N® 241. 130c Jaargang; 1887. Donderdag 13 October. Middelburg 12 October. Onderwijs. Verspreide berichten. Dit blad verschijnt dagelijks;; met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 8/m, franco f 2. Afzonderlijke nommers ziin verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels /1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. In tweede instantie. MIDDELBIIRGSCHE Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon te Goes: A. A. W. Bolland, te Kroiningen: F. van dee Peijl, te Zierikzee: A. C. DEMooiJ,te Tiiolen: W. A. van Nieijwenhuijzen en te Terneuzen: L. van Wijck. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dahbe Cie., John F. Jones, opvolger. Het herzieningswerk onzer grondwet is zjjn tweede phase ingetreden de algemeene beraad slagingen zjjn gisteren aangevangen. Niemand zal zeker verwachten dat daarbjj nieuwe gezichtspunten worden geopend. Het onderwerp is vrjj wel afgezaagd. Dat de heer Vermeulen zjjn oppositie zou vol houden lag voor de hand. Volgens hem zjjn alle groote belangen bjj deze herziening onbeslist geble ven en vooral waar hoofdstuk S, met art. 194, onveranderd bleef, zou hg volharden bjj zjjn eens aangenomen houding en tegen de ontwerpen stemmen. Gelukkig dat tegenover de onverzoenlgken andere leden der recbterzgde staan, die de liberalen zullen steunen, zoodat aanneming der hoofdstukken vrjj wel zeker is. Uit hun naam sprak de heer Lohman, die, trots velerlei bedenkingen, zgn vrienden aanraadde in algemeen voor deze voorstellen te stemmen. Een aanneming ook van hoofdstuk II troonsopvolging acht hg, vooral om de regeling van het regent schap, onmisbaar, eene verwerping daarvan onver antwoordelijk. Omtrent ditzelfde hoofdstuk deelde de heer Van Houten mee, dat hij van gevoelen was veranderd. Stemde hg een vorig maal tegen het ontwerp hjj zal zich er nu voor verklaren, vooral ook omdat de twjjfel omtrent de beteeken is der thans bestaande bepalingen nu eerst recht was ontstaan. Over de kwestie der troonsopvolging is dan ook in de laatste dagen weer overvloedig geschreven al te overvloedig zouden wjj zeggen, of liever, om met den heer Coninck Liefsting in het jongste nommer van Het weekblad van het recht te spreken, „vroeger te weinig, in de laatste dagen zeer druk". De geleerde heeren hadden, dunkt ons, beter ge daan over het onderwerp vóór de eerste behande ling der herziening met elkaar te debatteeren. De bespreking heeft echter deze goede zjjde dat, zooals de minister Heemskerk terecht en eigen aardig laconisch opmerkte, daaruit blijkt hoe alle rechtsgeleerden 't bestaande volkomen duidelijk vinden, maar allen er iets anders in lezen. Het zou daarom thans de grootste onvoorzichtigheid zgn om de verduideljjking achterwege te laten. Onze premier heeft tegeljjkertjjd bg zijne repliek een ernstige waarschuwing doen hooren, Hjj wees er op dat de regeering, zooals duidelijk bleek uit hare memorie van antwoord, waar zjj het verband vooropstelde tusschen al de ontwerpen, deze zaak als een geheel beschouwt. Wordt een der hoofdstukken verworpen, welnu de regeering weet dan wat haar te doen staat; zg gaat heen en hare opvolgster moet dan maar zien, hoe het werk ten einde te brengen. De leden van onze kamers zgn dus gewaar schuwd. Nu, gevaar dreigt er. dunkt ons, niet; maar in deze kan eene ernstige vingerwijzing geen kwaad om de twijfelmoedigen tot medewerking aan te sporen, en vooral om de redactie van een Standaard het zwjjgen op te leggen met hare