Onderwijs.
Kerknieuws.
Rscktszaken.
Verspreide Berichten.
Nabij Brouwershaven waren 500 pannen uitge
bracht op enkelen daarvan waren slechts 2 a 3
broedjes aangeslagen, doch op de meeaten niets.
In de vleij voor den Dreischorspolder was de
aanslag gemiddeld 50 stuks per pan, terwyl op
een partijtje pannen, dat buiten die vleij was
gelegd, gemiddeld 100 stuks per pan voorkwamen.
Van de pannen, die voor den Bruiuissepolder
gelegd werden, waren er veel waarop 50 a 60
stuks broedjes aangeslagen waren, doch ook veel
waarop de aanslag zeer gering was; gemiddeld
kon men daar op 30 stuks per pan rekenen.
In de vleij van Ouwerkerk was de gemiddelde
aanslag 25 a 30 per pan, terwijl op de schelpen
aldaar veel broed is gevallen van een paar per-
ceelen waren reeds einde November 300,000 stuks
geraapt. Op de 100,000 pannen, die op een paar
perceelen in den Dorsman gelegd waren, hadden
zich gemiddeld 25 a 30 broedjes per pan vast
gehecht.
In de Zandkreek, langs Noord-Beveland en aan
Westen-Schouwen waren dit jaar nagenoeg een
half milioen pannen gelegd, waarop de aanslag
ook zeer ongelijk was. In de Zandlrreek wisselde
de aanslag at tussehen de 20 en 40 per pan;
langs Noord-Beveland was de at wisseling sterker;
op sommige perceelen had men slechts 1 en 2 en
op andere 70 broedjes per pan, enkelen kwamen
er zelf» ouder voor waarop 200 broedjes waren
aangeslagen, doch die waren te zeldzaam, om er
rekening mede te houden. 1/3 d- r pannen die
aldaar uitgelegd waren behoorde tot de slecht
aaiiigeslagenen, waardoor de gemiddelde aanslag
op 29 stuks per pan daalde.
Aan Westen-SehouweD was de aanslag zoo
goed als niets.
Op de Yersche oesterbank en in de Ooster-
Schelde werden dit jaar op 1 Juli de eerste
panneu te water gebracht, op 7 Juli was men
algemeen daarmede bezig, en dea 2en d. a. v.
waren al de pannen uitgelegd, Ook hier was
de aanslag zeer ougelijk, doch uit het feit,
dat op 7 Juli in de Boomkil en op het
Westland reeds pannen gevonden werden met
120 broedjes, en op 20 Juli in den Oijtasch
en de Geul met 10 —40 broedjes erop, blijkt wel
dat de meesten te laat met het uitbrengen zijn
begonnen, hetgeen nog sterker uitkomt uit het
feit, dat de vroeger gelegde pannen gemiddeld
100150 broedjes hadden, terwijl op de latere
er niet meer dan van 10—50 voorkwamen. Ook
heeft zich het vreemde verschijnsel voorgedaan
dat op pannen, waarop, voordat ze nog behoorlijk
uitgelegd waren, reeds breed gevonden werd,
later geen spoor van broed meer te ontdekken
was. Doordat op een massa pannen slechts een
gemiddelden aanslag van 2 a 3 broedjes voor
komt, kan de gemiddelde aanslag op het geheel
aantal uitgebrachte pannen op niet meer dan 25
stuks berekend worden.
Tengevolge van den rijken broedval van het
vorige jaar op de toen uitgebrachte groote massa
pannen, du slechts voor 1£ ct. per aangeslagen
pan moeielijk en soms in 't geheel geen koopers
vonden, was de lust om pannen te leggen dit
jaar zeer verminderd. Personen die, zelf geen
pachters zijnde, daartoe tegen betaliug van zekere
som per lOÜO, in het vorige jaar gelegenheid
kochten, deden er dit jaar in 't geheel niet aan.
Het aantal uitgebrachte pannen wordt dit jaar
dan ook slechts op 10 a 11 millioen geschat.
