Verspreide 8erichten. XXst9 Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres. loo ergens, geldt hier het spreekwoordkleine oorzaken hebben soms groote gevolgen. ArnhCrt Amsterdam, 15 Sept. Zjj waren reeds by honderden te tellen deleden van het congres, die zich Woensdagavond in de beneden-zpzaal van Krasnapolsky vereenigden, handen drukten, kennis maakten, of oude banden van vriendschap hernieuwden of die dichter aaneen snoerden en wien mr J. N. van Hall, voorzitter der regelingscommissie, een kort hartelijk welkom toeriep. Nimmer, zeide hij, was het getal van Zuid-Nederlanders op eenig congres zoo groot als thans, en toch zouden die onbekenden ondervinden dat het een slecht spreekwoord is: onbekend maakt onbemind. Met Conscience wilde hp zeggen „Wjj zien u geerne." Want wij zijn éen van zin, éen in ons gevoel, door den band, de moeder taal, die ons bindt. Daarom meende hp dan ook enkel hier maar te moeten zeggen, dat hp van de resultaten van 't congres een goede verwachting had, en dat het wel gaan zou. Onmiddelpk daarop begaven de leden zich in optocht naar de raadszaal ten stadhuize, waar de buig., de weth en vele raadsleden de talrijke leden opwachtte, en tot wie mr Van Tienhoven een flinke, krach tige rede hield, die weder den ouden, kernachtigen redenaar in herinnering bracht. Hij heette allen namens Amsterdams burgerij hartelijk welkom in de hoofdstad. „Gjj hebt" zoo sprak hp ongeveer, „recht om uw eerste schrede naar het stadhuis te richten, het tehuis van den burger, de bakermat zjjner vrpheid, de handhaver zijner rechten, zoowel die vaD het verleden als der toekomst. De gemeen teraad acht het zich een eere, een voorrecht u hier te begroeten, want hp is zeer ingenomen met uw streven om het beste, wat ons is overgeleverd, te handhaven, nl. een eigen taal. „Sedert het eerste Amsterdamsche congres werd gehouden is hier veel veranderd; een nieuwe stad is om de oude gelegd, maar wat hier ook veran derd zjj, niet de liefde voor de taal en letteren. Daarom zijt gij ons zoo welkom, omdat er onder u zoo velen zijn, die wjj hoog eeren als dragers en arbeiders van het werk onzer voorvaderen. In de stad van Hooft, Vondel en Tesselscbade kan het niet anders of het welkom moet u huiselpk toeklinken. „Wp voelen allen te gader de kracht van ge meenschap van een en denzelfden stam. Bestond er helaas over enkele punten verschil by onze voorvaderen, was er verschil van inzicht, toch zjjn wp van éen stam, daar de taal onzer moeders ons verbindt. Die taal leert ons dat wij elkanders geschiedenis eerbiedigen, door lief te hebben wat ons gemeenschappelijk goed was. „Nederlanders uit het Zuiden, niet met brood en zout, maar op nationale wijze wenschen wij u met een beker te begroeten, die getuigt van vriendschap en vreugde. Wilt allen aanvaarden de hulde van Amsterdams burgerij," aldus ein digde spr. in een boeiende improvisatie, die ge durig op Engelsche wjjze (hear) met bravo's onder broken werd. De champagne werd hierna op kwistige wjjze rondgediend. De heer Delcroix, vertegenwoordiger van de Belgische regeering, dankte hierop namens zijn vorst en de Vlamingen voor de hartelijke woorden van den burgemeester en de gulle ontvangst, ten stadhuize aan de Zuid-Nederlanders bereid. De heer Jan van Rijswijk, lid van den Antwerp- schen gemeenteraad, knoopte hieraan een zoet- vloeienden zuiver Nederlandschen toost vast,waarin hp beweerde dat de klove van 1830 thans wel geheel gedempt was, want dat alle Vlamingen de Noord-Nederlanders als oprechte ware broeders beschouwden. Ook dr J. ten Brink dronk op het grootsche, trotsche toch ook goede Amsterdam en zjjn wei sprekenden burgemeester, met welke hulde