MIüDELRURGSCHE COURANT BIJVOEGSEL Dinsdag 1 November 1887. N9 257. Middelburg 31 October. VAN DB VAN Van de bekende fraaie plaat Ach, vader niet meer /is bp den heer C. L, Brinkman, te Amsterdam eene nieuwe druk op getint papier verschenen. En om de artistieke uitvoering èn om den goeden invloed, dien de teekening onge twijfeld moet uitoefenen, wenschen wjj ze in veler handen. De prijs, slechts 0.10, brengt haar onder ieders bereik. Met de mailboot Willem Prins van Oranje vertrok Zondag avond, van Weenen komende, naar Engeland, prins Christiaan van SleeswjjkHolstein met gevolg. Met dezelfde boot vertrok de Russi sche ambassadeur in Den Haag, graaf Kapnist. De graaf van Paris moet Zaterdag middag jl. met de dagmailboot Engeland van Ylisaingen naar Londen vertrokken zjjn. Met ingang van 1 Nov. wordt de surnumerair der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen J. C. Roest verplaatst van Rotterdam naar Am sterdam en de surnumerair P. Lucièer te Middel burg geplaatst. Te Groede zijn, naar aanleiding van den door den heer Willink Ketjen uitgesproken wensch om ondersteuning ten einde hem in staat te stellen recht te zoeken, door eenige ingezetenen gelden bijeengebracht ten einde die aan genoemden heer voor het beoogde doel te zenden. De luit. t/z. Ie kl. P. A. R. Hennequin, gede tacheerd bjj den torpedodiextst te Willen soord, wordt met den 16n Nov. a. s. op non-act. gesteld. Donderdag verleent de minister van oorlog geen audiëntie. Bjj brief van 30 Sept. 11. no 46 heeft de, bjj kon. besluit van 18 Sept. 1886 no 28, ingestelde landbouw-commissie aan den minister van water staat, o. a. een advies betreffende het oprichten van proefstations voor den landbouw doen toe- 1 komen, hetwelk ia de St.-Cl. no256 is opgenomen. Zjj besluit daarin, na ontwikkeling harer denk beelden, aan den minister als hare overtuiging te kennen te geven, dat het belang van den Nederlandschen landbouw dringend vordert dé volgende maatregelen te nemen 1. Behalve het proefstation te Wageningen worden opgericht drie rjjks-landbouwproefstations, te vestigen te Groningen, Hoorn en Breda; 2. de administratie dezer proefstations wordt gevoerd door den directeur der inrichting, volgens door den minister van waterstaat, handel en njjverheid te geven voorschriften. De directeuren dezer inrichtingen vereenigen zich jaarlijks onder het voorzitterschap van den directeur te Wageningen, teneinde over de be langen der station» en over de richting van het onderzoek te beraadslagen. In deze vergadering worden de methodes van analyse, de reglementen en voorwaarden voor de openbare en bjjzondere controle, alsmede die voor de appèl-analyses besproken en vastgesteld en de tarieven ont worpen. Deze reglementen, voorwaarden en tarieven worden vervolgens aan den minister ter goed keuring voorgelegd, die ze, na het curatorium gehoord te hebben, vaststeltzjj worden daarna met de methodes in de Staats-courant bekend gemaakt. Directeuren zenden jaarljjks een uitvoerig ver slag van hunne werkzaamheden aan den minister van waterstaat, handel en njjverheid. Deze verslagen worden gepubliceerd. 3. Wanneer proefvelden kosteloos beschikbaar worden gesteld, zullen deze van staatswege in gebruik kunnen worden genomen voor den tjjd en ter oppervlakte, door den minister van water staat, handel en njjverheid te bepalen, töt het nemen van cultuur- of bemestingsproeven, door of onder leiding van den directeur van het naastbij gelegen proefstation. 4. Het toezicht op de proefstations wordt uitgeoefend door een curatorium van minstens drie leden, door de regeering te benoemen. Op 27 October waren in het Hotel Keizershof te 's Hage vergaderd de besturen of hunne afge vaardigden van de navolgende vereenigingen Vereeniging ter bevordering van Fabriek en Handwerks Nijverheid in Nederland, Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van NijverheidVer eeniging van en voor Nederlandsche Industriëelen, Centrale Vereeniging van Nederlandsche Industri- eelen en Nederlandsch Landbouw-Qomté. Ook waren tegenwoordig de presidenten van de kamer van koophandel en fabrieken te Am sterdam, Rotterdam en Den Haag. Het voorzitterschap was opgedragen aan d® centrale vereeniging van Nederlandsche induBtri- eelen, uit wier naam de heeren J. M. van der Made als voorzitter en A. J. van Beek als secre- taria fungeerden. Deze vergadering is belegd ter beraadslaging over de vraag, wat den Nederlandschen njjverheid en landbouw te doen staat ten opzichte van de tentoonstelling te Parjjs, in 1889 te houden. De voorzitter berichtte dat de regeering, daar- to8 aangezocht, heeft te kennen gegeven, „dat op de daartoe gedane uitnoodiging van de Fransche