Verspreide Berichten.
Onderwijs-
Kerknieuws.
Vereeniging van burgemeesters en secre'
tarissen in Z. en N. Beveland.
es „Laat ons niet oveï mij spreken. Ik hoop
„Het is een vriend, Pat, gij kunt binnen
komen", sei Catherina kalm.
Voor OoBt-Indiè' is een auxiliair eskader van
minstens 4 groote schepen vooralsnog gewenscht,
voor West-Indië een stoomschip le en een idem
4e klasse.
Verder is de meest mogelijke oefening in uitge-
breiden zin noodig, bij voorkeur d us door Oceaan
reizen.
In 1889 hoopt de minister met éen opleidingsschip
te kunnen volstaan.
Voor de visscherij-politie wordt, behalve Alk
maar en Aruba, aangevraagd een daarvoor
uitsluitend ingericht en bestemd stalen schip,
bemand met 42 koppen, gewapend met 4 lichte
stukken en loopende een 9 a 10 mjjls vaart.
In de verre toekomst zal men moeten komen
tot éen werf te Amsterdam, voor herstelling en
als maritiem arsenaal. Voorloopig echter moeten
die te Willemsoord en Hellevoet behouden bljjven
voor conservatie en onderhoud.
De minister is niet voornemens, op de werf te
Amsterdam groote schepen te doen bouwen, omdat
de stoommachines er niet kunnen worden gemaakt.
Maar voor zorgvuldige reparatie moet die werf
behouden bljjven.
Ter uitvoering van hetgeen nu reeds noodig is
werd het eindcijfer der begrooting 1.044.987
hooger. En na ernstig onderzoek is de minister
van meening dat in de eerste jaren met geen
lager eindcjjfer kan worden vobtaan.
Voor aanbouw, uitrusten enz. van nieuwe schepen
wordt 690.600 meer aangevraagd, en voor herstel
enz. van schepen in- en buitengaats 39.735 meer.
Op de werf te Amsterdam zullen twee nieuwe
torpedobooten worden gebouwd.
Ter verbetering van het lot der machinisten
worden weder eenige maatregelen genomen, o. a.
uitbreiding van het getal officieren tot 14, om op
de groote schepen een officier aan het hoofd der
machinekamer te stellen.
Vreemdelingen worden niet meer als tijdeljjk
officier van gezondheid aangenomen; integendeel
kunnen de nog aanwezigen geleidelijk worden
ontslagen.
Er worden gelden aangevraagd voor den bouw
van twee nieuwe loodsschoeners.
Het voornemen bestaat, in 1888 de loodsstand-
plaats Oostmahorn op te heffen en de betrekkingen
van commissaris der loodsen en ontvanger der
loodsgelden te Brouwershaven te vereenigen.
Er zal o. a. een stoommisthoorn worden geplaatst
aan den Hoek van Holland, de verlichting op
Noord Schouwen verbeterd en licht wachterswo
ningen te Goedereede en Kijkduin worden gebouwd.
Eerstdaags versehjjnt een nieuwe kaart van de
zeegaten van Brouwershaven en Zierikzee in druk.
In 1888 zullen de monden van de Eems worden
opgenomen. Het stoomvaartuig voor de hydro-
graphie is na onderhandsche aanbesteding aan
genomen door de Schelde voor 61,000.
De gisteren te Goes gehouden najaarsvergade
ring werd bijgewoond door 24 leden, later door 27.
Dhr. Vereeke, oudste bestuurslid in jaren,
opende de vergadering, waarna de heer en C. L.
M. Lambrechtsen en L. A. Paardekooper Overman,
raadsleden te Goes en 's Gravenpolder, tot leden
werden aangenomen.