allen door applaus instemden. Eindelpk bedankte de voorzitter de regelings- commissie het stedeljjk bestuur voor de receptie en noodigde hjj daarop de congresleden uit hem naar het 17e eeuwsche Marktplein te volgen, aan welke uitnoodiging door velen gevolg werd gegeven. Aldaar werden de leden door den heer Bergsma gerecapieerd en op het Marktplein rondgeleid. Te ruim 10 uren werd heden morgen het congres door den algemeenen voorzitter prof. mr H. G. P. Quack geopend met eene redevoering, waaraan het volgende is ontleend „Ik heet u welkom in Amsterdam. In het Amsterdam onzer dagen, het hart van ons land, waar statig en sierljjk de grachten zich ronden, waar achter het groen der iepen de bruinroode huizen schuilen der handeldrijvende, voorwaarts schrjjdende burgermaatschappijin het Amster dam der XI2.de eeuw, dat u en ons te meer waard is, omdat het nog altjjd de trekken en Ijjnen, de Meuren en schaduwen bewaart van de stad der zeventiende eeuw, waar de reeders en kooplieden hun stoute zetten waagden, waar der schepen vloten uitzeilden, waar de mannen der wetenschap hun denkkracht inspanden, waar de schilders tooverden met licht, waar Vondel zong. Inderdaad, omdat het welhaast driehonderd jaren geleden is, sinds Vondel het levenslicht zag, zijt Gjj allen juist hier gekomen, om, bij het herden ken van het derde eeuwgetjj van Joost van den Vondel's geboortendag, hier het twintigste, Neder- landsche taal- en letterkundig congres te houden. In Vondel's naam komen wjj hier samen aan AmBtel en IJ. En over Vondel peinzende, denken wp aan onze taal, aan de veerkrachten frischheid, die zp in Vondel's mond bezat, en die zjj God lof behouden heeft en voor altjjd bewaren kan. Ter opening van dit congres wensch ik eenige oogenblikken uw aandacht te bepalen bjj die taal. Ik wensch eenige opmerkingen in het midden te brengen over haar macht. Wat de taal vermag, doch tevens wat zjj van ons eisoht, is het onder werp mjjner zeer korte toespraak." Met deze woorden bracht de hoogleeraar zijne toehoorders dadeljjk in medias res. Uitgaande van de stelling, dat de Germaansche taal, en dus ook de Nederlandsche, een eigen inwendig leven heeft, wees bjj er op, dat van dit leven eene voortdurende wording en vervorming onafscheide lijk is. De taal is geen verzameling van ge maakte woorden, geen kabinet van afgepaste en afgesloten klanken en vormenneen, dat alles leeft en wordt en groeit. Onze groote dichters zjjn te gast gegaan bij het volk; zij luisterden de woorden af van de lippen hunner tjjdgenooten. Doch niet slechts is de taal eene bezielde, le vende schepping, maar in haar ligt eene natuur- ljjke scheppingskracht, die sterker werkt dan berekening of overlevering van kamergeleerden. Zij ondergaat den invloed der tfden, maar de vormende kracht, die in haar is, drjjtt haar vooruit. Geen natuurljjker wensch dus, dan dat wjj onzen rijkdom willen kennen, en eene schatkamer van onze taal willen bezitten. Onze congressen hebben bet begrepen en den stoot gegeven tot het tot stand brengen van een Woordenboek der Neder landsche taal. Zulk een wetenschappelijk woor denboek, zulk een taaimuseum, zou even veel waarde hebben als ons tooverachtig rjjksmuseum. De spreker vond hier als vanzeff de aanleiding om een warme hulde te brengen aan den Leid- schen hoogleeraar Matthijs de Vries, die, trots allerlei tegenwerking eener in ons land in dit opzicht zoo kortzichtige staatkunde, het werk kloekmoedig heeft begonnen. De grondslagen en muren van het gebouw verrjjzen reeds boven den grond, en éen eerste, machtige zaal staat reeds in al haren luister gereed en schittert on3 in de oogen. Wat De Vries daar bjj elkander brengt, is de