N° 227. 130® Jaargang! 1887. Dinsdag 27 September. Een dringend noodig toezicht. Verspreide berichten. Middelburg 26 September. Advertentiën 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen!; Prijs per 8/m, franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Bij deze oourant behoort een BIJVOEGSEL. In andere landen heeft men getoond beter MIDDELBllRGSCHE COURANT. Agenten te Vlisaiugen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van deb Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Niegwenhuijzen en te Terneuzen: L. van Wijok. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. Op de gebruikelijke wijze werd ons een dezer dagen ter overname toegezonden een verslag van een algemeene vergadering, door de Nederlandsche algemeene maatschappij van evensverzekering Conservatrix gehouden. Dergelijke verzoeken zijn niet zeldzaam bijna dagelijks komen zij voor maar het is niet alleen gebrek aan plaatsruimte die ons belet daaraan te voldoen, maar ook, en niet het minst, de overtuiging dat er aan de op name van zulke mededeelingen eene gevaarlijke zijde is verbonden, omdat zij allicht het ken merk van eenzijdigheid dragen en in zulke teedere zaken, waarbij het vertrouwen van het publiek zoo nauw is betrokken, de grootste omzichtigheid noodzakelijk is, te meer omdat de feiten zoo geheel en al aan onze controle ontsnappen, en het zelfs voor bevoegden vaak moeilijk is, de geheele en de halve waarheid van elkaar te onderscheiden. Toch trok het over bovengenoemde maat schappij gezondene onze bijzondere aandacht, omdat over die maatschappij in de laatste dagen veel was geschreven en er in eigen boezem dingen schenen voorgevallen te zijn, die tot eene openlijke bespreking aanleiding gaven en een bewijs te meer waren voor onze stelling dat zelfs bevoegden het in die zaken lang niet eens zijn. Daardoor werd onze opmerkzaamheid bij herhaling gevestigd op een groote leemte in onze wetgeving inzake een der voor het alge meen belangrijkste en nuttigste zakende levensverzekering Het nut daarvan wordt steeds meer en meer erkend; daarover uit te wijden mag overbodig heeten, en zoo er nog zijn, die zich aan die nuttige voorzorg onttrekken, dan is het, ja bij velen nog wel zorgeloosheid, doch oefenen ook hij meerderen bijzondere omstandigheden, onaf hankelijk van hun wil, en een zeker wantrou wen hun invloed uit. Een zeker wantrouwen, vooral wat betreft de waarborgen die de ver zekerden hebben dat bij de eene of andere catastrophe hun vaak zoo zuur bespaarde pen ningen niet verloren zijn, zonder daarvan eenige vrucht te hebben geplukt. Tegen zulk een wantrouwen hebben zoowel de goede als de slechte maatschappijen te strijden en voorvallen, als met de Conservatrix plaats hadden, moeten dit onwillekeurig in de hand werken. Wat is er gebeurd? In het begin dezer maand las men in ver schillende bladen een ingezonden stuk van dr W. Gleuns, gewezen wiskundig adviseur dier maatschappij, waarin deze mededeelde dat men in zijn plaats wilde aanstellen een rekenkundig adviseur, te benoemen door com missarissen; terwijl hij zelf steeds was aange steld door de aandeelhouders. De verzekerden hadden tot nu toe den waarborg dat het reserve kapitaal stond onder de bescherming van zulk een wiskundigen adviseur „die zelfstandig, onafhankelijk van de directie werkte". Die waarborg zou dus vervallen. Verder stelde de directie van do maat schappij voor nog eene belangrijke bepaling te doen vervallen, nl. dat zonder toestemming van den geneeskundigen adviseur geene ver zekeringen mogen gesloten worden. Boven dien wees dr Gleuns nog op verschillende bezwaren, die hij had ten opzichte van het reservefonds. Deze verzekering van dr Gleuns lokte een vinnigen pennestrijd uit tusschen