No. 232.
130e Jaargang.
1887.
Maandag 3 October.
Eet geheim van Barravoe.
FEUILLETON.
Middelburg 1 October.
Van Lady VIOLET GREVILLE.
„Gij moet terstond heengaan terstond"*
„Het is heel lief van u en ik weet dat ik
u kan vertrouwen; maar gij moest toch liever
i „Ik ben heel blij."
„Er is hier veel gebeurd", dacht ik, „maar
BIJVOEGSEL
VAN" DB
MIDDELBURGSCIE COURANT.
Een troostend vooruitzicht voor het Haagsche
Dagblad opent dat blad zich zelf, waar het een
artikel over de Kuyperiaansche politiek besluit
met de profetische woorden„Het water zal
wassen in den nederigen conservatieven vliet".
Het is of wij de stem hooren van een oude,
zalvende dame, die in hoogmoedige nederigheid
haar eigen lof verkondigt.
Mannentaal is het zeker niet.
De heer dr Smit is, ingevolge het voorstel der
commissie van toezicht op het M. O. te Apeldoorn,
als leeraar aan de H. B. school aldaar door den
gemeenteraad eervol ontslagen.
De raad nam dit besluit met 11 tegen 3 stem
men. Een lid onthield zich van stemmen.
Volgens thans gedane nadere mededeeling was
het voorstel daartoe niet alleen gegrond op het
optreden van genoemden leeraar als politiek agi
tator, maar ook op zijne houding tegenover de
directie der school en op het gebrek aan mede
werking van zijnentwege tot bevordering van den
goeden gang van het onderwijs, welke omstan
digheden zijne verwijdering wenschelpk maken.
Zonderling dat men juist dit laatste nu eerst
verneemt, terwijl wij tot heden niet anders dan
met den grootsten lot hebben hooren gewagen
van den heer Smit als leeraar.
Dit laatste alleen zou alle verdere redeneering
over deze kwestie overbodig hebben gemaakt
want op het gedrag van genoemden heer als leer
aar kwam alles neer. Waarom werden die tekort
komingen tot heden verzwegen Toch niet omdat
men de zwakheid van het eerste motief om hem
te ontslaan heeft leeren inzien
Onze correspondent te Ni sse schrjjft ons
My werd door een der lezers van dit blad de
vraag gedaan of de verordening op den veldarbeid
alhier ook van invloed is op den financieelen
toestand der gezinnen, waar kinderen vroeger op
het land konden werken. Daarop kan het vol
gende als antwoord dienen.
Voor zooverre ik heb kunnen nagaan heeft geen
enkel gezin schade geleden. Ik geloof ook niet,
dat zulks het geval zijn kan, ziehier waarom.
Waar kinderen beneden de tien jaren iets ver
dienen met koehoeden, wieden, aardappelen opra
pen enz., is dit uiterst weinig. Waar het kinderen
verboden is, genoemden arbeid te verrichten,
moet het werk gedaan worden door ouderen
en het werk van deze laatsten door volwassenen,
die natuurijjkerwjjze voor denzelfden arbeid vrjj
wat ruimer betaald worden. De slotsom is dus,
dat de arbeiders zelve door de verbodsbepaling
meer werk en meer loon verkrjjgen.
Het eenige wat ook jonge kinderen zeer goed
en met voordeel op het land doen kunnen en dat
door volwassenen zelden verricht wordt, is koren
rapen, doch daartoe is hun gelegenheid gegeven
HOOFDSTUK IX.
Het roestige hek viel krassend open, maar dat
klonk mij als welluidende muziek in de ooren.
Ik zag dat er nog meer onkruid en lang gras
was, maar dat wekte aangename herinneringen
bij mij op. In die omgeving hoorde Catherina
thuis. Er was geen levend schepsel te zien
zelfs het vee was verdwenen. Maar nu wist ik
den weg en ia plaats van vruchteloos op de
voordeur te kloppen, sprong ik van de kar en
liep naar de achterdeur. Hier liepen de varkens
en kippen nog rond om hun schamel voedsel te
zoekende vijgenboom stond met zijne kale
takken in den wind te zwiepen en daar aan de
deur stond Catherina, in haar serge kleedje, dat
nu erg verschoten was, neerslachtig tegen den
post te leunen.
Zij schrikte, toen zij mij zag en werd doods
bleek.
„Doe ik u ontstellen vroeg ik, naar haar
toesnellende en haar hand vattende, „Catherina,
gij zeidet dat ik n niet mocht vergeten hier
ben ik".
Zij zag my een oogenblik als versuft aan en zei:
gedurende de vacantie in den oogsttyd, boven
dien buiten de schooluren. Trouwens de oogst
duurt zelden veel langer dan de vacantie.