Vervolgens gaf dhr. Hartman een kort verslag
van het verhandelde in de vergadering van de
Nederl. vereeniging voor gemeentebelangen, en kwam
in behandeling de circulaire van evengenoemde
vereeniging, om:
lo. inlichting of advies te verstrekken, omtrent
hetgeen de vereeniging daartoe in hare handen stelt;
2o. hetgeen in hare vergadering behandeld
wordt en niet uitsluitend van lokaal, maar van
min of meer algemeen belang mag heeten, volledig
ter kennis van de vereeniging te brengen en
3q, aan hare besluiten, betreffende laatstbe
doelde onderwerpen, geene uitvoering buiten
eigen kring te geven, indien de vereeniging, na
ingewonnen advies van de overige adm. vereeni-
gingen, termen vindt, om ter zaak zelve, en dus
ook namens meerderen handelend op te treden.
Hierover ontstond discussie, doch ten slotte
in alle geval is Myles nog niet gevangen genomen
dus dat kan de reden niet zijn."
Cattierina ging mij stilzwijgend voor naar den
tuin en zei toen wij dien betraden
„Ziet ge hoe vochtig en dompig het hier is?
De zomer is voorbij. Het zal u hier nu niet
bevallen."
- „Vroolijk is het niet, dat is zeker."
De paden lagen vol met natte, gele blaren en
er heerschte een muffe, ongezonde lucht De
rozen waren uitgebloeid, de dalia's stonden kaal,
de clematis hing verwelkt langs den muur.
„Waarom ruimt gij die blaaren niet op
vroeg ik.
„Het is niet de moeite waard
„Geeft gij dan niets meer om de plaats, ik
dacht dat gij zoo'n pleizier in den tuin hadt."
„Dat heb ik ookmaar zooals hij nu is
past hij beter bij mijn stemming. Ik houd niet
van iets vroolijks en de herfst is toch altijd
droevig."
i „Vroeger waart gij Diet zoo droefgeestig,
tenminste uiet altijd. Eens heb ik u wel is waar
zien schreien daar in dat priëel weet gij nog
wel Is dat leed nu voorbij, Catherine
„Neen, het is erger erger dan ooit."
Zou ik mij heelemaal vergist hebben en bestond
haar verdriet alleen in de onmatigheid van haar
vader? Ik kon het niet gelooven, en toch twijfelde
ik een oogenblik.
vereenigde de vergadering zich met het idee met
24 stemmen voor, 3 tegen.
Hiorna werd tot bestuurslid (vacature Dominicus)
gekozen, na herstemming, de heer Ramondt te
Goe3 met 13 stemmen; de heer Timans verkreeg
er 12.
De vergadering werd daarna geschorst. Na
heropening deelde de heer mr Bybau mede dat
bij tot voorzitter der vereeniging door het bestuur
is gekozen, welke mededeeling met algemeene.in-
stemming vernomen werd,
Thans kwamen in behandeling de ingekomen
referaten op de door het bestuur ingeschreven
stellingen.
I. De 2>e Dinsdag in Juli, lij art. 7 der ge
meentewet vastgesteld als de dag, waarop de ver
kiezing van gemeenteraadsleden, wegens periodieke
aftreding, plaats heeft, levert voor dat doel be
zwaren op. Wenschelijk ware het door wijziging
van dat artikel een anderen dag voor die verkie
zing te bepalen.
De referent, de heer J. J. Ramondt te Goes,
vond het tijdstip zeer ongeschikt en voerde o. a.
daarvoor aan dat alsdan bijna alle inrichtingen
van onderwjjs zijn gesloten en dat al wat pro
fessor, leeraar, onderwijzer enz. is op reis gaat,
de gegoede koopman, grondeigenaar enz., zich
naar buitenslands begeeft enz., en een tijd van
groote drukte voor den landbouwer is aangebro
ken. Hij gat in overweging om pogingen aan te
wenden om de tijdsbepaling in art 7 der gem.
wet zoodanig gewijzigd te krijgen dat de
daarin bedoelde verkiezing plaats vinde op den
len Dinsdag der maand Juli.
De heer V. d. Mandere te Kapelie achtte het
geen bezwaar deze verkiezing samen te doen
vallen met andere verkiezingen, waarmede de
referent, na eenige opgeworpen bezwaren door de
heeren Hartman en V. d. Bosch wederlegd te
hebben, zich geheel vereenigde.