op- het-hart-binderjj om toch vooral op zjjn hoede te wezen dat men hoofdstuk III niet aanneme zonder waarborg dat ook de additioneele artikelen worden goedgekeurd. De regeering bindt allen samen, en de linkerzijde zal daarin zeker met haar meegaan. Dat de heer Van Wassenaer Catwijck jammerde over de mislukking der herziening van art 194 laat zich begrjjpen. Toch was hjj grootmoedig genoeg om te erkennen, namens zjjne partjj, dat er iets goeds lag in de ontwerpen, nl. de reform- billen dat hg aan de meeste hoofdstukken zgn stem zal kunnen géven. Als nieuw man in deze kwestie trad de heer Donner op; hg wekte verwondering door zjjn eigenaardig optreden, want, in plaats van duide lijk te zeggen welke houding hg tegenover de ontwerpen zou aannemen, hield hg een redevoe ring om zijn leedwezen te betuigen dat men omtrent hoofdstak VI (godsdiensttot de orde van den dag was overgegaan. In de tegenwoordige troebele dagen op kerkeljjk gebied was het meer dan noodig dat art. 168 ware gewjjzigd geworden, zóo dat de gewone wetgever omtrent deze kwestie ware vrggelaten. Daarvoor hai de heer Donner wel degeljjk meer dan eene meerderheid van twee derden verwacht. Hjj vroeg ten slotte„En is art. 168 voldoende? Wat kan met dit art. de kamer, de regeering, de rechter doen tegen de JiSOebelen ia efn der machtigste kerkgenootschap pen Men houdt zich stokstijf aan 't bestaande, niet rekenende met de geschiedenis. En wie doen dat Niet de conservatieven, maar de liberalen en de anti-revolutionnairen, die het doodeufeest zeggen te hebben gevierd over den laa\tsten conservatief." De heer Donner meent dat men van die zjjde niet verantwoord ia. Men zal de wijzi ging bljjven uitstellen, onder allerlei redenen, die de ware vrijheid van Christus' kerk belemmeren zullen. Het is zeker jammer dat de heer Donner niet aan de eerste behandeling der herziening heeft deelgenomen; hetgeen hjj zeide moge, om het eigenaardig standpunt dat hjj krachtens zjjne positie inneemt, opmerking waardig zjjn, het had thans geen nut en zou even goed achterwege hebben kunnen bljjven. De tjjd is thans te kost baar om dien zoek te maken met uitingen, welke geen doel meer kunnen treffen. Op voorstel van den voorzitter werd dan ook besloten geen beraadslagingen te voeren over de afzonderljjke artikelen, wat bg gebrek aan het recht van amendement wel eenigszins vanzelf spreekt. Een zich noemende Arsakes wjjdt in de Arnh. Crt eene beschouwing aan het adres, door de Vereeniging tot bevordering van het Volksonderwijs en het Schoolbezoek, meer algemeen onder den naam van Volksonderwijs bekend, gericht aan den minister van oorlog, waarin, na vooropstelling van zeven punten, welke als even zoovele betoog- gronden moesten gelden, tot Z. E. het dringend verzoek gericht werd, de noodige maatregelen te willen nemen, opdat het lager onderwjjs in de kazerne voortaan uitsluitend gegeven worde door onderwjjzers, die daartoe volgens de wet de be voegdheid bezitten. Volgens hem had dit adres gericht moeten zjjn aan den minister van binnenlandsche zaken. De voorziening in- en het toezicht op het onderwga toch is als staatszorg ten onzent aan het ministerie van binnenlandsche zaken opge dragen. Op het hoofd van dit departement van algemeen bestuur rust dus de zorg en de verant woordelijkheid van aan de verschillende bepalingen, welke met betrekking tot het onderwjjs in de grondwet en de daaruit voorspruitende organieke wetten voorkomen, overal en ten allen tijde uit voering te geven. Die