M1DDELBUR6SCIIE COURANT 19 FEUILLETON. GEEN UITWEG! BITVOEQSE T.J Maandag 11 Juli 1887. N° 160. Middelburg 9 Juli. De vereeniging van officieren der schutterij in Nederland te Middelburg. aangenomen. VAN DB VAN Na een warmen dag vol strijd vereenigden de leden der vereeniging en hunne gasten zich gis teren avond te zes nren aan het officieel banket in het Bad Hotel te Vlissingen. Aan dat diner waren als gasten aangezeten de heeren jhr mr W. M. de Brauw, commissaris des konings, jhr mr L. Schorer, burgemeester van Middelburg, A. de Vulder van Noorden, secretaris van Middelburg, A. Smit, burgemeester van Flis- singen, mr F. N. van der Bilt, secretaris van Vlissingen, G. v%n Nouhuijs, majoor garnizoens- kommandant te Middelburg, A. Breeraan, kapitein- adjudant te Middelburg, J. E. Th. E. Hackstroh, majoor garnizoena-kommandant te Vlissingen, F. Cochius, luitenant-adjudant te Vlissingen, de le luit enant H. J. Balloort te Middelburg, jhr mr W. C. M. de Jonge van Ellement, majoor-kom- mandant le bataljon rustende schutterij in Zeeland en dr J. Hazenberg, officier van gezondheid bij de dd. schutterij te Vlissingen, terwijl verder nog als genoodigden tegenwoordig waren, zooals wij gisteren meldden, de held Hobein, een redacteur van de Nieuwe Rotterdamsche courant, de redac teur van de Vlietingsche courant en onze hooid- redactenr. Verder waren nog aan de hoofdtafel gezeten de leden van het hoofdbestuur: luit.-kolonel H. T. Wilkens, waarnemend voorzitter, majoor F. Bland van den Berg, majoor P. F. L. Waldeck, kapitein P. J. Dingemans van de Kasteele, kapi tein M. A. C. A. Tielkemeijer en de le luitenant S. J. van den Bergh; benevens de leden der regelingscommiseiemajoor F. G. Sprenger, voor zitter, majoor Jos van Eaalte, kapitein J. M* Boone, kapitein W. L. Winkelman, kapitein kwartiermeester J. W. de Baad, de le luite nants A. W. Berdenis van Berlekom en I. M. Hessing en de heer mr D. A. Berdenis van Ber lekom, lid van Ged. staten. In het geheel waren een zestigtal personen aangezeten. De minister van oorlog, de minister van bin nenland sche zaken, de griffier der staten van Zeeland en de bevelhebber in de Se militaire afdeeling, die mede waren geinviteerd, haddeD voor de nitnoodiging bedankt. Het diner, geleverd door den heer N. Jergen, was uitstekend. Op het menu prijkte o. a. een celestine a la garde civique, die precies waren als gewone croquetten, maar waarvan de naam de eenige zinspeling was op het feest van den dag. Nauwelijks was men aan tafel gezeten of door den voorzitter, luit.-kol. Wilkens, werd een dronk ingesteld op Z. M. den koning, dien wij ons gelukkig rekenen dat hersteld uit Wildungen is weergekeerd en wien wij nog vele jaren toe- wenschen in het bezit van gemalin en dochter. Van dezen dronk werd den koning kennis gegeven en in den loop van den avond kwam het volgend antwoord uit Soestdijk: Zijne Majesteit de koning draagt mij op de vereeniging van officieren der schutterij in Neder land hoogstdeszelfs dank over te brengen voor den heildronk op Zijne Majesteit en het koninklijk huis uitgebracht. De adjudant van dienst, VAN SPENGLER," Toen eenmaal de eerste toost was geslagen volgde spoedig een gansche rij. Uit het Duitsck van J. v. BOTTGER. TWAALFDE HOOFDSTUK. Zoodra ik de dames veilig thuis gebracht heb," vervólgde mijnheer Davenport „zal ik Everard opzoeken. Het is benijdenswaard om het voorwerp van zooveel bezorgdheidte zijn." Die arme Therese! De spotachtige toon dier laatste woorden troffen haar gevoelig hart. Zij had hem wel verstaan, maar durfde geen woord te zeggen om zijn hard oordeel te temperen. Er volgde een pijnlijke stilte, die eindelijk door de oude dame verbroken werd. „Het is zeer vriendelijk van u, dat gij mij dit belooft, mijnheer Davenport, maar wanneer k u door deze handeling een slecht denkbeeld van Everard gegeven heb, dan geloof ik dat