1887.
8 Juli.
FEUILLETON.
GEEN UITWEG I
N° 158,
180® JaargangS
'S
Vrijdag
Middelburg 7 Juli.
Dit blad verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per 3/m, franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent:
Advertentïën 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer 0.20.
Groots letters worden berekend naar plaatsruimte;
De klerk, die de correspondentie op het kantoor
MIDDELBURGS
mm
Agenten te Vlissingen: P. Gr. de Vet Mestbagh Zoon te Goes: A. A. W. Bolland, te Krainingen: F. van bes PEin,,te Zierikzee: A. C. be Mooij, te TholenW. A.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Pargs en Londen, de .Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datoe fc Cie.,
van Niebwenhuijzen en te Terneuzen: L. van Wijce.
John F. Jones, opvolger
GEMEENTERAAD.
De burgemeester van Middelburg maakt bekend,
dat op Zaterdag den 9 Juli 1887, des namid
dags te twee ureneene openbare zitting
van den gemeenteraad zal plaats hebben.
Middelburg, den 7en Juli 1887.
De burgemeester voornoemd,
SCHORER.
Iti de Stemmen voor waarheid en vrede wijdt
dr A. W. Bronsveld eene beschouwing aan de
door de Tweede kamer genomen beslissing inzake
art. 194 der grondwet.
Volgens zjjn gevoelen hebben de Roomsohe leden
der kamer in deze zaak zeer behendig gemanoeu
vreerd. Eerst waren zjj verdeeld en werden er
scherpe woorden tusschen hen gewisseld. Als de
eigenlijke slag moet worden geslagen zjjn ze echter
éen, terwjjl ook met veel succes partjj is getrokken
van de zucht welke de kamer bjj 't werk der
grondwetsherziening bezielde, om zooveel mogeljjk
over te laten aan den gewonen wetgever. Wel is
waar zijn slechts zeven liberalen overgehaald,
maar dat was voldoende.
Bjj de vraag, of de overwinning door de bond-
genooten anti-revolutionn. en roomschen met
behulp van eenige liberalen behaald van groote
beteekenis is, moet, volgens dr Bronsveld, gelet
worden op den zedelijken indruk en de feiteljjke
gevolgen. De indruk in den lande is volgens hem
algemeen dat de liberale partjj een nederlaag
heeft geleden en haar troetelkind, de neutrale
school, door de kamer is veroordeeld. Bij de
aanstaande verkiezing kan deze indruk zeer slecht
werken voor de liberale partij. Daarbij komt dat
de verdeeldheid, die op dit punt bestaat, duidelijk
voor den dag springt, terwjjl het de vraag is of
de eenheid zal hersteld zijn als men ter stembus
gaat. Aan élan, aan innerljjke kracht heeft de
liberale partjj daardoor verloren.
Voor 't overige erkent de heer B. dat door de
nieuwe lezing veel is opgeruimd, dat aanstoot gaf
en dat een vrjjbrief was geworden voor allerlei
onrecht, waartegen ook hij altjjd heeft geprotes
teerd. Wel bljjft bjj ontkennen, dat art. 194 moest
worden verklaard en uitgevoerd op die doctrinaire
wjjze, waarop zulks door de liberalen is gedaam
en wel meent hjj dat met behoud van het artikel
aan veel onrecht, aan veel eenzijdigheid en over
drijving een einde gemaakt had kunnen worden,
maar er kleefde een traditie aan en de wet van
1878 had er zich als een woekerplant om heen ge
slingerd.
Het overlaten van het onderwjjs aan den gewonen
wetgever vervult hem echter met eenige zorg voor
de toekomst, als hjj bedenkt dat voortaan elk
energiek ministerie zjjn stempel zal kunnen zetten
op de inrichting van ons lager en middelbaar
TJit het Duitsch van J. v. BÖTTGER.
ELFDE HOOFDSTUK.