ziel der natie, is de natie zelve. Maar het woordenboek geeft geen regels, slechts vormen. Het zegt slechts bij uitzondering zoo moet het zijngewoonljjk vermeldt hetzóo was het, zóo is het. Voor de toekomst vertrouwe men op het scheppingsvermogen onzer taal, die wjj, met den schoonsten naam, dien wij kennen, moe dertaal noemen. Die moedertaal is de uitdrukking en het onderpand onzer nationaliteit. Wat ons Vlamingen, en Hollanders, als twee zonen van één stam doet erkennen, dat is de moedertaal. En voor gansch Europa, voor geheel de wereld willen wjj het weten, dat wij broeders zjjn. Wat eischt nu de taal van ons Zjj heeft slechts één eisch. Zij verlangt, dat wij zelve leven. Wij moeten leven, wil onze taal waarljjk voor uitgaan en bloeien. Het is Pieter Cornelisz Hooft geweest, die de uitdrukking gebruikte van „de spraakmakende gemeente," en die, door dat kernachtig woord, als met één trek het onderwerp omschreef en verdui delijkte. Het volk, de gemeente, moet een bedrjjvig, oorspronkelijk volk zjjn, geest en gemoed hebben. Dommelt het in, gaat het half wakend, half slapend zjjn gang, dan kwjjnt ook de taal. Is er echter een geest van kloeken, noesten arbeid over het volk gevaren, dan is het verwonderljjk, hoe de taal in eens gaat bloeien en tieren. Dat is ge bleken aan den rjjkdom van termen, die ons volk voor zeewezen en waterstaat heeft gevonden. Onze schrjjvers en dichters moeten van de spraakmakende gemeente drie eigenschappen over nemen. Vooreerst den eenvoudigen kinderlijken zin, die zich bepaalt, de natuur af te luisteren. In de tweede plaats volkomen oprechtheid onwaarheid. En eindelpk, naast de oprechtheid, moet er liefde of haat zjjn. Want wij zjjn te conventionneel gewordenwjj zien dikwjjls scheef en scheelwjj hooren slecht, omdat ons gehoorvlies aan allerlei geschetter gewend is. Het volk vraagt gevoel en desnoods drift. In dien zin dan werken volk en taal op elkander in. Op die wijze ontvangt de taal van het volk, dat haar hanteert, stevigheid en kracht. Maar er is nog meer noodigde taal roept telkens naar geesten van grooter afmeting, naar eersten in rang, naar mannen van hoog allooi, naar leiders, zjj vraagt het leven in zijn sterkste spanning, zjjn diepste innigheid, zjjn breedsten zwaai. De taal vraagt: „Geef mij éen groot man, éen slechts, en ik zal u ontwikkeling van spraak en letterkunde geven." In welsprekende trekken schilderde de redenaar de eischen, waaraan zulk een man, die een edelen hartstocht in de ziel van ons volk weet te wekken, zal moeten voldoen. Zulk een man beeft de zeventiende eeuw gehad in Vondel, den oudsten en rijksten van onze dichters, wiens geboortejaar (1587) wjj herdenken. „De adel van zjjn karakter wedjjvert met den rijkdom van zijn genie. De gloed en de lieflijkheid zijner dichtergave wordt begeleid door zjjn scherp vernuft en zijne degeljjke kennis. Maar niets haalt bij zjjn tooveren met de Nederlandsche taal." Het begrip „moedertaal" is van wjjderen om vang dan dat van vaderland. Het moet onze leuze zjjn, den kring van die moedertaal uit te breiden, met volle eerbiediging der staatsgrenzen. Met het oog daarop kunnen wij zeggen, dat onze taal nog eene schoone toekomst heeft. Ons taalgebied is zoo klein niet, al is het in Europa in omvang afgenomen, sedert in de zeven tiende eeuw onze regenten, tegenover de landpo- litiek der Oranje's, de staatkunde der zee, de heerschappij van den Oceaan, met het bezit der koloniën in het verschiet, deden zegevieren. Nieuw Amsterdam heeft zich niet kunnen staande houden tegenover Nieuw-York; maar in Zuid- Afrika staan de kansen weder schoon. Wanneer in de Transvaal een groot en vrjj volk bloeiend al leven; wanneer