Verspreide 8erichten.
XXst9 Nederlandsch Taal- en Letterkundig
Congres.
loo ergens, geldt hier het spreekwoordkleine
oorzaken hebben soms groote gevolgen. ArnhCrt
Amsterdam, 15 Sept.
Zjj waren reeds by honderden te tellen deleden
van het congres, die zich Woensdagavond in de
beneden-zpzaal van Krasnapolsky vereenigden,
handen drukten, kennis maakten, of oude banden
van vriendschap hernieuwden of die dichter aaneen
snoerden en wien mr J. N. van Hall, voorzitter
der regelingscommissie, een kort hartelijk welkom
toeriep. Nimmer, zeide hij, was het getal van
Zuid-Nederlanders op eenig congres zoo groot als
thans, en toch zouden die onbekenden ondervinden
dat het een slecht spreekwoord is: onbekend
maakt onbemind. Met Conscience wilde hp zeggen
„Wjj zien u geerne." Want wij zijn éen van
zin, éen in ons gevoel, door den band, de moeder
taal, die ons bindt. Daarom meende hp dan ook
enkel hier maar te moeten zeggen, dat hp van
de resultaten van 't congres een goede verwachting
had, en dat het wel gaan zou. Onmiddelpk
daarop begaven de leden zich in optocht naar de
raadszaal ten stadhuize, waar de buig., de weth
en vele raadsleden de talrijke leden opwachtte,
en tot wie mr Van Tienhoven een flinke, krach
tige rede hield, die weder den ouden, kernachtigen
redenaar in herinnering bracht. Hij heette allen
namens Amsterdams burgerij hartelijk welkom in
de hoofdstad.
„Gjj hebt" zoo sprak hp ongeveer, „recht
om uw eerste schrede naar het stadhuis te richten,
het tehuis van den burger, de bakermat zjjner
vrpheid, de handhaver zijner rechten, zoowel die
vaD het verleden als der toekomst. De gemeen
teraad acht het zich een eere, een voorrecht u
hier te begroeten, want hp is zeer ingenomen met
uw streven om het beste, wat ons is overgeleverd,
te handhaven, nl. een eigen taal.
„Sedert het eerste Amsterdamsche congres werd
gehouden is hier veel veranderd; een nieuwe stad
is om de oude gelegd, maar wat hier ook veran
derd zjj, niet de liefde voor de taal en letteren.
Daarom zijt gij ons zoo welkom, omdat er onder
u zoo velen zijn, die wjj hoog eeren als dragers
en arbeiders van het werk onzer voorvaderen.
In de stad van Hooft, Vondel en Tesselscbade
kan het niet anders of het welkom moet u
huiselpk toeklinken.
„Wp voelen allen te gader de kracht van ge
meenschap van een en denzelfden stam. Bestond
er helaas over enkele punten verschil by onze
voorvaderen, was er verschil van inzicht, toch
zjjn wp van éen stam, daar de taal onzer moeders
ons verbindt. Die taal leert ons dat wij elkanders
geschiedenis eerbiedigen, door lief te hebben wat
ons gemeenschappelijk goed was.
„Nederlanders uit het Zuiden, niet met brood
en zout, maar op nationale wijze wenschen wij
u met een beker te begroeten, die getuigt van
vriendschap en vreugde. Wilt allen aanvaarden
de hulde van Amsterdams burgerij," aldus ein
digde spr. in een boeiende improvisatie, die ge
durig op Engelsche wjjze (hear) met bravo's onder
broken werd.
De champagne werd hierna op kwistige wjjze
rondgediend.
De heer Delcroix, vertegenwoordiger van de
Belgische regeering, dankte hierop namens zijn
vorst en de Vlamingen voor de hartelijke woorden
van den burgemeester en de gulle ontvangst, ten
stadhuize aan de Zuid-Nederlanders bereid.
De heer Jan van Rijswijk, lid van den Antwerp-
schen gemeenteraad, knoopte hieraan een zoet-
vloeienden zuiver Nederlandschen toost vast,waarin
hp beweerde dat de klove van 1830 thans wel
geheel gedempt was, want dat alle Vlamingen
de Noord-Nederlanders als oprechte ware broeders
beschouwden.
Ook dr J. ten Brink dronk op het grootsche,
trotsche toch ook goede Amsterdam en zjjn wei
sprekenden burgemeester, met welke hulde allen
door applaus instemden.