Het uitbrengen van pannen om oesterbroed te
bemachtigen eischt groote uitgaven door het vele
werk dat daaraan verbonden is, waard-mnd.--
aians verkregen oesters duur worden; alleu.
wanneer het op zulk een schaal wordt uitgeoefend
dat het vaste werkvolk van een oesterkweeker
(desnoods voor eenen kleinen tijd een weinig
versterkt,) de werkzaamheden daaraan verbonden
doen kan, kan het voordeel opleveren, vooral
wanneer de prijs van aangeslagen pannen of jonge
oesters hoog is. Ook in deze moet men met de
omstandigheden evenwel rekening houdenb. v.
wanneer men veel zaaigrond heeft en weinig ge
schikte natuurperceelen, dan moet men wel van
pannen gebruik maken op die perceelen waar wel
aanslag is, doch die voor de verdere ontwikke
ling van de oester ongeschikt zijn. Dit begin nen
de kweekers dan ook hoe langer hoe meer in te
zien, getuigen de vele ontvangen aanvragen om
minder geschikte perceelen door afgravingen te
verbeteren, en over het geheel om de minder
goede gronden van slijk te zuiveren en den bodem
hard te maken.
Een zeer onaangenaam geval vond dit jaar plaats
n.l. dat eene groote mosselzaadbank op de Yer
sche bank viel, die aan de aauges'agen pannen
en aan de oesters nog al schade toebracht, en
veel kosten veroorzaakte om de oesters daarvan
te beviijdenwant hoe gewenecht het bezit van
eene groote mosselzaadbank op zich zelt ook is,
op oesterbanken is het de ondergang der cultuur,
Zij herademdenog een paar stappen en zij was
onder dak. Doch eensklaps sprong zij verschrikt
achteruitdaar sloeg een dichte drom den
anderen hoek om en kwam haar te gemoet, de
heele straat vallende met zijne dichte gelederen,
waar het staal der bajonetten en het koper der
helmen boven uitblonk.
Het waren de jagers te voet, die zegevierend
Yincennes binnentrokken met bloemen op de
loopen der geweren en het door kogels door
boorde vaandel, dat hoewel verzengd, stoffig en
zwart, maar toch fier wapperde in den wind, ge
kroond met den adelaar en getooid met het
Legioen van eer.
Uit alle venstersw erden zij toegejuicht er
ontstond een groote geestdrift, de muziek begon en
vervulde als door een electrieken schok iedereen
met blijdschap en aandoening. De troepen mar
cheerden fier, glimlachend, trotsch op hun over
winning en schenen geheel den roem van het
vaderland mee te brengen.
Tante slaakte een kreet en bracht de hand
aan de oogen om dit verheven, afschuwelijke
schouwspel niet te zien; zij verbleekte en viel
fl»uw. Men bracht baar bij den apotheker Cas-
téjonl, waar de meester en de leerling in den
leêgen winkel stonden te gillen: „Leve het
leger 1" Toen zij bij kwam, klonken de laatste
tonen van den marsch nog in de verte en de
groote drukte werd door volslagen stilte gevolgd.
De tranen sprongen haar nit de oogen en zy
bracht met moeite uits
wanneer men ze niet spoedig kan verwijderen.
Eene bijzonderheid deed zich echter daarbij voor
in het midden van de door het mosselzaad be
dekte perceelen waren er eenige, waar letterlijk
niets op gevonden werd. Deze perceelen waren
echter kort te voren schoon gekord en met oesters
bezaaid, waardoor het vermoeden ontstaat dat op
de andere perceelen de zindelijkheid niet genoeg
in acht was genomen. Een feit is het, dat wan
neer op eene plaats in den regel mosselzaad
valt, dit ook een plaats is waar weinig of niets
aan gedaan wordt, terwijl er weinig of geen
mosselzaad valt, wanneer die plaats goed schoon
wordt getioudsn.
Ook waren er perceelen waarop het mosselzaad
van zelf is dood gegaan, of, zooals de visschers
het uitdrukten, in het vuil is gestikt.
Op de scheipon was de broedval ook ongelijk
op sommige perceelen vond men schelpen met
van 115 broedjes, op anderen van 1—5 en op
weer anderen was de aanslag slechts matig.
Vele perceelen hebbbj echter geleden door den
mosselzaadval, de daarbij gevallen zeesterren en
door het vuil dat op de banken groeide. Op
enkele plaatsen werd het broed door de zeesterren
geheel vernietigd.
