N° 261. 130® Jaargang. 1887. Zaterdas 5 November. Middelburg 4 November. Slagen in de lacht. Advertentiën SO Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels/1.50 iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 8/m, franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. HIDDELBUROSC COURANT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van dee Peul, te Zierikzee: A. C. DEMoou,te TholenW. A. van Nieuwenhijuzen en te Terneuzen: L. van Wijck. Verder worden door alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook bet algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmae te Rotterdam, en de firma Erven B. van de» Kamp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cia., John F. Jones, opvolger* Een bijzonder schouwspel leveren in de laatste dagen de anti-liberale bladen op. Voortdurend werd er door hen gehamerd op een en hetzelfde aanbeeldreorganisatie der verschillende partijen. En wie niet beter wist zou, hen lezende, al ras denken dat ons volk politiek als haar dagelijksch brood beschouwt, en niets liever en niets anders bespreekt dan de staatkunde van zijn land en van 's morgens vroeg tot 's avonds laat zich verdiept in kwes ties, die politiek rakende. Nu, men weet wel beter. De pols van ons staatkundig leven klopt flauw, akelig flauwen wanneer er in de laatste jaren nog een vleug van belangstelling zich openbaarde, dan was het tengevolge van de schoolkwestie, terwijl bij verkie zingen de strijd vaak niet het minst werd be- heerscht door personen, meer ten minste dan door zaken en door overtuiging omtrent punten van staatsbeleid. Trachten nu soms die anti-liberale bladen nieuw leven ons te blazen in de aderen en het volk voor te bereiden op den strijd, die het wacht onder nieuwe toestanden, welke voor de deur staan? Eilaas, dan is, dunkt ons, het middel niet gelukkig gekozen. Men is dan te voorbarig geweest en loopt gevaar zijn doel voorbij te streven. Om dit te bewijzen komt een blik op hetgeen door die bladen geschreven werd, ons noodig voor. Met enkele regelen wezen wij reeds vroeger op de verschijnselen, bij de anti-revolutionnaire pers waar te nemen. Zij zijn echter merk waardig genoeg en voor ons betoog is het nuttig om daarop nog eens terug te komen. Aan de katholieken werd tegen den te wachten strijd met nieuwe krachten, zooals de nieuwe grondwet ons die brengen zal, de samenwerking opgezegd door de Standaard maar het blad hield een kleine achterdeur open. Hij klonk trouwens wat zonderling, zulk een hooghartige toon van die zijde tegenover bond- genooten, wien de nieuwe regeling van kiesrecht en districtverdeeling stellig meer kracht en kans op versterking van het ledental in de kamer zal schenken. En het was geen wonder dat het deel der anti-revolutionnaire partij, waar mannen als Bronsveld en Buytendijk aan het hoofd staan, met een minachtend schouderophalen de ver zekering van dr. Kuyper's orgaan bejegende. Zij, die steeds de banier voor eigen, zelfstandig optreden hadden hoog gehouden, juist tegen over de mannen van de Standaardmoesten trouwens wel verbaasd staan over zulk een zwenking van die zijde en twijfelen aan haar oprechtheid. Toen er aldus luidde het van anti-Kuyperiaanschen kant kans was om door tijdelijk samengaan met de Roomschen een slag te slaan inzake het onderwijs„toen uit het liberale kamp tal van stemmen opgingen om voor 't recht doen aan de anti-revolution- nairen te pleiten toen stuurde dr. Knypér door zijn halsstarrigheid alles in de war, en de vrucht van zooveel strijd en opoffering ging voor goed te loor". Zoo handelde op zulk een gewichtig oogen- blik juist hij, die steeds in samenwerking met de Roomschen heil zocht. En uit zijn mond klonk nu plotseling een woord, dat zou doen denken aan de dagen, toen het „in ons isole ment ligt onze kracht" nog in al zijn fierheid en waardigheid werd gehandhaafd. Men fluisterde dat het vrees was, die de Standaard-^&xfy drong tot zulk een verklaring. De