Het schoolverzuim yan vele meisjes en ook van
een enkelen jongen vindt zjjne oorzaak in het
thuisblijven om huiswerk te doen en op kinderen
te passen. Zij stellen moeder in staat hier in den
eigenlijken zin mede te velde te trekken of sparen
het geld uit, dat anders voor uitbesteding der
kleinste gebezigd moet worden. In dit opzicht
verschaffen de thuisblijvers hun ouders een
tamelijk voordeel. Doch deze vorm van school
verzuim kan volgens de tegenwoordige wetgeving
niet door wettelijke bepalingen tegengegaan worden.
Mocht evenwel een enkele toch eenige schade
lijden door de verordening, dat hij zich trooste
met de voordeelen eener goede opvoeding van zijn
kroost en verder bedenke hoe zjjne opoffering
hoegenaamd nog in geen verhouding staat tot
hetgeen men zich in den burgerstand vaak getroost
voor het onderwjjs zjjner kinderen.
Overigens houd ik het schoolverzuim van jonge
kinderen ten plattelanda buiten den oogsttyd
voor niet veel meer dan eene oude, ingekankerde
gewoonte.
De heer mr. J. A. Levy geeft in de Verzeke'
ringsbode op de vraag „Hoe moet de stelling der
regeering tegenover de levensverzekering-maat-
schappyen zijn?" dit antwoord: „Voor die maat
schappijen behoort de regeering in te voeren een
wettelijk geregeld, onverbiddelijk gestreng, onaf
gebroken preventief en repressief staatstoezicht.
Mjjne overtuiging op dit punt is, sedert het on
derwerp in de Nederl. Juristenvereeniging werd
ter sprake gebracht, onverzwakt, en myn stand
punt ongewijzigd."
In eene korte beschouwing zet hij nader de
gronden voor die meening uiteen.
Het Vaderland van gisteren bevat een „open
brief aan het Nederlandache volk" van den heer
Willink Ketjen, waarin hij uitvoerig zyn weder
varen verhaalt, ter verkrijging van een bevredi
gend antwoord op hetgeen hy van de regeering
verlangt. Hij deelt daarin omstandig de ontmoe
tingen en de gesprekken mede met de ministers
en de leden der tweede kamer. Aan het slot van
zyn brief vraagt hy„betaal het drukloon in
myn strijd tegen onrecht en overmacht, en stel
my hierdoor in staat, om te bewyzen, dat ik
recht heb, en dat dit te verkrygen niet absoluut
onmogelyk is in ons land".
In het byvoegsel tot de Staatscourant is opge
nomen de akte van oprichting der „Coöperatieve
vereeniging voor den oesterhandel" te Yerseke.
De algemeene vergadering van het waterschap
Schouwen, Vrydag te Zierikzee gehouden, werd
door den nieuwbenoemden voorzitter, den heer
mr A. J. F. Fokker, met eene toespraak geopend.
Onder de mededeelingen, die voor kennisgeving
werden aangenomen, behoorde deze dat, ter ver-
Daarvoor had ik die lange reis niet gedaan en
ik zei dus
„Ik ga niet heen voor dat ik u gesproken
en vernomen heb, wat ik weten wil. Uw vader
„Stilzei zij angstig rondziende, „die
mag niet weten dat gij hier zijt".
„Waarom niet? Wat beduidt die geheimzin
nigheid Geloof mij Catherina. Ik ben uw
vriend de vriend van uw vader. Waarom
wilt gij mij niet vertrouwen
Mijnheer Barclay," zei zij en trok mij naar
de plaats, zeker uit angst van beluisterd te
worden, „er rust een vloek op dit huis. Kom
hier niet; gij moogt niets met ons te maken
hebben. Ga heen, wat ik u bidden mag! Het
was verkeerd van my om te vragen of gij aan
ons zoudt denken. Gij moet ons vergeten".
Zij was vreeselijk ontdaanhaar zenuwgestel
was geschokt, hare lippen trilden, hare oogen
staarden angstig. Ik had gehoopt dat mijn komst
haar zou verheugen en zie het tegendeel scheen
het geval te zijn. Ik zei echter zoo kalm mogelijk:
„Nu, Catherina, ik ben niet bang voor dien
vloek, of voor spoken. Gij weet daar geloof ik
niet aan en zij vertoonen zich nooit aan een
ongeloovige; maar ik heb zestien mijlen op een
open kar gereden om n te zien en het zou zeer
ongastvrij zijn, om mij zoo weg te zenden."
Zij aarzelde. Gastvrijheid was hare teere snaar.
vanging van den met 1 Juii jl. afgetreden dijkbaas
Joh. Boot, door het dagelijksch bestuur als zoo
danig benoemd is N. Boot Jacobszoon.
De rekening van het waterschap over 1886 is
vastgesteld in ontvang op 246.464,44£, iu uit
gaaf op 225.887 91. Goed slot op 20.576.53j.