De groei der oesters was dit jaar, wat de schelp
aangaat, zeer goedde visch zelf echter was niet
bijzonder best en op sommige plaatsen, vooral die
in de Eendracht, waren de oesters zóo slecht
van visch, dat men ze niet kon verkoopenvan
deze oesters zal men nu een paar millioen naar
de Zuid-Hollandsche banken brengen, teneinde te
beproeven of er daar beter visch in wil komen.
Voor broedval is de Eendracht best, maar de
oesters worden er niet vet.
De aanslag op de pannen bedroeg 50 en 75
stuks per pan die groot van stuk waren. Op de
schelpen was de aanslag ook zeer goed.
Nabij Stavenisse waren 70 a 80 duizend pannen
gelegd, die gemiddeld 25 a 30 broedjes bevatten.
De strenge vorst op 17 Februari en de latere
ijsvorming van 8 tot 13 Maart brachten op de
boog gelegen perceelen veel schade toe. Wat daar
van broed van 1885 lag was grootendeels dood
gevroren, alsmede hetgeen op de in de lage
vlueiputten gelegen pannen zat, terwyl het verlies
door de vorst aan groote oesters op de in diep
gelegen perceelen op pl. m. 15 te schatten is.
De storm uit het N. en N.O. van 19 Juni bracht
den oesterkweekers veel schade toe. Houderden
hospitalen zijn weg en stuk geslageu en de daarin
aanwezige kleine oesters wijd en zijd verspreid;
wat daarvan nog op goeden grond terecht kwam
had zooveel geleden, dat ook dit bijna geheel
verloren was. De bierdoor aangebrachte schade
wordt geschat op meer dan 750.0.
In het voorjaar was de verzending van groote
oesters groot en het einde was dat er nog veel
te kort waren, terwijl in het najaar de verzending
aanvankelijk weinig beteekende.
Met de prijzen, die in het voorjaar tamelijk
waren en in bet najaar op 60 openden, ging
het ook niet best. Om te kunnen verkoopen is
er zelfs voor 46 afgeleverdlater echter liepen
de prijzen weder op tot 50. Enkele oester
kweekers hebben steeds hoogere prijzen gemaakt.
Of dit aan betere Surteering is toe te schrijven,
of daaraan, dat hun oesters beter en vetter van
visch waren, is ons niet bekend.
Als oorzaken voor de gedruktheid der prijzen
schijnt in de eerste en voornaamste plaats te
moeien genoemd worden de groote hoeveelheid
Fransche oesters, op de Zuid-Hollandsche banken
ottelantwaaraan de Engelsche oesterkoopefs nief
vretend schijnen te zijnen in de weede plaats
komt fint ons voor dat de verkoop van zooge
naamde Seconds of twep^o soort oesters, een
middel is om den prijs te drukken. Het is toch
een feit dat die kleine, zoolang er vraag is, ai
Kleiner woriiëü geleverdviscti zit daar niet in,
het zijn slechts velletjes. Deze worden voor
Zeeuw scha oesters verkucht, hetgeen ze ook zijn,
doch personen die zulke Zeeuwsche oesters op
tafel krijgen is het niet kwalijk te nemen dat zij
zulke Zeeuw.che daarna' niet meer verlangen, en
liever grootere Fransche voor minder geld nemen.
De totale verzending van oesters Bchijnt iets
minder dan het vorige jaar te zijn geweest.
Er werden nog zeer eukelePortugeesche oesters
gevonden; deze werden vernietigd.
De boorspons sonant welig getierd te hebben,
want de daarmede Gezette oesters werden in
menigte gevondendeze oesters werdeu, door
dat de hooidopzieuer de aandacht er op vestigde,
door de oesterkweekers met veel zorg verwijderd.
Zou deze kwaal met de vroeger gezaaiae Franc che
oesters uit de Baai van Arcachon mede genomen
zijn, evenals de zoogenaamde Strekken van Schot-
schen oorsprong beeten te zijn Bekend is het ten
minste dat de aanwezigheid van de boorspons in
de Baai van Arcachon soms een ware ramp is.
