O 172. 130® Jaargang; 1887, Maandag 25 Juli, Het m niet rnk het auto- Verspreide Berichten. Middelburg 23 JulL Dit blad verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 8/m, franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent; Advertentiën 20 Cent per regel» Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels /Ï.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; Bij deze conrani behooren drie BIJVOEGSELS. Onderwijs. - middelburgs™ courant. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: Fvan der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nieuwenhdijzen en te Terneuzen: L. van Wijck. Hoofdagenten voor iet Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. De staatszorg voor de arbeidende klasse nadert, voor zooveel de levensverzekering in hare verschillende vormen betreft, in Duitsch- land hare voltooiing. Op eene vergadering van afgevaardigden der verzekeringsgenoot schappen tegen ongelukken bij den arbeid, den 27e® Juni jl. te Frankfort a. M. gehouden, heeft de Pruisische minister Von Bötticher kannen zeggen dat, wanneer, zooals stellig te verwachten is, dit jaar de gedwongen verze kering van den werkman voor den ouden dag en tegen ongelukken bij het werk tot stand komt, het Duitsche rijk eene wetgeving in het belang van den arbeidenden stand bezitten zal, als waarop geen ander land mag roemen. Letterlijk gesproken, is dit waar. Nergens anders vindt men een van staatswege ingericht en bestuurd verzekeringstelsel voor den werk man, voor alle gevallen van ziekte, kwetsuur bij den arbeid, ouderdom en gebrekkigheid. Dat de sociaal-democraten, trouw aan hunne tactiek om alles af te keuren wat den nood der arbeiders verlichten, hunne ontevredenheid verminderen en dus de maatschappelijke orde sterken kan, tegen de Duitsche wetgeving het verwijt slingeren, dat zij den werkman „te veel om te sterven, te weinig om te leven" geeft, neemt niet weg dat dit stelsel werkelijk verbetering in den toestand der arbeiders brengt. Zeiven betalen zij een deel der ver- zekeringspremiën, maar de bijdragen van hunne patroons en nit de openbare kassen overtreffen de hunne. Er is dus winst aan den kant der werklieden, en het voordeel moge grooter of kleiner zijn, dat er vooruitgang is kan geen smalen onwaar maken. De penning heeft echter hare keerzijde en de bestrijders van het staats-socialismus blijven niet in gebreke op die zijde het licht te doen vallen. Welken invloed zal deze wetgeving uitoefenen op het volkskarakterhoe zal zij werken als factor in de opvoeding des volks? Werkman en werkgever worden, zonder dat hun wil of raad er iets bij te doen heeft, tot voorzorg gedwongendeugden als opoffering, zelfbeperking en spaarzaamheid, die de natuur lijke vruchten moesten zijn van overwinningen op zichzelf, worden bun van buiten af opgelegd. Geestkracht en zelfvertrouwen kunnen hierdoor niet gesterkt worden; veeleer staat te duchten dat hoe langer hoe meer van den staat de verbetering aller kwalen verwacht zal worden, even als bij het ontstaan van iederen nood, de ontevredenheid zich tegen dien albestuurder richten zal. Het is niet mogelijk, bij het overwegen van de waarde dezer tegenwerping, te vergeten uit wiens brein de nieuwe Duitsche arbeiders wetgeving ontsproten is. Men lastert prins Bismarck volstrekt niet, wanneer men beweert dat eene gedweeë arbeiders-bevolking, arm aan initiatief, maar gewoon in de regeering eene voorzienigheid te zien, niets afschrikkends voor hem heeft. Conservatieve staatslieden, die waarlijk dezen naam verdienen, hebben ten allen tijde zich er op beroemd dat zij alles voor het volk over hebben, mits het niet door het volk, maar door hunne hand geschiede. In het jonge Duitsche rijk is deze soort van bemoeiingen eene groote kracht voor het rijks bestuur. Er bestaat dus bijna wiskunstige zekerheid, dat het staats-socialismus door Bis marck niet aanvaard zou zijn, wanneer zijn scherpe blik daarin niet een stut voor het