„Ach juffrouw Gordon," antwoordde het
meisje aan Therese, „mijn zusje heeft zulk een
ongeluk gehad. Zij is van een ladder gevallen
en heeft haar rug erg bezeerd. Zij hielp
moeder om de ramen van het groote huis te
wasschen en toen keerde zij zich te schielijk om.
O, juffrouw mijn arm zusje heeft zooveel pijn,"
bracht het meisje snikkend uit.
„Bedaar, Linda," zei Therese terwijl zij de
tranen van het kind afdroogde „wij willen hopen
dat het spoedig beter gaat."
„Ja, maar juffrouw Gordon, zij heeft gezegd
dat ik a zeggen moest dat het geen echte Zondag
voor haar is als zij u niet ziet en uw stem niet
hoort en als het niet te veel van u gevergd is,
zou het zoo'n troost in al haar pijn voor haar
Zijn, als gij eens bij haar kwaamt."
„Dat zal ik doen, Linda; als de school uit
is, moet gij mij bij haar brengen."
Zoodra de leerlingen vertrokken waren, nam
Therese de kleine Linda bij de hand en begaf
zich met haar op weg. Zij had haar sluier neer
gelaten en liep zoo in gedachten verzonken dat
$j bijna schrikte, toen het kind bleef staan en zei;
onderwjjs en dat alleen de onbestendigheid op
dat gebied bestendig zal zjjn. De bovenliggende
partjj zal onder de eenvoudige dorpsschoolmeestsrs
evenmin als onder de hooggeplaatste ambtenaren
mannen dulden, die hun politieke zienswijze niet
deelen en de geheele school zal de liverei moeten
dragen van de regeering en gedurig van inrichting
wisselen. Dit acht hjj niet wenBcheljjk en
't verbaast hem vooral, dat men hierin een middel
meent te zien tot pacificatie. Veel wenschelgker
zou hij 't gevonden hebben als de geheele liberale
partij een voorstel had ingediend, waarmee ook
een groot aantal niet-liberalen genoegen had
kunnen nemen en zeer betreurt hjj het dat de
meeste liberalen zich thans minder inschikkelijk
toonden dan het vorige jaar. Die mindere in
schikkelijkheid kan hjj zich alleen verklaren, als
hjj let op de partjj, die zjj tegenover zich vinden,
nl. de Roomsehe. De liberalen hebben niet met
een eerljjken vjjand te doen. In listigheid, in
het aanwenden van geheime dwangmiddelen, in
het partjj trekken van alle gunstige omstandig
heden, in onbeschaamdheid en in volharding heeft
de ultramontaan zijn geljjke niet, en het is een
bacheljjk bestaan, met zulk een tegenst ander, die
tegeljjk zich tooit met de kleuren der vrijheids
liefde, een eerljjken strjjd te moeten strjjden.
Maar de kamp moet worden gewaagd doch
niet met de wapenen van Rome. Alleen geeste-
ljjke wapenen zjjn sterk tegenover een zoo
wereldsch instituut als de Roomsehe kerk.
Aan het slot van zijne beschouwing geeft dr
Bronsveld de houding aan die hij bjj de aan
staande verkiezingen wenscht gevolgd te zien.
Hg stemt geen roomsehe, hjj stemt geen man die
lid is geweest of wil worden van de anti-revolu
tionaire kamerelub. Zjj zijn geen vrjje mannen.
Hg stemt geen mannen die sympathie betoonen
voor de >doleerenden", een secte wier manieren
al te sterk herinneren aan die der sociaal-demO-
craten. Liefst zou hg mannen steunen zonder
antecedenten, die de tegenstelling tusschen liberaal
en revolutionair te boven zgn en wier Cbristelgk
beginsel zich niet laat binden in een par tg ver
band, maar hen hetgeen eerlgk en recht is zal
doen steunen, onverschillig van welke zgde het
wordt voorgesteld.
