Ni 165. 130® Jaargang! 1887. Zaterdag 16 Juli.' BEKENDMAKINGEN. Een moeilijke kenze. Rijks-belastingen. Middelburg 15 Juli. Dit blad verschijnt dagelijks? met uitzondering van Zon- en Feestdagen!! Prijs per 8jm, franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent! Advertentien 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! MIDDELBURGS» COURANT. Agenten te Vlissingen: P. Gr. de Vet Mestdagh Zoon te Goes: A. A. W. Bolland, te Kminingen: Fvan dee Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TiiolenW. A. van Nieuwenhdijzen en te Terneuzen: L. van Wijck. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. De burgemeester van Middelburg maakt bekend dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger der directe belastingen ter invordering zijn ver zonden de door den provincialen inspecteur der directe belastingen enz. te Middelburg, den 13 Juli 1887, invorderbaar verklaarde kohieren der personeele belastingn°. 2 en 3 voor het dienst jaar 1887/88, met uitnoodiging aan ieder wien zulks aangaat, om, na bekomen kennisgeving van zijnen aanslag, ten spoedigste het door hem verschuldigde te kwijten, met berinnering tevens, dat de bezwaren, welke dienaangaande mochten bestaan, binnen drie maanden na heden behooren te worden ingediend; terwijl hij voorts de belastingplichtigen, die in den loop des dienstjaars een pereeel verlaten, zonder daarin eenige roerende goederen of iemand in hunnen dienst achter te laten, indachtig maakt op de gunstige bepaling van art. 7 der wet op de personeele belasting van den 9 April 1869 {Stil. n» 59.) Hiervan is heden afkondiging geschied waar het behoort. Middelburg, den 14 Juli 1887. De burgemeester voornoemd, S C H O R E R. Wij zijn weer op eens in den vollen school strijd gewikkelden alsof er nog nooit éen woord over deze, sedert jaren alles beheer- schende kwestie ware geschreven, worden de oude wapenen weder uit het arsenaal gehaald. Verwonderen zou het ons dus niet wanneer een groot deel van het Nederlandsche volk met Flanor's bekentenis instemt, dat het zich hartelijk verheugen zal eens van iets anders te hooren dan van art. 194. „Het onderwijs, al dan niet openbaar, een voorwerp van de aanhoudende zorg der regee ring o I het is wel gebleken een aanhoudend voorwerp van zorg voor haar te wezen en wij allen hebben er ons deel van gehad." Maar toch, wij staan thans op een keerpunt. Bestaat er aan de eene zijde door het gehamer, in de laatste dagen, op hetzelfde aambeeld, gevaar voor verflauwing van de belangstelling des volks in dit gewichtig vraagstuk, eene verflauwing die lusteloosheid kan veroorzaken, wanneer straks eens eene beslissing mocht gevraagd worden, aan den anderen kant dienen wij toch niet over het hoofd te zien dat er thans groote belangen op het spel staan, die ten volle de aandacht verdienen. Wij hebben met opzet onze lezers niet te veel vermoeid met al de betoogen van voor- en tegenstanders van het artikel 192 der nieuwe grondwet. Men kan van het goede te veel krijgen. Slechts het belangrijkste brachten wij hun onder de oogen; en wij wenschen thans alleen met enkele regelen te wijzen op de moeilijke keuze, die de Eerste kamer wacht. Woensdag 19 Januari van dit jaar werd door den heer Fransen van de Putte in die kamer zeer juist de toestand van het oogen- blik geschetsten wij herinneren nog even aan de slotwoorden van zijne toespraak, die wij destijds in haar geheel opnamen. Die woor den luidden: «Ik behoef hier ia deze kamer niet te zeggen, dat ik ge heel voor mij zei ven spreekmaar ik meen te spreken in den geest van die groote meerderheid van ons volk, die, Wars van het rumoer van de twee uiterste partijen, die tegenwoordig op verschillend gebied, zoo veel van zich laten hooren, in het belang van het gemeenebest, genegen is de verzoenende hand te reiken. De eene helft, waarvan Velen nimmer met het non possumits hebben ingestemd, of althans nu bereid zijn om zich met minder tevreden te stellen, dan zij voor eenige maanden eischten. De andere partij genegen om door meerdere vrijheid, ook op het gebied van onderwijs, aan den