De voorzitter bracht daarop in behandeling de
overweging van referent om verandering in art. 7
te brengen en zich daarvoor tot de regeering te
wenden. Door den voorzitter werd er echter
nog op gewezen dat, wil men kans van slagen
hebben, men niet steeds met vragen en'wenschen
de regeering moet overstelpen.
Het resultaat der besprekingen was dat aan de
Nederl. vereeniging voor gemeentebelangen te
kennen gegeven zal worden dat wijziging in art.
7 wenschelijk is.
II. De Gemeentewet geeft in art. 95 en art. 106
eene te willekeurige bevoegdheid aan den gemeen
teraad.
De referent, de heer Hartman te Goes, was
van oordeel dat die artt. wijziging behoeven; zij
behoeven die dringend, zij behoeven die
noodzakelijk, omdat, zooals nu de artt.
luiden, de secretaris en ontvanger aan de genade
of ongenade van den raad overgeleverd wordt,
want deze schorst en ontslaat hen naar welge
vallen, wat door referent met een bewijs gestaafd
werd. Vernietiging van 't besluit kan geen plaats
hebben, wanneer in dat besluit geen redenen
worden opgegeven. Hij noodigde in zijn referaat
de vergadering uit het baatuur op te dragen
pogingen aan te wenden bij de regeering om
wijziging dier artt. te verkrijgen, en tevens ad-
haesie van de andere administratieve vereeni-
gingen in Nederland, en vooral van de Nederl.
vereeniging voor gemeentebelangen.
De voorzitter zeide o. a. dat hij, behoudens
goedkeuring der vergadering, in geen bijzonder
heden zal laten treden betreffende het voorbeeld,
door referant tot staving aangehaald, waarop de
heer Hartman antwoordde dat hij alleen een
voorbeeld heeft willen aanhalen.
De heer v. d. Bosch, zich in beginsel met het
referaat kunnende vereenigen, wat betreft het
willekeurig ontslag, achtte het daarom wenschelijk
dat de benoeming geschiedde uit een voordracht
van 3 personen, door burg. en wetb. opgemaakt,
en het ontslag mede geschiedde op eene met redenen
omkleede voordracht van het dag. bestuur.
De voorzitter was van meening, dat, nu slechts
een paar gevallen zich hebben voorgedaan van
dergelijk ontslag, wijziging in den zin van
referent noodzakelijk is. Hij verklaarde, voor
zoover betreft de benoeming, zich met het ge-
dat gij gelukkig geweest zijt, mijnheer Barclay
zei zij op dien helderen toon, dien ik zoo gaarne
hoorde. „Uw moeder was zeker heel blij u te
zien
„Zij vond dat ik gegroeid was," antwoordde
ik, een oogenblik overweldigd door het grappige
van die opmerking en de herinnering aan Louise.
„Zij is gelukkig dat zij zulk een goeden
zoon heeft. Heel gelukkig."
Daarop werden wij beiden stil. Mijn hart was
te vol om te spreken. Ik verging van nieuws
gierigheid en medelijden. Zoo liepen wij den
heelen tuin rond; een paar maal moest ik blijven
staan om een doorntak uit haar japon te halen,
die ons beide met regendroppels bespatte. De
doode blaren kraakten onder onze voeten en het
kwam mij voor alsof wij onze eigen spoken
waren, die te midden van dood en verval rond
doolden.
Op deze geheimzinnige plek had ik altijd het
gevoel van een dubbel leven. Johan Barclay, de
prozaïsche man van zaken, was begraven en een
nieuwe Johan bewoog zich hier als een geest
verschijning, avontuurlijk en hartstochtelijk.
Eindelijk verbrak ik het stilzwijgen. Ik bleef
vlak voor haar staan, zoodat geen harer bewe
gingen mij kon ontgaan en zei:
„Catherina, mag ik uw vriend zijn, wilt gij
mij vertrouwen, wat er ook gebenre Doe dat,
arm kind!" Zij sloeg hare oogen vertrouwelijk
naar mij op, gaf mij de hand en zei:
voelen van den heer v. d. Bosch te kunnen
vereenigen, maar niet wat het ontslag aangaat.