daar een dichter opstaat om de daden van dien volksstam te bezingen: dan zal het ons duidelijk worden, wat wjj, waarljjk niet door eigen werken en inspanning, gewonnen hebben. De macht der taal zal dan een triomf vieren. Maar ook naderbij kan men op triomfen wjjzen. In 1847 schreef Gerrit de Clercq„Dat in een democratisch land als België de Vlaamsche bewe ging moet zegevieren, behoeft bijna geen betoog". En in Augustus 1887 sprak voor het eerst een Belgisch troonopvolger, de jonge prins Boudewjjn, te Brugge de Vlamingen in het Vlaamsch aan. Dit is een teeken des tjjds, dat wij hier in Hol land met vreugde begroeten. „Terwjjl wjj soms, wanneer wjj aan zekere eigenliefde toegeven, onze meer ingetogen karak tertrekken zouden willen dekken door den naam van onzen grootsten schilder Rembrandt, die wel is waar met licht penseelde, maar overigens zoo weinig kleuren op zijn palet .gebruikte, die vooral in concentratie zjjne kracht, zijn kunstgeheim zochthebben wij steeds in u, o Vlamingen, de zonen van den kleurrijken Rubens begroet". Deze gelukkige tegenstelling werd door den spreker op schitterende wijze uitgewerkt en toe gepast op de letterkunde in Noord- en Zuid Nederland. In ons Holland is men soms wel eenigszins bang voor den luidruchtigen Vlaminger, en de Vlamingen zijn ook wel eens bang voor den ietwat stemmigen Hollander. Beiden hebben geljjk; de beide richtingen vullen elkander aan; de Noord- en Zuid Nederlandsche geest naast elkander, zullen, elk voor zich werkend, een drachtig, te zamen, het heerljjk kleed van onze Dietsche taal gaan ontrollen. Tot die taal wendde de hoogleeraar zich in zjjne slotwoorden „Wij willen, moedertaal, u b'ijjven dienon met al ons vermogen. Wjj willen uw wenken opvan gen, aan uw frischheid ons verkwikken, aan uw kracht ons sterken, aan uw teedorheid ons 'over geven. Help gjj ons, waar wjj voorwaarts ons spoeden. Gjj leeft immers, frisscher en rijker, naarmate wij zeiven met wat meer bezieling voortschreiden. Herinner ons, dat gjj in uw bloeitijd ons op elk gebied der letterkunde wist ta verrassen. Dat geen bede te innig, geen bevel te dringend, geen zucht te zacht, geen lach te gul was, of gij wist een diepe, barsehe, smeltende of schalksche uitdrukking daarvoor te geven. Herinner u, dat gjj het vrooljjke oorspronkelijke lust- en blijspel ons gaaft, als verpoozing na het inspannend dagelijksch werk. En voorts verbljjd ons allen weder met zang en klank. In Vlaan deren en in Holland zal dan onder het werk, aan den disch, aan den huiseljjken haard, uw taal muziek weerklinken." Deze rede werd zoo seint men ons zoo vaak toegejuicht dat het uitspreken ervan ander half uur vorderde. Tot leden van het hoofdbestuur werden gekozen prof. Quack, algemeen voorzitter, verder de heeren Jan van Beers, Nic. Beets, Vuylstebe, Hofdijk, Matthjjs de. Vries, Max Rooses en De Roever, Kalff, Berckenhoff en Van Hall, secretarissen. In de eerste afdeeling waar prof. Jan ten Brink voorzitter was, sprak mr. Julius Obrie van Gent, die wees op het groote gevaar van het gebruik van Zeeuwsche woordendaarna de hee ren Bake en prof. Beets over de woorden »voor~ bedachten rade" en Van Cappellen over het ge bruik van vreemde woorden in de rechtzaal. In de derde afdeeling, voorzitter prof. Van Hamel, traden als sprekers op de heeren S. J. Bouberg Wilson en Em. Rosseels, terwjjl de heeren Peter Benoit en Wm. Jacobson niet waren opgekomen. In de tweede afdeeling sprak alleen de voorzitter Paul Fredericq van Gent. Woensdag had te Veere de gewone jaarljjk- sche huishoudeljjke schietwedstrijd plages voor de leden van de scherpschuttersvereeniging Prins Hendrik. Behalve de personeele baan waren er