„Die komen terug. Hij is nooit terugge
komen. De moeders, de zusters, de bruiden
zullen van avond feest vieren. En iken ik
Zij kreeg een tweeden aanval, gilde, sloeg met
de armen en viel stijf neer. Tengevolge van
deze ontmoeting bleef zij zes weken in haar
kamer opgesloten, ten prooi aan een vreeselijke
zwaarmoedigheid zij wilde niemand zien, bleef
uren lang voor het portret van Louis Silvain
Exupère zitten en liet voortdurend twee kaarsjes
er voor branden. Men liet haar eten boven
brengen en zij sprak niet eens tot den knecht,
die het haar bracht, 's Morgens ging zy in den
tuin, terwijl men haar kamer opredderde. Dan
zag men haar langzaam met gebogen hoofd heen
en weder vandelen. De heer en mevr. Bernard
maakte, zich ongerust over haar gezondheid en
raadpleegden den dokter, een oud vriend van
den huize, die, nadat hij alles gehoord had,
nitriep
„Wat moet ik daar voor geven? Zij heeft
niets. Zij is niet ziek; maar krankzinnig!"
„O, dokterZij is een heilige riep mevr.
Bernard verontwaardigd nit.
„Een heiligeook goed als u dat genoegen
doet, mevrouw. Maar die heiligheid moet met
stortbaden behandeld worden. Breng uw zuster
bij dokter Blancheof schud haar eens goed
door elkaar, dat zal afleiding geven!"
Haar schudden! Lieve hemel! Men durfde
zich zelfs niet in haar nabijheid wagen. Om haar
wat af te leiden, zooals de dokter zei, bedachten
Vroeger kende men die spons hier nieteerst bij
het onderzoek door het Zoölogisch station der
Ned. dierk. vereeniging, voor enkele jaren inge
steld, werd hare aanwezigheid op de Ooster-
Schelde, door het vinden van zeer enkele door
dit dier aangetaste oesters, vastgesteld.
Zooals het vorige jaar reeds was te voorzien,
vond dit jaar het korren met stoomvaartuigeq
veel meer toepassing en met goeden Hitslag. Dit
geschiedde echter, op 2 uitzonderingen na, met
gehuurde schroef-sleepbootjes, die, het kan wel
uiet anders, minder geschikt zyn voor den te
verrichten dienst. Er is dan ook sprake van dat
enkele der voornaamste kweekers rader-stoom-
booten zullen doen bouwen, die, geheel voor het
korren ingericht, de werkzaamheden zeer zeker
zuilen vereenvoudigen.
Door den directeur van onderwijs, eeredienst
en nijverheid te Batavia is bepaald, dat de platen
voor aanschouwelijk onder wys, ontworpen en op
steen geteekend door den heer C. den Hamer,
oud-leerling der normaalschool te Middelburg,
ingevoerd worden op de Europeesche scholen in
Neerlandsch Indiö.
Den 29 Augustus aanstaande herdenkt de heer
J. H. Gerlach, predikant by de Waalsehe Herv.
gemeente alhier, den dag waarop hy 40 jaren
geleden in die bediening alhier werd bevestigd
door den heer G. H. M. Delprat.
De heer Gerlach, destijds candidaat te Beetgum,
bij Leeuwarden, werd den 16 Mei 1847 in plaats
van den heer J. J. P. Valeton te Middelburg
beroepen.
Beroepen by de Herv. gemeente te Aagte-
kerke de heer Baart de la Faille, predikant te
Amstelveen.
Tot organist by de Ned. herv. gemeente te
Goes is benoemd de heer J. Kooiman in plaats
van den heer A. Steketee, wien op verzoek eervol
ontslag is verleend.
Aan den heer A. M. van Heaven is het door
hem aangevraagd ontslag als deurwaarder by de
arr.-rechtbank alhier op eervolle wijze verleend,
in te gaan 1 Sept. a.
Heden morgen marcheerde het bataljon infan
terie uit dit garnizoen naar het middenreduit te
Ylissingen, om aldaar door den generaal Yan der
Schrieck te worden geïnspecteerd.
Voor den bekenden marinier Maliepaard te
Vllssingen is thans een totale som van 592.48
bijeengebracht.
Onder Serooskerke ontstond Maandag middag
brand. Aan den straatweg naar Oostkapelle werden
een huis, schuur en bakkeet in de asch gelegd.