De referent erkende de opmerking van den heer
v. d. Bosch omtrent de benoeming, maar was
van oordeel, dat bet besluit van den raad tot
ontslag met redenen omkleed moet zijn. Hij
wijzigde in dien geest zgn voorstel hoe de artt.
95 en 10S moesten lniden.
Ook hieromtrent besloot de vergadering deze
zaak aan het gevoelen der Ned. vereen, voor gem.
belangen te onderwerpen.
III. De kosten, voortvloeiende uit de toepassing
van art. 180 gem. wet, moesten op dezelfde wijze
als belastingen kunnen worden ingevorderd.
De referent, de heer J. G. P. Timans van
's Heerenhoek, betreurde het dat de wetgever
niet heeft voorzien in de wijze van terugvorde
ring aan de, tengevolge der toepassing van de
verordeningen, door burg. en weth. gemaakte
kosten. Tot staving zeide hij, wanneer de over
treder weigert de gemaakte onkosten terug te
betalen, kan de terugvordering niet anders ge
schieden dan voor den gewonen rechter. Om
daartoe te geraken moeten burg en weth. een,
rechtskundig onderzoek doen instellen (art. 199)
moet de raad, onder goedkeuring van ged
stateD, tot het instellen eener rechtsvordering-
besluiten, en zal rechtskundige bijstand moeten
gevraagd worden, indien de burgem. deze noodig
acht. Alle deze formaliteiten tot terugvordering
van kosten, die meestal zullen overtroffen worden
door de kosten van het onderzoek en van den
rechtskundigen bijstand (die niet verhaalbaar zijn)
waren te voorkomen, bijaldien de kosten, inge
volge art. 180 der gem. wet gemaakt, evenals
belastingen konden worden ingevorderd bij parate
executie. Hij uitte den wensch dat bij mogelijke
herziening der gem. wet art. 180 gewijzigd wordt.
Hierover had geen discussie plaats.
IV. Art. 2 der wet van 28 Juni 1881 (Stbl. no
97) legt de gemeentebesturen te veel aan banden en
geeft te groote bevoegdheid aan Ged. Staten.
De referent, de heer D. Mulder te Ovezand,
was de meening toegedaan dat de gem.; besturen
door de woorden „na machtiging van Ged. staten"
(3e lid), te veel aan banden gelegd zijn en eene
te groote bevoegdheid gegeven is aan ged. staten,
die, hoe welwillend ook, niet zoo goed over den
plaatselijken toestand kunnen oordeeien, als 't
bestuur der gemeente zelve. Want, laat hij voor
afgaan, als in eene gemeente van p. m. 1000 zielen,
waar niettemin 14 drankwinkels zijn, groote be
hoefte gevoeld wordt aan nog eene inrichting, welke
meer te beschouwen zou zijn als uitspannings
plaats, en er biedt zich iemand aan om zoodanige
inrichting tot stand te brengen, doch Ged. staten,
het bijzondere geval voor de betrokkene
gemeente niet kunnende inzieo, geven geen mach
tiging, dan is de zaak uit, hoe volgaarne burg.
en weth. vergunning hadden willen verleenen.
Een der leden was o. a. van oordeel dat 't 3e
lid noodzakelijk is als veiligheidsklep voor 't le
en 2e lid. Hij wees erop dat Ged. staten 't ruim
met dat lid opvatten, want dat tot 1 Maart 1885
van de 567 aanvragen er 420 vergund zijn, waar
voor burg. en weth. ongetwijfeld gunstig hebben
geadviseerd, zoodat hij vreesde dat, ware aan
burg. en weth. de beslissing overgelaten, 't le lid
eene doode bepaliDg zou worden.
In het exeptioneel geval dat referent aanwees
kon de raad trachten het 2e lid in toepassing te
brengen, hoezeer spreker betwijfelde, met het oog
op de 14 drankwinkels of er goedkeuring zou
volgen. Wordt wijziging noodzakelijk geacht, dan
zou z. i. dit bestaan uit het toekennen van hooger
beroep aan den afgewezene.
