Iet geheim van Barravoe,
FEUILLETON.
Verspreide Berichten.
De Ambachtsschool te Middelburg.
Van Lady VIOLET GREVILLE.
bleef. Wel een bewijs dat öf 't publiek min
der boter gebruikt dan vroeger, öf wel dat
dezelfde benoodigde massa toch geproduceerd
wordt, ook al is er minder boter beschikbaar.
De wetenschap heeft alweer een nieuw pro
duct in de wereld gebracht, dat aan onze boter
de concurrentie zal aandoen, tenminste zoolang
er niet voor gezorgd worde dat alleen het zui
vere product, van melk verkregen, onder den
naam van boter wordt verhandeld. Welk een
dwaasheid om van kunst-boter te spreken. Boter
is immers boter of 't is 't niet en 't publiek helpe
toch niet mede om die verwarring van stoffen,
welke niets met elkaar gemeen hebben, nog meer
te verspreiden. Bedoeld product wordt aange
kondigd onder den naam van planten boter,
bereid uit het vet van een plant, door eene niet
bekende zuiveringsmethode. Er wordt beweerd
dat de daarmede bereide spjjzen zich in niets
onderscheiden van die met eerste kwaliteit echte
boter bereid. De tjjd zal leeren, wat we hier
van te duchten hebben.
Heden middag werd in het gebouw dezer in
richting het gewone jaariyksche examen gehouden.
De voorzitter, de heer P. M. de Ligny, opende
de vergadering en dankte, namens het bestuur, den
heer commissaris des konings in Zeeland, be
schermheer der vereeniging, en den burgemeester
van Middelburg, eere-voorzitter ervan, voor de
belangstelling in de school, waarvan zij door
hunne tegenwoordigheid bljjk gaven.
Hjj deed dat ook den afgevaardigden der ver
schillende corporatiën, die de school door sub-
sidiën steunen, en anderen belangstellenden,
die aanwezig waren.
De voorzitter deelde verder mede dat het
examen, als naar gewoonte, is gehouden door de
verschillende jongelui een werkstuk op te geven,
dat door eene jury beoordeeld en, zoo het aau
de eischen voldoet, ook bekroond wordt.
De leerlingen in het timmeren hebben daarvoor
bordessen, deuren en kozjjnen vervaardigd, de
smeden schroefsleutels, winkelhaken en moer-
bouten.
Nadat dejuiy's voor het timmerwerk bestaande
uit de heeren P. Sonius, H. P. van de Bee en
C. A. Groethals en voor het smïdswerk uit de
heeren W. Gilde, R. A. de Muynck en M. J. L.
Yogel, rapport hadden uitgebracht, bleek dat de
bekroningen waren toegekend als vólgt:
Timmerlieden3e afd. A. van Pagé, een passer,
en 0. van Leerdam, een waterpas; 2e afd. J. 0.
Vreke, decimeter en trekpen; le afd. J. M. van
der Voorde, veerploeg.
Smeden: 3a afd. H. Barendse, wekker en draad
knipper 2e afd. A. M. Jongepier, bankschroef
en maatstok.
Wegens gering schoolverzuim werden beloond:
P. A. A. van Ree en J. van Hekken, de eerste,
die geen enkele maal verzuimde, met een spaar
bankboekje van 5, en de tweede, die een enkele
maal weg bleef, met een dito van ƒ2.50.
De voorzitter merkte hierbij op dat bij die be
kroningen niet slechts het best afgewerkte stuk
bekroond werd, maar dat het geleverde werk ook
goed moet wezen.
Met dankbaarheid vermeldde de voorzitter nog
dat een der belooningen, een waterpas, was ge
schonken door den heer J. B. Blindenbach en dat
de kosten van de spaarbankboekjes bestreden
worden uit eene door de vrijmetselaarsloge La
Compagnie Durable beschikbaar gestelde som.
Hierna wenschte de heer De Lignjj den prjjs-
winners geluk en spoorde hen aan om op den
ingeslagen weg voort te gaan, terwijl hjj de
minder gelukkigen opwekte tot volharding, opdat
zjj een volgend jaar meer succes behalen dan nu.
