FEUILLETON. DB ZUSTER. Verspreide Berichten. Uit het Noorsch. Van MAGDALENA TH0RESEN. kon hebben. Bekl. zeide daarop des Zondags geld van huis gehaald te hebben, hetgeen hij bezat, omdat hij van Pluijmers 6 had geleend. Daarna verkreeg de ambtenaar van het open baar ministerie, jhr mr Schunrbeque Boeije, het woord. Het gepleegde feit besprekende, stelde deze in het licht hoe de diefstal en de braak ver moedelijk door meer dan een persoon gepleegd is. Hij wees er op, dat de politie geen vermoeden op bepaalde personen had, maar het toch de aan dacht trok dat door sommige ongunstig bekend staande pertonen grove verteringen werden gemaakt, wat tot hunne inhechtenisneming heeft geleid. Twee ervan zijn ontslagen en de derde staat thans terecht. De ambtenaar van het O. M. gaf toe dat het rechtstreekach bewijs van schuld van bekl. niet is geleverd, hoewel hij overtuigd is dat v. E. een der daders is, welke overtuiging volgens hem ook wel die der rechters zal zijn. Er zijn dan ook tal van aanwijzingen, waaruit de schuld vaD bekl. is af te leiden. Deze verschillende aanwijzingen nagaande wees de ambt. vooral op het te dezer terechtzitting eerst gebleken feit dat door den gewezen politie-agent deze beklaagde met nog een persoon in de nabij heid van het bestolen perceel gezien is, op de in verband met de middelen van bekl. groote verteringen die gemaakt zijn en op het feit dat een der gestolen bankbiljetten in het bezit van bekl. is geweest, jvelk biljet, niettegenstaande door bekl. de plaats is aangewezen, waar hij het zon hebben weggeworpen, niet is kunnen terugge vonden worden. Zoolang bekl. niet op aannemelijke gronden kan zeggen, hoe hij in het bezit is gekomen van het bankbiljet, blijft bij in het oog van den ambt. schuldig, zoo niet aan den gebeelen diefstal dan toch aan mededaderschap. Het O. M. eischte schuldig verklaring van bekl. aan het hem te lasie gelegde feit en zijne ver- oordeeling tot 4 jaren gevangenisstraf. De verdediger, die aan bekl, was toegevoegd, de heer mr. F. N. van der Bilt, begon met erop te wijzen dat de bekl. van zijne arrestatie af schuld heeft ontkend, en dat dit het eenige juiste standpunt was dat door hem kon worden inge nomen, want niet aan hem is het om zijne onschuld te bewijzen, maar aan de justitie is het om zijn schuld aan te toonen. Vervolgens protesteerde de verdediger tegen het bevel tot voorloopige aanhouding, dat tegen over bekl. is uitgevaardigd op grond dat hij geen hekend middel van bestaan had, welk motief pleiter echter ontzenuwde door erop te wijzen dat bekl. wel degelijk werk had. De verdediger besprak verder de tegen bekl. gevoerde instructie, die volgens hem zeer veel zwakke punten heeft. Daarop werd door pleiter de dagvaard besproken die hem, wijl er in gezegd wordt dat bekl. te zamen en in vereeniging met andere personen zich zou hebben schuldig gemaakt, aan het ten laste gelegde feit, deed denken aan hetgeen in vroeger jaren geschiedde, toen men rechtsvervol ging instelde tegen onbekende daders. Verder wees pleiter erop, dat, wanneer het waar is dat het feit door meer dan éen persoon is gepleegd^ de rechtbank niet het recht beeft slechts éen dier personen te straffen. Achtereenvolgens ging de heer Van der Bilt de onderscheidene aanwijzingen na. Betwijfelende of de bekl. met nog een ander persoon door den getuige, die het hier verhaalde, 's nachts om 1 uur bij de Bellinkbrug gezien is, ging pleiter nog verder door te zeggen dat ook, al ware v. E. daar gezien, dit nog volstrekt geen bewijs tegen hem zou zijn. Een andere aanwijzing, het havelooze uiterlijk van bekl., pleitte meer in zijn voordeel dan in zijn nadeel, want als hij had ingebroken in een kantoor zou hij daardoor misschien minder zijn kleeding in wanorde brengen dan door