minister had dan met zgn collega van oorlog die maatregelen kunnen treffen, welke tot eerbiediging der grondwettige of wetteljjke be palingen in het algemeen belang noodzakeljjk bevonden mochten worden. De scbrjjver heeft echter een ernstiger bezwaar tegen het verzoek zeil. Hjj wjjst op hetgeen een der leden van de Vereeniging ter beoefening van de Krijgswetenschap den heer Kerdjjk toevoegde, toen deze in de ver gadering van den 22en Februari 1886, het herha- lingsonderwjjs der miliciens besprak. Hg zeide „Ik wil den geachten spreker nog vrageD, of het niet van groote inconsequentie bljjk zou geven, indien de Staat het orgaan van het gemeen- schappeljjk belang eerst door geen leerplicht te willen, de beste gelegenheid om meer ontwik kelde burgers te vormen voorbjj liet gaan, later moeiten noch kosten zou sparen om dcch nu op gebrekkige wijze te verkrjjgen, wat men vroeger veronachtzaamd heeft." Spant men zoodoende niet met recht de paar den achter den wagen Het is namelijk aan groote bezwaren onder hevig op lateren leef tjjd in te halen, wat in de jeugd werd verzuimd. Hersenen, welke twintig jaren braak gelegen hebben, zjjn uiterst moeiljjk te bewerken. Vandaar dat het onderwjjs aan volwassenen geringere uitkomsten oplevert dan dat aan het opkomend geslacht, en bovendien van den leerling zoowel als van den onderwijzer bui tengewone inspanning vordert. Dit gepaard aan den korten tjjd, welke gedu rende den eersten oefeningstermjjn voor onderwgs beschikbaar kan worden gesteld, is oorzaak, dat de korpsscholen zoomin als het onderwijs, door de adressanten bedoeld, volkomen vergoeding kunnen schenken voor het gemis der allereerste gronden van algemeene kennis, d, w. z. van de gave het geschreven woord te kunnen uitspreken en de gedachte in schrift over te brengen. Het gronddenkbeeld, waarvan de leden van Volkson derwijs uitgingen, wordt daarom door Arsakes als minder juist gekenschetst. Niet tegen het onderwgs, zooals dat op de kazernescholen gegeven en genoten wordt, moet in de eerste plaats het wapen der algemeene belangstelling worden gekeerd, maar tegen het ontbreken van eiken voldoenden staatsinvloed op de hoofden der huisgezinnen, voor zoover het onderwjjs en de ontwikkeling van den geest betreft. Leerplicht zjj de leuze, waaronder vereenigingen ris Volksondenvijs door vertoog of adres de geleidelijke ontwikkeling van de staatszorg met betrekking tot het onderwjjs moeten helpen bevorderen. Het is bg den schrijver aan geen twjjfel onder hevig, of de staat, het algemeen belang eischt dringend, dat ieder ingezeten ook in dat opzicht in zjjn vrjjheid beperkt en verplicht worde, zgn kinderen goed en degeljjk onderwjjs te doen genieten. Arsakes miskent geenszins den goeden invloed, welken het op de algemeene volkswelvaart kan en zal oefenen, indien de miliciens verstan delijk meer ontwikkeld en met ruimer algemeene kennis toegerust naar hunne haardsteden terug- keeren. Zelfs is hg geneigd zich zonder voorbehoud aan te sluiten bjj hen, die het korpsonderwijs op oordeelkundige wjjze willen verbeteren en daarvan blijken gevén door het doen van een wel over. dacht, goed uitgewerkt voorstel, dat niet op financieele bezwaren afstuit. Maar vóór alles het kwaad in den wortel aan getast en propaganda gemaakt voor de invoering van leerplicht. Alsdan zal goed geleid her- halings-onderwjjs met recht vruchtdragend zgn, omdat dan kan worden voortgebouwd op den vroeger gelegden grondslag. Hjj eindigt zjjne beschouwing met de