N° 240:
130® Jaargang;
1887.
W oensdag
12 October.
Middelburg 11 October.
Vrijheid of losbandigheid.
Dit blad verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 8/m, franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels /1.50
iedere regel meer f 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
MIDDELBURGS»
Agenten te Vlissingen: P. Gr. de Vet Mestdagh Zoon te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van dek Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te ThoienW. A. van Niedwenhuijzen en te Terneuzen: L. van Wijck.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Wij hadden gemeend verder te zwijgen over
de kwestie van den heer J. M. Smit te Apel
doorn, waarover wij ons gevoelen hebben ge
zegd, omdat véij het onvruchtbare inzien van
een pogen hen te bekeeren, die, zooals o. a.
de Arnh. Ct. met hetgeen wij schreven deed,
de hoofdpunten van een betoog onaangeroerd
laten en een bijzaak breed uitmeten.
Bovendien is die kwestie thans een phase
ingetreden, waarin meer het woord gelaten
moet worden aan de personen, die daarbij nauw
betrokken zijn, aan de leeraren en onderwijzers
zelve, wier rechten worden aangetast. Zij
dienen thans van hun gevoelen op dit punt te
doen bliiken en te toonen of zij in het te
Apeldoorn gebeurde ook al of niet een gevaar
zien voor hun eigen zelfstandigheid.
Ons dunkt, zij mogen en kunnen niet anders
dan ernstig protesteeren, willen zij niet gevaar
loopen, dat de autoriteiten zullen voortgaan met
blijken te geven dat zij hoe langer hoe minder
de juiste grens tusschen vrijheid en losbandig
heid kennen. In hunne organen wordt daaraan
dan ook reeds de noodige aandacht geschonken
en de zaak besproken van een standpunt, dat
minder door een gewoon dagblad wordt inge
nomen.
Maar van zekere zijde wordt in die zaak
een nieuw gezichtspunt geopend dat -ons noopt
nogmaals daarover de pen op te nemen.
Men begint te wijzen op de sympathie, die
er omtrent dit punt bestaat tusschen aanhan
gers der clericale partijen, de z. g. radicalen
en vele liberalenen vol vreeze en beven
haalt men die overeenstemming aan als iets
bijster gevaarlijks.
In onze omgeving is het de Goesche courant,
die zich tot echo maakt van dergelijk eene
meening. En zoo de bekommernis nog voort
kwam uit wezenlijke belangstelling in het
algemeenuit overtuiging dat er gevaar over
ons land uit die samenwerking dreigde, men
zou van die liberale zijde dit moeten billijken.
Maar wat lezen wij in eene beschouwing
over dat punt Het volgende
„Inderdaad, de uitersten raken elkaar, maar wjj
betwjjfelen het of deze aanraking, deze overeen
stemming den vaderlandslievenden anti-revolutio
nairen wel aangenaam zal zijn. Zij mogen wel
gewaarschuwd worden voor de bedenkelijke over
eenstemming, welke in dezen door hunne leiders
in de pers ten toon gespreid wordt. Nog enkele
schreden en de anti revolutionairen worden op
dezelfde lijn gevoerd met radicalen, socialisten enz.
Welk een bezorgdheid klinkt er uit deze
regelen voor die „vaderlandslievende anti
revolutionairen" die men op andere oogen-
blikken zoo fel mogelijk bestrijdt! Ons dunkt,
zulk een bewijs van belangstelling moet aan
het voorwerp daarvan den uitroep ontlokken
„Gij zoudt ons bijna bewegen liberaal te worden'
Maar zulk eene belangstelling van die zijde
voor onze tegenpartij maakt op ons denzelfden
indruk als de sympathie, die van anti-liberalen
kant getoond wordt voor den heer Smit en
voor hen, die hetgeen hem overkwam ten sterkste
afkeuren. Beide komen ons niet onverdacht
voor.
Wij houden ons toch overtuigd en wij
meenen dat dit bij onze Goesche zuster ook
het geval wezen zal, dat de clericale bladen
niet gedreven worden door een warm gevoel
voor vrijheid om een lans te breken voor den
Apeldoornschen leeraar; maar eenvoudig omdat
zij uit het gebeurde een wapen kunnen smeden
om ons, die altijd beweren tegenover hen te
staan waar het de verdediging van die vrijheid
geldt, te bestrijden.
En zij zijn daarbij volkomen in hun recht.