Eindelpk bedankte de voorzitter de regelings-
commissie het stedeljjk bestuur voor de receptie
en noodigde hjj daarop de congresleden uit hem
naar het 17e eeuwsche Marktplein te volgen, aan
welke uitnoodiging door velen gevolg werd gegeven.
Aldaar werden de leden door den heer Bergsma
gerecapieerd en op het Marktplein rondgeleid.
Te ruim 10 uren werd heden morgen het congres
door den algemeenen voorzitter prof. mr H. G. P.
Quack geopend met eene redevoering, waaraan het
volgende is ontleend
„Ik heet u welkom in Amsterdam. In het
Amsterdam onzer dagen, het hart van ons land,
waar statig en sierljjk de grachten zich ronden,
waar achter het groen der iepen de bruinroode
huizen schuilen der handeldrijvende, voorwaarts
schrjjdende burgermaatschappijin het Amster
dam der XI2.de eeuw, dat u en ons te meer waard
is, omdat het nog altjjd de trekken en Ijjnen, de
Meuren en schaduwen bewaart van de stad der
zeventiende eeuw, waar de reeders en kooplieden
hun stoute zetten waagden, waar der schepen
vloten uitzeilden, waar de mannen der wetenschap
hun denkkracht inspanden, waar de schilders
tooverden met licht, waar Vondel zong.
Inderdaad, omdat het welhaast driehonderd jaren
geleden is, sinds Vondel het levenslicht zag, zijt
Gjj allen juist hier gekomen, om, bij het herden
ken van het derde eeuwgetjj van Joost van den
Vondel's geboortendag, hier het twintigste, Neder-
landsche taal- en letterkundig congres te houden.
In Vondel's naam komen wjj hier samen aan
AmBtel en IJ. En over Vondel peinzende, denken
wp aan onze taal, aan de veerkrachten frischheid,
die zp in Vondel's mond bezat, en die zjj God
lof behouden heeft en voor altjjd bewaren kan.
Ter opening van dit congres wensch ik eenige
oogenblikken uw aandacht te bepalen bjj die taal.
Ik wensch eenige opmerkingen in het midden te
brengen over haar macht. Wat de taal vermag,
doch tevens wat zjj van ons eisoht, is het onder
werp mjjner zeer korte toespraak."
Met deze woorden bracht de hoogleeraar zijne
toehoorders dadeljjk in medias res. Uitgaande
van de stelling, dat de Germaansche taal, en dus
ook de Nederlandsche, een eigen inwendig leven
heeft, wees bjj er op, dat van dit leven eene
voortdurende wording en vervorming onafscheide
lijk is. De taal is geen verzameling van ge
maakte woorden, geen kabinet van afgepaste en
afgesloten klanken en vormenneen, dat alles
leeft en wordt en groeit. Onze groote dichters
zjjn te gast gegaan bij het volk; zij luisterden
de woorden af van de lippen hunner tjjdgenooten.
Doch niet slechts is de taal eene bezielde, le
vende schepping, maar in haar ligt eene natuur-
ljjke scheppingskracht, die sterker werkt dan
berekening of overlevering van kamergeleerden.
Zij ondergaat den invloed der tfden, maar de
vormende kracht, die in haar is, drjjtt haar vooruit.
Geen natuurljjker wensch dus, dan dat wjj onzen
rijkdom willen kennen, en eene schatkamer van
onze taal willen bezitten. Onze congressen hebben
bet begrepen en den stoot gegeven tot het tot
stand brengen van een Woordenboek der Neder
landsche taal. Zulk een wetenschappelijk woor
denboek, zulk een taaimuseum, zou even veel
waarde hebben als ons tooverachtig rjjksmuseum.
De spreker vond hier als vanzeff de aanleiding
om een warme hulde te brengen aan den Leid-
schen hoogleeraar Matthijs de Vries, die, trots
allerlei tegenwerking eener in ons land in dit
opzicht zoo kortzichtige staatkunde, het werk
kloekmoedig heeft begonnen. De grondslagen en
muren van het gebouw verrjjzen reeds boven den
grond, en éen eerste, machtige zaal staat reeds
in al haren luister gereed en schittert on3 in de
oogen. Wat De Vries daar bjj elkander brengt,
is de ziel der natie, is de natie zelve.
