N° 260.
130® Jaargang
1887.
V rijdag
4 November.
Middelburg 3 November
Provinciale Staten,
Dit blad verschijnt dagelijks,,
met uitsondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per S/m, franco 2.—.
Afzonderlijke nommers ziin verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertenties 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels /1.50
iedere regel meer f 0.20.
Groots letters worden berekend naar plaatsruimte.
MIDDELBURGS» COURAMT.
Agenten te Vlissingen: P. G. de "Vet Mestdagh Zoon te Goes: A. A. "W. Bolland, te Kruisingen: F. van bse Peul,te Zierikzee: A. C. de MooiJ.te TholenW. A. van Nieuwenhuijzen en te Terneuzen: L. van Wijck.
Ver,Ier worden door alle po stkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aangenomen; en nemen ook het algemeen advertentiebureau van Nijgh van Ditmab te Rotterdam, en de firma Erven B. van deb
Ramp te Groningen, voor de Noordelijke provinciën, annonces aan. Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger-
Men schrijft ons:
Naar men verneemt, staat het thans vast, dat
alle postpakketten van Engeland naar Nederland
voortaan niet meer te Vlissingen ingeklaard en
door de douanen gevisiteerd zullen worden, maar
te Roozendaal. Deze maatregel moet binnen kort
ten uitvoer gebracht worden. Het publiek te
Vlissingen en Middelburg zal dus de Engelsche
postpakketten veel later dan nu krjjgenen
waarom Hoogstwaarschijnlijk wijl men op het
postkantoor te Vlissingen het bezuinigingstelsel
beter wil toepassen.
In het jongste sommet der Vragen des lij de
komt de heer Van Houten terug op zijn vroeger
gedane voorstel om in de grondwet de onteige
ning mogelijk te maken van grond, welke door
de eigenaars niet naar de eischen van het alge
meen belang worden gebruikt. Daarbij vestigt
hjj de aandacht op hetgeen over de landkwestie
in het Engelsche parlement is voorgevallen, se
dert een jaar geleden de bekende radicale afge
vaardigde Bradlaugh, tegenstander van het socia
lisme, een wetsvoorstel in dien geest indiende.
Volgens dat ontwerp zou ieder die in een landbouw
district een oppervlakte van meer dan 40 hectaren
in woesten of onbebouwden toestand laat, tenzij
het land niet voor eenig doel met voordeel is te
bebouwen of tot eenig doel voor algemeen nut
of genoegen bestemd is, schuldig worden verklaard
aan overtreding en door het bestuur der domeinen
uit de door de jury aan te wjjzen gronden worden
ontzet. Hjj zou dan gedurende 25 jaren een
uitkeering van den staat ontvangen ten bedrage
van de gemiddelde opbrengst over de laatste 14
jaren, en de grond door het aomeinbestuur open
baar worden uitgegeven bjj gedeelten van ten
hoogste 16 hectaren aan hen, die ze in eigen
gebruik willen nemen op de voorwaarden, in het
belang eener goede cultuur te stellen.
Dit ontwerp bleef onafgedaan, maar dit jaar
heeft Bradlaugh het in een motie omgezet, welke
in behandeling kwam en waar zich 97 leden vóór
verklaarden.
Bjj de verkiezingen zal dat vraagstuk op den
voorgrond treden, ook als middel om de verhuizing
der landeljjke bevolking naar de groote steden
tegen te gaan. De voornaamste bedenking was,
dat de tegenwoordige eigenaars behoorljjke ver
goeding moeten erlangen, niet minder dan de
actueele waarde. En volgens den heer Van
Houten moet men beginnen niet met woeste
gronden, waarvan alleen kapitalisten vruchtbaren
bodem kunnen maken, maar met het terrein in
den omtrek van steden. Daar moeten de gronden
in het algemeen nut der maatBchappjj geleidelik
in bouwterrein voor woningen worden veranderd,
met licht en lucht en zoo mogelijk eenigen open
grond, en voorts de naast daaraan gelegen kring
worden bestemd tot overgang van landbouw in
tuinbouw.