Ha rekening van het reservefonds over 1886
werd goedgekeurd in ontvang op 54.946.47£
en in uitgaaf op 54 946.74J. Voor kennisgeving
werd aangenomen, dat de stand van dit fonds
op 15 Sopt, 1887 bedroeg 57.249.62.
De begrooting voor den dienst 1887 werd gewij
zigd, zoodat de totaalcijfers voor ontvang en uitgaaf
alsnu bedragen 199.706.7l£. Het dykgeschot
voor 1888 werd vastgesteld op hetzelfde bedrag
als yoor 1887.
Naar aanleiding der dikwyls herhaalde bewering
dat de Roomsche bevolking van ons land tot do
Onroomsche in verhouding staat als 2 tot 3, als
2/5 tot 3/5, schrijft iemand in de Haarlemsche
courant dat die cyfers onjuist zyn.
„Dat was zoo," zegt hy, „in het jaar 1829 in
dat gedeelte des lands, dat later tot Nederland
is gerekend. By iedere volgende tienjarige volks
telling is die verhouding veranderd, zooals uit de
officieele stukken blykt. Teu overvloede is er
steeds bygevoegd, dat de R.-K. bevolking iu ons
and het minst van de verschillende gezindheden
is toegenomen. De verhouding is nu ongeveer
als 9 tot 16."
Het verzekeren van een pensioen voor den
werkman op zyn ouden dag is een goede zaak.
Dat erkent een ieder, zegt het Soc. Wkbl. Een
ieder echter, die de tarieven eener deugdelijke
verzekeringsmaatschappij inziet, voegt er bij: maar
het is erg duur. Het blad wijst er op, dat het
peperduur is voor wie eerst op rijperen leeftijd
een overeenkomst sluit. By het Nederlandsch
werkliedenfonds heeft een man, die pas op 45ja-
rigen ouderdom gaat deelnemen, voortaan 42 ct.
in de week of als jaarpremie 21.15, of ineens
ƒ220.43 te betalen voor eiken gulden, dien
hij na het bereiken van de 60 jaren iedere week
trekken wil. Doch goedkooper is het, naarmate
men eerder begint. Yoor die wekelyksche uit-
keering van een gulden is de week-premie van
wie als 20jarige toetreedt niet 26§ maar 7£ ct.,
voor den 14jarige slechts 5j ct. Men moet dus
vroeg beginnen. In de boeken van het Ned.
werkliedenfonds zyn drie kinderen ingeschreven,
niet ten volle 1, 5 en 9 jaren oud, voor wie hun
vader, een molenaarsknecht, een pensioen heeft
gekocht, in te gaan op hun 65e jaar. Om in
deze richting propaganda te maken, zou het
volgens het S. W. in aanmerking verdienen te
komen, belooningen en pryzen, welke aan Bchool-
en leerjongens worden toegekend, nit te keeren
in den vorm van pensioen-contracten.
Het bestuur van het Nederlandsch werklieden
fonds schreef onlangs, in »Een woord aan de
Nederlandsche werkgevers", als volgt
Overtuigd, dat de pensioenvorming, wil zy ooit
heengaan. Gij kunt ons niet helpen en wij kunnen
u slechts bedroeven".
„Catherina" zei ik vastberaden „wilt gij mij
op de proef stellen Ik heb heel wat van het
leven gezien; als gij in moeielijkheid zijt, kan
ik u helpen. Laat mij dezen nacht hier bij} ven.1'
„Gy hebt hetzelf gewild", zei zij de schouders
ophalende, „maak mij dus later geen verwijten.
En als gij blijft moet gij zweren beloven is
niet genoeg zweren dat gy niets zult verraden
van hetgeen gij ziet of hoort, uit welke beweeg
reden ook."
„Zoolang stilzwijgen geen misdaad is", zei ik.
„Neen, neenviel zij ongeduldig in. „Zweer
onvoorwaardelijk, of gij moogt terstond naar
Engeland terngkeeren."
Ik zag haar in het bleeke, angstige gelaat en
merkte op dat haar kleedje losser om hare ver
magerde gestalte hing; ik zag dat zij geleden
had en met een zwakheid, die mijn karakter
onwaardig was, zei ik:
„Ik zweer het, Catherina."
- „Waar is uw koffer?" zei zij terstond op
beslisten toon.
„Op de karik heb niets dan een hand
koffertje. Ik zal het halen, den voerman betalen
en hem wegzenden. Catharine," voegde ik er
bij en deed een paar stappen achteruit, „zeg dat
gij blij zijt van mij te zien."