Maar het woordenboek geeft geen regels, slechts
vormen. Het zegt slechts bij uitzondering zoo
moet het zijngewoonljjk vermeldt hetzóo was
het, zóo is het. Voor de toekomst vertrouwe men
op het scheppingsvermogen onzer taal, die wjj,
met den schoonsten naam, dien wij kennen, moe
dertaal noemen. Die moedertaal is de uitdrukking
en het onderpand onzer nationaliteit. Wat ons
Vlamingen, en Hollanders, als twee zonen van
één stam doet erkennen, dat is de moedertaal.
En voor gansch Europa, voor geheel de wereld
willen wjj het weten, dat wij broeders zjjn.
Wat eischt nu de taal van ons Zjj heeft slechts
één eisch. Zij verlangt, dat wij zelve leven.
Wij moeten leven, wil onze taal waarljjk voor
uitgaan en bloeien.
Het is Pieter Cornelisz Hooft geweest, die de
uitdrukking gebruikte van „de spraakmakende
gemeente," en die, door dat kernachtig woord, als
met één trek het onderwerp omschreef en verdui
delijkte. Het volk, de gemeente, moet een bedrjjvig,
oorspronkelijk volk zjjn, geest en gemoed hebben.
Dommelt het in, gaat het half wakend, half slapend
zjjn gang, dan kwjjnt ook de taal. Is er echter
een geest van kloeken, noesten arbeid over het
volk gevaren, dan is het verwonderljjk, hoe de
taal in eens gaat bloeien en tieren. Dat is ge
bleken aan den rjjkdom van termen, die ons volk
voor zeewezen en waterstaat heeft gevonden.
Onze schrjjvers en dichters moeten van de
spraakmakende gemeente drie eigenschappen over
nemen. Vooreerst den eenvoudigen kinderlijken
zin, die zich bepaalt, de natuur af te luisteren. In de
tweede plaats volkomen oprechtheid onwaarheid.
En eindelpk, naast de oprechtheid, moet er liefde
of haat zjjn. Want wij zjjn te conventionneel
gewordenwjj zien dikwjjls scheef en scheelwjj
hooren slecht, omdat ons gehoorvlies aan allerlei
geschetter gewend is. Het volk vraagt gevoel en
desnoods drift.
In dien zin dan werken volk en taal op elkander
in. Op die wijze ontvangt de taal van het volk,
dat haar hanteert, stevigheid en kracht.
Maar er is nog meer noodigde taal roept
telkens naar geesten van grooter afmeting, naar
eersten in rang, naar mannen van hoog allooi,
naar leiders, zjj vraagt het leven in zijn sterkste
spanning, zjjn diepste innigheid, zjjn breedsten
zwaai. De taal vraagt: „Geef mij éen groot
man, éen slechts, en ik zal u ontwikkeling van
spraak en letterkunde geven."
In welsprekende trekken schilderde de redenaar
de eischen, waaraan zulk een man, die een edelen
hartstocht in de ziel van ons volk weet te wekken,
zal moeten voldoen. Zulk een man beeft de
zeventiende eeuw gehad in Vondel, den oudsten
en rijksten van onze dichters, wiens geboortejaar
(1587) wjj herdenken. „De adel van zjjn karakter
wedjjvert met den rijkdom van zijn genie. De
gloed en de lieflijkheid zijner dichtergave wordt
begeleid door zjjn scherp vernuft en zijne degeljjke
kennis. Maar niets haalt bij zjjn tooveren met
de Nederlandsche taal."
Het begrip „moedertaal" is van wjjderen om
vang dan dat van vaderland. Het moet onze
leuze zjjn, den kring van die moedertaal uit te
breiden, met volle eerbiediging der staatsgrenzen.
Met het oog daarop kunnen wij zeggen, dat onze
taal nog eene schoone toekomst heeft.
Ons taalgebied is zoo klein niet, al is het in
Europa in omvang afgenomen, sedert in de zeven
tiende eeuw onze regenten, tegenover de landpo-
litiek der Oranje's, de staatkunde der zee, de
heerschappij van den Oceaan, met het bezit der
koloniën in het verschiet, deden zegevieren.
Nieuw Amsterdam heeft zich niet kunnen staande
houden tegenover Nieuw-York; maar in Zuid-
Afrika staan de kansen weder schoon. Wanneer
in de Transvaal een groot en vrjj volk bloeiend
al leven; wanneer daar een dichter opstaat om
de daden van dien volksstam te bezingen: dan
zal het ons duidelijk worden, wat wjj, waarljjk
niet door eigen werken en inspanning, gewonnen
hebben. De macht der taal zal dan een triomf
vieren.