Omtrent den nieuwen minister van waterstaat
schrgft men aan de N. R. Grt o. a.
De nieuwe minister van waterstaat, de heer
J. N. Bastert, is in de provincie Utrecht en vooral
in de Vechtstreek, die hem jaren lang naar de
prov. staten afvaardigde, geen onbekende. Aan
den gunstigen indruk, dien bg in de staten maakte,
had hg het te danken, dat hg indertgd, toen men
in Utrecht den burgemeester Kien door een meer
liberaal man wilde vervangen, tot candidaat voor
de Tweede kamer gesteld werd. Hg werd gekozen,
en zag ook, zg het niet zonder moeite, zgn
mandaat hernieuwen, tot hg bg eene der laatste
verkiezingen het veld moest ruimen voor den
anti-revolutionnair. Later werd hg zelfs niet
weder candidaat gesteld.
„Wy zijn er, juffrouw!"
„Waar vroeg Therese om zich heen ziende.
„Thuis. Bij ons huis, waar vader en moe
der en Cora wonen."
„Woont gij in dat huis?" vroeg Therese.
verbaasd naar het groote, deftige huis, dat mid
den in een tuin achter een ijzeren hek lag, ziende,
„.O, neen juffrouw! Dat is het heerenhuis.
Ons huis staat daar. Is dat geen lief huisje?"
Die vraag herinnerde haar aan het doel van
haar tocht en zg vroeg:
„Hoe lang woont gij hier reeds, Linda?"
„Ik ben hier geboren, ziet ge, daar, in die
kamer met de witte gordijnennu ligt de arme
Cora daar."
„Hoe heet uw heer?"
„Ja juffrouw die heet „mijnheer", zoo noe
men vader en moeder hem altijd," antwoordde
Linda en zag haar met bevreemding aan„Zijt
gij boos dat ik u zoover heb laten loopen
„Neen kind, zeker niet! Hebt gg hem nooit
gezien? Komt hg nooit hier?"
„Neen, juffronw."
„Breng mij nu bij uw zuster."
Terwijl de kleine vooruit liep, kwam de tuin
man op haar af.
„Dat is vader", zei Linda. „Houdt bg den
tuin van mijnheer niet netjes in orde?"
Zg stonden voor den ingang van het huisje-
Theresekeek peinzend naar de bloemperken, die
voor haar lagen; zg had Cora, Linda, zich zelf»
het doel van haar komst, alles vergeten en dacht
Wkt men als politiek man aan hem hebben,
of liever niet hebben zal, is genoeg bekend.
Eene andere vraag is het, hoe men aan hem komt
lijoov minister van waterstaat. Een ingenieur is hg
niet. Dat dit per sé een nadeel is, zullen wg niet
beweren; wg gelooven dat inderdaad een man
met eenen ruimen blik voor de belangen van
handel en ngverheid meer gewenscht zou zgn.
Wg denken, dat men hem in de eerste plaats ge
nomen heeft, omdat men bg anderen niet slagen
konin de tweede plaats, omdat hg zich op het
gebied der waterschappen nogal bewogen heeft.
In verschillende dier lichamen heeft hg als
bestuurder zitting, en in de staten van Utrecht
werden zgne adviezen over daarmee in verband
staande onderwerpen steeds zeer gewaardeerd, ja
werd hg en wordt hg nog onder de gezagheb
bende leden geteld. Voorts is hg industrieel
want hg drgft eene steenbakkerg en is hg
handelsman, want hg is betrokken in een kantoor
te Amsterdam. Bovendien is hg met landbouw
zaken niet onbekend.
Dus een minister, die met handel, ngverheid en
landbouw bekend is en bovendien de waterschaps
zaken goed kent De vraag echter is, of in al
deze zaken de nieuwe minister een genoegzaam
ruimen blik zal hebben, ei» of zgn weifelend
karakter hem niet te veel voor doortastende maat
regelen zal doen terugschrikken.