De vier jongelui, die na volbrachten leertijd
met eervol ontslag de school verlaten, den tim
merlieden A. van Pagé en C. van Leerdam en
den smeden H. Barendse en W. Schout, wenschte
de spreker geluk met het bereikte doal. Hjj uitte
de boop dat zjj, nu zij de maatschappjj intreden,
dan ook steeds hun best zouden doen, wees op
het groote nut van den ambachtsstand en her-
HOOFDSTUK III.
Ik bedacht mij dat het wreed was daarop verder
aan te dringen. Catherina was bijna den heeleu nacht
op geweesthad buitengewone aandoeningen
gehad en was in angst geweest ter wille van haar
ongelukkigen minnaar. Ik liet haar hand los en
keerde mij af.
„Mijnheer Barclay 1" zei zij, als had zij
mijne gedachten geraden, „denk geen kwaad van
mij, maar
Zij hield op en vervolgde met koortsachtige
gejaagdheid: „Neen, noen ik ben een arm,
ongelukkig schepsel. Verlaat mij, dat is veel
beter. Laat mij aau mijn lot over en vergeet dat
gij mij ooit gekend hebt."
„U vergetenCatherina zei ik en bukte
mij om haar aan te zien, want zij zat op zulk
een lagen steen, dat zij bijna mijne voeten aam-
raakte, „dat is mij niet mogelijk. En waarom
noemt gij u zelf een arm, ongelukkig schepsel
Gij hebt toch zeker nooit iets kwaads gedaan,
of iets om u over te schamen."
„Neen", zei zij fier het hoofd opheffende,
„dat heb ik nooit."
„Maar gij weet, Catherina", vervolgde ik,
naast haar plaats nemende, »dat wij den schijn
innerde eraan dat een goed werkman altjjd terecht
komen zal.
Voor den nieuwen cursus hebben zich 4 leer
lingen in 't timmeren en 3 in 't smeden aangemeld;
op den timmerwinkel kunnen dadelijk twee en
op de smidswerkplaats kan dadeljjk éen leerling
geplaatst worden, wijl die reeds met gunstig ge
volg examen deden voor de burgeravondschool
ot na eindexamen de openbare lagere school verlie
ten de overigen moeten zich te voren aan het
examen voor de burgeravondschool onderwerpen.
Alsnu werd medegedeeld dat bevorderd zjjn van
de 2e naar de 3e klasse W. Landman, H. J. Peeters,
J. Caljouw, J. C. Vreke, P. W. Seheffer, J. J.
Krjjger, P. A. A. van Rhee, H. M. Baggerman en
J. L. de Buck, timmerlieden, A. M. Jongepier en
P. C. Machgeels, smeden; van de Ie naar de2ekl.
N. Baljeu, J. van Hekken, M. W. M. Voets,
- W. Corné, P. Romeijn, J. M. van der Voorde
en J. P. Adriaanse, timmerlieden.
Vervolgens bracht de voorzitter, ook namens
het bestuur, dank aan de onderwijzers, de heeren
Ganderheijden, Vlamings en Baljeu, zoo voor den
betoonden jjver, als voor de zorg en de opgewekt
heid waarmede zij het onderwjjs gaven.
Ook den nieuwen leeraar in het timmeren,
den heer Geldof, sprak de voorzitter toe. Was
het reeds een eer dat deze van 93 sollicitanten
uitverkoren werd, en kan men op grond daarvan
de beste verwachtingen voor de school koesteren,
het bestuur hoopt dat die niet zullen beschaamd
worden en dat aan de inrichting even goed onder
richt zal worden gegeven als dit tot nu toe onder
de leiding van den heer Ganderheijden plaats had.
Den vertrekkenden leeraar gat de heer De Liguy
de verzekering dat het bestuur hem noode ziet
heengaan en hem gaarne voor de Bchool had be
houden, waaraan hjj ruim 6 jaren zjjne krachten
wijdde. De voorzitter sloot met hem dank te
brengen voor hetgeen hij deed en bleef de am
bachtsschool steeds bij hem aanbevelen.