te slapwn op het Bolwerk? Een derde aanwijzing, het grove verteer, be streed pleiter eveneens. Geen enkele getuige heeft kunnen constateeren hoeveel geld bekl. Zaterdagavond in zijn bezit heeft gehad en ook niet hoeveel hij heett uitgegeven. Is het bankbiljet van 40, dat in handen van den herbergier is geweest, werkelijk het gestolene geweest? Het bewijs is er niet van geleverd; uit niets blijkt dat het biljet, hetwelk bekl. den herbergier gaf, en het hem teruggegevene hetzelfde was. Ook de andere aanwijzingen werden'door spreker in het breede weerlegd. De gansche houding van bekl. in den avond van Zaterdag en gedurende den morgen van Zondag pleit voor hem en geeft niet de overtuiging, dat hij is de man, die een diefstal met braak pleegde op eene wijze welke een Arnsterdamsch inbreker van professie zou doen watertanden. Ten slotte concludeerde de verdediger tot vrijspraak van zijn cliënt, wiens schuld, volgens hem, noch wettig noch overtuigend bewezen is. Na re- en dupliek werd den bekl. gevraagd of hij nog iets te zijner verdedigiEg had in te brengen, waarop bij nogmaals de verklaring van den gewezen politieagent bestreed. De rechtbank bepaalde daarna de uitspraak op heden over 8 dagen. In dezelfde zitting zijn veroordeeld wegens mishandeling D. v. D. 34 j,, werkman Vlissingen, tot 14 d. gev. beleediging M. M. 22 j., zonder beroep Terneuzen, tot 8 b. s. 6 d. h. d i e f s t a l J. L. d. M. 21 j., dienstbode Mid delburg, tot 2 maanden gev:W. B. 46 j., ar beider, Middelburg tot 14 d. gev.; Cj J. 23 j. arbeider, Vlake tot 6 d. gev.W. C. K. 11 j., koewachter, D. J. S. 13 j., zonder beroep, J. M. 12 j., zonder beroep, allen Viissingen, de le tot 3 weken, de 2e tot 14 dagen en de 3e tot 7 dagen gev. Vr ij gesproken zijn A. C. B. 19 j., arbei der Middelburg, beklaagd van diefstal en F. d. R., kuisvr. van d. Nleurster Arnemuiden, be klaagd van diefstal. Kantongerecht te Goes. In de zitting van beden, Vrijdag, zijn de navolgende personen veroordeeldD. S., J. L., Kapelle, wegeas strooperij ieder tot 7.50 b, s, 6 rt. h.j M. de P., Kapelle, wegens alsvoren tot 5 b. s. 4 d. h.; L. B., 'a Heer Arendskei ke, wegens het laten loopea van vee op eens anders met vruchten bezetten grond, tot 2X ƒ3 b. s. 2 d. b. voor iedere boete M. de J., 'a Heer Hendrikskinderen, wegens het loopen over eens anders weiland, tot ƒ15 b. s, 5 d. h.P. v. M., 'a Heer Arendskerke, wegens het laten loopen van vee op eens anders grond, tot 1 b. s. 1 d. h.; A. B., Schore, wegens het bevissehen van eens anders viscbwater zonder schriftelijke ver gunning, tot 3 b. s. 2 d. h.L. B., Kioetinge, J. G., Goes, wegens alsvoren en zonder akte, ieder tot 2x 3 b. s. 2 d. h.E. G. L,, C. C. L., Clinge, wegens het in een Zeeuwschen stroom visschen van mosselen binnen 500 M. van uit de paalwerken, de le tot 3 b. s. 3 d. h., de 2e tot ƒ1 b. s. 1 d. h.Ph. P. Yerseke, wegens het slikkeren binnen 500 M. van uit de paalwerken tot 3 b. s. 3 d. h.J. G., Hansweert, J, F. K., Grauw, P. C., Clinge, wegens het tusschen zons- onder- en zonsopgang bevaren der Schelde, zonder helder lichtende lantaarn in den top, ieder tot f '6 b. s. 2 d. h. A. v. d. B,, Yerseke, wegens het bevissehen der Schelde zonder consent, tot 3 b. s. 2 d. h.H. F., Wissekerke, wegetrs het loopen over eens anders met vruchten bezetten grond, tot 1 b. s. 1 d. h. A. P., A. L., Wis sekerke, wegens het laten loopen van vre op eens anders grond, ieder tot ƒ2 b. s. 2 d. h.; W. S., Colijnspiaat, P. de W., Borsele, wegens het vis sollen met een kruisnet zonder akte, de le tot 5 b., do 2e tot 3 b. Leiden s. 2d.h. Allen tevens in iie kosten. Yoor het gerechtshof te 'e Gravenhage is gisteren in hooger beroep behandeld de onzen lezers bekende zaak van de dienstbode te Ter- neuzen, die door