En eene vraag van niet minder belang is, welke
zgn de beginselen van den heer Bastert in zake
handelspolitiek? Vergissen wg ons niet, dan is
hg niet afkeerig van het beschermende stelsel,
althans van zoo'n beetje bescherming. Onze
steenbakkers zullen wel in de handen gewreven
hebben, toen zg van de benoeming van hunnen
vakgenoot hoorden.
t,Aan een particulier schrgven uit Indië ontleent
het Vaderland het volgende:
„Weet ge wat men mr Engelbrecht, raadsheer
in het hooggerechtshof, gedaan heeft
„Toen hg van verlof terugkwam, vroeg hg om
bg eerste gelegenheid te worden herplaatst als
raadsheer.
„Goed, zei men, maar als er nu in een jaar
tgds geen vacature komt, wat dan?
„Dan wacht ik kalm, moet mr Engelbrecht
gezegd hebben, en blgf op wachtgeld. Het regeerings-
reglemeht geeft hem het recht aldus te spreken.
(Art. 94 en 95a, regeerings-reglement.)
„Maar jawel, de Indische bepalingen zeggen,
dat men niet langer dan éen jaar wachtgeld kan
genieten, en dus bleef mr Engelbrecht slechts de
keus over om president van den raad van justitie
te Samarang te wordeu, waarmede hg zgn
onafzetbaarheid opofferde, of de kans te
loopen van na éen jaar zonder inkomsten te zgn.
„Zóo weet men tegenwoordig, wat de hoogste
wetgever in Nederland verordend heeft, in Indië
krachteloos te maken.
„Als ge er wat aan doen kunt, moet ge de
kamerleden, die zich de Indische belangen aan
slechts aan het ongeluk van Leslie Davenport^
Eensklaps schrikte zij uit hare droomen op door
een zwakke, ongeduldige stem die uit de kamer
riep:
„Moeder, zou Linda dan nooit terug komen
„Ja arm kind, Linda is hier en ik ben mee
gekomen", zei Therese en ging naar binnen.
Het arme kind lag te krimpen van de pgn; en
de bleekheid van dat bedroefde gezichtje, dat
anders het vroolykste en blozendste van de ge
heele school was, trof haar gevoelig hart en daar
zij zag hoe blij de zieke was van haar te zien,
deed zg haar best om dien Zondag zooveel mo
gelijk tot een feestdag voor haar te maken.
„O, ik wilde dat gij eiken Zondag kwaamt,
Toe, juffrouw Gordon zeg maar ja," smeekte
Cora en hield met hare bevende handjes de hand
van Therese vast. Deze aarzelde. Moest zij zoo
laf zijn en dat arme kind dit genoegen ontzeggen,
alleen omdat zg misschien gevaar liep van den
eigenaar te ontmoeten? Maar de tuinman had
haar zooeven nog verzekerd dat mijnheer zijn
buiten niet meer betreden had, sedert hij het
met zijne schoone vrouw verliet. Zg zag naar het
smeekende kindergezichtje en beloofde, ofschoon
schoorvoetend, om terug te komen.
trekken, eens aansporen, om zich nu niet langer
aan den praat te laten houden met die kwestie
van de voorlichting der regeering bg benoeming
en verplaatsing van rechterlgke ambtenaren
„Het wordt tgd dat er eens spgkers met koppen
worden geslagen 1"
De gemeenteraad van Middelburg zal op Zater
dag den 9 Juli a. des namiddags te twee uren
bgeenkomen ter resumtie der notulen en ter
behandeling, in eene zitting met gesloten
deuren, van het voorstel door den heer J. H.
Sngders den 5 Juli 1887 ingediend en in de zitting
van 6 Juli aan den raad overgelegd.
Het festival, door de vereeniging Exelsior alhier
te geven, is thans definitief bepaald op 18 Juli a.