Ook over dit referaat werd geen stemming
gehouden.
V. De strijd tusschen art. 13 van het Burg.
Wetboek en art. 149 der gem. wel behoorde op ie
houden. Laatstgenoemd artikel moest, overeenkom
stig het eerstgenoemde, gewijzigd worden.
De referent, de heer L. Fagel jr. van Goes,
achtte het niet alleen wenschelijk, maar hoogst
noodzakelijk dat art. 149 der gem.wet gewijzigd
wordt, daar, nu uit art. 13 B. W. de woorden
„uit hun midden" vervallen zijn en deze in gev,
art. 149 nog voorkomen, men bij eens benoemiDg
van ambtenaren van den burg. stand, steeds voor
„Ik vertrouw u."
Ik bracht haar hand aan mijne lippen en
bezegelde onzen bond met een kus. Dat gaf mij
moed voor de ontmoeting met haar vader.
Myles was nog meer veranderd dan zijn doch
ter. Eerst scheen hij verschrikt door mijn komst;
doch toen ik hem in een ongedwongen gesprek
had laten merken dat ik niet met booze bedoe
lingen kwam, was hij bijna verheugd. Daarom
verbaasde mij de schrik van Catherine bij mijn
komst en haar wensch dat vader mij niet zien
zou, nog meer. Ik had echter mijn gedragslijn
afgebakend en besloten stil af te wachten en op
te merken. Myles was heel zwak. Hij zat bijna
den heelen dag by den haard te roken het
turfvuurtje was my nu zelfs zeer aangenaam
en ik merkte dat zgne handen meer dan
ooit beefden. Hy was ook stiller, maar stoof af
en toe toornig op doch over het geheel zag
ik geen verandering in hem, die de neerslachtig
heid van Catherina rechtvaardigde. Toen het
avond werd soupeerden wy als gewooniyk er
was geen omslag voor mij gemaakt en dat ver
wachtte ik ook niet; maar ik vond het eten
schraler en minder goed. Zoodra wij gedaan
hadden, keerden wij naar de zitkamer terug en
daar merkte ik nog meer gejaagdheid bij Catherina
op. Zy liep aanhoudend heen en weer, keek uit het
raam alsof zij iemand wachtte, nam haar brei
werk en ging als van ouds in de vensterbank
zitten, liet het weer vallen en nam dicht hij het
de vraag staat: krachtens welke wet moet die
geschieden? Wenschelijker was het z. i. dat art.
149 als vervallen werd verklaard, omdat de burg.
stand met al zgne formaliteiten tehuis behoort
in het B. W. en ook daarin alleen behoort de
wijze van benoeming geformuleerd te worden»
Ten slotte zeide referentDe benoemiDg kon van
den gemeenteraad uitgaan maar de belooning
dient door het rijk te worden bekostigd; want
'tis een zaak van zniver algemeen belang, omdat
de burg. stand den persoonlijken staat van al de
leden der maatschappij aanwijst.
Over het algemeen werd de weuschelijkheid
van 't vervallen van art. 149 gem. wet erkend.
Alleen over het slot werd discussie gevoerd.
Verder werd de volgende vraag in de bus
gevonden„Zou het niet gewenscht zijn dat de
gewone avondschool in toepassing wordt gebracht
enalzoohet herhaliugsonderwijs te doen vervallen?"
Omdat door geen der leden antwoord werd
gegeven, zeide de voorzitter dat men nevens her-
halingsonderwijs ook onderwijs kan hebben,
zoodat het eerste geschieden kan, zonder dat
het laatste, dat wel het noodzakelykste is, be
hoeft opgeofferd te worden.
Ten slotte werd medegedeeld dat het bestuur
nog geen vergadering heeft gehouden tot afdoe
ning der vraag, in de vorige vergadering geuit,
over de jaarwedde van secretarissen en ontvangers
in Zeeland.