de rechtbank te Middelburg tot zen jaar gevangenisstraf was veroordeeld, oadat eij uit eene gesloten geldkist, toebehoorende aan eenen drankverkooper te Terneuzen, door middel van een valscben sleutel op drie verschillende datums heeft ontvreemd: een bankbiljet vanƒ40, een van 60 en een muntbiljet van 10. Wij deelden die zaak vroeger uitvoerig mee. De beklaagde was van hare volledige bekentenis teruggekomen, in zoover dat zij de twee eerste diefstallen op rekening van haar minnaar schoof. Dit beweren, hetwelk zij ook heden volhieid, werd door haren verdediger, mr Hummel, gepleit. Z. i. moest bekl. slechts voor den diefstal van het muntbiljet worden veroordeeld en eeDe veel minder zwaie straf bekomen. Advocaat-generaal, mr Telders, eischte bevesti ging van het vonnis. Het hof zal Zaterdag 19 Nov. uitspraak doen. Er verliepen veertien dagen, waarin het onze ker was of het leven of de dood zou zegevieren; maar Anna zag met angst dat de krachten van haar vader steeds afnamen. Haar broeder liep in en uitin zijn hart was hij wel bezordg over den zieke, maar tegelijk koesterde hij een wrok jegens zijn zuster, en als hij met haar praatte kreeg ze niets dan kwade woorden. Uit enkele uitdrukkingen maakte zij op dat Eglert hem in het oog hield en dat Paul haar de schuld daarvan gaf. Die bewaking had echter slechts over dag plaats en de jongeling kwam vaak eerst laat in den nacht naar huis. De ziekte van zijn vader bracht geen verandering in die gewoonte ja het was zelfs nn nog erger dan anders. Op zekeren nacht had de zieke voortdurend geijld over zijn zoon. Hij verbeeldde zich dat hij hem moest verdedigen tegen een aanklacht en voerde nu eens zijn rechtschapenheid aan, dan weer de liefde zijner overleden vrouw voor den knaap. Eerst met het aanbreken van den dag kwam hij tot rust, en toen hij sliep, ging Anna naar haar kamertje om ook nog een uurije te rusten. Daar vond zij haar broeder gekleed op haar bed liggen. Zij wekte hem, hij sprong overeind als iemand die van sehrik niet weet wat hij zegt en riep „Doorzoek mijne zakken dan maar „A-eb beste Paul, wat meen je toch, ik zal je geen kwaad doen." Hij zag baar verwilderd aan, liep de deur uit en de trap op naar het zolderkamertje, waar zijn bed stond. Anna dacht wel na over zijne raadselachtige woordeD, maar zij was zoo moede dat zij weldra vast in slaap viel en eerst laat ontwaakte, toen zij zware voetstappen hoorde en druk gepraat in de kamer van haar vader. Zij kleedde zich in der haast aan en snelde naar binnen. Hier stond een bode van het koopmanskantoor en een andere man, een vriend van laar vader. Een derde, die op de werkplaats als een soort van politieagent gebruikt werd, daar men kleine vergrijpen liefst zelf behandelde zonder er de overheid in te moeien, had zich naar boven, naar Paul begeven. Anna stond als versteend en zag van den een naar den ander. Eensklaps ging h aar een licht op, zij waggelde naar het bed, en riep „Ach, vader, vader! Gij moet het niet gelooven," „Ja, dat zal nog moeten blijken," naai de kantoorbediende het woord. „Er is een banknoot van tien pond tusschen gisterenavond en van Wegens opzettelijke beleediging van Z. M. den koning stond gisteren voor de Haagsche rechtbank terecht de 21jarige Cohen, die 16 Sept. toen de koning bij Zr Ms terugkomst te 's Gra venhage in zijn rijtuig den Stationsweg aldaar passeerde, zoodat Z. M. en het publiek op straat het konden hoorsn, zou hebben uitgeroepen „Leve Domela NieuwenhuisWeg met koning Gorilla 1" of „Weg met de gekroonde Gorilla!" De inspecteur van politie, die beklaagde on middellijk na zijn uitroep bij den kraag pakte en hem nog tegen het -verontwaardigde publiek moest beschermen, en een tweede getuige a charge verschilden op het punt of bekl. „gekroonde" dau