„Aldus opgevat," zegt mr. v. H., „is de agrari
sche kwestie een wereldvraag en behoort
ook in ons land aan de orde te komen. En
tevens wensch ik nog weder eens mijn landge-
nooten de vraag voor te leggen, of het passend
is, dat wjj in sociale vraagstukken achteraan
hinken en of wjj niet liever dan Bismarcksch
staatssocialisme te kopieeren eens in het
agrarisch vraagstuk aan andere natiën een goed
voorbeeld zouden kunnen geven. Laat ons toch
toonen, dat wjj geene nation éteinte zijn, en dat
de studie der sociale wetenschap hier niet alleen
dikke boekèn, maar ook vruchten voor het leven
voortbrengen kan."
De heer dr K. W. Gratema schrijft omtrent
het bekende voorval in het militair hospitaal te
's Gravenhage in de N. R. OA het volgende
„Mjj wordt als chef het volgende ten laste gelegd:
1° dat het ljjk van een typhusijjder te lang
boven aarde zou hebben gestaan, en
2° dat bjj de bezorging van het ljjk van eenen
officier ergerljjke tooneelen zouden hebben plaats
gegrepen.
Daaromtrent diene het volgende:
Wat het eerste punt betreft, is de lijder in
kwestie niet overleden aan typhus. In het hos
pitaal opgenomen met een gastriach-catarrhale
koorts vertoonden zich daarna verschijnselen van
Febris t.yphoïdea. Zoodra deze ziekte was gecon
stateerd, is de ljjder naar de zaal voor besmette-
ziekten overgebracht, en het door hem
verlatene vertrek ontsmet; hetgeen ook is geschied
met de zaal, waarin hjj is gestorven. Het ljjk ia
volgens de wetteljjke voorschriften van ontsmet
ting nog bijgezet in het lijkenhuis in den tuin,
en 'dus buiten gemeenschap gehouden tot de
begrafenis welke ook, met het oog op een mogeljjk
bezoek van verafwonendo familieleden, op den
5«* dag plaats had. Hier is dus niet het minste
verzuim gepleegd, ook niet met het oog op de
wet tot voorziening tegen besmetteljjke ziekten.
Wat het tweede punt betreft, was de bezorging
van het lijk van eea in de stad overleden, en ter
begraving in het hospitaal opgenomen officier,
opgedragen aan eene particuliere maatschappjj.
De administratie van het hospitaal had daarbij
alleen te zorgen, dat 's rijks eigendom geen schade
leed. Aan eenen ziekenoppasser was het voort
durend opzicht op de kamer, waarin zich het ljjk
bevond, opgedragen. Bij het afleggen werden,
in weerwil zijner waarschuwing, lakens van het
rjjk gebruikt. Het protest van den oppasser werd
beantwoord met belofte van vergoeding. Daartegen
bestonden echter administratieve bezwaren, waarom
ik de lakens liet terugvragen. Het teruggeven
geschiedde door den ljjkbezorger, daags voor de
teraardebestelling, zonder dat daarbij bezwaren
werden ondervonden.
De wjjze van lijkbezorging bij deze particuliere
begrafenis, de toestand van het ljjk enz., waren
mij uit den aard der zaak niet bekend.
Van een ergerlijk tooneel is niets gebleken.
Dit zijn de feiten, naar waarheid medegedeeld.
Deze regelen lagen gereed, toen ik het bericht
ontving, dat ik op pensioen ben gesteld."
Bij kon. besluit is de dirigeerend officier van
gez. 2e kl. dr K. W. Gratama, van bet personeel
van den geneeskundigen dienst der landmacht,
op pensioen gesteld en het bedrag van dat pen
sioen bepaald op ƒ1541.
De jaarljjksche belooning van het vacante
kantoor der directe belastingen en accijnzen te
Breskens c. a. kan op ƒ2100 gesteld worden,ter
wijl de kosten van beheer (waaronder de bezoldi
ging van sub-ontvangers te Groede, Nieuwvliet
en Schoondijke) op ƒ460 'sjaars worden geraamd.
Krachtens kon. besluit van 20 Mei 1869 no 30
is genoemd kantoor dus gerangschikt in de zevende
klasse.