regeering, onder dagteekening van 21 September jl., is geantwoord, dat de Nederlandsche regeering besloten heeft niet officieel deel te nemen aan de tentoonstelling (te Parjjs), doch dat zij bereid is aan de Nederlanders, die daaraan wenschen deel te nemen, elke medewerking te verleenen, die van haar zal afhangen." Na belangrijke debatten, voornameljjk tusschen de heeren J. F. W. Conrad, Em. Köchlin, Joh. Ykema, F. J. W. H. Schmitz, Bouvy, Beynes, Mouton en jhr G. J. Dommer van Poldersveldt, besloot de vergadering eene commissie te vormen uit de voorzitters der vertegenwoordigde vereenigin gen, ieder met recht van substitutie, en aan deze commissie op te dragen: a. zich mondeling en schriftelijk in betrekking te Btellen tot de Nederlandsche regeering, ten einde onderzoek te doen naar de beteekenis harer belofte om aan de Nederlanders, die aan de tentoonstelling wenschen deel te nemen, alle medewerking te verleenen die van haar zal afhangen b. zich mondeling en schriftelijk in betrekking te stellen tot de Fransche regeering of haren gezant te 's Hage, ten einde te onderzoeken welke ontheffing van lasten te bedingen is voor de Nederlandsche njjverheid; c. rapport uit te brengen in eene nader bjjeen te roepen vergadering van vereenigingsbesturen. Uit Den Haag wordt aan de Amst., D. v. N geschreven De Btorm, door de onthullingen van het Vader land in zake het gebeurde in het garnizoens hospitaal alhier opgewekt, is tot bedaren gekomen. Nevens de bekende feiten houdt men thans ook rekening met de omstandigheden, welke tot die feiten hebben geleid. Vandaar een humaneroor- deel over de handelingen van de betrokken personen Dr. Gffatama is als chef uit den aard der zaak verantwoordeljjk voor alles, wat den dienst van het hospitaal betreft. Het personeel, hem toege voegd, bestaat uit een kapitein-administrateur met den personeelen rang van majoor en uit een acht tal officieren van gezondheid, die overigens bjj de verschillende korpsen van het garnizoen zjjn ingedeeld. Eerste officier ii dr. Van der Stok, officier van gezondheid 1ste klasse bjj het regiment grenadier» en jagers. Als oudste collega en vriend van dr. H. werd hem door de familie de zorg voor de teraarde bestelling toevertrouwd. Dr. Van der Stok nam die zorg welwillend op zichhij deed het lijk uit de particuliere woning, waarin het zich bevond, overbrengen naar het garnizoens-hospitaalhjj droeg de lijkbezorging op aan een particuliere maatschappjj, onder directie van den heer Hansen De opname van het lijk was met de bestaande bepalingen in strjjd; bjjzondere omstandigheden gaven aanleiding in dit geval van die bepalingen af te wjj ken. Een onregelmatige toestand was daarvan het gevolg, die echter bjj eenige samen werking van de betrokken personen geen aanlei ding tot moeiljjbheden behoefde te geven. Dr. Gratama deed daartoe het zjjne; hjj gaf strenge orders, dat de Ijjkbezorging afgescheiden zou worden gehouden van den dienst in het hos pitaal. Ter uitvoering van die orders werd een ziekenoppasser belast met de behartiging der rijksbelangen, waar die in botsing zouden kunnen komen met die van den particulier. De ljjkbezorger heeft zich aan die orders niet gestoord; niettegenstaande het protest van den oppasser, heeft hjj bjj de aflegging van rjjks lakens gebruik gemaakt. Het voorval werd aan den chef gerapporteerd en aan zjjne eindbeslissing onderworpen. Hjj be- sliste dat de lakens moesten worden teruggegeven. Men heeft dr. Gratama over die beslissing hard gevallen, hem van kleingeestigheid, ja zelf» van lijkenschennis beschuldigd. Men hield daarbjj geen rekening met de omstandigheden. Dr. G. had te beslissen of hjj den heer Hansen de moeite zoude veroorzaken zjjn onrecht goed te maken, door een eenvoudige omwisseling der lakens, dan wel of hjj den administrateur, die volkomen correct bad gehandeld, zoude belasten met de zorg voor de verantwoording van iets, dat langs den gewonen administratieven weg niet verantwoord kon worden. De zaak zelve kon geen aanleiding tot ergernis geven, daar vóór de begrafenis nog ruim éen etmaal beschikbaar was en de omwisseling binnenskamers behoorde te geschieden door den man, die het vertrouwen der familie genoot. Voor hem bestond allerminst aanleiding aan de zaak ruchtbaarheid te geven; evenmin bestond dit voor de personen, die uit den aard hunner betrekking kennis van de beslissing moesten nemen. Men heeft als verzwarende omstandigheid een tafereel opgehangen van den loop dien dejjljjkbezor ging zoude hebben genomen en daarmede zeer ze ker onnoodig ergernis gewekt. De Ijjkbezorging echter stond, zooals boven is opgemerkt, geheel bui-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 5