Behalve met woorden, wilde het bestuur den
heer Ganderheijden ook een materieel bewjjs geven,
hoezeer het zjjn onderwjjs en leiding waardeert,
waarom het hem twee prachtige gravures in ljjst
aanbood.
Daarvoor en voor de tot hem gerichte welwil
lende woorden sprak de heer Ganderhejjden zijn
dank uit en knoopte daaraan zjjne beste wen-
schen voor de Middelburgsche ambachtsschool vast»
De commissaris des konings, de heer De Brauw,
betuigde hierop zjjne ingenomenheid met deze
inrichting, en uitte de hoop dat de ambachtsschool
steeds in bloei zal bljjven toenemen. Hjj wees
er verder op dat de verkregen resultaten ook
voor een groot deel te danken zjjn aan de be
kwaamheden, den jjver en de zorg van de bestuurs
leden, waarom hjj dien heeren dank bracht voor
de vervulling van hunne niet gemakkelijke, veel
tjjd en moeite vorderende betrekking.
Eindeljjk betuigde A. van Pagé, een der leer
lingen die de school met eervol ontslag verlaten,
ook namens zjjne medescholieren aan het bestuur
en den onderwijzers dank voor het genoten onder,
richt.
Hiermede was do vergadering ten einde, doch
de aanwezigen werden nog in de gelegenheid
gesteld de in den afgeloopen cursus door de leer
lingen vervaardigde teekeningen en werkstukken
te bezichtigen. Zoowel het een als het ander
maakte een goeden indruk en leverde opnieuw
het bewijs hoe nuttig deze instelling werkt.
De volmaaktheid is niet bereikbaar en vlekjes
zijn op elk werkstuk te ontdekken, maar wanneer
men rekening houdt met den ouderdom en den
leertjjd der scholieren, mag het gerust goed werk
genoemd worden. Vooral de teekeningen verdienen
geroemd te wordenen met genoegen werd op
gemerkt dat, in tegenstelling met vroeger, van
het smidsteekenen veel werk is gemaakt en daarin
een groote vooruitgang is waar te nemen.
De gezagvoerder van den dezer dagen als
bijlegger te Vlissingen binnengekomen en op de
reede geankerden Franschen schoener Joseph Char
leskomende van Zweden en bestemd naar Esnol
van het kwaad evenzeer moeten vermijden als
de werkelijkheidmisschien zijt gij niet altijd
voorzichtig genoeg."
„Neenmisschien bon ik dat niet."
Die bekentenis verbaasde mij een weinig.
Misschien was haar zedelijk bewustzijn zoodanig
verward, dat zij geen goed van kwaad wist te
onderscheiden.
„Gij weet dat ik veel ouder ben dan gij,"
zei ik op vaderljjken toon (nu moest zij toeh
haar berisping hooren) „en dat ik heel wat van
de wereld gezien heben Catherina, ik mag
u immers wel zoo noemen zij knikte ver
strooid „ik ben zeker dat het gediag eener
vrouw boven alle verdenking verheven moet zijn,
indien zij de achting en de waardeering van
fatsoenlijke lieden wil behouden. Eon vrouw
moet volkomen waarheidlievend, geheel onschul
dig
„En gij denkt dat ik dat niet ben viel
zij zoo plotseling uit, dat ik den draad van mijn
betoog verloor. „Mijnheer Barclay een man
moet vertrouwen op de eer, het verstand en het
fijn gevoel eener vrouw. Ik weet niet waarop
gij zinspeelt, maar ik zie dat ik u op de een of
audere mannier beleedigd heb. Dat spijt mij,
want ik mocht n gaarne lijden, mijnheer Barclay.
Ik heb zoo weinig vrienden en ik dacht dat gij
misschien een vriend voor mij zoudt worden."
Zij hield op en ik zag een helderen traan in
hare oogen glinsteren en langs de vingers rollen,
waarmede zij hare oogen bedekte.
(Frankrjjk), is heden wegens ziekte aan wal ge
bracht en in het gasthuis opgenomen.