Therese gelijk had met het mij af teraden Slaapt gij, Therese?" vroeg zij eensklaps, geraakt over het stilzwijgen barer vriendin. —„Neen, mevrouw, maar laat mij wat ik u bidden mag rusten." Hare jeugdige stem klonk zoo treurig dat de toorn van Davenport terstond voor mede lijden plaats maakte. „Zij is nog zoo jong en onervaren," dacht hij. „Achwees toch niet boos dat ik u over gehaald heb om mee te gaanLieve hemelik zal weldra geen enkelen vriend meer op de wereld De voorzitter sprak in een tweeden dronk een warm woord van sympatie aan het adres van onzen commissaris des konings, jhr mr W. M. de Brauw, herinnerde aan diens belangstelling dezen dag betoond in de vereeniging en achtte het een geluk voor Zeeland zulk een vertegenwoordiger des konings te bezitten. Voor dit welwillend woord betuigde jhr De Brauw zijne diepgevoelde erkentelijkheideven als voor de aangename ontvangst, hem bereid. Hij herinnerde hoe wij ruim 50 jaar van onge- Btoorden vrede doorbrachten, wees op de aanwe zigheid van de vertegenwoordigers van het leger; hoe de schutterij, al moge san hare organisatie ook veel ontbreken, toch naast dat leger en naast de in de laatste jaren opgerichte scherpschutters korpsen eeu ernstigeu plicht heeft te vervullen, wanneer het noodig zal zijn de vrijheid van het vaderland te beveiligen en stelde een dronk in op den bloei der vereeniging en der schutterijen. Majoor F, Bland van den Berg, secretaris, wijdde een woord van dank en hulde aan de beide gemeenten Middelburg en Vlissingen, waar den leden der vereeniging zulk eeneheusche ontvangst was bereid, wat jhr mr Schorer, burgemeester van eerstgenoemde gemeente, aanleiding gaf, een woord van waardeering tq spreken tot zijn collega van Vlissingen, die beroemde stad, te wijzen op den band welke tussehen die plaatsen bestaat en ten slotte een wensch te uiten voor den bloei van Vlissingen. De heer Waldeck wees op onze Nederlandsche driekleur, die op verschillende plaatsen wapperde; op het standbeeld van De Ruyter en op Hobein. Die driekleur zou ieder Nederlander verdedigen als zij werd aangevallen. Maar dan zal het ook de tijd zijn van de schutterij haar plicht te doen; en dat zal zij zeker maar dan rekent zij op het voorgaan van het Nederlandsche leger. Dat leger zal zeker pal staan in tijd van nood en op dat leger stelde de heer Waldeck een dronk in. De heer J. W. de Baad herinnerde aan de eer, der vereeniging bewezen door mevrouw De Brauw, die zoo welwillend was de prijzen uit te reiken. Onder algemeene instemming dronk hij het welzijn van mevrouw De Brauw. De majoor, garnisoens-kommandant van Mid delburg, de heer G. van Nouhuijs, reciproceerde de beleefdheid, het leger bewezen, door, onder herinnering van hetgeen de schutter voor de vrijheid doen moet, een dronk te wijden aan het welzijn der vereeniging. De heer A. Smit, burgemeester van Vlissingen, danktej hr. Schorer voor de woorden tot en over hem gesproken, qn de vereeniging dat zij Vlis singen de eer had willen aandoen op haar grond gebied den wedstrijd te doeD houden. Hij herinnerde aan de belangrijke bladzijde die Vlissingen in onze vaderlandsche geschiedenis inneemt, en wees ten slotte op het jaar '30 om een dronk in te stellen op de mannen, aan den disch gezeten, die aan de gebeurtenissen van dien tijd een werkzaam deel namen, aan Hobein, jhr. mr. W. C. M. de Jonge van Ellemeet en den majoor der schutterij uit Goes, M. J. Sjutendam. Deze hulde aan dit trio ondervond warme instem ming, maar niet minder sympathie vond het woord van verzoening om het verledene tegenover België te vergeten, dat de heer De Jonge van Ellemeet sprak uit naam van het drietal, in dank voorde gebrachte ovatie. Hiermee eindigde de toosten-rij en sloot de voorzitter, met een woord van dank aan de regelingscommissie, den disch. De aanwezigen begaven zich daarop naar buiten om van den heerlijken