twee vrjje banen opengesteld voor de leden van Prins Hendrik, Medioburgum te Middelburg, Viis- singen te Vlissingen en Nuttig en aangenaam te Oostkapelle. Niettegenstaande het buiige weer waren de leden van Nuttig en aangenaam 'al zeer vroeg op het schietterrein, terwjjl de élite van Medioburgum na den middag als zeer gewaardeerde mededingers aan den wedstrjjd deelnamen. De uitslag was als volgt Op baan A (personeel voor leden van Prins Hendrik) verkreeg den len prjjs G. Schipper, den 2en J. Machielse, den 3en J. de Blieck, den 4en O. Rip, den 5en J. de Croo, den 6en P. Bliek, den 7en I. Gerreman, den 8en G. P. Wjjnmalen, den 9en A. Stierman, den 10 J. Geill endenllen J. Gëijp. Op de vrjje baan B (3 schoten) werden 200 kaarten verschoten. Den len prjjs verwierf G. Schippers te Veere met 34 punten; den 2en W. Heyboer te Middelburg met 33 p. (11.11.11) den 3en Helder te Middelbarg met 33 p. (12.10.11); den 4en C. Geldof teOostkap. met 33 p. (12.10.11) en den 5en Den Doop te Middelburg met 32. Op de vrjje baan C (5 schoten) werden 54 kaarten genomen en behaalde den len prjjs J. Boone te Middelburg met 54 puntenden 2en G. Schippers te Veere met 53 p. (11.11.11); den Sen A. Stierman te Veere met 53 p. (10.11.11); den 4en A. W. den Doop te Middelburg met 53 p. (11.11.10) en den 5en W. Heyboer te Middel burg met 53 p. (9.11.10), Woensdagavond werd te Goes voor het station een jjzeren lantaarnpaal middendoor geworpen door de brievenzak, die uit den post trein geworpen werdi Woensdag schoten de zeven Fransche heeren in den Borsselepolder nog '19 hazen, 14 patrjjzen en 2 eenden; in twee dagen alzoo 118 hazen, 37 patrazen en 4 eenden. Een tamelijke verlichting voor de boeren. Uit Zuiddorpe wordt ons geschreven Het minder aan de eischen van den tegen- woordigen tijd voldoen van grintwegen, gepaard aan de groote kosten van onderhoud van zulk een kunstbaan, doen ook bier stemmen opgaan ter vervanging van den bestaanden gemeenteweg naar Overslag door keibestrating. Deze weg heeft eene lengte van 2.9 K. M. Voor de uitvoering van dit werk zal een ontwerp met raming van kosten worden opgemaakt en zullen de betrokken polders worden gehoord omtrent de bjjdragen hiertoe ponds ponds gewijze te stellen. Ter tentoonstelling van zaaigranen te Rid derkerk van wega de landbouwvereeniging Eiland IJselmonde gehouden, is de heer D. Q. Mulock Houwer te Zierikzee bekroond met een verguld zilveren medaille voor de meest uitgebreide en meest waardige collectie. Verder werd nog een getuigschrift toegekend aan Mulock Houwer te Zierikzee en twee aan J. M. Klotnpe te Dreischor. Eerstgenoemde verkreeg bovendien nog twee le pr. eneen2en en laatstgenoemde nog een len pr. Op de landbouw-tentoonstelling te Ossen- drecht zijn o. a. toegekend aan den heer M.V.W. Bylevelt te Rilland-Bath een lste prjjs voor groene erwten en een dito voor mangelwortelen en voorts aan de firma wed. J. C. Massee en Zoon te Goes de volgende prijzenVoor de volledigste en doelmatigste verzameling werktui gen, om den grond te bewerken, bestemd voor paardenkracht een le pr.; voor de volledigste verzameling handgereedschappen voor land-, hooi en boschbouw een 2e pr.; voor dorschmachines met molen een le pr.; voor stoomdorschmachines een le pr.; voor een wanmolen een le pr.; voor een trieur een le pr.; voor een hakselsnijder een le pr., voor een wortelsnijder een le pr.; voor de beste inzending vlaswerktuigen een 2e pr.; voor de beste inzending lantarens voor schuur en stal een le pr.; voor het beste kooktoestel tot berei ding van veevoeder een le pr. Volgens den verslaggever der N. R. Crt. was de tentoonstelling niet veel bijzonders. Er komt sedert eenigen tijd