De Eransche sleepboot Josephinedie verleden
week met een lekken modderbak uit zee te
Vlissingen terugkeerde en met deze naar Ant
werpen opsleepte, is heden, na wederom naar
zee te zjjn geweest, teruggekeerd en thans te
Vlissingen op de haven geloopen.
De mailboot Prinses Marie maakte heden
morgen te 9 uur een proeftocht naar zee, van
waar zjj in den loop van den voormiddag terug
keerde; morgen avond maakt het schip de eerste
reis weder. De Willem, prins van Oranje kwam
heden te Middelburg aan om in het droogdok
gezet te worden.
Veel kleintjes maken een groote. Dit bleek
opnieuw tjjdens den laatsten oogst. Door een
viertal huisgenooten van een werkman te
Zaamslag werden ruim vier zakken tarwe met
aren lezen (rapen) bijeengebracht. Voegt men
hierbjj de op dezelfde wjjze verkregene gerst,
rogge, erwten en boonen, dan komt men tot de
respectabele som van ruim 11 zakken raapgraan,
wel een bewijs, dat de hand van den vljjtige
beloond wordt.
Gisterenavond is te Ossendrecht een man door
de tram overreden. Het lijk was zeer verminkt,
zoodat men het niet erkennen kon. Wjjl men
echter bp het Ijjk een retourbiljet naar Goes vond,
vermoedde men dat de persoon daar thuis behoort.
Uit een ingesteld onderzoek bleek dat zekere V.
te Goes naar Ossendrecht op reis was en hij gieter
avond thuis gewacht werd. Naar het signalement
te oordeelen is dien persoon het ongeluk over.
komen.
Op dit oogenblik zijn de Hagenaars en be
zoekers van Sciieveningen verrukt over het spel
van den negenjarigen pianist Hofmann uit Berljjn,
dat ook volgens deskundigen meesterljjk moet
zijn. De kleine speelt de moeilijkste stukken.
Een eigenaardigheid is dat de ouders dit genie
toch ook kind laten bljjven. De vorige week
Woensdag ochtend, kwam hij na een vermoeiende
reia van Berlijn aanmaar het verrukkeljjk
schoone Scheveningsche strand, werkte op den
knaap niet minder aantrekkeljjk dan op alle
andere kinderen hjj dacht aan geen concert en
piano meer, maar bleef zes uren op het strand
met een schopje spelen. Al spoedig maakte hjj
met een paar andere kinderen kenoiser werd
gegraven, er werden verschansingen opgericht, en
ten slotte liep hij ver weg en keerdemet een
zakdoek vol schelpen terug. Dit was echter wat
al te krashjj werd 's avonds ongesteld, bracht
den nacht slapeloos door, rnacr, hoewel menig
volwassen artist daaruit misschien aanleiding ge
vonden zou hebben, al was het maar uit vrees voor
een fiasco, een breeden band over het affiche te
doen plakken, vermeldende dat hij wegens plot
selinge ongesteldheid niet kon optreden, het
knaapje vervulde Donderdag dapper zjjne taak.
Alleen zag hjj wat bleek. Toen reeds sleepte hjj
zijn auditorium mee; wat zal het dan heden
wezen nu hjj goed gedisponeerd is? Dit wonder
kind is de groote aantrekkelijkheid van het Kur-
haus en een concurrent yan het muziekkorps van
prof. Mannstadt.
De toestand van den heer W. van Zujjlen
moet aanmerkelijk verbeterd zjjn. Hjj moet nog
eenigen tjjd rust houden, maar er is alle reden
om te hopen, dat hjj den geheel hersteld zal zijn.
Op de Palmgracht te Amsterdam viel gisteren
een driejarig kind uit een venster eener derde
verdieping op straat dood.
Te Drachten gingen onlangs twee personen
op eenen nachteijjken strooptocht om eenden te
vangen. Behoefte was niet de reden. De eige
naar betrapte hen en eisehte een rijksdaalder tot
schadevergoeding voor de reeds gestroopte vogels.