avond te genieten. Het muziekkorps der dd. schutterij uit Middel burg gat een concert, en de leden der vereeniging met hunne gasten brachten nog een gezellig en aangenaam uur aan het badhuis door. Ter aanvulling van ons verslag van gisteren dienen wij nog te melden dat bij den wedstrijd op de baan voor genoodigden (geweer) nog een derde prijs behaald is door Geldof te Oostkapelle met 47 punten en bij den wedstrijd met den hebbenZij zei dat het een dwaasheid van mij was, mijnheer Davenport en dat was de hardste uitdrukking, die ik ooit van haar gehoord heb. Doch toen het rijtuig kwam, ging zij toch mee. Gij weet niet, hoe blij wij waren, toen wij u in dat huis zagen gaan. Ik zou u niet gezien hebben; want ik had Everard een briefje gezon den en waohtte op de terugkomst van den bode, maar ik hoorde Therese bij zich zelf zeggen: Het kan toch niet zulk een slechte plaats zijn, als hij er komt; en toen ik vroeg wie zei zij Mijnheer Davenport; niet waar Therese „Laat mij toch buiten spel, mevrouw Bal- lantyne" zei Therese, bijna snikkende. „Het is heel vriendelijk van juffrouw Gordon," begon Davenport, sneller sprekende dan anders, „dat zij zoo'n goede meening van den vriend van haar zwager heeft; maar ik had toch liever dat zij niet in de gelegenheid ware geweest om die opmerking, op die plaats te maken. Doch hier zijn wij bij juffrouw Agnen," voegde hij er bij, terwijl het rijtuig stil hield. „Gij komt toch mee boven, Therese. Gij weet dat gij van nacht hier kunt blijven, dan behoeven wij mijnheer Davenport niet verder lastig te vallen." „Neen" hernam Therese, „het is reeds laat. Emilie zou ongerust zijn. Dank voor uwe vriendelijkheid, mijnheer Davenoort. Ik wensch u beiden goeden nacht." Zij sloeg haar shawl om en verwijderde zich snel; doch weldra Hoorde zij voetstappen achter zich en eer zij het wist revolver een zevende prijs door kapt. Gilse van der Pais vaa Rotterdam. De algemeene vergadering, heden morgen te ruim 10 uren in de sociëteit St. Joris alhier geopend, werd bezocht door een 30tal leden en gepresideerd door den beer H. T. Wilkens, luit.-kolonel. De waarnemend secretaris van het hoofdbestuur las de notulen van de vorige vergadering, welke werden goedgekeurd daarna bracht hij verslag uit over het jaar 1886. De vereeniging kenmerkte zich niet door bijzondere voorvallen; de staat der geldmiddelen bleef gunstig en het ledental bedroeg 195. Bij voortduring worden van de zustervereni gingen van schutterij en weerbaarheid blijken van kameraadschappelijke genegenheid ontvangen, die door de vereeniging wederkeerlg worden beantwoord. Daarna deelde de voorzitter mede dat de voor zitter en de ondervoorzitter van de vereeniging bericht hebben gezonden dat zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen. Daarbij wordt mededeeling gedaan van een schrijven van den neer mr. J. D. C. G. W. baron de Constant iftebecque, hofmaarschalk des konings, ondervoor zitter der vereeniging, waarbij deze zgu diep leedwezen te kennen geeft de vergadering der vereeniging niet te kunnen bijwonen, wijl Z. ffi. de Koning zijn verzoek om verlof daarvoor kort en bondig heeft afgewezen. Vervolgens deed de penningmeester, luit.- kolonel H. T. Wilkens, rekening en verantwoor ding omtrent zijn gehouden beheer. De rekening sluit met een batig saldo van 2984.92£. Deze rekening wei d bij acclamatie goedgekeurd. De voorzitter deed verder mededeeling dat, in antwoord op het gisteren aan Z. M. den konÏDg en de koningin gezonden telegram, eveneens per telegraaf, namens den koning dank is betuigd voor den heildronk op zgn huis uitgebracht. Hierop werd overgegaan tot de keuze vaneen bestuurder, in plaats van den kapitein F. Koch jr., die zijne benoeming niet heeft aangenomen. 