Het is een geducht wapen, dat de Apeldoorn-
sche gemeenteraad en allen die zich aan zijn
$jde scharen hun in handen speeldenen men
zij verzekerd dat zij het handig zullen ge
bruiken.
Wat de Standaard schreef hebben wij reeds
aangehaald, als trouw beeld van de neutraliteit
door menigen liberaal voorgestaan. Of is het
onwaar dat velen in de handen klappen als
anti-revolutionnairen, roomschen, radicalen of
socialisten worden aangegrepen met woord of
daad, maar haastig zoeken naar een middel
om het zwijgen op te leggen aan iemand, die
zich verstout de liberale meerderheid aan te
vallen
En is er geen grond van waarheid in de
volgende regelen van de Tijd
„Een „„net mensch"" nu kan, volgens liberale
opvatting, even goed atheïst als Christen, even
goed rood radicaal als behoudsman, even goed
voorstander der vrjje liefde als streng asseet zjjn;
maar hjj zorgt vóór alles fatsoenlijk te blijven,
dat wil zeggenbjj zorgt, niets in het openbaar
te doen, waardoor hij met de opvattingen van
den kring, waarin hjj verkeert, in strijd zou ge
raken. Evenals bjj de lefon de politesse van den
dansmeester op de FranBche kostschool is het
cela se fait en cela ne se fait pas bjj hem de
ultima ratio van zijn gedrag; lid zijn van een
Vrijmetselaars-loge, zijn ongeloof te luchten han
gen in een of ander tijdschrift, cela se fait
volksvoordrachten houden over algemeen stemrecht
en daarbjj zich onlieflijk uitlaten over de be
staande liberale instellingen, cela ne se fait pas,
zooals dr Smit heeft ondervonden.
Maar al die uitingen zijn voor ons, die het
te Apeldoorn gebeurde afkeuren, geen reden
om broederlijk hand aan hand met de aan
hangers van Calvijn en Loyola te gaan waken
als trouwe wachters voor onze kostbare vrijheid.
Al spottend en schijnbaar sympathie betuigend
zouden zij zich daarvan meester makenen
in hunne handen vertrouwen wij zulk een
kleinood niet toe. l)och daarom te meer dient
onzerzijds ernstig gewaakt dat wij zelve
geen inbreuk makeu op die vrijheid; zelfs
den schijn daarvan moeten wij trachten te
vermijden. Iedere misstap van onzen kant
toch is koren op den molen van hen, die van
de vrijheid zulk een eigenaardig beeld weten
te schilderen, dat menigeen er door verblind
wordt om bij het ontwaken te ontdekken dat
men in vaste kluisters is geklonken.
Daarom vinden wij ook aan die zoo zeer
gewraakte overeenstemming eene bedenkelijke
zijde, maar zij is van gansch anderen aard
dan die geopperd wordt door liberalen, welke
op weg zijn den naam van conservatief als een
eeretitel te gaan beschouwen, omdat zij op
dergelijke punten „de oud-vaderlandsche be
grippen toegedaan blijven
En die bedenking is men veroorlove ons
een beeldspraak dat de vrijheid, nu zij
hare eigen moeder dreigt te verliezen, haar
troost en hulp zal moeten zoeken bij haar
stiefmoeder, nog wel eene van de allerslechtste
onder die moeders, omdat zij dreigt haar kind uit
quasi-liefde te zullen verstikken,
En de ware moeder laat haar kleine in den
steek, omdat zij terugdeinst voor de zuivere
consequentie van haar beginselen.
Nog altijd zoeken wij te vergeefs naar een
bewijs dat dr Smit door zijn optreden de school,
waaraan hij werkzaam is, benadeelde. Het
eenige, wat daarvoor als bewijs moetsttekken
is de mededeeling, dat iemand informeerde
naar de school maar, op het hooren dat dr Smit
daaraan was verhonden, ervan afzag zijne
kinderen erheen te zenden. En op zulk een
zwak motief draaft men steeds door!
Dat dr. Smit een goed leeraar is dat de
jongens hem gaarne mogen lijdenhet wordt
volmondig erkend.
Dat hij zijn betrekking zou misbruiken om
de jongens voor zijne ideeën te winnen
het eerste bewijs daarvoor moet nog worden
geleverd.
Dat hij „leeringeri verspreidt strijdig met
de goede zeden of aansporende tot ongehoor
zaamheid aan de wetten des lands", men zal
zich wel wachten dit te beweren.