gezag, of wanneer hij daarin een bondgenoot voor de wassende krachten der volksheer schappij gezien had. Van den anderen kant moet niet uit het oog yertoyea worden dat het Duitsche volkskarakter niet de eigenschappen bezit van initiatief en zelfvertrouwen, niet de talenten van samen werking en organisatie, aan welke het te danken is dat in Engeland en in Frankrijk door vrije Vereenigingen vaii werklieden èu van werkgevers een stelsel van voorzorgs- en verzekerings-maatregelen is geschapen, zeker niet zoo algemeen, zoo regelmatig en eenvormig als de Duitsche wetgeving, maar in de practijk weinig minder heilzaam als deze. De wetge vende macht in Duitschland heeft dus meer reden gehad om in te grijpen en om door wettelijken dwang tot stand te brengen wat anders niet ontstaan zou zijn. Ditzelfde gelooven wij dat het geval is in ons land, waarheen het tijd wordt dat wij onze blikken richten. Het Nederlandsche volkska rakter bezit zekerlijk niet de gedwee- en volgzaamheid van het Duitsche; maar wel is ons eigen eene sterke neiging om ieder onzen weg te gaan; eene hebbelijkheid om ons te splitsen in standen en coterieën en om de aldus gevormde scheidsmuren met al de taaiheid der kleingeestigheid onoverkomelijk te maken een afkeer in het algemeen van aaneensluiting en van bereidwilligheid om iets van onze persoonlijke opvattingen prijs te geven ter wille van een algemeen doel. Ook staan ten onzent de meeste takken van nijverheid niet op zulk een hoogte als in de groote middelpunten van industrie in andere landen, waarvan het gevolg is dat onze kern van ontwikkelde loon-arbeiders in aantal en gehalte achterstaat bij die, welke in Engeland en in Frankrijk het vereenigings- leven der werklieden heeft opgewekt en geleid. Misschien zullen deze beweringen niet aange- toaam klinken in het oor dergenen, die eenen hoogen dunk hebben van ons volkskarakter, maar ze zijn gegrond op waarnemingen, binnen het terrein waar wij ons bevinden. Geen onzer arbeiders-vereenigingen wil recht tieren. Het Algemeen A ederl. Werkliedenverbond kan noch op algemeene toetreding, noch op belangrijke vruchten van zijne bemoeiingen tot versterking van het vereenigingsleven bogen. Patrimonium heeft binnen weinige jaren zekere vlucht ge nomen, doch hierbij zijn godsdienstige beweeg redenen, de machtigste drijfveren onder ons volk, in het spel geweest, en zelfstandig optreden, zoo noodig tegen de patroons, in den trant der Engelsche trade-unionsstaat niet op Patrimonium!s programma. Ook de sociaal-democraten klagen altijd door over het gemis van aaneensluiting, niettegenstaande hoopen volks hunne banier op straat naloopen, en niettegenstaande zij, buiten den kring der eigenlijke arbeiders, eenige doortastende en bekwame leiders gevonden hebben. Het werklieden-pensioenfonds, die uitnemende vrucht van initiatief buiten den regeeringskring, vindt bij onze werklieden en werkgevers nog slechts geringe deelneming. Eindelijk is uit de ver- hooren der arbeiders-enquête gebleken dat een aantal zieken- en ondersteuningsfondsen een kwijnend bestaan voortslepen, en dat van vereenigingsleven in den eigenlijken zin des woords onder onze arbeiders, goed beschouwd, nog weinig of geen sprake is. Om deze redenen zijn wij van gevoelen, dat de Nederlandsche wetgevende macht, wanneer zij eindelijk eens zal hebben doorworsteld de crisissen, welke grondwetsherziening en kies rechtshervorming haar opleggen, en wanneer zij daarna, nevens hare gewone taak van begrootingen vaststellen en loopende zaken afdoen, tijd zal kunnen vinden om zich bezig te houden met wetten in het belang dei- arbeiders, dat zij dan niet zal behoeven te schromen van den Duitschen wetgever iets over te nemen, en, even als deze, eenen stoot te geven tot datgene, wat, naar de ervaring tot dusverre leert, hoogstwaarschijnlijk zonder dezen drang niet gebeuren zal. Toch mag, bij aanvaarding van het Duit sche stelsel, het moge dan zijn met eenige afwijkingen, niet over het