Hij stelde hun op hunne weigering twee dagen
tjjd om zich te bedenken en dreigde, indien zjj
in gebreke bleven te betalen, het geval aan te
geven bjj de politie. De vrouw van eene der
stroopers hield haren man er echter van terug
om de schadevergoeding te voldoen. Er had
daarop aangifte plaats. Den volgenden morgen,
vond men den man dood in het water; hjj had
„CatherinaDe opwelling was te sterk
om haar te weerstaan. „Catherinazei ik naderbij
komende, zoodat onze gezichten vlak bij elkaar
waren, „ik vertrouw u, zeg mij wat u hindert,
laat ik uwe zorgen deelen."
Ik voelde dat zij begon te beven bij die
woorden en ik trachtte met mijn groote hand
hare weerbarstige vingers te bedekken. Er volgde
een oogenblik van stilte. Het was haar gelukt
om zich los te maken eu zij sprak op ijskouden
toon
„Ik heb geen zorgen, mijnheer Barclay. Dit
is nu de tweede maal dat gij mijne geheimen
tracht te doorgronden. Dat is niet edel, niet
fatsoenlijk
Zij stond op en ik ook. Een oogenblik te
voren waren wij bijna gelieven thans waren wij
om zoo te zeggen vreemdelingen geworden. Wij
stonden tegenover elkaar ik beleedigd, gekrenkt,
zij half tournig, half bedroefd, met tranen aan
hare lange wimpers.
„Ik houd u aan uw woord, juffrouw Dou-
novan. Van morgen ben ik gebleven, omdat ik
dacht dat gij bet verlangdet. Nu ga ik heen,
omdat ik zie dat gij het wilt, Het spijt mij zoo
ik u beleedigd heb, maar het spijt mij nog meer
dat gij mij verkeerd beoordeeld hebt. Vaarwel,
moogt gij zoo gelukkig worden als gij verdient
Hiermede keerde ik mij ona, verliet langzaam
de bouwvallen en den heuvel en liet Catherina
alleen staau, als een klein kind dat knorren
gekregen heeft.
door verdrinking een einde aan zjjn leven ge
maakt om uit de handen van het gerecht te
bljjven.
Tegenover de afkeurenswaardige houding,
in Rotterdam en Utrecht ten aanzien van den heer
Domela Nieuwenhuis aangenomen, steekt die in
Groningen gunstig af- Eene groote menigte stond
voor het lokaal, waarin zjjn partijgenooten ver
gaderden, en dat door de politie werd vrijgehou
den, maar men hield zich kalm en liet allen
ongehinderd komen en gaan.
Wat voor plebs men te Rotterdam vindt bljjkt
wel uit het volgende
Vrijdagmiddag werd een knaap, wonende te
Kralingen, die met een wagen met paling op de
markt had gestaan, op de Vlietkade door een
paar kerels staande gehouden. Zjj namen hem
op en wierpen hem in het water, met de woorden
„Je paling heeft zoo lang gezwommen, nu jjj eens
een poosje." Dank zjj de toegeschoten hulp, werd
de knaap onmiddelijk op het droge gebracht.
Genoemde personen hadden zich reeds een gerui-
men tjjd op de Vlietkade opgehouden en de her
bergiers aldaar genoodzaakt hunne vlaggen uitte
steken. Tevens hadden zij gelag besteld, doch
verzuimd te betalen. Toen zjj vernamen, dat de
politie was ontbodeD, kozen zjj het hazenpad.
En zulk volk treedt op als eigenmachtig rechter
over de socialisten!
Onder eenige eigenaars van pleiziervaartuigen
te Zaandam werd voor een paar dagen over den
verkoop van een der jachten onderhandeld. Vol
gens schatting van kenners zou het vaartuig
moeten opbrengen vijf a zes honderd gulden. Er
kwam evenwel geen bod. Toen men reeds dacht
dat de verkoop niet zou doorgaan, kwam onver
wacht een voorstel ter tafel. Een der aanwezigen
bood den eigenaar van het vaartuig als koopsom
„een mud centen." Zonder een oogenblik van
bedenken werd de koop aanvaard. De nieuwe
eigenaar moest den volgenden dag er op uit om
het benoodigde aantal centen bjjeen te krijgen
tot het vullen van een mud. Het voorstel, na-
tuurljjk gedaan met het doel om een koopje te
snappen, belooft een geheel anderen uitslag te
zullen hebben, als de koop tenminste zal doorgaan.