- Door da. ««ffiietvereeniging Nuttig en aange
naam te Oostkapelle zal Vrydag een wedstrijd
worden gehouden. Scherpschutterrs uit Middel
burg, Ylissingen en Yeere zyn tot bywoning
uitgenood igd,
Uit Wissekerke (N. B.) schryft men aan de
N. E. Ct.:
Nadat vóór geruimen tyd aan den Bastiaan
de Langepolder een goed stuk zeedyk in de
golven was verdwenen, is nu weder een deel
van de naastliggende zandplaat verzonken. On
middellijk daarnaast heeft het water echter het
tegendeel verricht, nl. uitgestrekte platen en
slikken aangebracht in den noordeljj ben mond
van het Sloe. Deze zyn van zoodanige uitge-
uitgestrektheid, dat men by lage ebbe van den
De Lange- of den aanliggenden Calandspolder met
een paar dichte schoenen naar den vasten wal van
Walcheren kan wandelen.
Te Breskens is Zondag het driejarig zoontje
van den garnalenvisseher J. B. verdronken. Al
spelende was het te water geraakt, en toen het
door den vader er uit werd geh-eald, was gered,
was de kleine reeds dood.
De duiven-societeit Ark van Noë te Terneuzen
zij om Aline in den tnin te zenden als tante
haar dagelijksche wandeling deed. Het kind
huppelde als een jong geitje om een bloemperk
heen en vatte tante by de rokken, maar deze
rukte zich los en keerde om. Door den schok
viel het kind op den grond en begon te gillen
„Tante heeft mij pijn gedaan, toen ik haar
wilde zoenen. Tante heeft mij pijn gedaan 1"
De oude vrijster bleef staan, zag tranen op
het geliefde gezichtje en voelde haar hart van
leedwezen ineenkrimpen. Zij schoot op het kind
toe als een reiger op een duif, sloot het in hare
armen, kuste de handjes, die rood waren van
het vallen op het grint, barstte in tranen nit en
bleef onbewegelijk staan, overwonnen door het
kind, totdat haar broer en zuster kwamen
aankopen.
Na dezen aanval bleven de heer en mevrouw
altijd erg beducht voor een herhaling. Zij sloegen
Ursnle gade als zij kalm was, gelijk de zeeman
een stille zee met wantrouwen beschouwt en zich
afvraagt of hij niet spoedig storm te duchten
heeft.
V.
Die gevreesde herhaling had eerst eenige jaren
later plaats gehad en onder veel minder aan
doenlijke omstandigheden.
Toen Aline op den leeftijd was, dat zij piano
moest leeren spelen had tante Ursnle, die zelf
veel talent had, pleizier om haar les te geven.
hield Maandag een wedvlucht van Parya, alwaar
de duiven 's morgens te 6 aren werden losgelaten.
De eerste duif, van D. Faas, arriveerde te Ter-
neuzen voormiddags 11.11 uur; de tweede, van
A. van der Bilt, 11.14de derde, van D. Faas,
11.16; de vierde, van D. van Tatenhove, 11.47
en de vijfde, van A. Hamelinck, 11.50 uur.
Naar aanleiding van het bericht dat de
Nederlandsche reiziger Schuver niet dood zou zyn
en „te Bahr Gazelle" vertoeft merkt men op
Bahr el Ghasal is de naam van een provincie en
van een rivier in Denba of Djanghe. In een
brief dd. 16 Aug. 1883, geschreven uit Meschra-
er-Rek ontvouwt Schuver zyn plan om over
Ghattas Wau en Dem Idris naar Dem Soeleyman
te gaan, waar hij meende den reiziger Lupton
Bey te zullen aantreffen. Van dezen Lupton Bey
bevatten de Proceedings van het Engelsch aardrybsk.
genootschap van Mei 1884 een brief nit Djoer
Ghattas, dd. 5 Nov. 1883; hy vermeldt daarin
dat Schuver met zyn gevolg te Req vermoord is,
met uitzondering van een Denke-dragoman, Anyar
geheeten, die gevangen werd gehouden. Deze
Anyar is na eenige dagen door zyn bloedverwanten
bevrjjd en door Lupton Bey naar Khartoem ge-
i zonden, om als ooggetuige den Engelschen consul
aldaar verslag te doen van het gebeurde. Er is
dus reden om aan bovenbedoeld bericht geen geloof
te slaan. En daarenboven is het ondenkbaar, dat
Schuver in vier jaar tjjds geen gelegenheid zou
gehad hebben om, zelfs uit Bahr el Ghasal, iets
van zich te doen hooien.