woorden van een onzer groote militaire denkers, W. C. Hojel „Laten kleine natiën nooit vergeten, dat voor de innerljjke kracht van een volk, het getal der mannen die bet weerbaar maakt niet de eenige maatstaf is, maar dat zgn verstandeljjk gehalte ook als een krachtig wapen meetelt in dagen van nood, in uren van gevaar, een wapen dat zgn volste vermogen vooral dan toont, als het voor den strjjd om het bestaan wordt aangegord". Hoe scherper dit laatste is geweest, hoe meer dere waarborg 1 Deze kan slechts leerplicht ons in voldoende mate brengen. Meermalen aldus schrjjft men ons is gewezen op de billijkheid en het rationeele om Yerseke te bestemmen als zetel voor een lid van 't bestuur der visscherijen op de Schelde en Zeeuw- sche stroomen. Door het overigden van den heet Dominicus, in leven burgemeester van Kruiningen en lid van genoemd bestuur, is de minister in de gelegenheid gesteld van zijne zienswjjze hierom trent te doen bljjken. Bovendien is, op initiatief der heeren Lemson en Yan Oeveren, wethouders te Yerseke, een adres met ongeveer 140 handtee- keningen aan den Min. gericht met verzoek om den heer G. Schipper, oesterkweeker aldaar, in de plaats van den heer Dominicus te benoemen. Tevens zal nu ook bljjken of het gerucht, dat al sedert lang geloopen heeft, waarheid bevat, dat nl. een paar eventueel openvallende plaatsen in het viaschergbestuur niet weder zullen worden aangevuld. Voor het examen van leerlingconducteur bjj de Maatschappy tot exploitatie van staatsspoorwegen zijn o. a. geslaagdA. Provo te Groede, S. de Regt te Vlissingen, P. van Zujjlen te Renesse I. Prietb te St Maartensdjjk en J. J. Oostersluis te Vlissingen. In het jongste nommer der Landbouw Courant meldt de nieuwe redactie dat zjj den tot dusver door het blad ingeslagen weg zal bljjven volgen. Zjj hoopt te blijven staan op den grondslag van practische ervaring en behoorljjk wetenschappelijk onderzoek. Voorts brengt de heer N. Fr. S. een woord van hulde aan den afgetreden hoofdredacteur, dr. L. Mulder. Te Poortvliet overleed Maandag 11. de h eer J. van der Bel. Hij wérd geboren den 13en Juni 1805 te St, Aunaland, waar zijn grootvader, zijn vader en zijn oudste broeder van 17851870 achter eenvolgens hoofdoaderwjjzors waren, waar thans nog zijn neef onderwijzer is en waar hij ook nog eenigen tijd als ondermeester werkzaam was. Ouden van dagen spreken nog wel van de voor treffelijke wijze waarop hij vooral met de jongste leerlingen omging. Iu 1830 werd hij te Poortvliet tot hoofdonderwijzer aangesteld en vierde daar in December 1870 zijn veertigjarig jubileum onder hartelijke deelneming van de ingezeienen. Hij verzocht en verkreeg zijn eervol ontslag in het volgende jaar en had den heer H. J. Voeren, thans te Terneuzen, tot zijn opvolger. Kort daarna werd hij verkozen tot lid van den gemeen teraad en bleef dit tot de laatste verkiezing, toen hij niet weder in aanmerking wensehte te komen- Hij bereikte den ouderdom van rnim 82 jaren en was wel de oudste der rustende onderwijzers in onze provincie. Twee zijner vorige collega's, de heeren J. van den Bosch, vroeger te Tholen, e n J. Craaijo, vroeger te Scherpenisse, zjjn sinds verscheidene jaren ook gepensioneerd. Dr J. M. Smit te Apeldoorn heeft zieh tot den koning gewend met verzoek het besluit van den gemeenteraad, waarbij hij werd ontslagen, te vernietigen, daar het in strjjd ia met art. 153 der gemeentewet. De aanslag van het mosselzaad, welke inde laatste jaren zoo gering was dat