaf zich toen naar den zieke.
„Mijn zoon is onschuldig", fluisterde deze
die zal er wel in kunnen, inaar o, schrik,
haar sleutel is afgebroken, zjj tracht echter toch
nog met het stompje het slot open te wringen,
't helpt echter niets en dus spoedig naar den smid
om het te laten opensteken. De smid woont in
de Goudschestraat, het zal dus wel een poosje
aanloopen eer de meid terug is, en mevrouw gaat
middelerwjjl haar man tegemoet, die van 't kan
toor moest komen koffie drinken. Deze komt
echter van een anderen kant, vindt de deur in
den toestand, zooals zijne vrouw ze heeft verlaten,
kijkt naar boven, belt, belt nog eens, roept (alles
in den regen zonder scherm), verwenscht misschien
wel, en eindigt met even haar den smid te loopen,
om het slot te laten opensteken. Mijnheer is
echter wijzer dan zijne wederhelft en loopt naar
de Heerenstraat. Dit had tengevolge dat te kwart
over twaalf mevrouw, de meid, mijnheer, vier
kinderen (die ook kwamen kotfie drinken) en twee
smidsknechts voor de deur stonden. Niemand van
dit natte negental was echter in staat de deur te
openen. Daar komt een timmerman met een
ladder voorbjj, hoera 1 nu zouden weldra de hon
gerige magen gevuld worden 1 De timmerman
klimt vlug tegen de ladder op, schuift bet raam
open, klimt de kamer binnen, de trappen af en
bemerkt dat hij geen sleutel heeft meegenomen.
Hij móet dus weer terug zooals hjj is gekomen.
Dit geschiedt, en vjjf minuten over half een ging
da familie doornat naar binnen om het tweede
ontbijt te gebru ken. Wij meenen, dat de meid,
behalve hare boterhammen en koffie, ook nog wel
iets hartigs zal gekregen hebben 1 (Rot. Nbld.)
Volgens bericht uit 's-Gravenhage moet een
der in de vorige week aangehouden vreemdelingen,
Marécbal geheeten, en wiens portret naar Londen
werd gezonden, aldaar zjjn herkend voor denzelf
den persoon, die aldaar onder den firma-naam
Adler dezelfde praktjjken uitoefende als die, onder
verdenking waarvan hjj hier werd aangehouden
Men meldt nader dat de Vlaardinger, die in
Rotterdam dupe geweest zou zjjn van kwartjes
vinders, het slachtoffer was van drie brutale dieven,
z. g. heeren, die den vreemdeling, welke aan een
tafeltje zat te schrjjven terwjjl hjj zjjn portefeuille
met bankpapier naast zich legde, een duw gaven,
zoodat hjj op den grond tuimelde. De drie heeren
verdwenen middelerwijl met het geld. De bestolene
gaf aan de politie van het geval kennis, wie het
gelukte 's avonds twee van de drie heeren te
vinden. Op aanwijzing van den bestolene voor
den commissaris gebracht, bleven zjj echter be
weren, dat hij het geld met kaartspelen verloren
hadzoodat er niets aan te doen was.
De politie te Amsterdam betrapte op heeter-
daad twee inbrekers, die rustig een wjjnpakhuis
onderzochten, waarbjj een slijterij met aangrenzend
kantoor is gevestigd. Bij hun arrestatie zat de
eene dief kalm op een stoel, terwjjl de ander
onder een tafeltje was verscholen. Veel succes
hadden zij niet gehad, want slechts eenig koper
geld hadden zij iiunnen vinden. Een der heeren
was een bekende der justitie.
Te Rotterdam bezocht Donderdagavond een
aardappelkoopman een bierhuis, waar drie perso
nen aan het kaartspelen waren. Een der kaart
spelers vond den aardappelen koopman zoo'n
flinken vent, maar wilde toch om een tientje
wedden, dat hij geen ƒ200 kon vertoonen. De
koopman wilde bewijzen, dat hjj die som wel
had en ging ze van huis halen. Nauweljjks had
hjj het geld op de tafel gelegd, of een der spelers
legde hetzelfde bedrag erbij, en men zou nu uit
maken wie de geheele som zou winnen. De
koopman stemde toe, en verloor.
Dinsdagnacht heeft te Groningen een be
langrijke diefstal plaats gehad op het kantoor
van den ontvanger der directe belastingen. Ver
moedelijk heeft de dief zich den toegang tot dat
gebouw weten te verschaffen door, na in den tuin
van een der buren geklommen te zjjn, over de
afsluitingsmuur te klimmen, vervolgens een glasruit
van het kantoor te verbrijzelen, door die opening
naar binnen te dringen en aldaar den lessenaar
van den ontvanger open te breken. Eene som
van ongeveer ƒ3500 werd des anderen daags gemist.
De dader, zekere D. Medema, is te Zwolle
gearresteerd, nog in het bezit van het geld en
andere waarden.
In de nabjjheid van Groningen is een student
getroffen door een schot, uit een geweer of revolver
gelost. Ook een der paarden, welke voor den
wagen gespannen waren waarmede eenige Btudenten
een rjjtoer maakten, is getroffen. De gewonde
heeft zich naar een chirurgjjn begeven, die de
kogeltjes te voorschjjn gebracht heeft.
De oorzaak wordt gezocht in het kort en klein
slaan van ruiten, huisraad enz. in een huis,
waarna de buren zich niet veilig wanende
zjjn begonnen te vuren. Tegen de studenten moet
reeds proces-verbaal opgemaakt zjjn.
Met koortsachtige spanning zag men gisteren
te Berlijn de berichten over den kroonprins te
gemoet. Het officieel bericht, dat het ingestelde
onderzoek de vrees niet had doen verdwjjnen, door
dr Mackenzie de laatste dagen uitgesproken, ver
hoogde den angst.
De Post deelde gisteren mede, dat de kroonprins
reeds heden te Berljjn kon terugverwacht worden.
In geval een operatie plaats moet hebben, Bchjjnt
deze in Berljjn te zullen gebeuren.
Het eerste telegram van prins Wilhelm moet
geluid hebben: „Papa ziet er goed uit; morgen
groot consult." Sedert Zaterdag spreekt de kroon
prins niet maar schrijft zelt de telegrammen aan
zjjn ouders. De algemeene toestand van den
patient is bevredigend, maar aan het bestaan
van kanker scbjjnt niet langer getwjjfeld te worden.
De berichten in de Engelsche bladen over het
consult der Duitsche specialiteiten met dr. Mac
kenzie luiden tegenstrjjdig.
Terwijl de correspondent der Daily Neius
uit San Remo seint, dat het resultaat van het
consult dat de Duitsche en Oostenrjjksche specia
liteiten met dr Morell Mackenzie hadden, zeer
ongunstig was en de nieuwe verschijnselen in
den keel van den kroonprins een zeer ernstig
karakter dragen, meldt de correspondent van den
schreiende. „Maar dat wist ik wel, ik sprak
van nacht met zjjn moeder zij was er ook
zoo van overtuigd."
„Jawel", zei Eglert en wierp den jougeling
die bij den haard stond, een doordringenden blik
toe, en niettegenstaande Paul dien meteen brutaal
gelaat afwachtte, sloeg hij toch eindelijk de
oogen neer,
Wordt vervolgd.)