Een even oude als merkwaardige en vry
geheimzinnige instelling te Arnhem viert volgens
Gelria eerstdaags haar 500jarig bestaan. De
St. Nicolaas-Broederechap dagteebent van 7 Sep
tember 1387. Van ouds schijnt zy een instelling
van liefdadigheid te zijn geweest, daar het doel
der stichting wordt omschreven als »de eer
Gods en des bisschops St. Nicolaas en het heil
der armen" te bevorderen. Onder de bepalingen
komt ook deze voorde broeders mogen de
statuten of gewoonten, zoo geheime als openbare,
nooit verradenzy zullen elkaar altyd houw en
trouw zyn en hun twisten onderling beslissen,
uitgezonderd over zaken van erfenis.
Over welke fondsen de broederschap te be
schikken heeft is onbekendwel weet men dat
zy belangrijke ondersteuningen uitreikt aan be
hoef tigen en giften ter gelegenheid van den St.
Nicolaasdag. Mr. Staats Evers noemde voor 1885
de som van 12.199.32.
Te Nieuwenhuis, naby de O very selsche grens,
heeft men in de Protestantsche kerk een grafkelder
ontdekt, waarin zich eene kist bevond met drie
wanden. De buitenste is van tin, de daaropvol
gende van eiken- en de binnenste van dennenhout.
Het lyk, dat men er in aantrof, was van eenen
man van ruim 2 meter lengte.
Zooals nog in een deel der oplaag van ons
nommer van gisteren werd medegedeeld is in den
nacht van Zondag op Maandag te 's Gravenhage
een diefstal met inbraak gepleegd onder zeer
vreemde omstandigheden.
Een der bedienden op het kasteel Ond-Wasse-
naer bewoond door den heer V. d. O. en familie,
hoorde voetstappen in de garde-manger. De be
diende ijlde naar beneden en werd, in de gang
by den etenskelder gekomen, beetgepakt door 2
manspersonen, die zich blijkbaar vermomd hadden.
De beide nachtelybe inbrekers bonden hem aan
handen en voeten en stopten hem een prop in
den mond om te beletten hulp te roepen.
De dienstbode vond des ochtends den knecht
in een toestand, waarin 't hem onmogelijk was
zich te bewegen of geluid te geven, in de vestibule
liggen.
De weerloos gemaakte man vond later zyn
koffer opengebroken en vermist daaruit een gouden
tienguldenstuk, 20 mark en eenig klein geld.
Als vervolg op de gisteren gegeven waarschu
wing omtrent valsche geldstukken kan het
volgende dienen
De voornaamste uiterlijke kenmerken, waardoor
die valsche meest uit tin en lood samenge
stelde stukken zich van echte onderscheiden, zyn
meer grauwe (minder zilverwitte) kleur eenige
vettigheid der oppervlakteminder heldere klank
Zij had haar de eerste beginselen der handhouding
geleerd, veel vingeroefeningen laten spelen en nu
klonken de accoorden van le petit suisse door
bet salon. Maar Aline maakte zulke snelle vor
deringen dat zy spoedig bekwamer leiding
noodig had. Haar huisonderwijzer, een zeer be
zadigd man, had een uitstekend musicus aanbe
volen, den heer Perseron, zijn besten vriend, die
de gave had van alle instrumenten te bespelen
doch allen even middelmatig natuurlijk.
„Voor accompagnementlessen is dat zeer
aardig" zei de heer Bernard, en de gnnsteling
van den meester weid welwillend ontvangen.
De eerste dagen ging tante om de les niet te
storen in den tuin zitten met haar werk en
hoorde door de open vensters beurtelings de
welluidende tonen van een consertant voor fluit
en piano van Tulon, van de polonaise voor piano
en hoorn van Arban, van de phantaisie voor
viool en piano van Alard op Faust. En hetzij
het hout- of koper-, blaas- of strijkinstrumenten
waren, mijnheer Perseron speelde altijd met den
zelfden ijver, trapte de maat met zijn voet, werd
vuurrood van inspanning, en als de pianiste zich
vergiste en een kruis voor een mol aanzag, liet
hy zich een duidelijk verr duiveld ontvallen.
Tante, wie niets van dit alles ontging, werd
ongerust. Zy begon een zweem van vermoeden
te krygeu. Waarom vloekte die musicus?
Wordt vervolgd