Maar ook naderbij kan men op triomfen wjjzen.
In 1847 schreef Gerrit de Clercq„Dat in een
democratisch land als België de Vlaamsche bewe
ging moet zegevieren, behoeft bijna geen betoog".
En in Augustus 1887 sprak voor het eerst een
Belgisch troonopvolger, de jonge prins Boudewjjn,
te Brugge de Vlamingen in het Vlaamsch aan.
Dit is een teeken des tjjds, dat wij hier in Hol
land met vreugde begroeten.
„Terwjjl wjj soms, wanneer wjj aan zekere
eigenliefde toegeven, onze meer ingetogen karak
tertrekken zouden willen dekken door den naam
van onzen grootsten schilder Rembrandt, die wel
is waar met licht penseelde, maar overigens zoo
weinig kleuren op zijn palet .gebruikte, die vooral
in concentratie zjjne kracht, zijn kunstgeheim
zochthebben wij steeds in u, o Vlamingen,
de zonen van den kleurrijken Rubens begroet".
Deze gelukkige tegenstelling werd door den
spreker op schitterende wijze uitgewerkt en toe
gepast op de letterkunde in Noord- en Zuid
Nederland. In ons Holland is men soms wel
eenigszins bang voor den luidruchtigen Vlaminger,
en de Vlamingen zijn ook wel eens bang voor
den ietwat stemmigen Hollander. Beiden hebben
geljjk; de beide richtingen vullen elkander aan;
de Noord- en Zuid Nederlandsche geest naast
elkander, zullen, elk voor zich werkend, een
drachtig, te zamen, het heerljjk kleed van onze
Dietsche taal gaan ontrollen.
Tot die taal wendde de hoogleeraar zich in zjjne
slotwoorden
„Wij willen, moedertaal, u b'ijjven dienon met
al ons vermogen. Wjj willen uw wenken opvan
gen, aan uw frischheid ons verkwikken, aan uw
kracht ons sterken, aan uw teedorheid ons 'over
geven. Help gjj ons, waar wjj voorwaarts ons
spoeden. Gjj leeft immers, frisscher en rijker,
naarmate wij zeiven met wat meer bezieling
voortschreiden. Herinner ons, dat gjj in uw
bloeitijd ons op elk gebied der letterkunde wist
ta verrassen. Dat geen bede te innig, geen bevel
te dringend, geen zucht te zacht, geen lach te
gul was, of gij wist een diepe, barsehe, smeltende
of schalksche uitdrukking daarvoor te geven.
Herinner u, dat gjj het vrooljjke oorspronkelijke
lust- en blijspel ons gaaft, als verpoozing na het
inspannend dagelijksch werk. En voorts verbljjd
ons allen weder met zang en klank. In Vlaan
deren en in Holland zal dan onder het werk, aan
den disch, aan den huiseljjken haard, uw taal
muziek weerklinken."
Deze rede werd zoo seint men ons zoo
vaak toegejuicht dat het uitspreken ervan ander
half uur vorderde.
Tot leden van het hoofdbestuur werden gekozen
prof. Quack, algemeen voorzitter, verder de heeren
Jan van Beers, Nic. Beets, Vuylstebe, Hofdijk,
Matthjjs de. Vries, Max Rooses en De Roever,
Kalff, Berckenhoff en Van Hall, secretarissen.
In de eerste afdeeling waar prof. Jan ten
Brink voorzitter was, sprak mr. Julius Obrie van
Gent, die wees op het groote gevaar van het
gebruik van Zeeuwsche woordendaarna de hee
ren Bake en prof. Beets over de woorden »voor~
bedachten rade" en Van Cappellen over het ge
bruik van vreemde woorden in de rechtzaal.
In de derde afdeeling, voorzitter prof. Van
Hamel, traden als sprekers op de heeren S. J.
Bouberg Wilson en Em. Rosseels, terwjjl de
heeren Peter Benoit en Wm. Jacobson niet waren
opgekomen. In de tweede afdeeling sprak alleen
de voorzitter Paul Fredericq van Gent.
Woensdag had te Veere de gewone jaarljjk-
sche huishoudeljjke schietwedstrijd plages voor de
leden van de scherpschuttersvereeniging Prins
Hendrik. Behalve de personeele baan waren er
twee vrjje banen opengesteld voor de leden van
Prins Hendrik, Medioburgum te Middelburg, Viis-
singen te Vlissingen en Nuttig en aangenaam te
Oostkapelle.