gewonen wetgever te laten de verzoenende hand te bieden. „Mij dunkt dat het in belang van de eendracht in ons land, onder de omstandigheden, die de geachte afgevaardigde nit Utrecht als zoo noodig geschetst heeft, wenschelijk is, (jat itt dien geest de grondwetsherziening tot stand korne". Een half jaar is sinds verloopen en de eerste kamer is thans een vrucht aangeboden, na onderling overleg in de Tweede kamer gerijpt. Of dit nu de lang gewenschte en vurig begeerde wezen zal, waarop de heer Fransen van de Putte doelde, betwijfelen wij. Zoover zal hij, dunkt ons, niet hebben willen gaan, hij die destijds verzekerde dat hij steeds geweest is en nog is een voorstander van onze nationale volksschool. Omtrent haar bij de grondwet geen enkele verplichting aan de regeering op te leggen is al te gevaarlijken dat dit gevaar niet alleen wordt geducht door de liberalen, is ons gebleken nit betgeen dr Bronsveld daaromtrent heeft geschreven. Het overlaten van het onderwijs aan den gewonen wetgever vervult zelfs hem met eenige zorg voor de toekomst, als hij bedenkt dat voortaan elk energiek ministerie zijn stempel zal kunnen zetten op de inrichting van ons lager en middelbaar onderwijs en dat alleen de onbestendigheid op dat gebied bestendig zal zijn. De bovenliggende partij zal onder de een. voudige dorpsschoolmeesters evenmin als onder hooggeplaatste ambtenaren mannen dulden, die hun politieke zienswijze niet deel en en de geheele school zal de liverei moeten dragen van de regeering en gedurig van inrichting wisselen. Dit acht dr Bronsveld niet wen schelijk en 't verbaast hem vooral, dat men hierin een middel meent te zien tot pacificatie. Diens opmerking is gegrond, en moet de oogen openen van velen, die nu nog weifelen juist omdat zij van een zijde komt, die waarlijk toch niet van vurige liefde voor onze openbare school zal blaken. Maar aan den anderen kant mag men en dit werd, dunkt ons, door prof. Buijs in zijn GWs-artibel te veel uit het oog verloren, toen hij de zeven liberale Tweede kamerleden, die voor het voorstel-Schaepman-De Vos de Wael stemden, van lichtzinnigheid beschuldigden, te veel uit het oog verloren niet vergeten, dat er zijn, die, zooals die zeven, een krachtig vertrouwen op de waarheid en den invloed der liberale beginselen hebbende macht daarvan zóó sterk oordeelen, dat men ze zelfs een Hinken storm durft te doen doorstaan, vast over tuigd dat zij zullen overwinnen. Zelfs al mocht het gebeuren dat de liberalen tijdelijk het onderspit moesten delven, zoo'n louterings proces zou ten slotte ten goede komen aan hunne beginselen, die eenmaal toch weer zouden zegevieren. En bovendien, overwegingen van billijkheid en recht geven een deel der liberale partij den moed om het artikel goed te keuren, zooals het nu door de tweede kamer is aangenomen. Wij begrijpen dat menig lid van ons hooger huis zich daartegenover in een moeilijk parket geplaatst ziet. Het ontbreekt niet aan storm rammen, die met alle macht op zijne overtuiging hun invloed willen doen gelden hetzij om hem daarin te versterken of om hem aan het wan kelen te brengen. Ontegenzeggelijk is het votum der Liberale unie van veel gewichtmaar in menige afdee- ling is vooraf volstrekt niet de thans aan hangige kwestie besprokenen waar dit geschiedde was er ook een minderheid, die voor de wijziging zich verklaarde. Zoo was het o. a. te Goes, waar nog wel iemand, die door zijne positie als schoolopziener eenig ge wicht in de schaal legt, zulk een minderheid vormde. De afgevaardigden van Middelburg zijn be keerd door de schoone redevoeringen der tegenstanders van de nieuwe redactie. In Leeuwarden heeft men den wensch der Unie niet gedeeld; terwijl b. v. in Zierikzee, waar de meerderheid besloot een bewijs van adhaesie te schenken aan het votum, er toch een vrij sterke minderheid was, waaraan men toch geen belangstelling in de openbare school mag ontzeggen, die geen pressie wilde uitoefenen. In de liberale pers vinden onze eerste kamer leden ook meer dan één krachtigen steunpilaar voor het «evental En de moeilijkheid eener keuze wordt nog vergroot