commissa rissen en hem, een pennestrijd, waarover wij, zonder, naar wij meenenaan de |ischen der onpartijdigheid te kort te doen, kunnen zwijgen om een blik te werpen op het ons gezonden verslag van de gehouden alge meene vergadering. Daaruit zagen wij dat de vergadering zeer talrijk bezocht was, de oppositie, die zich aam, de zijde van dr Gleuns schaarde, en waar onder mannen als m" Ph. A. Haas, P. Pet, A. 0. N. Pieren en L. W. van Gigch waren, „volkomen geslagen" werd en dr W. Gleuna zijn ontslag werd gegevenevenals aan een zaakkundig controleur, den heer M. J. J. Kröller. Terwijl gemeld wordt dat het ontslag aan laatstgenoemde met algemeene stemmen buiten de oppositie die zich van stemming onthield werd verleend, vernemen wij omtrent dat, aan dr Gleuns gegeven, geen nadere bijzonderheden. Uit die feiten zou men dus opmaken dat de algemeene vergadering dr Gleuns in 't on gelijk stelde. Maar, toch lezen wij nog dat de directeur als zijn overtuiging te kennen gaf, dat de maatschappij een alleszins levensvatbare zaak is mits de kankerplekken die haar be staan bedreigden, werden uitgesneden en zij gesteld werd huiten den invloed van hen, die zich voordeden als de reddende engelen der Maatschappij maar die inderdaad waren ver- slinders harer activiteiten." Of nu aan het bezwaar is tegemoet geko men door de, op de algemeene vergadering gehouden opruiming wij kunnen het niet zeggen. Een feit is het echter en niet de oppositie, maar de directeur constateerde het dat er hij de maatschappij kankerplekken be stonden, die men nu zal trachten te genezen een tweede feit is het tevens dat een man als dr Gleuns, blijkens een later schrijven, nog ernstige bezwaren heeft en dat zich ook aan zijne zijde een trits van mannen bevond, wier namen toch evenzeer gewicht in de schaal leggen. Volgens hen dreigt er dus in de toe komst nog altijd gevaar, maar wij willen thans ons plaatsen op het standpunt der nieuwe directie, en aannemen dat men nu zoo krachtig is begonnen met het uitsnijden der kanker plekken dat die vrees ongegrond is en er geeu gevaar meer voor de toekomst dreigt. Dan blijft echter nog de ernstige vraag: wat had er kunnen gebeuren in die dagen, toen er nog donkere wolken hoven het hoofd der maat schappij hingen De belangen van niet minder dan 38.531 personen stonden daarbij op het speldie, zoo er eene catastrophe had plaats gehad, daarvan zeker de allertreurigste gevol gen zouden ondervonden hebben. De bewering, dat deze maatschappij hoofd zakelijk het karakter van Begrafenisfonds heeft, geeft aan ons betoog en aan onzen eisch te meer kracht, omdat daardoor te meer blijkt, hoe een eventueel toezicht zich zoover mogelijk zou moeten uitstrekken. Wij willen in geen enkel opzicht te kort doen aan de soliditeit van eenige maatschappij, ook niet van die van de Conservatrix zelve; maar het is een feit dat velen voor onver wachte bezwaren of moeilijkheden kunnen staan. Van soliede maatschappijen valt zoo iets niet te verwachten, en in ieder geval zullen zij daaraan het hoofd weten te bieden, doch tegen over hen, die onwetend hunne belangen aan insoliede toevertrouwen, is de zorgeloosheid van den staat onverantwoordelijk. In ons land, in Nederland waarin een der uitstekendste staatslieden Johann de Witt algemeen als de grondlegger der Levensverzekering wetenschap wordt genoemd, mist men nog altijd een be hoorlijk toezicht op inrichtingen, waarhij de belangen van duizenden zijn betrokken. Het eenige, waartoe van hoogerhand zulke maatschappijen, voor zoover zij niet bestemd zijn voor enkele bepaalde categoriën van per sonen, verplicht worden, is het doen goedkeuren der tarieven. Ziedaar alles. Niemand zal daarin zeker voldoenden waarborg vinden voor een behoorlijke controle. te