Volgens verschillende berekeningen toch zal een
mud centen ongeveer 1400 a 1500 gulden bedragen.
Welke eigenaardige opvattingen er onder
het volk heerschen, bleek alweer gisteren voor de
Haagsche rechtbank. Daar moest een vrouwtje
uit Katwijk zich verantwoorden, die haar belasting
niet had voldaan en daarom een garnisair bij zich
kreeg, begeleid van een deurwaarder. Op dat
gezicht werd zij zoo boos, dat zij den deurwaarder
onder eene stortvloed van min fraaie benamingen
verweet, »dat het hem maar om de kwartjes te
doen was, evengoed als den burgemeester en de
raadsleden, die voor het geld een glaasje dronken
en fijne sigaren rookten."
Voor deze zonderlinge bewering werd tegen haar
een boete van 5 geëischt.
Voor het klassieke land van den windmolen
zijn de proeven, die thans bjj de kaap de la
Hève, aan de monding der Seine, worden genomen
van groot belang.
Men wil nl. windmolens gebruiken voor het
leveren van electrisch licht. Dat zjj daartoe bij
een flinke bries in staat zjjn, is duideljjk. De
wieken brengen een dynamo-electrisehe machine
in beweging en deze levert op haar beurt het licht.
De vraag is slechts of er op dagen met harden
wind genoeg electriciteit kan worden opgehoopt
om ook op dagen zonder wind den electrisehen
stroom te kunnen onderhouden. Dit zal de erva
ring moeten leeren.
De vuurtoren van kaap La Hève wordt nu
door windmolens van licht voorzien. Gevaar voor
uitgaan bestaat er niet, omdat de oorspronkelijke
machine nog behouden is en dus dadelijk in
werking kan worden gesteld, als de molens moch
ten weigeren.
Lukt de .proef, dan zal ook ons het electrisch
licht wellicht spoedig komen saanwaaien." Rbld
Aan de République Frangaise seint men uit
Weenen, dat prins Ferdinand aan zijn agent aldaar
zjjn voornemen heeft te kennen gegeven om zjjn
landgoederen in Hongarjje te bezoeken.
HOOFDSTUK IV.
Toen ik bij het huis kwam, zag ik Myles Don.
novan op de plaats loopen. Ik zou hem op dat
oogenblik liever niet ontmoet hebbeD, maar hij
had mij reeds gezien en ik kon hem onmogelijk
ontwijken. De brandewijn had blijkbaar zijne
zenuwen versterkt en bij scheen zeer welwilend
gestemd te zijn.
„Een wandelingetje gemaakt?" vroeg hij.
„Mooi weer om te wandelen. Gij schijnt veel
van de buitenlucht te houden."
„Ja, ik heb het nog maar eens waargeno
men, want ik moet straks vertrekken, mijnheer
Donnovan. Hoe kan ik aan een rij tuigje komen
„Wij kunnen er een ontbieden uit Ballina-
fogertymaar gjj hebt niet zulk een haastGij
zijt toch niet beleedigd door hetgeen ik van
morgen zeide?''
„Neen, zeker niet", antwoordde ik, daar
ik elke woordewisseling wilde vermijden eu mij
vast voorgenomen had om nooit weer een onge-
vraagden raad te geven.
„Dat dacht ik ook wel, maar de menschen
zijn somtijds zoo raar gij begrijpt, men heeft
hier niet veel anders te doen. Het is hier een
ellendig oord."4 Dit zeggende schopte hij nijdig
tegen een struik, die hem in den weg stond,
„Het ziet er hier tamelijk vei waarloosd uit",
zei ik met een blik op het bouwvallige buis
„maar gij zoudt het toch wel een weinig kunnen
opknappen.'1 (Word verwed.)