De minister van marine brengt ter kennis van
zeevarenden, dat op de Wester-Schelde, de due
d'alve met kegel, staande op den hoek van Val-
kenisse, gedurende den jongsten storm is omgevallen
en nu buiten dat omgevallen baken eene ton zal
worden gelegd zullende de diepte en peilingen
later worden bekend gemaakt.
De hertogin van Albany wordt heden (Donderdag)
avond te 10 uren per mailtrein te Vlissingen ver
wacht en zal per Victoria and Albert naar Port
Victoria worden overgebracht.
Wellicht wordt echter haar overtocht, tenge
volge van het onstuimige weêr, opnieuw uitgesteld.
Uit Amsterdam schrjjft men ons
In de groote zaal van Maison Stroucken werd
Woensdagavond eene openbare vergadering ge
houden, belegd door de vereeniging de Unie
waarin de heer Willink Ketjen zijn bekend beroep
op het rechtsvaardigheidsgevoel van het Nederl.
volk toelichtte. Meer dan 1000 personen, de
meesten socialisten, waren opgekomen, blijkbaar
met het doel zooals aan 't slot bleek, om deze
bjjeenkomst in de war te brengen.
Het mag overbodig heeten in bijzonderheden te
treden over de grieven die de heer Ketjen tegen den
minister van koloniën, de regeering en de tweede
kamerheeft. Diezjjn, voornameljjk in den laatsten
tjjd, breedvoerig in de pers ook in dit blad
besproken. Aan hef slot van zjjn voordracht
zeide de heer Ketjen nog, dat de minister van
binnenlandsche zaken hem meermalen financieelen
steun en zijn hulp aanbood om hem in een civiele
betrekking te plaatsen, maar aan spreker nota bene
de vraag gesteld had, hoe deze zich tegen de
Indische regeering had kunnen verzetten op een
oogenblik dat hij zonder geld was. Eu nu werd
hij uitgekreten voor heftig, ja men was er op uit
om hem als krankzinnig voor te stellen. Maar,
dit alles kon in geen geval te niet doen de be
sehuldigingen van roof, wetschennis en fraude, ten
zjjnen nadeele. Het Nederl. volk zou zeer stellig
eenmaal op dit punt hem recht doen weervaren.
Na een korte pauze stelde het bestuur, in over
leg met den spreker, eene motie voor, waarin het
bestuur der Unie werd uitgenoodigd, zich tot de
regeering en de volksvertegenwoordiging te wen
den met verzoek aan den herhaaldelijk uitgesproken
wensch van den heer Willink Ketjen, om een nieuw
onderzoek van zjjne grieven, gehoor te geven.
Ilpor ^ooialisten als Sehïöler, Yan der Stadt,
Fortuijn, Croll en anderen werd dit sterk bestreden
omdat van deze regeering of volksvertegenwoor
diging geen heil kan verwacht worden en zij geen
vertrouwen hoegenaamd ook meer verdienen.
Deze redeneeringen gaven dikwjjls tot vrjj hef
tige tooneelen aanleiding. Men verweet den heer
Ketjen dat hjj zelf verklaard had, ook geen ver
trouwen in deze regeering te stellen. Deze ant
woordde daarop dat hjj bedoeld had een „gerech
telijk" onderzoek te doen instellen, waarop weder
werd aangemerkt dat de Tweede kamer zich
daarop incompetent moest verklaren. Men riep
en schreeuwde den voorzitter Ribbink toe, dat bij
slecht presideerde; en den heer Van der Goes, dat
hjj de motie des bestuurs vervalscht had, door er
het woord gerechtelijk in op te nemen. Deze
verweet Croll c. s. dat zij de vergadering in de
war stuurden.
Resultaat had de bijeenkomst niet, want bjj
zitten en opstaan werd de motie des bestuurs
verworpeu, en het bestuur weigerde elke andere
motie in behandeling te nemen en sloot de ver
gadering onder veel rumoer te halt twaalf.
Ook de minister van binnenlandsche zaken
geeft deze week, Zaterdag, geen audiëntie.
De heer dr J. V. Ramaer, inspecteur voor het
geneeskundig staatstoezicht op krankzinnigen, is
overleden.