Zij zag mij glimlachend aau en zei:
wortel schieten in het volk, bij jongelieden het
eerst moet worden in practjjk gebracht, heefteen
afdeeling der Nederlandsche pensioen-vereeniging
het denkbeeld opgevat, aan de uitstekendste leer
lingen van de ambachtsschool of van het weeshuis
de polis van een pensioen te verstrekken, waarop
de storting van het eerste of van de eerste twee
jaren heeft plaats gehad. De afdeeling koestert
de hoop, dat het bezit van zulk eeu polis den
jeugdigen eigenaar zal opwekken de storting voort
te zetten, welke op dien jeugdigen leeftijd voor
hem of haar niet zeer bezwarend kunnen zyn.
Iets dergelijks geschiedt te Parys, en wel in de
openbare scholen van het 8e arrondissement. Daar
worden aan de leerlingen jaarlyks als pryzen pen
sioenboekjes uitgereikt, welke hun op den aange
wezen leeftijd een uitkeering van 10 frcs. 'sjaars
verzekerenen aangezien die prijzen by goed
oppassen van jaar tot jaar aan denzelfden ten
deel kunnen vallen, vermag een leerling, na 5-of
6jarig schoolbezoek, met een pensioen verzekering
van 40, 50,60 francs de maatsehappy in te treden."
Dinsdag verleent de minister van justitie geen
audiëntie.
In zyn laatste nommer deelt Recht voor Allen
mede dat het proces wegens het stuk, getiteld
„Jeanne Lorette en Domela Nieuwenbuis in den
kerker," gericht zal worden tegen den heer Met-
höfer, tot voor enkele weken ambtenaar aan de
gevangenis te Arnhem waar Jeanne Lorette wordt
verpleegd, thans op verzoek eervol ontslagen.
De minister van marine heeft bij zyne begroo
ting voor 1888 eene uiteenzetting van zjjne denk
beelden gegeven.
Hoewel het materieel min of meer verouderd
is, kan het toch nog vele jaren dienst doenmaar
het is wenschelyk, het geleidelijk aan te vullen,
o. a. met groote torpedobooten, waarvan er nog
16 zullen noodig zyn tot meer afdoende bezetting
van de toegangen tot ons land. De minister
wenscht dien aanbouw o'er 8 jaren te verdeelen.
Ten aanzien der marine mag ook niet uit het
oog worden verloren, dat een deel harer taak is,
onze vlag in verre gewesten te vertoonen, ten
nutte van den handel en ter bevestiging van ons
gezag. Ter versterking van de vloot acht de
minister daarom ten zeerste noodig vier groote
schepen, die aan de tegenwoordige eischen voldoen,
ad ongeveer 2l millioen gulden: schepen van
p. m. 4000 ton waterverplaatsing en eene mini
mum-snelheid van 18 mijl, geen eigenlyk gezegde
pantserschepen, maar vlug manoeuvreerende. De
verticale pantsering, die hare grens reeds nadert,
heeft geene toekomst, meent de minister, daar het
geschut er gelijken tred mede hondt. De minister
wenscht nu het voorgestelde schip te doen leveren
door eene buitenlandsche firma van naamhier
te lande den bouw te doen geschieden, is nog niet
te wagen, wegens het gemis van ervaring omtrent
de vele eischen. De volgende schepen echter
zullen hier te lande worden gebouwd.
Met een verlicht hart haalde ik mijn koffertje.
Ik had mijn zin gekregen ik bleef bij Catherina
en was besloten om al myn scherpzinnigheid in
het werk te stellen, teneinde het geheim van
Barravoe te doorgronden en den ouden lach op
haar gezicht terng te brengen.
Daaraan wanhoopte ik niet. Ik was niet bang,
goed gewapend, sterk, jong en in het bezit van
een kalm hoofd en een gezond oordeel. Mijne
kansen stonden bovendien goed, want ik mocht
aannemen dat Catherina mij goed gezind was. Zij
stond nog op dezelfde plek, in dezelfde houding
toen ik met mijn koffer terug kwam. Die
bedaardheid, die lusteloosheid waren zoo geheel
in tegenspraak met haar gewone vroolijkheid en
opgewondenheid, dat ik meer en meer over
tuigd werd dat ik geen dag te vroeg was ge
komen en dat zoo ooit een meisje behoefte had
aan een goed vriend, dat meisje Catüerina was.
Zij wenkte mij om mijn koffertje in de gang neer
te zetten en zei blijkbaar met inspanning
„Gy moest nu maar dadelijk naar vader
gaan."
„Kunnen wij niet eerst een eindje wandelen,
Catherina? Ik heb zooveel te zeggen en te
hooren ;?en uw vader weet nog niet dat ik er ben."
„Zooals gij wilt", zei zij onverschillig en
begaf zich op weg, zonder Biddy te waarschuwen,
of te denkeu aan de huishoudelijke zorgen, waar
mede zij anders zoo vervuld was.