Hij heeft alleen als gewoon persoon lezingen
gehouden; een pleidooi geleverd voor het al
gemeen stemrechter op gewezen dat „some
thing is rotten in the state"en Bchrikt
niet, men heeft weer iets nieuws gevonden,
iets vreeselijks, iets ongehoordsiets dat de
haren van eiken fatsoenlijken Nederlander te
berge moet doen rijzen, hij heeft geijverd
voor
Wij huiveren het ter neer te schrijven,
maar wij kunnen niet anders hij heeft geijverd
voorden repuhlikeinschen regeeringsvorm.
Wij moeten ten minste aannemen dat zoo
iets heel erg is, want daarop laat men thans
weer het volle licht vallen.
En weet men nu waarom dit vooral zoo
vreeselijk is Omdat het grievend is voor
„onzen grijzen vorst," het denkbeeld „dat een
leeraar, die voor zulke staatkundige beginselen
ijvert, verhonden blijft aan de Koninklijke
school te Apeldoorn."
Dat wordt klakkeloos geschreven, als ver
dediging voor de commissie van toezicht te
Apeldoorn, niet door Damas met zijn verlicht
despotisme, niet door de redactie van een
conservatief blad, maar door eene zich noemende
liberale hand, nog wel in ons gewest, dat in de
geschiedenis steeds de banier der vrijheid zoo
hoog heeft gehouden.
Met zulke argumenten kan men het ver
brengen, wanneer men de vrijheid aan banden
wil leggen.
Als morgen de leeraar in de geschiedenis
aan die school den lof verkondigt van de
schoonste bladzijden uit onze historiedie der
republiek; zijn leerlingen moet wijzen op de
fouten der nazaten van onzen eersten Oranje,
gepleegd tegenover een Van Oldenbarneveld
en de De Witten, dan zal de commissie
van toezicht fluks moeten optreden om hem
dat te beletten want dat zou grievend kunnen
zijn voor den grijzen vorst.
Wij hebben het altijd als een voorrecht be
schouwd, dat wij in een constitutioneel land
wonen, waar wij onzen koning, en later onze
koningin, als hoofd van den staat eerbiedigen
en als middelpunt van ons allen beschouwen.
Hechter en sterker is ons land dan menige
republiek, en wij willen onze staatsinstelling
daarvoor niet ruilen. Maar bij al onze ge
schillen laten wij dat hoofd er buiten en daarom
ook gelooven wij dat men den koning een
slechten dienst bewijst door hem in deze zaak
te betrekken te meer omdat men dan voedsel
geeft aan allerlei praatjes, die de kwestie
onzuiver maken, en hen iu 't gelijk stellen,
welke durven beweren dat daarbij persoonlijke
belangen en invloeden in 't spel zijn geweest,
waartegen eer een ernstig woord van protest
dan van goedgunstige instemming paste.
Of wil men tot het uiterste doorvoeren de
redeneering„wiens brood men eet, wiens
woord men spreekt", zóo dat zelfs een enkele
titel eene verplichting oplegt om te prijzen en
te loven
Wat blijft er dan over van de zelfstandigheid
van een persoon, vooral van een leeraar die
een voorbeeld moet zijn van een man van
karakter 1
In de erkentenis dat men een republiek ver
kiest boven een monarchie schuilt toch zeker
geen kwaaden door dwang uit te oefenen
om het niet openlijk te zeggen voorkomt men
geen bezwaren of men kweekt huichelaars.
Maar nu dr Smit niets heeft gedaan dat, in
de oogen van gelukkig nog een groot deel der
Nederlanders, naar losbandigheid zweemten
van de kwestie of hij de directie der school
het lastig maakte geen woord is gerept in
het besluit, waarbij hij is ontslagen, blijven
wij in het gebeurde een voor ons aller vrijheid
zeer gevaarlijk antecedent zien, waartegen wij
ten sterkste opkomen.
Of wij nu behooren tot de radicalen of
de „dwaze liberalen", zooals zij worden ge
noemd, die dr Smit in bescherming nemen,
het is ons om het even. Al is men het onder
ling eens over zeker punt, daarom stemt men
nog niet in alles overeen, wat daarmee in
verband staat.