wel „koning Gorilla" riep, maar ontkende dat hij alleen „weg met Gorillaen ook „leve de socia listenschreeuwde. Cohen beweert dat hij riep „leve Domela Nieuwenhuisleve de socialisten weg met Gorilla!", en ware hij niet beetgepakt, had willen uitgalmen „leve Willem III!" Drie vrouwen, getuigen a décharge, bevestigden dit. Hij wilde den koning niet beleedigen, doch Z. M. eene ovatie brengen voor de onovertroffen daad der kort te voren aan Domela Nieuwenhuis verleende gratie en bezigde de uitdrukking „weg met Gorilla als contrast tegenover zeker boekje. Zich aldus hoofdzakelijk verdedigende verweet hij het O. M. majesteitsschennis door de aan het „weg met gekroonde of koning Gorilla" gehechte beteekenis, en het door de justitie tusschen Go rilla en Willem III gelegde verband. Hij gaf alleen zijn bart lucht wegens de door Z. M. den koning met de volkszaak betoonde sympathie. De subst.-officier van justitie, icr Da Vos van Steenwijk, hield den uitroep voor een ernstige beleediging, hetgeen ook bleek uit de veront waardiging van hot publiekachtte het opzet gelegen in het woord „gekroonde" of „koning Gorilla", en vorderde een gevangenisstraf van een jaar. Uitspraak 17 November. Dv. A'.) In Zuid-Beveland is de toestand der grint wegen, waarover suikerbieten worden vervoerd, van dien aard dat de betrokken besturen er ver legen mêa zitten. Hoewel meer natte seizoenen tjjdens het scheepvoeren van suikerbieten werden beleefd, herinnert men niet dat de passage zoo slecht was als tegenwoordig. Vermoedelijk heeft ook de droge zomer hieraan schuld door de buitengewone verharding van den bodem, die daarom geen water genoeg doorlaat. Het voortdurend vochtige weder is oorzaak dat van het land naar de baan onwillekeurig zooveel aarde en klei wordt overgebracht dat het aantal kariteniers wel tweemaal verdubbeld moet zijn om al het schadelijke op te ruimen en te weren. Gelukkig nog de gemeenten, die havens be zitten en belasting ontvingen, want zjj, die een spoorwegstation ot halte rjjk zijn, hebben geen compensatie. Men schrijft ons uit Hoedekenskerke 't Is hier aan de kade een drukte en een levendigheid van belang. Schepen bij schepen liggen in de haven en de eene wagen verbeidt den anderen niet om suikerpenen aan te voeren, 't Is tegenwoordig oogst voor den minderen man er wordt betrekkelijk veel geld verdiend, want zelfs kinderen van 9 a 10 jaar, die oneindig beter op de schoolbanken waren, ziet men in het veld bezig om de suikerpenen te reinigen en at te snjjden. Jammer dat die goede tjjd eerlang een einde zal nemen en hoogstens tot het laatst dezer maand kan duren. De opbrengst laat veel te wenschen over, hoofdzakelijk door de langdu rige droogte in den afgeloopen zomer. Men spreekt van 5000 tot 16.000 KG. per 39 A. 24 cA„ al naarmate van den grond en het onkruid, dat op sommige stukken lands de vruchten overgroeide. Over de aardappelen wordt zeer geroemd alleen zijn de prijzen voor den verkooper, in verband met de hooge pachten, te laag. Zelden had men ruimer opbrengst van deze noodzakelijke levens behoefte, al zjjn er dan ook nog al wat kwade bij. Het voorval speelt te ^Rotterdam op den Goudschen Singel. 't Is kwart voor twaalf uur, het regent dat het giet, hetgeen mevrouw echter niet tegenhoudt even een boodschap in de buurt te doen. Nauw- lijks is zij weg, of de meid, men weet het, had toevallig ook eene boodschap in de buurt te doen, zij trekt de deur dicht, draait den sleutel om, zoo secuur mogelijk dus, en gaat weg. Even daarna komt mevrouw terug, maar kan met haar sleutel de deur niet open krjjgen dat was een lastig geval, want de regen stroomde van den hemel; nog eens beproefd en nog eens gepeuterd, maar er was geen verroeren aan. Daar komt de meid om den hoek, gelukkig (want het