N° 242.
130'
1887.
Vrijdag
14 October.
Het geheim van Barravoe
FEUILLETON.
Middelburg 13 October.
Dit blad verschijnt dagel^ks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 8/m, franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels /1.50
iedere regel meer f 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Alle Boakverfeoopers en kantoren der
Posterijen nemen dagelijks abonnemen
ten op DE M1DDELBURGSCHE COU
RANT aan.
De prijs van de MIDDELBURGSGHE
COURANT, waarvan, behalve op Zon- en
Feestdagen, een nommer, dikwijls met een
Bijvoegsel, verschijnt, bedraagt slechts
twee galden per kwartaal.
DE ADMINISTRATIE.
In tweede instantie.
Van Lady VIOLET GREVILLE.
„Die koele, opgeblazen kerel j"
MIDDELBURGSGHE
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon te Goes; A. A. W. Bolland, te Eminingen: F. van deb Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Niedwenhüijzen en te Terneuzen: L. van Wijck.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dadbe Cie., John F. Jones, opvolger.
Op gezag van het Vad. hebben wij gisteren
de bedoeling van het Dinsdag door den heer De
Savornin Lohman in de tweede kamer gesprokene
niet juist weergegeven.
In bet verslag van dat blad stond duideljjk
dat vooral om de regeling van het regentschap
de heer Lohman eene aanneming van Hoofdstuk
II onmisbaar, een verwerping onverantwoordelijk
achtte." En in het .overzicht" van die zitting
lazen wij„Zoo ongezocht toch kwam de heer
Lohman ertoe, al protesteerende tegen de moge
lijkheid dat bp week voor een dreigement, te
verklaren, dat hjj voor alle ontwerpen zou
stemmen."
Uit het gisteren door den Goeschen afgevaardigde
gesprokene bleek echter dat hjj juist tegen Hoofd
stuk II stemmen zouterwijl zijne gunstige
beschikking ten opzichte van de overige hoofd
stukken niet voortkwam uit waardeering, maar
juist uit minachting van die ontwerpen. Deze
herziening is, volgens hem, der natie onverschillig,
omdat zij toch niets beteekent. Maar met eene
verwerping kon men evenmin wijziging van art.
194 afdwingen, en daarom willen de heer Lohman
en de zjjnen de regeeriDg het succes van die
herziening niet misgunnen.
Maar tegen het gewijzigd hoofdstuk II (troon
opvolging) bleef hij, zooals hij gisteren bjj de
behandeling daarvan verklaarde, zich verzetten;
zelfs al moest hij daardoor de reformbill, de hoop
van zjjne party, verspelen.
Want het verband, door de regeering tussehen
alle ontwerpen gelegd, maakt het verwerpen
van een daarvan gevaarlijkde herziening van
het kiesrecht zou achterwege blijven en de natie
kon dan terecht hun, die tot zulk eene verwerping
meewerken, een ernstig verwijt van hunne roeke
loosheid maken. Maar dit kon den heer Lohman toch
niet weerhouden tegen hoofdstuk II te stemmen-
Over dat verband is natuurlijk gisteren nog
menig woord gesproken.
De heer Heemskerk lichtte in 't kort zjjn
bedoeling daaromtrent toe. Het was volstrekt
HOOFDSTUK XII.
Pat zag mij achterdochtig aan en zei:
„Gij hier
„Ja, ik ben er nog. Kom binnen, mijnheer
Havy; ga zitten. Er is hier niemand."
„Dat is gek. Waar is Catherina?"
„Naar Ballynafogerty om kruidenierswaren
te halen, geloof ik."
„En heeft ztj u alleen hier gelaten
„Zooals gij ziet, het schikte mij van daag
niet goed om te vertrekken en daar mijnheer
Donnovan mij aanbood van zjjn gastvrijheid ge
bruik te maken, heb ik dit aangenomen. Ik ben
hier vreemd en het meer is schoon".
Hij zag mij wantrouwend aan en was het
blijkbaar niet met zichzelf eens, of ik hem mis
leidde cf niet.
„Wanneer komt zij terug
„Dat weet ik waarlijk niet. Een dame, die
boodschappen doet, past nooit op haar tijd. Ik
geloof niet dat juffrouw Donnovan u van daag
verwachtte."
„Dat geloof ik ook niet. Het zal een aan
gename verrassing voor haar zijn".