Te Biggekerke met Meliskerke c. s. werd voor
de scholen met den bijbel 23.50 gecollecteerd.
Zondag werden te Vlissingen de bij de dolee-
rende gemeente benoemde ouderlingen en diakenen
bevestigd door den consulent ds. Klaarhamer, met
een leerrede over Matth. 17 5 de laatste woorden
„hoort Hem."
De plaats der samenkomst was tot in de gan
gen met een aandachtig gehoor gevuld.
De volgende week hoopt de kerkeraad te
vergaderen om over te gaan tot de losmaking
dezer kerk.
Als een bijzonderheid meldt de Zeeuwsche
kerkbode daarby, dat de doleerende kerk thans
vergadert in hetzelfde huis, waarin vóór drie
eeuwen onze vaderen saamkwamen om, uit de
banden der toenmalige Hiërarchie bevrijd, gods
dienstoefening te houden.
De overlevering zegt, dat in de kelders van
dit gebouw de vervolgde kerk het avondmaal
gebruikte.
De kerkeraad der Gereformeerden te St. Maar
tensdijk, die reeds sinds de dagen van wijlen ds
Ledeboer zich onttrokken aan het genootschap,
zonder ooit door opzegging van lidmaatschap
met de kerk te breken, heeft thans officieel bericht
gezonden dat hy ook voor zgnkerk saamsmelting
met de Nederl. Gereform. kerken (doleerende)
begeert.
Volgens het verslag van de Nederlandsehe
vereeniging van spoorwegambtenaren over het jaar
1886/87 is het aantal leden, bjj de oprichting in
Juni 1886 uit 30 bestaande, tot 133 aangegroeid,
onder wie ook buiten Amsterdam woonachtig zijn,
als: te Helder, Haarlem, Leiden, 'sGravenhage,
Delft en Winterswijk. De financieels toestand
der vereeniging is gunstig. Reeds sedert eenige
maanden zgn aan deze vereeniging cursussen in
vreemde talen verbonden, welke uitstekend voldoen
Prof. Mannstadt heeft gisterenavond afscheid
genomen van zgne Haagsche en Scheveningsche
bewonderaars en ontving by die gelegenheid onder
scheidene tastbare bljjken van de sympathie van
velen. Met den directeur verkregen ook een drietal
artisten der kapel fraaie cadeau's.
Zondag a. s. wacht den soldaten van het
„Heilsleger" te Amsterdam iets nienws. Alsdan
zal in de vergadering, in de kleederdracht van
zijn land, optreden deEngelsch-Indiër Chuckerbuky,
laatstelijk komende nit Kopenhagen. Deze Hindo-
stanner, die bg het „Heilsleger" den rang van
stafkapitein bekleedt, is te Bombay en omstreken,
alsmede in de Scandinavische landen; werkzaam
geweest bg het aanwerven van „soldaten." {A. C
vuur plaats. Het was donker en de maan Scheen
niethet vertrek werd slecht verlicht door een
ouderwetsche lamp, die zonderlinge schaduwen
op den muur wierp en den onden man een akelig
aanzien gaven. Onwillekeurig dacht ik aan het
paar dat ik te Ciapham verlaten had mijn
moeder met haarnet mntsje, haar badryvigheid
Louise met haar dan middeltje en bestudeerde
manieren en ik vrees dat de vergelijking niet
ten gunste der welopgevoede jonge dame uitviel;
dit tafereel was veel schilderachtiger en interes
santer.
Ik was begonnen te spreken over eenige ver
anderingen, die my in Londen opgevallen waren,
over den vooruitgang der beschaving en de
nieuwe instellingen op maatschappelijk gebied te
prijzen.
Myles scheen met veel aandacht te luisteren
maar Catherina zat er onverschillig bij, totdat er
aan de deur getikt werdtoen sprong zy op en
zei; „dat is Pat, vader."
Zij deed de deur open en er kwam een jong
mensch binnen, die aarzelend bleef staan, toen
by mjj zag.
Wordfvmoigd.)