hoofd gezien worden het gevaar voor het volkskarakter en de volks-opvoeding, waarop hierboven gewezen werd, Wij deinzen niet terug voor het denk beeld dat de staat, door inrichting van de levensverzekering onder de arbeiders, een strooptocht zal gaan doen op een gebied dat eigenlijk tot de philantropie behoortmaar Willen niet dat de staat alleen, of hoofd zakelijk, als armverzorger zich met de werk lieden bemoeit. Voor de invloeden, welke de geestkracht en het vertrouwen op zichzelf kunnen doen verminderen, is een tegenwicht te vinden in onderwijs en in al wat de ontwikkeling van den arbeider bevorderen kan. Goed ambachts- onderwijs moet hem in de gelegenheid stellen zijn vak behoorlijk meester te wordenont wikkelend onderwijs in het algemeen moet hen leeren denken en drogredenen van ge zonde redeneering doen onderscheidenbeteu geling van den kinder- en der vrouwen-arbeid moet aan lichamelijke en geestelijke ontzenuwing paal en perk stellenmisschien zal het ook noodig zijn de roekelooze exploitatie der ar beidskrachten van volwassenen tegen te gaan. Dit alles zal den arbeider in zelfstandigheid doen vooruitgaan en hem misschien doen terug winnen wat de staats-voogdij hem zal kunnen doen verliezen. Daaraan gepaard diende echter te gaan practische oefening in het vereenigingsleven; en weinige middelen staan in de macht van den wetgever, welke daartoe zoo dienstig zijn, als het toekennen van politieke rechten. In hoeverre de gronwetsherziening, komt zij eenmaal tot stand op de thans gelegde grondslagen, zal slagen in het knippen van kiezers uit de grondstof van den veelbe sproken „gezeten werkman", zal de practijk der toekomstige grond- en kieswet eerst kun nen doen zien. Wij willen er het beste van hopen, schoon de aangenomen formule, wanneer zij uitgewerkt en in toepassing gebracht zal zijn onder leiding van den eerbiedwaardigen heer Heemskerk, ons niet bijzonder veel doet verwachten. Maar om deze reden te meer, dewijl de kiesrechtshervorming nog in wording verkeert, kan het zijn nut hebben op de in dit opstel behandelde zijde van het vraagstuk de aandacht te vestigen. Datgene wat samen- mengevat wordt in deze twee woordenSociale hervorming, en wat door geen verlicht man, van welke partij ook, meer ontkend wordt een onafwijsbare eisch van onzen tijd te zijn, om vat een keten van wettelijke maatregelen, verschillend naar mate zij voor verschillende volken bestemd zijn, maar waarin toch geen schakel gemist kan worden. Zorg voor on derwijs en opvoeding, zorg voor lichamelijk en geestelijk welzijn, men moge zoo afkeerig zijn als men wil om met dat alles den staat te bemoeien, wij zouden den man wel eens willen zien die, goed op de hoogte van de nooden des tijds, met een gerust geweten en met volle overtuiging zeggen zou: onthoud u! Welnu, indien men gewonnen geeft dat ont houding, op al deze punten, voor den wetgever niet meer mogelijk is, dan voede men ook niet den waan dat de vierde stand, die men tot eenen hoogeren staat van ontwikkeling gaat verheffen, langer in eenen staat van politieke onmondigheid gehouden zal kunnen worden. Men schrjjft ons: Over de tiendplichtiglieid van zoogenaamde smalle tienden (tienden van wortelgewassen) blykt nog steeds verschil van gevoelen te bestaan tusschen heffers en plichtigen. Bij de dezer dagen in Zuid- Beveland gehouden openbare verhuringen van tienden, waaronder de quaestieuse waren begrepen bleek op sommige plaatsen de tegenzin der tiende huurders in die mate, dat zy ongenegen waren tot bieden, tengevolge waarvan de verhuurders moesten besluiten de geschatte waaïde der tiende- hoeken of blokken te verminderen met de som der smalle tienden. Yoor zoover bekend heeft de heffing van ge noemde tienden in Zuid-Beveland nog nimmer in natura plaats gehad. Oppervlakkig beschouwd schijnt eene nauwkeurige berekening op die wyze aan bezwaren onderhevig. Van aardappelen is de opbrengst in hectoliters bekend, maar hoe moet het gaan met