Natuurlijk. Maar gij zult misschien lang
ten wachten. Als uw tjjd kostbaar is
niet zijn plan geweest de kamers te dwingen, om
de ontwerpen aan te nemende regeering wilde
alleen te kennen geven wat zij doen zou. Wat
de heer Heemskerk Dinsdag gezegd had, stond
reeds in haar nota van antwoord. Men moest,
volgens den premier, niet vergeten dat de voor
stellen reeds wet zijn; nu zou 't zeer zonderling
wezen, dat een minderheid van 1/3 plns éen het
land zou brengen in den meest verwarden poli-
tieken toestand. Dwang heeft de regeering vol
strekt niet uitgeoefend en zij zou zich wel wachten
de tegenstandera aldus te tarten. Integendeel, de
regeeriug heeft alleen gezegd, dat zij voor zich
het verband inziet. De kamer zal moeten beslissen
over alle ontwerpen, maar de regeering kan niet
medewerken tot het tot stand komen der zaak
als éen werd verworpen. Het ministerie zou geen
vrijheid vinden de intrekking voor te dragen van
alle ontwerpen als er éen verworpen wordt, maar
de verantwoordelijkheid der herziening wenscht
het dan niet op zich te nemen. Want volgens
de regeering zou dan het werk bedorven zijn. Die
er anders over denkt kan, als zij haar taak onaf
gewerkt neerlegt, de herziening wederopvatten of
voltooien.
Deze nadere toelichting kon den heer Lohman
niet bekeerenhij bleef erbij dat het eene onge
oorloofde pressie was, die de regeering door hare
verklaring had uitgeoefend.
De heer Yan Houten daarentegen, die ook zulk
een dwang ongeoorloofd noemde en een onaange-
namen indruk had gekregen vp n's ministers eerste
verklaring, werd door de nadere toelichting eenigs-
zins zachter gestemd; vooral nu de premier gezegd
had bij verwerping van een ontwerp niet de
intrekking van alle te zullen aanraden. Zoo iets
zou ook onverantwoordelijk geweest zijn want
die ontwerpen zjjn afzonderljjk ingediend en het
verband is nooit gemaakt.
Heeft men aan beide zijden elkaar dus heter
verstaan; in ieder geval bljjft hetgeen de regee
ring heeft gezegd, dunkt ons, gevaar opleveren
voor het tot stand komen van het werk. Zij moge
zelve in hare verklaring niet anders zien dan een
rondborstige verzekering, noodig om de kamers
duideljjk en klaar op de hoogte brengen van
hetgeen zij tegenover dit gewichtige werk aan
hare waardigheid verplicht meent te zijn het
ligt toch voor de hand dat ieder weifelend lid
zich nu wel tweemaal zal bedenken, vóór hij zijn
stem verheft tegen een der hoofdstukken. En uit
dat oogpunt is hare verklaring niet boven beden
king verheven.
Met deze besprekingen zjjn gisteren de alge-
meene beschouwingen gesloten.
Dat hoofdstuk I van het rijk en zijn inwoners)
met meer dan de vereischte stemmen 69 tegen
13 is aangenomen, hebben wij reeds gemeld.
Over hoofdstak II Van den koning) is heden
de beslissing gevallenwjj verwjjzen daaromtrent
naar de Laatste berichten.
Tegenover den heer Lohman vond dit hoofdstuk
een warm en talentvol verdediger in den heer
Farncombe Sanders, niet uit ingenomenheid met
„Ik zal wachten, al duurde het tot morgen".
„In dat geval zult gij wel voor uw geduld
beloond worden", zei ik en rakelde het vuur op.
„Wat voert u hierheen
„Zaken zaken en genoegen. Mijnheer
Donnovan heeft een erfenis gekregen".
Hij zette groote oogen op. „Een erfenis
„Ja; ik denk dat hij naar Amerika za^
moeten om haar te aanvaardenhet zou het
beste zijn wat hij kon doen".
„Naar New-York En Catherina
„Die vergezelt haar vader natuurlijk".
„Drommels, dat zal zij niet," riep hij
opspringende uit.
„Wie zal het haar beletten vroeg ik, mij
weer met het vuur bezig houdende.
„Ik... Ik. Zij heeft beloofd mijn vrouw te
worden".
„Geen wet kan haar dwingen om u te
trouwen als zij niet wil."
„Ik kan haar dwingen ik kan zeggen
„Dreig niet, als 't u blieft, mijnheer Havy",
zei ik, de handen opheffende, „breng geen
familiesaken op straat; dat beantwoordt nooit
aan het doel, en wat baat het om een meisje
tegen haar zin te trouwen?"
„Zij heeft het beloofd."
„Wel mogelijk maar jonge meisjes zijn
veranderlijk."
„Hebt gij plan op haar?" vroeg hij met
plotselinge argwaaD.