invloed van dr Bronsveld en Buytendijk nêemt voortdurend toe. Een vertrouwbaar Paagscb briefschrijver schreef dat wel bij de laatste stemmingen van dien invloed nog niet veel was te bespeuren, een gevolg van het feit dat de anti-Kuyperianen nog niet georga niseerd zijn, maar dat toch in het district Dordrecht en daar niet alleenbijna alle orthodoxe predikanten, die vroeger voor de anti-revolutionnaire candidaten werkten, zich ditmaal reeds geheel onthouden hadden. Voor een scherpe afscheiding en afzonderlijk optreden van de verschillende fracties in een en dezelfde partij bestond trouwens, dunkt ons, ook in den laatsten tijd geen aanleiding, te minder omdat dr Kuyper ten slotte zijn heftige bestrijding der grondwetsontwerpen liet varen en tot aanneming daarvan adviseerde. Ook daarioe dwong hem de vrees voor afscheiding, dezelfde, die hem een oogenblik aanzette om door zoet gefluit alle anti-revolutionnairen weer saam te brengen onder de schoone leuze „weer vrij man te zijn." Zij heeft niet lang geduurd die fierheid, want, niet zoodra bemerkte de Standaard dat de tegenstanders in eigen kring zich door den schoonen klank ervan niet lieten verlokken, of zijn redactie kwam terug op het vroeger ge schrevene, wat, met het oog op die achterdeur, niet moeilijk viel. Zij had niets hooghartigs willen zeggen, geen bedreiging of oorlogsverklaring willen doen hooren, verre van dien zij had alleen een feit geconstateerd, en dit feit kwam nu hierop neer, dat „in een land van staatkundige minderheden samenwerking dier minderheden eisch van poli tiek doorzicht en van liefde voor het vaderland isdat zulk eene samenwerking beurtelings met allerlei minderheden kan en moet plaats hebben". En hierop volgden nog eenige op merkingen, waarvan de laatste luidde: „de medewerkende partijen moeten elk voor zich geheel vrij blijven in de keuze van hare can didaten en voor de andere partijen mag geen andere reden als motief van uitstooting gelden dan niet-adhaesie aan het gemeenschappelijk overeengekomen program, van actie". Als de aanstaande nieuwe kiezers tot de Standaard-\>axt§ om voorlichting zich wenden, dan twijfelen wij niet oi zij zullen hen, die zulk een onbegrijpelijk, verward en onstand vastig politiek spel spelen, den rug toekeeren. Te vergeefs zullen zij daar toch zoeken naar een frisschen, kraehtigen geest, die hen tot belangstelling in de politiek kan opwekken. Dit succes heeft de Standaard echter gehad dat in de katholieke organen de noodige aandacht aan zijne beschouwing is geschonken, al uitte die belangstelling zich niet altijd op vleiende wijze. Hier verzekerde men van den beginne af de verklaring niet te vertrouwenginds stak men daarmee den draak, en elders, als van zijn kracht bewust, verklaarde men zulk een breuk niet te betreuren en zich niet te laten exploiteeren. De grondtoon van aller betoog was in ieder geval minachting voor de bondgenooten. Hoe kan het ook anders De band was louter gelegd uit eigenbelang en de partijen hebben zich nooit schuldig gemaakt aan wederkeerige adoratie wel 't tegendeel. Op dit punt was men het in katholieke kringen en bladen eens, al liepen over andere kwesties van politiek de meeningen van een lijdCentrum Amstelbode en Venloosch weekblad dit laatste vooral niet te vergeten om zijn fijnen en kieschen redeneertrant vaak zeer veel uiteen. En in verhand met al dat geharrewar gaf men in zekeren kring met te meer genot zich over aan den zoeten droom eener herleving van eene conservatieve partij. Het Dagblad zag er het zondenregister der liberalen op na en decreteerde, dat het impopulair was ge worden, „omdat het niet beleefde, wat het beleed". Men zou waarlijk denken, dat de liberale partij reeds is gestorven, en het Haagsche blad geroepen was een lijkrede te houden. Zoover is het gelukkig niet. Zij heeft ook wel be hoefte aan een verjongingskuur, en daarom past allerminst eene lofrede op de voortreffe lijkheid van het onvervalschte, oude