door de waarschijnlijke gevolgen van eeSle «H;erwerping van hoofdstuk X. Menig optimistisch politicus moge beweren dat afstem ming daarvan geenszins het gevolg hebben zal dat de geheele grondwetsherziening mislukt zoo geheel zeker daarvan zijn wij niet. De regeling van het kiesrecht, zooals deze nu in de nieuwe grondwet en de additioneele artikelen lis gemaakt, biedt den anti-liberalen vele voordeelen aan, maar grooter nog zou de winst zijn, als het onderwijs-vraagstuk eens opgelost yerd op de wijze, zooals die nu door de tweedy kamer is aangenomen. Ontneemt men hun de gelegenheid gansch en al om die te verkrijgen dan vreezen wij dat zij juist een krachtiger wapen zullen hebben tegen de libe ralen om de gansche grondwetsherziening in gevaar te 'brengen; terwijl, neemt onze eerste kamer art. 192 wel aan, het land nog zal kunnen beslissen, of het met zulk een regeling der onderwij s-kwestie genoegen neemt of die is overeenkomstig „den geest der groote meerderheid van ons volk." Nog geen enkel maal is ons kiezersvolk geplaatst voor een verzoenings-voorstel, in be paalden vorm gegoten, En zoo de Eerste kamer mocht besluiten dit nieuwe artikel aan zijn beslissing te onderwerpendan kunnen de liberalen tevens het oordeel vellen over de houding der zeven, die met het voorstel-Schaep- man meegingen. Naar luid der jongste berichten is de kamer „vrij algemeen" tegen het nieuwe grondwets artikel maar van de vier rapporteurs daar over behooren twee tot de tegen- en twee tot de voorstanders ervan. Die twee tijdingen zijn eeuigszins met elkaar in strijd. Volgens het laatste staat de evenaar in het huisje en is eene beslissing nog niet zeker te bepalen. Met belangstelling wordt door het land het besluit der kamer in deze te gemoet gezien, omdat daarvan vooral de aard van den ver kiezingsstrijd zal afhangen. Maar hoe dit zij, een feit is het dat wij toch niet van de schoolkwestie af zijn. Wij gelooven niet dat de meerderheid ook van de tegenwoordige kiezers een regeling wenscht, zooals die nu is voorgesteld; en daarom te meer is het te betreuren dat er niet een andere regeling is kunnen gevonden worden, waarbij de belangen der openbare school meer gewaarborgd werden. Aan wie echter de schuld Ons dunkt, hoofdzakelijk aan de rechterzijde die thans het onderste uit de kan wil hebben, om ten slotte niets te ontvangen. Had zij in April van het vorig jaar het regeeringsvoorstel aangenomen, wij waren veel verder geweest. De 2e alinea van artikel 82 der nieuwe grond wet luidt„Zij (de leden der Eerste kamer) moeten behooren tot de hoogstaangeslagenen in de rijks directe belastingen," terwijl artikel 90 woordelijk het volgende zegt: „Om lid der Eerste kamer te kunnen zijn, moet men voldoen aan de vereischten voor het lid maatschap van de Tweede kamer gesteld en bovendien öf behooren tot de hoogst aangeslagenen in de rijks directe belastingen öf een of meer hooge en gewichtige openbare betrekkingen, bij de wet aangewezen, bekleeden of bekleed hebben." Tusschen beide artikelen bestaat dus eene groote tegenstrijdigheid, waarop de Gelderlander terecht de aandacht vestigt. Wat door het eene artikel als mogelijk wordt gesteld, wordt door het andere verboden. Wie weet daar raad op vraagt ge noemd blad. Maandag 25 Juli zal, bij genoegzame deelneming, door eenige leden van het Hollandsche opera gezelschap uit den Parkschouwburg te Amsterdam welk gezelschap blijkens de recensie's in de onderscheidene bladen goed voor zijne taak bere kend is in onzen schouwburg een buitengewoon concert gegeven worden. Behalve eenige nommers voor piano, uit te voeren door den heer S. J. H. de la Fuente, orkestdireeteur, verschillende romances, aria's en liederen belooft het programma een drietal scènes uit do opera Faust,A\o in costuum worden opge voerd, nl. het eerste gedeelte der tuinscène, de kerkscène en de dood van Valentijn. De dames Van Ophemert-Sohweneke, Jahn en de he eren Schmier, Albers en Derickx verleenen b unse medewerking. Wij willen hopen dat de inteekeninglijsten, die den kunstvrienden zullen worden aangeboden, spoedig vele handteekeningen