begrijpen wat het belang van het algemeen meebrengt. Wel mist men in Duitschland een rijkswet on de verzekering, niettegenstaande door de «maatschappijen daarop herhaaldelijk is aange drongen, een ontwerp, in 1883 opgemaakt, is nooit in behandeling gekomen men weet zelfs niet wat daarvan is geworden, maar in de verschillende staten van den Bond heeft men verzekeringswetten, die zeer voldoende mogen heeten. Deze verschillende bepalingen in de onderscheidene staten leveren natuurlijk hun eigenaardige bezwaren op, en bemoeilijken niet weinig de groote soliede maatschappijen in hun werkkring, zoodat de aandrang harer zijds om een rijkswet alleszins verklaarbaar is. Maar voor het publiek belang waken die voor schriften in een aangelegenheid, die de wel vaart van een staat zoo zeer kan verhoogen, doch waarbij een enkele catastrophe zulke groote nadeelen aan die welvaart kan toebren gen, uitstekend. In Pruisen oefent de regeering, ten einde voor de belangen der verzekerden te waken, oppertoezicht uit; zij benoemt een commissaris, die bevoegd is alle vergaderingen van de direc tie en van den raad van bestuur zonder stem recht bij te wonen, van alle boeken en schrif turen der maatschappijen ten allen tijde inzage te nemen, haar bestuur bijeen te roepen en eene algemeene vergadering van aandeelhouders te beleggen. Bovendien zijn die maatschappijen verplicht haar reservekapitaal, voor zoover dit eenigszins mogelijk is, in hypotheken te beleggen, waarbij is voorgeschreven dat zij nooit meer dan de helft der waarde op een pand als hypotheek mogen verleenen. Voegt men hierbij nog dat in Pruisen de wet op de naamlooze vennoot schappen zeer streng is en daarbij ieder aan deelhouder persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld en verplicht wordt een zakelijken borg tocht te stellen, dan zal men moeten erkennen dat daar de belangen der verzekerden goed worden behartigd. In Zwitserland is sedert 1 November 1885 een bondswet op het verzekeringswezen in werking getreden. De maatschappijen moeten daar concessie aanvragen; welke concessie door den bondsraad al of niet wordt verleend en, is zij toegekend, toch ten allen tijde door denzelfden raad kan worden ingetrokken. Iedere maatschappij moet een waarborgsom storten, door den bondsraad te bepalen. In Engeland bestaat een zeer streng toe zicht op de maatschappijen, terwijl in Frankrijk, waar die vereenigingen eveneens onder controle staan, dit jaar door den oud minister Lockroy een ontwerp van wet op de levensverzekering werd aangeboden, dat in menig opzicht als model zou kunnen dienen voor een wet in ons land. Strenge bepalingen komen daarin voor omtrent het reservekapitaal, en omtrent de belegging der gelden van de maatschappijen; benevens voorschriften, door buitenlandsche maatschappijen in acht te nemen. Het aangestipte is, dunkt ons, voldoende om te bewijzen dat Nederland ook op dit punt van staatsbelang zeer ten achter is. Als dus straks, zooals wij na de grondwets herziening verwachten, de politiek eens wat ruBten kan en onze staatslieden zich wat meer zullen kunnen wijden aan zaken van algemeen maatschappelijk belang, dan hopen wij dat zij dit vraagstuk ter harte zullen nemen. Meer en meer dringt in ons land delevens- verzekering door; het „help u zeiven" wordt in deze in steeds uitgebreider kring de leuze van den dagen wij noemen dit een gelukkig verschijnselook van algemeen standpunt bezien. Onverantwoordelijk is het, wanneer de staat deze kwestie ongeregeld laat. Van de zijde der maatschappijen, en wij tellen in ons land gelukkig tal van soliede, terwijl ook even vertrouwbare buitenlandsche een uit- gebreiden werkking onder ons vinden -—gaat zelve de drang uit voor een behoorlijk en goed toezicht. En