ft® 174. 130® Jaargang: 1887. W oensdag 27 Jnli. FEUILLETON. GEEN UITWEG! Middelburg 26 Juli. Dit blad verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 8/m, franco 2. Afzonderlijke nommers ziin verkrijgbaar a 5 Cent.' Adverfcentiën 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels /1.B0 iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; MIDDELBURGSCHE COURANT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon te Goes: A. A. W. Boeeand, te Krainingen: F. van dee Peije, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen en te Temeuzen: L. van Wijck. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dadbe Cie., John F. Jones, opvolger. De Amsterdammer, Dagblad voor Nederland, schrjjft Damas de hoofdredacteur van het Dagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhage, heeft een open oog vóór de zwakke zjjden van het parlementarisme en een luisterend oor voor ieder, die daarover iets heeft in het midden te brengen. Men ban hem dat niet euvel duiden. De voorstanders van het parlementarisme moeten dankbaar zjjn, als zjj vrienden en vganden ont moeten, die op feilen wjjzen. Doch wat zal men zeggen van het politiek hocus-pocus, waarmede Damas (in het jongste nommer van zijne Haagsche omtrekken) ons tracht te troosten „Er komen oogenblikken in het leven eener natie en dat oogenblik zal ook eenmaal voor het Nederlandsche volk slaan (aanbreken) 1 waarop dankbaarheid en angst, oude trouw en gevoel van eigen zwakheid, zucht naar zelfbehoud en wetenschap waar dat behoud was en nog is te verkrjjgen, haar het oog doen slaan naar de zjjden waar redding haar wacht. „Dan valt de eindelgke beslissing; dan kunnen jarenoude kwalen ten slotte voeren tot een sma- delijken dood, of als bjj tooverslag genezen. »Ook het lot van ons volk ligt in Gods hand; daarom is het veilig zelfs bjj een kind. Maar dan ook schare de natie zich om dat kind als éen man, om het te dienen en te beschermen.'1 /elk een voorname onzin! Er komen oogenblikken, waarin een natie be- grjjpt waar haar behoud ligt. Goed. Zij slaat naar die zijde het oog. Dan, „die zjjde uitziende, wetende wat zjj doen moetvoeren jarenoude kwalen tot een smadeljjken doodHoe is 't mogelijk: de natie weet wat genezing brengen kan, en zjj wil genezen worden, en toch gaat zjj maar dood, en dat nogal „smadeljjk" of wordt als bij tooverslag genezen. Een natie bjj tooverslag genezen als labo reerde zjj aan koliek of stuipen. Maar nu komt het orakel ons verklaren, hoe dit raadselachtig proces in elkaar zit. Hoeden af! „Ook het lot van ons volk ligt in Gods hand". Wel, wel! ons cursief, dat zegt iets! Maar nu lette men op het causaalverband: daarom is het veilig zelfs" zonder (neen), zelfs bij een kind". „Maar dan ook schare de natie zich om dat kind, als éen man, om het te dienen en te beschermen". Dit gaat goed als het een »dot van een kind" is, maar als het eens een erg stout kind is, of als er nu in het geheel geen kind meer zjjn zal? En indien de natie nu eens geen lust gevoelde om een kind te dienen, zou dan haar lot niet meer in Gods hand liggen? 3». Uit het Duitsch van J. v. BÖTTGER, DRIEËNTWINTIGSTE HOOFDSTUK. „Dat was geen leugen," zei Therese, ge hoorzaam plaats nemende, „ik lees een aanklacht in uwe oogen, maar Gaylord is werkelijk mijn naam, doch mijn doopnaam. Ik wist niet waar ik heen moest en daar blijven kon ik ook niet. Gij zoudt mij niet verachten, als gij wist „Ik weet het," Davenport zei met een glimlach. „Maar wat hebt gij een vlugge manier om uwe zaken en die van andere te behandelen! Ik weet waarom gij het huis uwer zuster verlaten hebt, juffrouw Gaylordwant zij bewees mij de eer van te denken dat gij mij wellicht om raad gevraagd hadt." Een donkere blos overdekte haar gelaat en zij sloeg verlegen de oogen neer. „Kind! Waarom hebt gij dat niet gedaan. Ik zou „Mijnheer Davenport," zei Therese, haar verlegenheid moedig onderdrukkend „wilt gg mij toestaan u een bekentenis te doen? Gij zult, naar ik hoop, overtuigd zijn dat ik hier kwam zonder te weten dat