liberalisme, wasrvaa j.e Arnhemsche courant zich bij voor keur tot echo maakt en die terecht dooi de Standaard erop gewezen wordt, dat er heusch „een fractie is die iets verder wil dan de Arnhemsche." De liberale partij heeft dit echter gemeen met de conservatieve, waryt men schijnt bezig te zijn ook daarin zuivering te brengen en een onvervalscht conservatief orgaan te willen oprichten, wijl het Dagblad het ware licht niet doet schijnen. Wij beleven een belangrijken en eigenaar- digen tijd. Men spant van anti-liberale zijde zich in voor de dingen, die komen zullen. Hier wordt men door vrees voor de toekomst daartoe bewogenginds door hoop op versterking dei- gelederen ertoe aangezet. Wat al slagen in de lucht De kiezers, op wie men speculeert, zitten nog in den dop, en zoo groot is de liefde voor de politiek bij ons volk niet dat die aanstaande uitverkorenen zich nu reeds warm zouden maken voor de dingen, die komen zullen. En dan rest de vraagof men hen op die wijze wel tot warme belangstelling opwekken zal. Het schoonste programma zal de zwakke zijden van het bondgenootschap niet kunnen bedekken. Men kan gerust nog wat wachten met ver klaringen omtrent samenwerking of een poli tieke gedragslijn voor de naaste toekomst. Als straks de gelederen der kiezers zullen worden versterkt, dan hebben wij alle ver trouwen dat vooral het zelfstandig element onder hen zal versterkt wordendat in die gelederen een plaats zullen krijgen mannen, tot nu toe van het kiesrecht verstoken, maar die weten wat zij willen. En dan konden alle berekeningen wel eens falen. Alle partijen zullen een loutering-proces ondergaan; en het zon zeer goed kunnen ge beuren, dat men van het oogenblik, waarop de nieuwe kiezers hun stem zullen doen hooren, de zaken wat meer van practisch standpunt zal beschouwen dan in de laatste jaren het geval is geweest. Ook een slag in de lucht zal men zeggen. En men heeft geen ongelijk. Maar daarvoor is meer grond, dan voor de speculaties van sommige anti-liberale organen, die vergeten dat juist hun treurig beginselloos spel van den laatsten tijd bij ons volk een kentering heeft teweeggebracht, die de vervulling van hunne wenschen niet bevorderlijk zal zijn. Dat is te hopen ook. De commissie van toezicht op de volkszang» school van Uit het volk - voor het volk alhier zal binnen een paar dagen eene ljjst doen circuleeren, teneinde te trachten hare inkomsten te ver meerderen, die door overlijden en vertrek naar elders van contribuanten niet zjjn vooruitgegaan. Het toenemend aantal leerlingen, waardoor ver meerderd aantal lesuren, het aanschaffen, vernieuwen of inbinden der leerboeken, doet daartegenover de uitgaven belangrjjk stjjgen. Na hetgeen wij naar aanleiding van het laatste openbaar examen der leerlingen schreven, achten wij een woord van opwekking aan onze lezers tot het verleenen van steun aan deze nuttige instelling overbodig. Ons dunkt, het vertrouwen der commissie zal niet worden beschaamd. Omtrent het inklaren der Engelsche postpak ketten te Roosendaal deelt men ons van andere zjjde mede, dat dit plan reeds bestaan heeft, toen de proefpakketdienst tnsschen Nederland en En geland naar Vlissingen ingevoerd werd. De nieuwe regeling zal thans hoogstwaarschijnlijk 1 Decem ber a. s. aanvangen. Aanleiding tot de verande ring is niet om te Vlissingen te bezuinigen, maar in het belang van het algemeen verkeer van ge heel Nederland wordt het beter geacht de in klaring in Roosendaal te doen plaats hebben. Het aantal postpakketten van Engeland, voor de provincie Zeeland bestemd is zeer gering. Daar de afstand tusschen het postkantoor te Vlissingen en het havenstation aldaar waar de inklaring moet plaats hebben zoo groot is en de weg, vooral bij slecht weder en in warme zomerdagen, alles behalve aangenaam, veroorzaakt dit veel moeite aan het personeel, terwjjl te Roosendaal de inklaring beter kan plaats hebben, daar aldaar reeds een kantoor op groote schaal bestaat ex» pressieveljjk