geen wonder. Vertrouwen is in zulke aangelegenheden hoofdzaak j en dat vertrouwen kan alleen gewekt worden en blijvend zijn, wanneer er van hoven af een behoorlijk controle bestaat. De Nederlandsche maatschappijen, die van 3 zélf beperkter zijn in hun werkkring, zullen gaarne tegenover de vreemde dat toezicht wenschenen de buitenlandsche zijn reeds nu gewend aan controle en kennen daarvan, bij de bezwaren, al de voordeelen. De soliede maatschappijen in het algemeen zullen in ieder geval daardoor in aanzien winnenen dat is voor het publiek van niet genoeg te schatten belang. Maar er is aan zulk een toezicht en de vermeerdering van vertrouwen nog een voor deel verbonden, dat ook niet voorbij mag ge zien worden. Uit een zeker soort wantrouwen is op het gebied der levensverzekering eene verbrokke ling van krachten ontstaan. Tal van bijzondere personen, door eene zelfde betrekking verbon- ben, waren of zijn allicht geneigd zich te vereenigen, in plaats van liever zich bij eene bestaande soliede maatschappij aan te sluiten. Zij meenen dat zij zelve beter, minder kost baar en onder zekerder waarborgen, onderling hunne belangen kunnen behartigen. En toch ligt het voor de hand dat vooral op het ge bied der levensverzekering vermeerdering van krachten sterker maakt. In Maart 1884 kwam uit Groningen het bericht, dat van een onderwijzers weduwen- pensioenfonds de penningmeester moest over gaan tot verlaging met 25 pCt van de pensioenen, die uitgekeerd werdenvoor de betrokken personen een harde slag maar, hoe onbillijk ook, een dringende eisch van het oogenhlik. Verkeerde berekening, niet voldoende vermeer dering van het ledental, die op een kleinen kring zoo spoedig zijn invloed doet gevoelen, of andere oorzaken gaven aanleiding tot dit, het is waar, gelukkig zeldzame geval maar de waarheid komt hierdoor te meer in het licht dat men veel beter doet, ook om meerdere zekerheid te verkrijgen voor een richtigen gang van zaken, zich bij groote maatschappijen aan te sluiten. Wat men daar uitzet, kan zekerder rente afwerpen. Maar in die richting kan ook de staat heen wijzen, wanneer hij op alle dergelijke maatschappijen een behoorlijk, thans dringend noodig toezicht, uitoefent. Vier jaar geleden werd eene commissie be noemd tot voorlichting der regeering omtreüt eene wettelijke regeling, betreffende de inrich tingen van levensverzekering. In Maart 188? gaf die commissie der regeering drie verschil lende adviezen. Wij eindigen met de vraagt hoever is de regeering thans gevorderd met haar arbeid in deze gewichtige aangelegenheid van algemeen belang Volgens thans loopende geruchten zouden e£ ten opzichte van den winterdienst op de lijn VlissingenRoosendaal weêr eene andere, eene betere regeling gemaakt zijn. De trein van 7.39 's avonds uit Vlissingen zou bljjventerwjjl ook de sneltrein van 5.2 van daar ook te Middelburg, ja zelfs te Goes zou Btoppen. Wij deelen die berichten onder de grootste reserve mee. Heden werd zoo wordt ons medegedeeld op de drukkerij van de firma F. Auer en Zoon alhier een zeldzaam feest gevierdmen herdacht daar nl. het feest, dat de oudste bediende, C. W4 D'hujj, 50 jaren geleden bij genoemde firma in dienst trad en sedert aldaar onafgebroken ia werkzaam geweest. Heden morgen, als altjjd op den juisten tjjd op de werkplaats tegenwoordig, werd de flinke jjverige werkman aldaar door den patroon, diens echtgenoote en kinderen opgewacht en door zijne medebedienden met een harteljjk welkomstlied begroet; de geheele werkplaats was als 't ware in een bloementuin herschapen. Onder een waardeerende toespraak van den patroon, den heer F, Auer, werd den jubilaria afajhelooning voor betoonden Ijver en nauwgezet^

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1