Niettegenstaande het buiige weer waren de
leden van Nuttig en aangenaam 'al zeer vroeg op
het schietterrein, terwjjl de élite van Medioburgum
na den middag als zeer gewaardeerde mededingers
aan den wedstrjjd deelnamen.
De uitslag was als volgt
Op baan A (personeel voor leden van Prins
Hendrik) verkreeg den len prjjs G. Schipper, den
2en J. Machielse, den 3en J. de Blieck, den 4en
O. Rip, den 5en J. de Croo, den 6en P. Bliek,
den 7en I. Gerreman, den 8en G. P. Wjjnmalen,
den 9en A. Stierman, den 10 J. Geill endenllen
J. Gëijp.
Op de vrjje baan B (3 schoten) werden 200
kaarten verschoten. Den len prjjs verwierf G.
Schippers te Veere met 34 punten; den 2en W.
Heyboer te Middelburg met 33 p. (11.11.11) den
3en Helder te Middelbarg met 33 p. (12.10.11);
den 4en C. Geldof teOostkap. met 33 p. (12.10.11)
en den 5en Den Doop te Middelburg met 32.
Op de vrjje baan C (5 schoten) werden 54
kaarten genomen en behaalde den len prjjs J.
Boone te Middelburg met 54 puntenden 2en
G. Schippers te Veere met 53 p. (11.11.11); den
Sen A. Stierman te Veere met 53 p. (10.11.11);
den 4en A. W. den Doop te Middelburg met 53
p. (11.11.10) en den 5en W. Heyboer te Middel
burg met 53 p. (9.11.10),
Woensdagavond werd te Goes voor het station
een jjzeren lantaarnpaal middendoor geworpen
door de brievenzak, die uit den post
trein geworpen werdi
Woensdag schoten de zeven Fransche heeren
in den Borsselepolder nog '19 hazen, 14 patrjjzen
en 2 eenden; in twee dagen alzoo 118 hazen, 37
patrazen en 4 eenden.
Een tamelijke verlichting voor de boeren.
Uit Zuiddorpe wordt ons geschreven
Het minder aan de eischen van den tegen-
woordigen tijd voldoen van grintwegen, gepaard
aan de groote kosten van onderhoud van zulk
een kunstbaan, doen ook bier stemmen opgaan
ter vervanging van den bestaanden gemeenteweg
naar Overslag door keibestrating. Deze weg heeft
eene lengte van 2.9 K. M. Voor de uitvoering
van dit werk zal een ontwerp met raming van
kosten worden opgemaakt en zullen de betrokken
polders worden gehoord omtrent de bjjdragen
hiertoe ponds ponds gewijze te stellen.
Ter tentoonstelling van zaaigranen te Rid
derkerk van wega de landbouwvereeniging Eiland
IJselmonde gehouden, is de heer D. Q. Mulock
Houwer te Zierikzee bekroond met een verguld
zilveren medaille voor de meest uitgebreide en
meest waardige collectie. Verder werd nog een
getuigschrift toegekend aan Mulock Houwer te
Zierikzee en twee aan J. M. Klotnpe te Dreischor.
Eerstgenoemde verkreeg bovendien nog twee le
pr. eneen2en en laatstgenoemde nog een len pr.
Op de landbouw-tentoonstelling te Ossen-
drecht zijn o. a. toegekend aan den heer M.V.W.
Bylevelt te Rilland-Bath een lste prjjs voor
groene erwten en een dito voor mangelwortelen
en voorts aan de firma wed. J. C. Massee en
Zoon te Goes de volgende prijzenVoor de
volledigste en doelmatigste verzameling werktui
gen, om den grond te bewerken, bestemd voor
paardenkracht een le pr.; voor de volledigste
verzameling handgereedschappen voor land-, hooi
en boschbouw een 2e pr.; voor dorschmachines
met molen een le pr.; voor stoomdorschmachines
een le pr.; voor een wanmolen een le pr.; voor
een trieur een le pr.; voor een hakselsnijder een
le pr., voor een wortelsnijder een le pr.; voor de
beste inzending vlaswerktuigen een 2e pr.; voor
de beste inzending lantarens voor schuur en stal
een le pr.; voor het beste kooktoestel tot berei
ding van veevoeder een le pr.