men van elder3 moest aanvoeern om steeds aan de groote aan vraag van het buitenland te kunnen voldoen, is dit jaar, naar men ons uit Tholen schrijft zoo gunstig, dat aanvoer van Tesselsch-, Harlingseh- of Engelsch zaad niet noodig zal zjjn. De aanslag van het oesterzaad overtreft zelfs het afgeloopen jaar, dat reeds uitstekend was. Er worden pannen van de perceelen jin de putten gebracht waarop meer den 400 jonge oesters zjjn vastgehecht; zelfs heeft men oesterschelpen gevonden waarop zich. 10 stuljrs bevonden. Bjj het laden van oesters enz. te Zjjpe, aan boord van een der Middelb. stoombooten, liet Dinsdag een der manschappen vermoedelijk door een rukwind, een kistje, inhoudende 900 stuks oesters, van zgn schouder in het water vallen dat daar nog al diep is. Gedurende de verdere lading beproefde men gemeld kistje op te visschen doch te vergeefs, zoodat de boot bet in den steek moest laten. Niet lang na het vertrek der boot meende men het met een dregje vast te hebben, doch tengevolge, van den sterken stroom durfde men het niet ophalen voor dat het stil water was. Hoe het verder afliep is nog niet gemeld. Uit St. Annaland schrjjft men ons, als ver volg op het Dinsdag gemelde omtrent Accelerando het volgende Wanneer muziekvereenigingen te plattelande hunnen begunstigers een concert aanbieden, zjjn er onder dezen gewoonljjk heel weinig, die de ten gehoore gebrachte muziek met kennis kunnen beoordeelen. Het ontbreekt dien gezelschappen aan deskundige critici en vandaar dat zij en de toehoorders al spoedig meenen, dat de uitvoering voortreffelijk is. Ook in de steden zal dit euvel wel bestaan. Wenscbeljjk is het daarom, dat de muzieksocieteiten nu en dan eens door ter zake kundige personen op hun goede, maar vooral ook op hunne gebrekkige zjjde gewezen worden. Dit deed de muziekvereening Accelerando besluiten daartoe, zooals wjj meldden, in staat gesteld door een elders wonend in haar belangstellend donateur den heer M. J. H. Kessels te Tilburg te verzoeken, op een avond hare oefeningen te leiden. Ge noemde heeruitgever en mederedacteur van den Muziekbode, componist en verslaggever van menige muziekuitvoering, lid van de jury bg het muziek feest te Nijmegen heeft Maandag aan dit verzoek voldaan. Dat hg menigen nuttigen wenk aan leden en directeur gaf, is wel te begrjjpen. De directeur, de heer L. J. Soeters, verdient voor de vele moeite, die hjj zich voor Accelerando ge troost, allen lof. De commissaris des konings in Zeeland heeft aan het fanfarenkorps Concordia te Tholen een praehtigen zilveren medaille geschonken, met opschriftJhr. Mr. De Brauwcommissaris des konings. Herinnering aan 26 Juni 1887. Gedurende September vervoerde de stoom tram BreskensMaldeghem 11422 personen en 287 ton goederen. De totale opbrengst over die maand bedroeg 4732.95. Een van de drie daders, die dezer dagen een ingezetene oplichtten voor drie vogelkooien, is vroeger zes jaren politieagent geweest. Aldus een der Amsterdamsche bladen, de Tijd. De bedoeling van die bjj voeging begrjjpen wjj niet recht. Deze kan toch niet zgn om do politie te declineeren, want zoo iets is van de Tijd niet te verwachten. Wat trouwens een vroegere betrekking vaneen persoon in deze te maken heett met een misdrijf thans gepleegd, is ons niet duidelijk. En al was de man nu nog in functie, wat bewjjst dit tegen een gansch corps? Zou het dan niet verstandiger zjjn om dergeljjke opmerkingen maar over tf

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1