Men schrijft uit Atjeh aan het Bat. Hbl.:
In de laatste dagen, tusschen 12 en 4 uur
's nachts, werd Ko.ta-Radja steeds hevig beschoten
in verschillende richtingen, maar in den nacht
van den 18en Sept., omstreeks 1 uur, hebben de
sloebers een waagstuk begaan zonder weerga met
7 tot 8 goed gewapende personen heoben ze
achter de kazerne te Gedah een paar gaten in
den bamboe pagger gemaakt en zich aldaar ver
scholen, zonder bemerkt te zijn geworden dooi
de in die buurt geplaatste schildwachten. Toen
de aflossing aldaar moest passeeren, schoten ze
op deze met donderbussen en gingen daarna met
de klewang erop af, waarbjj 1 inlandscbe fuselier
letterlijk in stukken werd geschoten en 1 Euro-
peesche zwaar gewond. De eerste gaf onmiddelijk
den geest, doch de tweede, ofschoon zwaargewond,
had nog de kracht en den moed eenige schoten
achter elkaar te doen, waardoor de sloebers het
hazenpad kozen, met zich medenemende éen geweer
Op dienzelfden nacht hebben de Atjehers een-
Chinees achter Panajoeng getjintjangd.
Geen patrouille noch andere militaire hulp
wordt bij al dat schieten uitgezonden. Men laat
alles over aan bet beleid der in de verhoogde
schilderhuizen geplaatste schildwachten en er
wordt niet de minste maatregel genomen voor
de veiligheid der ingezetenen.
Omtrent het verschrikkelijk ongeluk op de ree
van Soerabajja, waarvan wjj eergisteren melding
maakten, meldt een ooggetuige aan de Loco
motief de volgende bijzonderheden
Ongeveer een twaalftal der feestvierenden van
Madura had plaats genomen in de prauw, die
door de Brantas werd gesleept. Zij waren in de
feesteljjkste stemming en zongen een vrooijjk lied,
toen de sombere massa van den boeg der Band
jermassin voor hun oogen verrees.
Een oogenblik van sprakelooze ontzetting of
wanhopigs kreten ea het-gevaarte stórt&PzicK
geweldig op de prauw, sneed haar doormidden,
wierp alle opvarenden in de door het stoomschip
opgezweepte golven.
Een wonder mag het heeten, dat bij zulk een
beroering van het water nog vele der drenkelingen
er in slaagden een gedeelte van het wrak der
prauw weder te bereiken. Toch hebben de
meesten daaraan hun redding te danken.
De heer Th. Smeeding, bekwaam zwemmer,
had lang gedoken, en zag toen op een honderd
meter afstand een stuk van eene omgekeerde
prauw. Schoon natuurljjk met kleeren en schoenen
aan, gelukte het hem haar te bereiken, en bij
klemde zich met zijn rechterhand en rechterknie
er aan vast. Zijn linkerarm hing in het water-
Plotseling hoorde hij links van zich een hulpge
roep; het was de stem van mevr. H. Mounier. Hij
deed een greep naar die zijde, maar zijn hand gleed
langs de doornatte japon at, de drenkelinge zonk
weer weg in de diepte. Zjjn oogen strak gevestigd
houdende op de plaats, waar zjj verdwenen was,
zag de heer S. haar spoedig spartelend weder
bovenkomen, opnieuw om hulp gillende, "VTeder
greep hjj haar, zette zijne vingers gekromd ia
haar arm, doch zjj ontglipte hem nogmaals, slechts
eenige draden der kant, waarmede haar japon
gegarneerd was, in zjjn hand achterlatende. In
vreeseljjke spanning, doch begrjjpenda dat, be
zwaard als hjj was door zijne kleederen, het los
laten der prauw voor beide partjjen een wisse
dood zou zijn, bleef de heer S., de blikken op
dezelfde plaats gevestigd houdende, opnieuw wach
ten. En waarljjk, daar klonk ten derden male
het geroep der in doodstrijd verkeerende vrouw
Nu deed S. een forschen greep en had het geluk
haar hoofdhaar te pakken. Hjj woelde het zoo
vast mogelijk om zijn hand, en trok haar toen
naar zich toe, hetgeen hem echter bovenmensche-
lijke inspanning kostte.