Ter deelneming hebben zich aangemeldhet
muziekkorps der dd. schutterg van Middelburg,
het muziekgezelschap van Maldeghem, Eendracht
maakt macht van Cortgene, het fanfaren gezelschap
Oefening kweekt kracht van Wemeldinge, Constantia
van Leur (bg Breda), Ons Genoegen van YJissin-
gen en het Harmonie gezelschap Vlijt en Vol-
harding van Roosendaal, terwgl van enkele andere
korpsen de beslissing nog wordt ingewacht.
Het festival wordt Zondag avond (17 Juli) ge
opend met een concert in het Schuttershof door
het gunstig bekende muziekgezelschap uit Mal
deghem.
Herbenoemd tot kantonrechter-plaatsvervanger
in het kanion Goes de heer J, M. Pilaar, notaris.
De le luit. F. E. H. Liebert, van het 8e reg.
infanterie, wordt wegens ziekte op nonactiviteit
gesteld.
Het nutsdepartement Oude Tonge zal zich tot
don heer Kerdgk wenden, met verzoek zgn besluit
tot nederlegging van zgn betrekking van alge
meen secretaris van de Maatschappij tot Nut van
H Algemeen in te trekken en alle departementen
uit te noodigen zich bg dat verzoek aan te sluiten»
TWAALFDE HOOFDSTUK.
„Gij behoeft niet te wachten, Cavendisk, ik
zal het kantoor wel zelf sluiten."
Op aandringen van verscheidene fabrikanten
van muziekinstrumenten, die voor de te Amster
dam te houden muzikale tentoonstelling, wanneer
die primo September a. zoude geopend worden,
niet met een degelgke expositie voor den dag
konden bomen, en het sterk uitgedrukt verlangen
van vele verzamelaars van muziek-historische
merkwaardigheden, heeft het uitvoerend comité
besloten de tentoonstelling nit te stellen tot de
maanden September en October van het jaar 1888.
Aan de inzenders is hiervan kennis gegeven,
met verzoek hun inschrgvingsbiljetten te willen
inleveren vóór 1 Mei 1888.
Volgens het Soerab. Hbl. heeft de radja van
Loewoe (Celebes) zich aan het gouvernement van
Ned.-Indië onderworpen.
Loewoe, aan het noordelijk gedeelte van de baai
van Boni, staat bekend voor zgn tabrikaat van
van Sloumb, Drew en Davenport voerde, keerde
zich bij die woorden op zijn stoel naar den
spreker om. Het was reeds avond. De beide
andere deelgenooten hadden het kantoor verlaten
om thuis met hunne families het middagmaal te
gebruiken en Cavendisk had slechts gewacht tot
mynheer Davenport ook been ging, om de groote
buitendeur te sluiten en zich naar zijn gezellige
woning te begeven, waar zijn jonge vrouw hem
wachtte. Hij stond dus op, doch bleef nog even
met den hoed in de hand staan.
„Ik hoop dat gij geen onaangenaamheden
gehad hebt, mijnheer Davenport zei hij. „Het
kwam mg den heelen dag reeds voor dat u iets
scheelde; verlangt gy misschien nog dat er eenig
werk verricht wordt, dan weet gij dat ik bereid
ben om nog een paar uur te blijven. Ik ben u
zooveel dank verschuldigd, dat het mg genoegen
zou doen, indien ik u op de eene of andere wgze
mgn erkentelgkheid kan bewyzen."
Dit was een lange, zeer gewaagde toespraak
van een ondergeschikte tegenover mynheer Da
venport.
Deze zag echter vriendelijk op en zei een*
voudig
„Dank u, Cavendisk, er is niets bijzonders
voor u te doen. Wanneer ik eohter iemand, op
wien ik mij verlaten kan, voor een byzonderen
dienst noodig heb, zal ik aan u denken. Ga nu
gerust heen."
Eindelijk was hij alleen. Maar het was niet
dat weldadig alleen zijn, dat ons meestal mq