dit uwe bezitting was en dat ik het niet betreur dat wil zeggen: ik zal het niet betreuren als gij mg toestaat om te blijven. Gij zegt dat gij weet waarom ik mijn fwïlte verlaten heb? Ik weet dat de dame, die O, Damas welk een bakertaai 1 Is het niet alsof gg de Nederlandsche Maagd toerieptHoud maar moed juffrouw, onze lieve Heer zal wel voor u zorgen, als n maar op het kindje past Moest nu de oud conservatieve partij in haar laatsten publicist uitgaan, niet als een nachtkaars, maar als een nachtpitje, waarvan het gedruisch toeneemt naarmate het meer in het water weg zinkt, Wees anti-revolutionnair of ultramontaan van top tot teen, en kom met uw Goft of uw kerk onzen modernen staat bestoken wij begrjjpen dat we iemand tegenover ons hebben, die strijdt en eerbied verdient, een man met een zwaard, dat treffen kan. Maar iemand, die altijd loopt met een kindje in zjjn armen, nu zoo iemand presenteert men een stoof. Arme oud-conservatieve-, of nieuwe Jonker partij In een ingezonden stuk in de N. R. Crt wordt, in het belang van hen die gelden op hypotheek schieten of vastgoed aankoopen, gewezen op het volgende feit, dat voor ongeveer anderhalf jaar te Amsterdam plaats greep. Door eenen notaris werd bjj den hypotheek bewaarder onderzoek gedaan, welke hypotheken op een zeker kadastraal perceel drukten? Het antwoord van den bewaarder luidde „het is onbezwaard." Groote verwondering van den notaris, die ver klaarde stellig te weten, dat daarop eene hypo theek, naar ik meen, van 50.000 drukte. Dat perceel bleek, bjj nader onderzoek, afkom stig te zjjn van ongenummerden grond, welke nimmer in de bypotheekregisters zelfstandig mag of kan voorkomen, en waarop dus schjjnbaar ook geen hypotheken kunnen drukken. De hypotheekbewaarder had dus niets verkeerds bedreven. „Wat was echter het geval aldus vervolgt de schrijver van het ingezonden stak. „Die ongenom- merde grond was afkomstig van een vroeger bestaan hebbend genommerd kadastraal perceel waarop bovenstaande hypotheek drukte. De toevallige wetenschap van den notaris had hem, die dat perceel wenschte te koopen ol daarop geld wilde schieten, voor het ljjden van een aanmerkeljjk verlies behoedwant de borgtocht van den bewaarder is hiervoor niet aansprakelijk. Het geval werd ter kennisse van den minister van financiën gebracht. Men zoude gedacht heb ben, dat de inspecteur van het kadaster dadeljjk maatregelen aan zjjnen chef zoude voorgesteld hebben, om in het vervolg dergelgke noodlottige vergissingen te voorkomen. Maar niets van dit alles. Een eenvoudig voorschrift, dat een bestaand kadastraal perceel genommerd moet bljjven, al wordt het ook bij den publieken weg gevoegd om daarvan een deel uit te maken, had alle verder te ontstane moeilijkheden opgeheven; maar de ook met de hypothecaire boekhouding belaste inspecteur van het kadaster dacht daaraan niet. ik in de tram ontmoette mij niet ergens heen zon gezonden hebben waar een jong meisje niet komen mocht. Ik denk dat ik mg betrekkelijk gelukkig kan gevoelen in den dienst uwer moeder, sedert mijn eigen thuis het tooneel van twee dracht is geworden. Wat Isidora „Mevrouw Davenport, als ik n verzoeken mag verbeterde hg op etnstigen toon. Therese zweeg, zag medelijdend naar hem op en vervolgde: „Wat mevrouw uw echtgenoot betreft, geloof ik dat wg goede vrienden zullen worden als gij mij veroorlooft het te beproeven. En wat het doordringen in uwe huiselijke om standigheden aangaat, geloof ik dat gij mij ook in dat opzicht vertrouwen kunt." Zij legde haar hand in de zijne en drnkte die hartelijk. »Met het oog op mijn huiselijke omstandig heden, juffrouw Gaylord ik neem aan dat gij zoo genoemd wilt worden „Ik verzoek het u." „Het was dringend noodzakelijk dat moeder iemand bij zich kreeg. Ik zie er een gelukkige beschikking in dat mijne onvoorzichtige tante niet reeds lang het een jof ander onbescheiden persoontje gezonden heeft, zonder het mg vooruit te vragen." „Maar hoe wist gij dat zij mg gezonden had?" vroeg Therese nieuwsgierig. „Omdat zij mij haar