was hier niet de plaats voor een „standje") morgen verdwenen en Paul is de eenige, die op het kantoor geweest is, nadat de boekhouder weg was." Intusscheu kwam de bediende van boven, gevolgd door Paul, die er dreigend uitzag, ofschoon niemand iets tegen hem zei. De be diende verklaarde dat hij alles onderzocht had en niets gevonden. „Dat was goed, zoon 1" steunde de oude Matthy3 en er kwam een blijde uitdrukking op zijn gelaat. „Ja, dan moeten wij bij u gaan zoeken," zei de bole tot Anna en begaf zich met dsn bedien de naar haar kamer. Zij liet hem gerust gaan en bleet de hand van haar vader vasthouden, die zij in den schrik gevat had. Zijne oogleden waren gesloten, maar er welde een traan onder uit en bij trachtte zijne stijve vingers te vouwen, terwijl zijne lippen zich bewogen. Zij begreep dat hij God dankte voor de rechtvaardiging van zijn zoon; maar zij durfde den jongen niet aanzien, daar zij een al te zwaar vermoeden tegen hem koesterde. Toen kwam iemand de gang in en de deur werd zachtjes geopendbet was Eglert, die eerst later van de zaak gehoord had en nu kwam zien of hij helpen koD. Hij zag een oogenblik met innige teederheid naar het vermagerde gelaat van Anna en begaf zich toen naar den zieke. „Mijn zoon is onschuldig", fluisterde deze die zal er wel in kunnen, inaar o, schrik, haar sleutel is afgebroken, zjj tracht echter toch nog met het stompje het slot open te wringen, 't helpt echter niets en dus spoedig naar den smid om het te laten opensteken. De smid woont in de Goudschestraat, het zal dus wel een poosje aanloopen eer de meid terug is, en mevrouw gaat middelerwjjl haar man tegemoet, die van 't kan toor moest komen koffie drinken. Deze komt echter van een anderen kant, vindt de deur in den toestand, zooals zijne vrouw ze heeft verlaten, kijkt naar boven, belt, belt nog eens, roept (alles in den regen zonder scherm), verwenscht misschien wel, en eindigt met even haar den smid te loopen, om het slot te laten opensteken. Mijnheer is echter wijzer dan zijne wederhelft en loopt naar de Heerenstraat. Dit had tengevolge dat te kwart over twaalf mevrouw, de meid, mijnheer, vier kinderen (die ook kwamen kotfie drinken) en twee smidsknechts voor de deur stonden. Niemand van dit natte negental was echter in staat de deur te openen. Daar komt een timmerman met een ladder voorbjj, hoera 1 nu zouden weldra de hon gerige magen gevuld worden 1 De timmerman klimt vlug tegen de ladder op, schuift bet raam open, klimt de kamer binnen, de trappen af en bemerkt dat hij geen sleutel heeft meegenomen. Hij móet dus weer terug zooals hjj is gekomen. Dit geschiedt, en vjjf minuten over half een ging da familie doornat naar binnen om het tweede ontbijt te gebru ken. Wij meenen, dat de meid, behalve hare boterhammen en koffie, ook nog wel iets hartigs zal gekregen hebben 1 (Rot. Nbld.) Volgens bericht uit 's-Gravenhage moet een der in de vorige week aangehouden vreemdelingen, Marécbal geheeten, en wiens portret naar Londen werd gezonden, aldaar zjjn herkend voor denzelf den persoon, die aldaar onder den firma-naam Adler dezelfde praktjjken uitoefende als die, onder verdenking waarvan hjj hier werd aangehouden Men meldt nader dat de Vlaardinger, die in Rotterdam dupe geweest zou zjjn van kwartjes vinders, het slachtoffer was van drie brutale dieven, z. g. heeren, die den vreemdeling, welke aan een tafeltje zat te schrjjven terwjjl hjj zjjn portefeuille met bankpapier naast zich legde, een duw gaven, zoodat hjj op den grond tuimelde. De drie heeren verdwenen middelerwijl met het geld. De bestolene gaf aan de politie van het geval kennis, wie het gelukte 's avonds twee van de drie heeren te vinden. Op aanwijzing van den bestolene voor den commissaris gebracht, bleven zjj echter be weren, dat