dragen zullen, wat wij te meer vertrouwen aangezien de prjjzen zeer billijk gesteld zijn. Wjj ontvingen het le nommer van Lelie en Rozelcnoppen onder redactie van mej. M. E. Pjjn- appel uitgegeven het 25e van dezen jaargang. Voortaan zal dit „weekblad voor meisjes" alleen bestemd zijn voor meisjes van 10 tot 15 jaar. Met deze verandering gaat natuurljjk een wjjziging van het programma gepaard. Een oordeel over het blad is eerst te vellen, nadat men de redactie een tjjdlang aan het werk heeft gezien, maar dit reeds ban men van het eerste nommer zeggenhet maakt een zeer goeden indruk. De artikelen: novellen, gedichtjes, anecdotes en de meer leer zame stukjes zjjn beschaafd en natuurljjk geschre ven, en begrijpelijk, zooals het voor meisjes van dien leeftijd moet zijn. Wij veroorloven ons een kleinen wensch hier bij deze aankondiging uit te sprekendat mej. Pijnappel op haar hoede zij in de correspondentie den ziekelijben toon aan te slaan, die deze rubriek in de Rozen- en LelieTcnoppen onder de vorige redactie ongenietbaar maakte, niet slechts voor volwassenen, maar ook voor gezonde, ver standige meisjes. Het is dunkt ons een goed denkbeeld van de hoofdredactrice om eveneens paal en perk te stellen aan de kunstmatige broeierjj van schrijfsterfjes en dichteresjes een zonde, waaraan het weekblad zich tot hiertoe niet zelden schuldig maakte. Voor mej. Pijnappel en haar kleine vriendin netjes hopen wjj, dat de medewerkers iets meer dan üun naam op het titelblad verleenen. Voorts wenschen wij redactie en uitgever goed succes op hun streven. Bij kon. besluit zijn benoemd tot gezworen van den Zonnemairepolder C. F. van den Bout Cz. in het bestuur van den Westkerkepolder tot djjk- graaf H. van Strien Jz., en tot gezworen A. Weyns Fz.van den Willem III polder P. Dieleman; tot gezworen van den Van Lyndenpolder W. Sheele Janszoontot gezworen van den Oost-Nieuwland- polder C. van Damme; tot gezworen van den Westerlandpolder H. van Strien Jz.tot djjkgraaf van het waterschap Ooster-Zwake J. Woutersenj verder tot gezworen van het waterschap Krui- ningen S. Verlarej van den Noord-Kraaijertpolder B. Remjjn Pieterszoon; van den Zuid-Kraajjertpolder B. op 'tHof; tot dijkgraaf van den Willem- Leopoldpolder (Nederlandsch gedeelte) J. Basting Joziaszoontot gezworen van den Nieuw Noord- Bevelandpolder I. Verhulsttot gezworen van het waterschap Gouweveer en Zelke L. Hage; van het waterschap de Vereenigde polders van Ossenisse, J. C. Lemsen; van het waterschap St. Annaland H. Holderman Nz.van den Adriana Johanna- polder J. W. B. van Nieuwlandvan den Nieuw St. Jooslandpolder I. van Waarde van het water schap Groot St. Anna en Nieuwehoven A. de Hulluvan het waterschap Hoedekenskerke D. de Winter; van den Oud-Kempenshofstedepolder H. van 'tHof; van den Oostpolder C, G. Kolff; van den Reigersbergschenpolder A. Blok Christiaanszoonvan den Alstein polder P. Bauwensvan het waterschap Groede en Baanst J. B. Becuvan den Nieuwenpolder annex Stavenisse A. 0. van Zorgevan den Piers- senspolder G. Dees Pieterszoon; van den Vloos- wjjkpolder F. de Jongevan den Elisabethpolder A. de Grootevan den Nieuwlandepolder C, Minnaar; van het waterschap Groot en Klein Baarzande A. A. Becutot dijkgraaf van den Oud-Noordbevelandpolder J. Swemertot gezworen van den Clarapolder, F. H. J. Geeraert en tot gezworen van den Nieuw-Olzendepolder E. de Jonge. Ingevolge nader schrjjven is de komst van den commissaris des bonings in het eiland Tholen uitgesteld tot 27 dezer. Dit geschiedde met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen, die op den 19en dezer, den eerst bepaalden datum van het bezoek, overal zullen plaats hebben. Het Vad. deelt mee dat bjj kon. besluit van 4 dezer volledige kwjjtschelding van straf is ver leend aan W. A. de Leng, een der veroordeelden wegens het Amsterdamsche palingoproer, die een verzoek had ingediend. Verder is op dit oogen- blik een zelfde verzoek der twee overigen, die in dezelfde omstandigheden verkeeren, C. N. Schweits en H. A. A. Wouterson, in behandeling,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1