„Ik - wel neen. Ik ga morgen naar
eigen werk, want hij heeft bij eerste lezing
amendementen op het hoofdstuk verdedigd, maar
omdat de verkregen overeenstemming op het punt
der huwelijken van genoeg waarde is geweest
om alle bijkomende verschillen he;;n te stappen,
Hjj betreurde het dat de over dit onderwerp
in het licht gegeven brochures zoo laat verschenen
zjjn, en men daarbij allerlei oude aanteekeningen
heeft opgerakeld. Uit volle overtuiging zou hij
voor het ontwerp stemmen, dat, al snjjdt het niet
alle moeieljjkheden voor de toekomst af, voor de
belangrijkste kwestie van den meest urgenten
aard een oplossing geeft.
De zonderlinge motie, door den heer Keuchenius
gisteren ingediend, en waartegen alle leden zich
verklaarden, luidde
„De kamer, van oordeel dat hare samenstelling niet voldoet
aan de daaromtrent tot verzekering van 's volks rechten,
vrijheden en belangen bij de grondwet zoovel als bij de wet
ges'elde eischen en voorwaarden, en dat met deze omstan
digheid de ondernomene grondwetsherziening en de wijziging
der grondwettige bepalingen omtrent troonopvolging, kies
recht, koninklijke, wetgevende en rechterlijke macht de
rechten der kroon, de vrijheden des volks en de rnst des
lands in gevaar brengen gaat over tot de orde van
den dag."
De heer Keuchenius is consequent tot in het
belachelijke toe.
Wie ter wereld zal toch verwachten dat een
kamer, die reeds zoover gevorderd is met de her
ziening, nu zal komen verklaren dat zij eigenlijk
een werk verricht, waartoe zij niet bevoegd is
Dezer dagen maakte iemand de opmerking dat
als Keuchenius zich in de kamer voor eene zaak
spant deze bepaald verloren is. Is het wonder
Een man, die zulke zonderlingheden doet, moet
alle geza,^ onder zijne medeleden als hjj dit
ooit bezeten heeft verspelen.
Hem den moed zjjner overtuiging ontzeggen ont
kennen dat hjj in menig opzicht een bekwaamden
1b, zal zijn felste tegenstander niet, maar zjjn beste
vriend zal toch niet durven tegenspreken dat bjj
ook dikwijls zeer onhandig is en zich onmogeljjk
maakt.
Eén voorrecht heeft de kamer thans evenals
bjj de eerste behandeling der herziening zal de
heer Keuchenius zeker ook nu bjj die in tweede
instantie het stilzwjjgen bewaren. En dat is voor
onzen nationalen tjjd geen gering voordeel.
Nu in een vorig nommer gewezen is op de
ellende en armoede, die met den a. winter, vooral
te Westkapelle, wordt verwacht, vraagt A. Z.,
terugkomende op een vroeger aangegeven idee,
of het niet mogeljjk is de bedelarjj in de naburige
gemeenten te weren.
Wanneer een commissie zich wilde belasten met
de ontvangst van giften en een doelmatige aan
wending daarvan wilde bevorderen, zjj zou het
bedelen kunnen tegengaan en tevens zorgen dat
de ondersteuning billjjk plaats had. Thans krjjgen
vaak de brutaalsten het meest. Zouden de hoofden
der verschillende gemeenten, om en nabij West
kapelle, met die van die gemeente aan het hoofd.
Amerika. Tot nog toe heb ik geen plaats voor
een vrouw."
„Maar gij zegt dat zij ook gaan."
„Ik zei misschien heel misschien. Er is
een groot verschil tussehen misschien en zeker
een groot verschil net als tussehen wijn en
water."
„Ik begrijp u nietmaar dat zweer ik,
Catherina zal ik hebben 1"
„Als ik u een raad mag geven, dring er
dan niet te hard op aan. Een ongedresseerd
veulen moet men niet op de stang rijden."
„Zij heeft het beloofd", herhaalde hij fluis
terend, „en zij zal haar belofte houden."
„Dat zal ze ook wel, maar als ik u was, zou
ik er haar niet mede lastig vallen."
„Een koop is een koop zij kan er
niet af."
„Als dat het geval is, zou ik mij niet
ongerust maken."
„Loop heen met uw bedaarde manieren en
verstandige opmerkingen. Bemoei er u niet
mede."
„Wees dan niet lomp. Houd uw mond als
gij niet beleefd kunt zijn."
- „Hou jij je mondKom maar op. Ik zal
om die meid met je vechten", zei hij en hief
dreigend den arm omhoog.