32 briefjes werden ingeleverd en met 28 stemmen werd de heer F. G. Sprenger, majoor-komman- dant der dd. schutterij te Middelburg, als be stuurslid benoemd. De heer Sprenger verklaarde zich bereid die benoeming aan te nemen. De vraag of de volgende vergadering te Roer mond zal worden gehouden, waartoe de heer Michiels van Kessenich het verzoek heeft gedaan, werd niet beslist; het bestuur werd ten deze vrijgelaten. Van het bestuur waren geene voorstellen ter tafel te brengen waarom nu aan de orde kwamen de voorstellen van de leden, in de eerste plaats een van den heer P. F, L. Waldeck, en wel van den volgenden inhoud: Bij de schietwedstrijden wordt nu eu dan de bepaling gemaakt, dat leden van weerbaarheids- vereecigingen, die den eersten korpsprp in een voorgaanden nationalen wedstrijd hebben gewonnen, bij het mededingen naar korpsprijzen in eene andere categorie worden gebracht of van mededinging daarbij worden uitgesloten. Wensehelijk wordt het door den voorsteller geacht, dat dergelijke bepaling ook wordt gemaakt bij volgende nationale wedstrijden, voor de korps- schutters van schutterijen. Daarom stelt hij voor aan het bestuur der vereeniging op te dragen om bij de besturen of regelings commission van volgende nationale wedstrijden op deze zaak de aandacht te vestigen. Dit voorstel vond bestrijding bij den heer Van Blommesteijn, die van oordeel was dat ieder, die zich voldoende oefent, zich tot een flink schutter kan opwerkenhij zou niemand willen uitsluiten. De heer Tielkemeijer ondersteunde het voorstel; geen bataillons worden uitgesloten, alleen de vijf concours-schutters die in een vorigen wed strijd de gouden medaille behaalden; het bataillon heeft het recht vijf andere schutters af te vaardigen. Bij de stemming bleek dat zich 30 heeren voor had Leslie Davenport haar bevend handje door zgn arm getrokken. „Wat scheelt er aan, kindlief?" Therese antwoordde niet, hare zelfbeheersching begaf haar en zij barstee in tranen uit. „Arm kind! gij hebt te veel van uwe krachten gevergdMaar waarom sneldet gij weg Denkt gij dat gij mij kunt ontloopen als ik mij eenmaal voorgenomen heb om u thuis te brengen vroeg hij. „Ik ben volstrekt niet bang," antwoordde Therese en droogde hare oogen af. „Bijua aan iederen hoek staat een politieagent, iedereen die mij tegen komt zou mij voor een naaister houden, die naar huis gaat - eu ik wilde niet met u spreken." „Waarom niet?" „Omdat ik, wanneer ik over de voorvallen van heden avond wilde spreken, de grootste schuld aan de moeder van Everard zou moeten geven en toch zou het mijn plicht geweest zijn om haar niet te laten gaan. Ik had zelt niet moeten mee gaan eu dan dan „En dan vroeg hij. „Dan had ik u niet het recht gegeven om over mij te denken, zooals gij nu doet, dat ik dwaas en onbezonnen ben." „Mag ik u ronduit zeggen, hoe ik over u denk?" „Als 'tu blieft." „Ik geloof, dat bij alle gewone voorvallen iu het leven, uw oordeel helder, scherpzinnigi en 2 tegen verklaarden. Het voorstel is alzoo Op verzoek van den heer P. F. L. Waldeck werd daarna de bespreking geopend over het al of niet wenschelijke, om de nieuwe schijf, gebezigd op den schietwedstrijd van de vereeniging Pro patria, ook voor de volgende wedstrijden aan te nemen. In eene uitvoerige toelichting toonde de heer Waldeck de wenscbelijkheid aan dat aan het be stuur worde opgedragen aan den minister van oorlog, onder dankbetuiging voor hetgeen reeds door Z. Ex. wordt gedaan, te verzoeken dat een nader onderzoek worde ingesteld naar de doel matigheid van de nienwe schijf, door de vereeni ging Pro patria op haar wedstrijd gebezigd. Bij acclamatie vereeEigde de vergadering zich met dit voorstel. Daarna kwamen aan de orde de volgende voorstellen van den heer A. C. A. Tielkemeijer te Amsterdam: lo gebruik van allo revolvers van welk model ook, mits van hetzelfde kaliber als de rijks- of modelrevolver, wordt op de schietwedstrijden der vereeniging toegelaten 2o gebruik van eigen geweer, mits Beaumont, met, rijksnatronen