Volgens den verslaggever der N. R. Crt. was
de tentoonstelling niet veel bijzonders.
Er komt sedert eenigen tijd in den handel
eene soort petroleum voor, welke eeno hooge mate
van ontbrandbaarheid heeft, eenen foezelachtigen
reuk bezit en bjj het branden veel roet maakt,
maar zeer goedkoop is. Bjj het onderzoek vond
Veitb, te Budapest, dat het mengsel bestaat uit
alebyd, foezelolie en petroleum. Bjj de olie is
gevoegd 25 tot 30 pet foezelolie of afloop van de
spiritusfabrieken.
Altijd baas boven baas. Werd onlangs het
vangen van eene zeekrab met zeven oesters op
den rug als eene groote bijzonderheid vermeld,
thans heeft een Tesselsche visscher eene krab
aangebracht, aan wier lichaam niet minder dan
elf oesters waren vastgegroeid,
Onlangs meldden wjj dat te Vaals een Prui
sisch gendarme trachtte een orgeldraaier van den
Nederlandschen bodem over de Duitsche grenzen
te sleepen, hetgeen hem echter door de ingezetenen
van Vaals werd belet. Uit een ingesteld onder
zoek is gebleken, dat de bedoelde politieman in
kenneljjken staat verkeerde. Hij zal wegens het
genoemde feit uit den dienst ontslagen worden.
Uit een pensionaat van geestelijke zusters
nabjj Maastricht is dezer dagen een meerderjarig
meisje geschaakt onder de volgende omstandig
heden Bjj da overste van het klooster had zich
eene dame aangemeld, om bedoeld meisje namens
de familie in ontvangst te nemen. In afwachting
van de beslissing of aan dat verzoek al dan niet
zou worden voldaan, werd aan de dame toege
staan, met het meisje in den tuin te wandelen.
Van die gelegenheid maakten beiden gebruik om,
alvorens de beslissing was gevallen, te ontvluchten
Later is gebleken, dat de dame niemand anders
was dan de jonge man, met wien het meisje tegen
den zin harer familie liefdesbetrekkingen had aan
geknoopt. Juist wegens deze betrekkingen hadden
de ouders haar naar het pensionaat gezonden.
Aan de Pollit. Korr. schrijft men uit Peters
burg, dat in de Boelgaarsche kwestie een periode
van diplomatieken Btilstand ol diplomatieke
schjjnbare werkzaamheid is aangebroken. In-
tusschen rekent men met zekerheid op den val
der tegenwoordige regeering.
Aaü de Kö'n. Ztg. seint men nit Kopenhagen
dat Déroulède gedurende zjjn verbljjf aldaar meer
malen beproefde maar te vergeefs door den czaar
in audiëntie te worden ontvangen.
Het hooggerechtshof van Illinois heeft het
te Chicago gevelde vonnis tegen de anarchisten
bevestigd. De doodvonnissen zullen den llen
November voltrokken worden.
De tachtjarige astheticus Friedrich Theodor
Vischer ligt te Gmunden zwaar ziek.
Te Parijs ea te Rome tegelijkertijd is een
bochure verschenen, getiteld La leltre du pape
et ritalie (fficietle. Het doel van dit geschrift is
aan te toonen, dat herstel van de wereldlijke
macht des pausen niet minder in het belang van
Italië dan van de kerk is.
Op bet laatst dezer week zal waarschijnlijk
Friadrichsruh het onderhoud van Bismarck met
graaf Kalnoky plaats hebben.
De Engelsche parlementsleden Labonchère,
Brunner en Leake zijn in de Naiionale Jiga
opgenomen.
Er is weder een slachtoffer van den theater-
brand te Exeter in het hospitaal overleden. Ver
scheidene andere personen verkeeren nog in
levenegevaar.
Een Kroatisch agitator David Starcevic is
door de rechtbank te Agi am tot 6 jaar dwangarbeid
veroordeeld met verlies van zijn burgerlijke titels.
Het Engelsch parlement heeft nooit zulke
lange zittingen gehouden als dit jaar. De langste
zitting was die van Maandag 11. toen het huis 's
morgens om 5 u. 15 m. uiteenging.
De dyuamiet-ontploffing te Callao, Peru,
heelt meer slachtoffers gemaakt, dan aanvankelijk
gemeld werd; 13 personen zijn om het leven ge
komen en 23 werden gewond.
Heden heeft de graaf van Parijs een manifest
uitgevaardigd.