„Ik ben niet gewoon te vechten", zei ik,
„en als we elkaar verwonden, zullen wij onze
kansen bij de jonge dame niet verbeteren maar
als mijn tegenwoordigheid u hindert, zou ik u
niet de handen in elkaar kunnen slaan om een
goede regeling van die treurige zaak te treffen
Z. K, H. prins Albert Victor van Wales kwam
beden middag v~-j Denemarken, via KielHam
burg, met den mail trein te Vlissingen aan eit
vervolgde van daar, begeleid door zjjn adjudant,
zijne reis naar Engeland per dagboot Duitschland,
commandant S. Brouwer. De vorstelijke kajuit
was te zijner beschikking gesteld.
Zr Ms instructie zeilkorvet Nautilus, commandant
de kapt,-luit. ter zee Pabst, sedert 1 September
jl. liggende in de haven te Vlissingen, zal van
daar morgen, Vrijdag, naar Hellevoetsluis ver
trekken om gedurende den winter aldaar gesta
tioneerd te blijven.
Te Hoofdplaat werden Dinsdag tot leden van
den gemeenteraad gekozen de heeren J. J. Pateer
met 33 en Th. Plasschaert met 28 van de 34
ingeleverde stemmen. De kiezerslijst telt 63 namen-
Deze verkiezing was noodig door het vertrek
van den heer A, v. Dossche en het nemen van
ontslag door den heer A. J. Verplanke. De
liberalen namen aan deze stemming geen deel.
De le luit. der mariniers L. de Jonge Oudraat,
dienende aan boord van Zr Ms wachtschip te
Hellevoetsluis, wordt met 1 November a. ter be
schikking gesteld van den commandant van het
korps.
Te zijner vervanging is aangewezen de le luit,
E. Berdenis van Berlekom. (Sts Crt.)
Over het ontslag van den heer Blok als lid der
redactie van het Dagblad, meent de Avondpost te
kunnen mededeelen, dat dien heer in eene gisteren
gehouden vergadering van commissarissen van het
Dagblad is te kennen gegeven, dat er op zijn
werk of karakter niet eene enkele aanmerking te
maken valt, maar dat er alleen incomptabilité de
caracière bestond tussehen den hoofdredacteur en
den heer Blok.
Volgens hetzelfde blad zou er sprake van zjjn,
dat de heer I. Canter Visscher, oud-ontvangér in
Indië, en laatstelijk candidaat voor de Tweede
kamer, als redacteur van het Dagblad zal optreden.
Eene verdere reorganisatie van het Dagblad-
personeel zal met die benoeming gepaard gaan.
Deze week verlieten wederom 30 pupillen ds
school te Nieuwersluis18 met bestemming naar
het instructie-bataljon te Kampen, 8 naar da
instructie-compagnie te Schoonhoven, 3 als volon®
tairs bjj het korps genietroepen te Utrecht, en 1
als tamboer bjj het 8e reg. infanterie.
In verband hiermede en met vroeger OpeDge®
vallen plaatsen tegen 18 dezer werden 43 jongens
als pupil aangenomen.
Volgens de N. E. Crt. zjjn er maatregelen ia
overweging om ook hier te lande, evenals in
Frankrjjk het geval is, aan het personeel van
's Rjjks zeemacht gelegenheid te geven tot het
raden heen te gaan want ik ga hier vooreerst
niet van daan
Terwijl ik nog sprak verscheen het ontstelde,
bleeke gelaat van Catherina aan het raam. Zij
had heftige woorden gehoord en verwachtte
ongetwijfeld ons een van beiden gewond te vinden.
„Daar is de jonge dame", zei ik, „Ik hoop
dat gij haar met den noodigen eerbied zult be
handelen, anders zou ik, hoe ongaarne ook, ge
noodzaakt zijn u te tuchtigen."
Catherina kwam binnen met een mand aan
haar arm en zag ons beurtelings zenuwachtig aan.
„Deze heer verlangt zeer naar uw thuis
komst", zei ik kalm. „Hij beleedigde mij bijna,
omdat ik zei, dat ik niet wist, wanneer gij thuis
zoudt komen. Boodschappen doen is een tijd-
roovende bezigheid niet waar, juffrouw Don
novan? en het oversteken van het meer kost
ook tijd."
Ik sprak die woorden op lnehtigen toon om
haar tijd te geven om tot zich zelve te komen
en haar te toonen, dat er geen reden tot onge»
ruslheid was.
Zij zag mij aan en begreep mijgeloof ik,
„Ik verwachtte u van daag niet", zei zij
tot Pat. „Hadt gij iets bijzonders? Hebt gij
iets te zeggen
„Ik heb evenveel recht om hier te zijn als
die vent," zei hij met zijn duim naar mij wijzende.
„Zeker; maar er is geen leden, waarom gij
niet vriendelijk tegen eikaar zoudt zijn,"