wordt op do schietwedstrijden der vereeniging toegelaten. Het eerste voorstel wenscht de heer Tielkemeijer te doen om voortaan de officieren te ontheffen van de verplichting van te schieten met een model wapen, dat in tijd van nood dikwijls onbruikbaar is gebleken, altijd onpraktisch blijkt en meestal slecht gefabriceerd is. Het tweede voorstel, met het oog op de omstandigheid, dat de geweren der vereeniging, zooals verleden jaar te Rotterdam gebleken is en te Middelburg blijken zal, zeer slecht zijn inge schoten. En beide voorstellen om een eind te maken aan het altijd eenigszins loterijachtige, dat de wedstrijden der vereeniging kenmerkt. Wat het eerste voorstel betreft werd een vrij langdurig debat gevoerd, waarbij de tegenstanders ervan aanvoerden dat het niet afgaan van de revolvers meermalen aan de patronen, in plants van aan het wapen, behoort te worden geweten. De heer Galjaard zou dan ook wenschen dat do modelrevolver worde behouden en niet de ge legenheid worde opengesteld om alle mogelijke pbantcisie wapens te gebruiken. Waar is de grens? vroeg de spreker. Hij zou echter wen schen dat goed ingeschoten revolvers werden gebezigd. Na het gehoorde debat bracht de heer Tielke meijer eene wijziging in zijn voorstel in dien zin dat bepaald worde dat op de wedstrijden van de vereeniging gebruik moet gemaakt worden van revolvers bij een der legers in Europa in gebruik. De heer Galjaard meende dat een zoodanige bepaling weinig effect sorteert, aangezien dan toch alle revolvers zullen tosgelaten worden. Hij drong aan op behoud van den modelrevol ver, die werkelijk niet zoo slecht is als door den voorsteller wordt beweerd. Thans wijzigde de heer Tielkemeijer zijn voor stel opnieuw en wilde nu bepaald zien dat revolvers zouden toegelaten worden, bij een der legers of schutterijen in België, Frankrijk, Duitschland of ons land in gebruik. Met groote meerderheid van stemmen werd het voorstel verworpen. Het tweede voorstel werd niet behandeld. Ten aanzien eeuer Maastrichtsrhe vaandelkwes tie werd, na voorlezing eener uitvoerige brief wisseling, goedgevonden het bestuur uit te noodigen nader onderzoek te doen en daarna de zaak aan de orde te stellen of zelf af te doen. Nadat de voorstellen hiermede waren afgehan deld vroeg de heer De Jonge van Ellemeet het woord om er op te wijzen, dat er broodsgebrek bestaat aan eene goede wetgeving op de schutterij; Hulde brengende aan het goede doel dat de vereeniging beoogt: aanKweeking van een kameraadsehappehjken zin, drukte hij den wensch uit dat het hoofdbestuur pogingen zal willen uitstekend en billijk is. Maar ik geloof ook dat, wanneer de beslissing eener vraag tussehen hart en hoofd ligt, gij geneigd zijt om u door uw harf op een dwaalspoor te laten brengen, zooals van avond het geval is geweest. Daarom moet gij mij hier op deze plek, waar wij alleen de sterren tot getuigen hebben, beloven dat gij, wanneer men weer zulk een liefdedienst van u vergt, eerst iemand, die ouder is dan gij en meer erva ring heeft, om raad zult vragen." „Ik heb niemand, wien ik om raad kan vragen", zei het meisje op neerslachtigen toon. „En Frederik dan „De arme mevrouw Ballantyne is zoo bang, dat Frederik haar van Everard zal scheiden dat ik haar heb moeten belooveu hem geen woord hierover te zeggen." „Maar uw zuster Emilie? Onze meeningen loopen te veel uiteen ja het verschil wordt met den dag grooter. Het ligt misschien ook aan mijmaar ik kan er niets aan doen." „Wend u dan tot mij, als uw besten vriend, indien niet Hij hield op. „Indien niet?" vroeg Therese en zag hem aan. „Indien niet Everard Ballantyne meer recht op uw vertrouwen heeft." „Neen, neen, neen riep zij met vuur, doch eensklaps van toon veranderende vroeg zij „Maar wie geeft mijnheer Davenport het recht om mij zulke vragen te doen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 5