voor het inklaren van postpakketten uit vreemde landen en in de nabjjheid van post, douane en station. Men schrijft ons uit Vlissingen Ofschoon de kommandant van het komnkljjk Engelsche jacht Victoria and Albert naar Bentheim geseind had, dat het zeer stormachtig was, kwam toch in den loop van den avond het bericht, dat H. K. H. de hertogin van Albany de reis zou ondernemen. H. K. H. arriveerde met gevolg om 10 uur met den mailtrein, waarin het salon rijtuig der staatsspoorwegen was gevoegd en werd aldaar door den heer P. L. de Bruyne, vice-consul voor Engeland, en den kommandant Tullerton van de Victoria and Albert opgewacht en door laatstgenoemde, die zich druk met de hooge reizigster onderhield, nadat de nachtmail boot vertrokken was, naar de aan de ponton van de provinciale booten gereed liggende life boat van het jacht geleid. H. K. H., hare kinderen, de vjjfjarige prinses Alice en de 3jarige prins Leopold, en den kommandant met gevolg namen in die boot plaats en werden, gesleept door de stoombarkas, daarmede aan boord van de op de reede liggende Victoria and Albert gebracht, terwjjl de bagage met eene sleepboot aan boord gebracht werd. In het water was veel beweging en wjjl de wind ook was opgestoken was de vaart naar het schip alles behalve aangenaam. Daar de aankomst te laat bekend was, kwam het jacht, dat heden morgen vroeg de reis naar Port Victoria voortzette, niet op de haven; boven dien was de ruimte ook te zeer beperkt door de in de buitenhaven liggende mailbooten en de Engelsche stoomboot City of Hamburg, die 's avonds met kolen voor de M" Zeeland van Cardiff ge komen was. Het eindverslag der commissie van rapporteurs uit de eerste kamer over de ontwerpen van wet houdende veranderingen in de grondwet is ver» schenen. De uitvoerigheid van dit verslag in verband met de beschikbare plaatsruimte maakt bet ons niet mogelijk dit in zijn geheel op te nemen, waarom wij ons bepalen tot het Volgende. Bjj den aanvang van het onderzoek der ont werpen gat men van verschillende zijden te kennen in het tegenwoordig stadium van dezen belangrijken wetgevenden arbeid geene critiefe meer te willen uitoefenen op de voorgedragen wijzigingen, maar zich te willen bepalen tot mo* tiveering, zoo noodig, der uit te brengen stem» Daarbjj verklaarden onderscheidene leden zich uitdrukkelijk bereid om over verschillende bezwa ren heen te stappen, niet omdat zjj die bezwaren volledig achtten opgelost, maar omdat z|j het tot stand komen der grondwetsherziening in de ge geven omstandigheden wenscheljjk oordeelden in het belang des lands. Met betrekking tot het achtste hoofdstuk (de* fensiezegt het verslag het volgende; Eenige leden, die in eerste lezing tegen dit ontwerp hadden gestemd, waren door de latei- aangevoerde redenen niet overtuigd, dat hunae bedenkingen ongegrond waren; sommigen hunner waren in hun gevoelen meer en meer bevestigd. De tegenwoordige grondwet, herinnerden zjj, bevat waarborgen voor de ingezetenen en voor de schatkist, dat zekere grenzen niet zullen worden overschreden. Zjj bepaalt een maximum van dienst en oefen plicht. Bjj loting wordt aangewezen, wie dienen moet. Daarentegen zal de wetgever voortaan in dit opzicht geheel vrjj zjjn. Onder de tegenwoordige bepalingen achtten zjj de verdediging des lands voldoende gewaarborgd* Naast Het leger der schutterjj, die, mits goed in gericht, eene voldoende volkswapening waarborgt 1831 heeft geleerd welke belangrjjke diensten zjj aan het land kan bewijzen. Voorts behoeft er thans geen vrees te bestaan, dat de uitgaven van het krijgswezen onze krach ten zullen overschrjjden. Meenden derhalve deze leden, dat door de weg neming van bjjna alle beperkende bepalingen uit de grondwet eene regeling onzer strjjdkrachten te duchten was, die overmatige offers in personen en geld zoude eischen, afgescheiden van de na. dealen, hieraan verbonden, konden enkelen daayi®

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1