hij het geld met kaartspelen verloren hadzoodat er niets aan te doen was. De politie te Amsterdam betrapte op heeter- daad twee inbrekers, die rustig een wjjnpakhuis onderzochten, waarbjj een slijterij met aangrenzend kantoor is gevestigd. Bij hun arrestatie zat de eene dief kalm op een stoel, terwjjl de ander onder een tafeltje was verscholen. Veel succes hadden zij niet gehad, want slechts eenig koper geld hadden zij iiunnen vinden. Een der heeren was een bekende der justitie. Te Rotterdam bezocht Donderdagavond een aardappelkoopman een bierhuis, waar drie perso nen aan het kaartspelen waren. Een der kaart spelers vond den aardappelen koopman zoo'n flinken vent, maar wilde toch om een tientje wedden, dat hij geen ƒ200 kon vertoonen. De koopman wilde bewijzen, dat hjj die som wel had en ging ze van huis halen. Nauweljjks had hjj het geld op de tafel gelegd, of een der spelers legde hetzelfde bedrag erbij, en men zou nu uit maken wie de geheele som zou winnen. De koopman stemde toe, en verloor. Dinsdagnacht heeft te Groningen een be langrijke diefstal plaats gehad op het kantoor van den ontvanger der directe belastingen. Ver moedelijk heeft de dief zich den toegang tot dat gebouw weten te verschaffen door, na in den tuin van een der buren geklommen te zjjn, over de afsluitingsmuur te klimmen, vervolgens een glasruit van het kantoor te verbrijzelen, door die opening naar binnen te dringen en aldaar den lessenaar van den ontvanger open te breken. Eene som van ongeveer ƒ3500 werd des anderen daags gemist. De dader, zekere D. Medema, is te Zwolle gearresteerd, nog in het bezit van het geld en andere waarden. In de nabjjheid van Groningen is een student getroffen door een schot, uit een geweer of revolver gelost. Ook een der paarden, welke voor den wagen gespannen waren waarmede eenige Btudenten een rjjtoer maakten, is getroffen. De gewonde heeft zich naar een chirurgjjn begeven, die de kogeltjes te voorschjjn gebracht heeft. De oorzaak wordt gezocht in het kort en klein slaan van ruiten, huisraad enz. in een huis, waarna de buren zich niet veilig wanende zjjn begonnen te vuren. Tegen de studenten moet reeds proces-verbaal opgemaakt zjjn. Met koortsachtige spanning zag men gisteren te Berlijn de berichten over den kroonprins te gemoet. Het officieel bericht, dat het ingestelde onderzoek de vrees niet had doen verdwjjnen, door dr Mackenzie de laatste dagen uitgesproken, ver hoogde den angst. De Post deelde gisteren mede, dat de kroonprins reeds heden te Berljjn kon terugverwacht worden. In geval een operatie plaats moet hebben, Bchjjnt deze in Berljjn te zullen gebeuren. Het eerste telegram van prins Wilhelm moet geluid hebben: „Papa ziet er goed uit; morgen groot consult." Sedert Zaterdag spreekt de kroon prins niet maar schrijft zelt de telegrammen aan zjjn ouders. De algemeene toestand van den patient is bevredigend, maar aan het bestaan van kanker scbjjnt niet langer getwjjfeld te worden. De berichten in de Engelsche bladen over het consult der Duitsche specialiteiten met dr. Mac kenzie luiden tegenstrjjdig. Terwijl de correspondent der Daily Neius uit San Remo seint, dat het resultaat van het consult dat de Duitsche en Oostenrjjksche specia liteiten met dr Morell Mackenzie hadden, zeer ongunstig was en de nieuwe verschijnselen in den keel van den kroonprins een zeer ernstig karakter dragen, meldt de correspondent van den schreiende. „Maar dat wist ik wel, ik sprak van nacht met zjjn moeder zij was er ook zoo van overtuigd." „Jawel", zei Eglert en wierp den jougeling die bij den haard stond, een doordringenden blik toe, en niettegenstaande Paul dien meteen brutaal gelaat afwachtte, sloeg hij toch eindelijk de oogen neer, Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 2