suikerbieten, mangelwortelB of paar- depenen anders dan per gewicht of per bagge De tweede-luitenant De Vries van het 4e bat. 3e regiment infanterie wordt op 1 Aug. a. s. belast met het bevel over het detachement van het 3e regiment infanterie te Terneuzen. Na gehouden examens op 20, 21 en 22 Juli aan het instituut van den heer J. H. van Lin- schoten, Lange Noordstraat alhier, afgenomen door de onderwijzers en de heeren A. Cense, D. van Oostveen en W. H. Morren, zijn de volgende leerlingen bevorderd naar Klasse la onvoorwaardelijkW. Pieters, H. v. Waarde, S. v. Linscboten, J. Stroband, M. Melker, en voorwaardelijk A. Leijnse. Klasse lb onvoorwaardelijkK. Meertens, H. Tazelaar, A. Kreiken, I. de Wolff, J. M. v. Lin- schoten, T. Akkerman, en voor enkele vakken P. O. Wijtman. Klasse Ha onvoorwaardelijk: L. v. Heusden, L. v. d. Moer, J. de Koos, G. Tamson, voor enkele vakken J. Polderman. Klasse 115 onvoorwaardelijkJ. Bouman, T. Akkermaü, H. M. v. Linschoten, voorwaardelij k G. van Nederveen, J. Oorver, A. Snoep, J. Blankert, voor enkele vakken onvoorwaardelijk L. Maas en N. Govers, voorwaardelijk W.Ceulen. Verder werden, na afgelegd examen, de leer lingen van dat instituut W. A. Dikkenberg en A. J. van Pagé toegelaten, resp. tot de 2e kl. H. B. school en de le kl. van het gymnasium. Maandag a. herdenkt de slagersknecht L. Huypers den dag waarop hij vóór 25 jaren bjj de firma K. Meertens en Zoon alhier in dienst trad. Volgens de Stad Gent is eergisteren te Ant werpen een knaap van 13 jaar, I. de B. genaamd, geboren te Veere, schippersknecht aan boord der binnenschuit Alphonse, die met een roeibootje voer verdronken, ofschoon men pogingen tot red« ding aanwendde. Zijn lijk is uit het water ge haald en naar het gasthuis gevoerd. Te Vlissingen is een lijk, dat gisteren dry- vende gezien was op de reede, door een der loods- sloepen opgevischt en by den spuiboezem aldaar aan wal gebracht, van waar het naar het ljjkenhuis vervoerd is. Het lyk was onherkenbaar. Het signalement luidtOuderdom ongeveer 50 jaren, blond haar, kaal voorhoofd, gryze kinbaard, zwart lakensehe broek en vest. Geen jas. Ondergoed: wit katoenen hemd, blauw baaien onderbroek, halfhemd, flanellen hemd, lederen bottines. Alles ongemerkt. Volgens nader bericht is het lyk herkend ala dat van den bejaarden barbier G. die sedert 11 Juli 11. 's avonds 10 uur vermist was. In de buitenhaven te Vlissingen is thans gelegd eene dryvende aanlegplaats ten gebrnike van den provincialen stoombootdienst op de WeBter-Schelde die voor rekening der provincie» op de fabriek de Schelde is vervaardigd. Deze aanlegplaats is verbonden aan de nieuwe zuidelijke ryksponton in de spoorwegbuitenhaven aldaar. Zjj bestaat uit een geklonken plaatijzeren bovenbouw waarop een onderdek van eikenhout en een bovendek van pitchpine is aangebracht. Die bovenbouw rust op 6 dryfkisten van geklonken plaatijzer. Deze aanlegplaats heeft eene lengte van 25 by eene breedte van 7 meters. Toegang tot de ryks ponton krygt men door eene losse brug welke van twee beweegbare kleppen is voorzien. In de buitenhaven liggen, met deze medegere- kend, thans vier aanlegpontons. Men schrjjft ons uit Hoedekenskerke Het watergebrek heeft hier een kolossalen om vang genomen. Vele welputten en byna alle regenbakken zijn uitgeput en jl. Yrjjdag is de regenbak der Herv. kerk, die de toevlucht van velen was, gesloten. Het weinige dat er nog in ia, wordt voor zieken bewaard, 't Is te hopen, dat er spoedig een schip met water uit Holland versehijne, zooals in de laatste 38 jaar 2 maal gebeurd is. De wintergranen houden zich goed, maar overigens blyft er veel te wenschen over. De aardappelen gaan bier en daar doorgroeien, wat na een gewenschten regen wel niet verbeteren zal. 't Vee heeft gebrek aan water en valt zeer af, zoodat eerlang ook melknood dreigt. De suikerpenen groeien niet, vooral die laat gezaaid zyn. Weiden en dijken

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1