kostbare vondst be schreef en zei dat die groote, zachte, trouwe oogen bad. Moeder zegt dat gg als een zonnestraal in Dit is bij dien ambtenaar geen luiheid, geen opzet, want weinig ministerieels ambtenaren zullen zooveel werk verrichten als hg, maar eenvoudig "gebrek aan doorzicht, en doorzicht is nochthana voor iemand die zulk eene gewichtige betrekking bekleedt 'een vereischte. Wij bevelen ondertusschen allen, die geld op vaste goederen schieten, en inzonderheid de hypotheekbanken, de grootste omzichtigheid aan, zoolang dat voorschrift niet is gegeven." De eerste der vroeger aangekondigde voorstel lingen, gedurende de kermis door het Hollandsche tooneelgezelschap onder directie van den heer A van Lier, in onzen schouwburg te geven, zal Zondag a. plaats hebben. De afdeeling Middelburg van de Vereeniging tot bevordering van fabriek- en hanclwerksnyvcrheid in Nederland hield Maandagavond eene vergade ring die buitengewoon slecht bezocht was. Behalve het bestuur waren slechts 5 leden ter vergadering aanwezig. Het was trouwens niet te verwonderen, want het menu dat den aanwezigen werd voorgelegd was meer dan schraal. Het bestond slechts uit de beschrgvingspunten voor de 36» algemeene verga dering, op 2 en 3 Aug» a. te Wageningen te honden. Punt a betrof de pakketvaart in Nederlandsch- Indië. Evenals het hoofdbestuur onthield het bestuur zich van advies en geen der leden sprak er verder over. Punt b handelde over het rapport der commissie tot onderzoek naar de wenscheljjkheid van coöpe ratieve vereenigingen tot den bouw van arbeiders woningen, van welke ae eigendom na een bepaalden tijd door de leden-huurders, doch bij overigden v<Jor dien tijd onmiddellijk door hunne weduwen of kinderen verkregen wordt. Hierover werd het woord gevoerd door den heer K. Baart. Eerstens wees hg op het gevaar dat door een zoodanigen maatregel wordt aange moedigd het lokken van bewoners van het platte land, naar de eentratweedens achtte hg het een bezwaar dat de jeugdige werkman zich door den band, welke hem aan eene woning hecht, te veel bindt aan zekere gemeente en derdens had hg bezwaar tegen enkele bepalingen in het rapport voorgesteld. Van andere zjjde vond de zaak ondersteuning. De meening werd uitgesproken dat de werkman zeker meerdere rente zou trekken wanneer hg een deel van zijn inkomen belegde om zich het eigendom van een huis te verzekeren dan wel aan vrouw en kroost de weelde te verschaffen van kort durende toiletten, die, 't is ook in onze stad merkbaar, een vrg groot deel van zjjn loon verslinden. Van nog anderen kant werd beweerd doch ook tegengesproken dat het loon van den werkman te gering is om zich eigendommen te verwerven. Eindelgk werd den afgevaardigde opgedragen aan de ter algemeene vergadering over dit punt dit oude huis gekomen zijt." „Hebt gij dus uw moeder reeds gezien? Het was heel vriendelijk van haar dat zij zich zoo gunstig over mij heeft uitgelaten." „Ik ben gisteren avond gekomen en volgens mijn oude, kinderlijke gewoonte ging ik dadeigk naar haar toe 1" „Gij werdt toch niet verwacht." „Neen, zij verwachtte mij eerst de volgende maand; doch toen ik van uw vlucht hoorde en die met de berichten mijner tante in verband bracht, hield ik het voor mijn dringenden plicht om terstond hierheen te gaan." „Wat zal uw moeder big geweest zijn!" Ja, zij houdt veel van mij. Ik ben niet ge heel verlaten." „En zij weet zij dat gij hier zijt Zij was zooeven nog hier bij mij." „Mijn vrouw Neen zij weet het nog niet. Ik zal haar terstond een bezoek brengen. Denkt gij dat zij erg naar mij verlangt Therese antwoordde niet. „Van avond, juffrouw Gordon op het oogenblik voel ik mg niet gestemd om iets anders te zeggen -—zal ik een sluier oplichten, die jaren lang onaangeroerd gebleven heeft. Het ligt niet in mijne bedoeling dat gij hier zult blijven zonder volkomen op de hoogte te zijn van hetgeen gij behoort te weten." „Ik behoef niet meer te vernemen dan ik reeds weet. Gg zijt ongelukkig. Ik heb vroeger reeds iets van uw Jeven gehoord. Gij hebt