Overeenstemming in enkele opzichten zal
er tusschen aanhangers van verschillende par
tyen wel meer bestaan—yooral ala die lastige
schoolkwestie maar eens opgelost is, maar dit
sluit nog niet volkomen homogeniteit in zich
over alle zaken. i.
Wil men radicaal verstaan in den geest als
eene bekende figuur uit Multatuli's vorstenschool
dit schilderde, dan scharen wij ons aan die zijde
en zeggen wij haar na
Zeker Radikaal
Wie zou 't niet wenschen al 't verkeerde in goed
Te zien veranderd radikaalO zeker
De landman snoeit het onkruid uit, hij rukt
Het uit, met stam en wortelradikaal 1
En dan is er nog veel te doen
Waar radicalisme bestaat in vleierij van de
kerkelijkenin bestrijding a tort et a travers
van de liberalen, lang niet altijd met zuivere
bedoeling, daar hebben wij het steeds bestreden
en zullen wij dit blijven doenwaar het echter
bevorderlijk wil zijn om vrijheid en rechten
te handhaven voor alle partijen, daar scharen
wij ons geheel en al aan zijne zijde.
En wij betreuren het daarom dat op dit
punt zoovele liberalen zich afscheidden.
Het is jaren geleden dat een ingezetene
van een Zeeuwsche gemeente, een man, alge
meen geacht en gewaardeerd om zijn kennis
en zijn werkzaamheid voor de publieke zaak,
het gevaar dreigde verkort te worden in zijn
burgerschapsrechten.
Als schoolopziener ontving hij met dat doel
eene aanschrijving van een minister. En hij
antwoordde met fiere, krachtige taal en weer
stond den premier, die zoo iets zich dorst te
verstouten.
Die man is heengegaan, maar zijn manne
lijke daad leeft nog voort in de herinnering
van velen.
Dezelfde minister bekleedt weer de waar
digheid van hoofd van een kabinet.
Geleerd door de ervaring gaat hij bedacht
zamer te werkmaar helaasmet meer kans
van slagen.
Dat dreigend gevaar noopte ons, nogmaals
bij wijze van protest eene kwestie te behan
delen die, in vorm anders, hetzelfde beginsel
van vrijheid raakt.
Bij kon. besluit is ingetrokken het koninklijk
besluit van 26 Augustus 1887 no 22, voor zooveel
betreft de benoemingen sub 10 en 11 van dat
besluit van C. Willeboordse, tot plaatsvervangend
djjkgraaf in bet bestuur van den Bastiaan de
Langepolder en tot plaatsvervangend dijkgraaf in
het bestuur van den Cal and polder, en zijn benoemd
tot raad in het bestuur van het waterschap Wal«
cheren, J. C. Lantsheertot gezworen van den
Oud Noordbevelandpolder M. de Regt Jz.tot lid
van het beBtuur der waterkeering van den cala»
miteusen Nieuw Neuzenpolder H. Wolfert Dani-
ëlszoon.
Benoemd bjj de dd. sehutterjj te Goestot 2e*
luitenant H. N. baron Scbimmeipenninck van der
Oye, vroeger 2e luitenant d la suite bij de dienst
doende schutterjj te 'a Gravenhage tot 2e-luite-
nant la suite A. S. Fransen van de Putte.
Benoemd tot kantonrechter-plaatsvervanger in
het kanton Thoien jhr E. A. O. de Casembroot,
wonende te Thoien.
Onze commissaris des kotiings zal in de vol
gende week een bezoek brengen aan verschillende
gemeenten in Zuid-Beveland.
H. K. H. prinses Christiaan van Sleeswijk-
Holstein arriveerde gisterenavond te 9 uren met
den mailtrein van Keulen te Vlissingen en ver
volgde have reis naar Engeland per mailboot
Prins Hendrik.
De heer J. C. Dormaar, bureel-ambtenaar van
's rjjks waterstaat te Vlissingen, is, op zjjn ver
zoek, met 1 Januari a. s. eervol ontslagen uit
die betrekking.
Uit Vlissingen scbrjjft men ons
In de zitting van de kamer van koophandel eïï
fabrieken, Maandag avond gehouden, werden, na
mededeeling van de ingekomen stukken, o. a. be
handeld het schrjjven van den minister van
waterstaat, handel en nijverheid betreffende de
hervorming van ons consulaatwezen hetwelk om
advies in handen eener commissie gesteld is, be
staande uit de heeren J, Wilkens, 0. Mortier es-
Jos, van Kaalte,