in den handel eene soort petroleum voor, welke eeno hooge mate van ontbrandbaarheid heeft, eenen foezelachtigen reuk bezit en bjj het branden veel roet maakt, maar zeer goedkoop is. Bjj het onderzoek vond Veitb, te Budapest, dat het mengsel bestaat uit alebyd, foezelolie en petroleum. Bjj de olie is gevoegd 25 tot 30 pet foezelolie of afloop van de spiritusfabrieken. Altijd baas boven baas. Werd onlangs het vangen van eene zeekrab met zeven oesters op den rug als eene groote bijzonderheid vermeld, thans heeft een Tesselsche visscher eene krab aangebracht, aan wier lichaam niet minder dan elf oesters waren vastgegroeid, Onlangs meldden wjj dat te Vaals een Prui sisch gendarme trachtte een orgeldraaier van den Nederlandschen bodem over de Duitsche grenzen te sleepen, hetgeen hem echter door de ingezetenen van Vaals werd belet. Uit een ingesteld onder zoek is gebleken, dat de bedoelde politieman in kenneljjken staat verkeerde. Hij zal wegens het genoemde feit uit den dienst ontslagen worden. Uit een pensionaat van geestelijke zusters nabjj Maastricht is dezer dagen een meerderjarig meisje geschaakt onder de volgende omstandig heden Bjj da overste van het klooster had zich eene dame aangemeld, om bedoeld meisje namens de familie in ontvangst te nemen. In afwachting van de beslissing of aan dat verzoek al dan niet zou worden voldaan, werd aan de dame toege staan, met het meisje in den tuin te wandelen. Van die gelegenheid maakten beiden gebruik om, alvorens de beslissing was gevallen, te ontvluchten Later is gebleken, dat de dame niemand anders was dan de jonge man, met wien het meisje tegen den zin harer familie liefdesbetrekkingen had aan geknoopt. Juist wegens deze betrekkingen hadden de ouders haar naar het pensionaat gezonden. Aan de Pollit. Korr. schrijft men uit Peters burg, dat in de Boelgaarsche kwestie een periode van diplomatieken Btilstand ol diplomatieke schjjnbare werkzaamheid is aangebroken. In- tusschen rekent men met zekerheid op den val der tegenwoordige regeering. Aaü de Kö'n. Ztg. seint men nit Kopenhagen dat Déroulède gedurende zjjn verbljjf aldaar meer malen beproefde maar te vergeefs door den czaar in audiëntie te worden ontvangen. Het hooggerechtshof van Illinois heeft het te Chicago gevelde vonnis tegen de anarchisten bevestigd. De doodvonnissen zullen den llen November voltrokken worden. De tachtjarige astheticus Friedrich Theodor Vischer ligt te Gmunden zwaar ziek. Te Parijs ea te Rome tegelijkertijd is een bochure verschenen, getiteld La leltre du pape et ritalie (fficietle. Het doel van dit geschrift is aan te toonen, dat herstel van de wereldlijke macht des pausen niet minder in het belang van Italië dan van de kerk is. Op bet laatst dezer week zal waarschijnlijk Friadrichsruh het onderhoud van Bismarck met graaf Kalnoky plaats hebben. De Engelsche parlementsleden Labonchère, Brunner en Leake zijn in de Naiionale Jiga opgenomen. Er is weder een slachtoffer van den theater- brand te Exeter in het hospitaal overleden. Ver scheidene andere personen verkeeren nog in levenegevaar. Een Kroatisch agitator David Starcevic is door de rechtbank te Agi am tot 6 jaar dwangarbeid veroordeeld met verlies van zijn burgerlijke titels. Het Engelsch parlement heeft nooit zulke lange zittingen gehouden als dit jaar. De langste zitting was die van Maandag 11. toen het huis 's morgens om 5 u. 15 m. uiteenging. De dyuamiet-ontploffing te Callao, Peru, heelt meer slachtoffers gemaakt, dan aanvankelijk gemeld werd; 13 personen zijn om het leven ge komen en 23 werden gewond. Heden heeft de graaf van Parijs een manifest uitgevaardigd.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 2