geen te voeren discussie deel te nemen, in dien zin dat er meer licht over deze zaak worde verspreid dan tot nu toe daarover sohjjnt. Punt c, betreffende den verzekeringsdwang, eveneens vragen omtrent een rapport, gaf het bestuur aanleiding tot de verklaring dat het zich tegen eiken dwang verzet. Daarmede ver- eenigde zich de vergadering. Punt d betrof de vraag op welke grondslagen inrichtingen moeten berusten, bestemd tot het verhuren van beweegkracht ten behoeve van kleine industrieën, Hierbg zal de afgevaardigde mededeeling kunnen doen van hetgeen vroeger te dezer zake een paar jaar geleden in de afd. Middelburg is besproken. Tevens werd naar aanleiding van dit punt gewezen op het buitenland, waar in éen perceel onderscheidene industrieën door éene stoomma chine worden gedreven. Punt e behandelt de vraag op welke wjjze Nederlandsche jongelieden kunnen worden voor bereid om te worden uitgezonden naar andere landen, teneinde aldaar, geplaatst in betrekkin gen van handel en nijverheid, de onmisbare schakels tussehen het moederland en die verwij derde streken te vormen, en in den vreemde aan den naam van Hollandsche soliditeit, jjver en goede trouw den ouden luister te hergeven. De opdracht aan den afgevaardigde strekt om ten dezen de vraag te stellen of de Deli maatschappij betreffende dit punt geen inlichtingen weet te geven. Punt heeft ten doel te bespreken een wensch van de afdeeling Amsterdam, die van oordeel is dat bjj de werken, welke door het rjjk, hetzg bjj openbare aanbesteding of onderhands, aan buiten- landsche firma's worden gegund, deze niet langer bevoordeeld mogen worden boven de vaderlandsche. Den afgevaardigde werd opgedragen namens de afdeeling te kennen te geven dat zjj zich niet op een protectisch standpunt wil bewegen en dat zjj niet gaarne de buitenlandsche mededingers uit sluiten zou, doch ook om protest aan te teekenen tegen bevoorrechting van buitenlandsche firma's. De volgende punten tot m werden niet besproken; het bestuur wensehte daaromtrent den afgevaar digde vrg te laten en de vergadering vereenigda zich daarmede. Punt m luidde„Het hoofdbestuur, van ffiêètung dat de pogingen tot oprichting van een proefstation voor de keuring van bouwmaterialen ondersteuning verdienen, noodigt de afdeelingen uit, door de toekenning van een subsidie daartoe zooveel moge- jjk mede te werken, en stelt voor eene som uit de algemeene kas daarvoor mede beschikbaar te stellen onder zoodanige voorwaarden, als door het hoofdbestuur zal worden bepaald." Den afgevaardigde werd opgedragen tegen zoo danige subsidie te stemmen. Eindelgk was aan de orde de benoeming vaa een afgevaardigde. Uit de door het bestuur aan bevolen heeren K. Baart en J. L. Stades werd schuld aan het leed dat u getroffen heeft. Ik heb een thuis noodigZend mg niet weg. Laat mij hier blijven, om uw moeder in haar eenzaam" heid te troosten. Therese was opgestaan en stak hem har© béide handen toe. „Als gij morgen ochtend bij mg komt, kind, en naar waarheid tot mij kunt zeggen„ik wil blijven 1" wanneer gij tot het besluit gekomen zgt dat het beter is om in dit huis der rouwe te zijn, dan een aangenamer toevluchtsoord te zoeken, nu, dan zij het verre van mg om dit oord van boetedoening van den zegen uwer tegenwoor- heid te berooven!" Hij haalde zijn horloge uit. „Moeder zei mij dat gij om tien uur bij haar komt". Lachend hield hij haar het horloge voor; 't was vijf minuten over tienen en Therese voelde dat zij gaan moest. VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Toen Therese bg mevr. Costa kwam vond zij de oude dame opgetogen van blijdschap. Hare schoone, donkere oogen straalden van verrukking en hare anders zoo ernstige trekken hadden een zachte, gelukkige uitdrukking. „Hg is gekomenzei zg met een bigden lach. „Waarom hebt gij mij niet gezegd dat gij mgn zoon kendet vroeg zij, werktuigelgk haar werkmandje nemend. „Waarom zeidet gij mij niet hoe uw zoon beet, dan zou ik geweten hebben of ik hem keadf.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1