Geen wonder, want toen hjj haar naar de prauw
had gekregen, en zijn arm om haar heen sloeg, zag
hij eerst, dat zij haar linkerarm gekneld had om
den hals van haren man, mr. Henri Mounier,
en dat deze op zijne beurt mevrouw Schou
tendorp aan dan arm vasthield. Door zjjn,
éenen gelukkigen greep had S. geljjktjjdig
drie personen gered. Mevr. Mounier smeekte, in
haren aDget, dringend boven op de prauw te
worden geholpen. Dit was echter den heer S.
die nauweljjks nog kracht had om haar vast te
houden, onmogelijk. Onverwacht kwamen toen
twee andere personen te hulp. De luitenants
ter zee De Bruijne en Baars waren er nameljjk
evenzeer in geslaagd zich cp het stuk wrak te
redden, en kwamen aangekropen om mevrouw M.
naar boven te trekken, hetgeen na veel moeite
gelukte.
Mounier, die, zelf aan het wrak geklemd, steeds
mevrouw Schoutendorp boven water trachtte te
houden, riep, dat zijn kracht hem ging begeven.
Daarop klonk weer een andere stem„laat me
vrouw Schoutendorp maar los ik heb haar al
vast." Het was majoor Brakel, wien het gelukt
was zich, achter Smeeding, as cheval op de prauw
te werken. Ook luitenant Slangen kwam toen te
hulp en hield met majoor Brakel mevrouw S,
boven water.
Na alzoo eenige angstige oogenblikken te hebben
gewacht, zagen zjj de sloep van de Bandjermassin
tot redding aankomen. De dames werden er,
met veel moeite, meer ingeworpen dan geholpen
en daarna sprongen ook de heeren er in. De
sloep bracht hen naar de stoombarkas, en deze
weder aan boord van de Bandjermassin.
N° 21 van de Lantaarn bevat een plaat
roemde TijdgenootenJozef Israelsen verder
Brief aan den heer J. R. van der Lans, door
Verax. Salto Mortale, door Janus Blanus.
Herzie uzelven! door O. N. Een spiksplintef
nieuw sprookje, dat al zoo erg oud is, door Jafi
C. de Vob.
Zitting van heden, Donderdag, 's voormiddag 10 uïéik
Voorzitter de heer jhr mr W. M. de Brauw.
Tegenwoordig 36 leden en de griffier. De heer
Dronkers was niet tegenwoordig.
De notulen der vorige bijeenkomst worden
gelezen en goedgekeurd.
Daarna wordt mededeeling gedaan dat benoemd
zijn tot voorzitters en ondervoorzitters: van de
eerste afdeeling: voorzitter de heer mr C. J. Fok
ker, ondervoorzitter da heer A. Smit, van de
tweede afdeeling: voorzitter de heer J. M. Kake-
"Deëke, "ondervoorzitter de hee!^B. G. van der
Have en van de derde atdeelingvoorzitter de
heer mr F. J. F. M. Walter, ondervoorzitter de
heer W. A. graaf van Lijnden.
Vervolgens komen in behandeling de voorstellen
van gedeputeerde staten
lo om te besluiten de stoombooten, met welke
do stoombootdienst op de Wester-Schelde wordt
uitgeoefend, te verzekeren tegen brandschade en
tegen zeegevaar.
Zonder beraadslaging wordt dit voorstel met
24 tegen 12 stemmen verworpen. Voor het
voorstel stemden de heeren Bolle, Buteux, Heyse,
Hammacber, Van Berlekom, De Smidt, Van Deinse,
Lantsheer, Fokker, Smit, Van Honte en Van der
Beke Callenfels.
2o om het stoomschip Zeeuwsch Vlaanderen
met machine, ketel en inventaris, alsmede den
reserveketel onder 's hands te verkoopen.
Door den heer A. Smit wordt een amendement
ingediend, strekkende om dit voorstel te lezen;
om het stoomschip Zeeuwsch Vlaanderen met
machine, ketel eu inventaris, alsmede den reserve1"'
ketel, hetzij onderhands,, hetzij ijj het ojpenbw