Nü 156.
130® Jaargang!
1887,
Woensdag
6 Juli.
15 FEUILLETON.
Middelburg 5 Juli.
GEEN UITWEGI
Dit blad verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per 8/m, franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent;
Advertentien 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.1
MIDDELBIIRGSCHE COE
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. tan deb, PEiJL,te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. tan Nieuwenhüijzen en te Terneuzen: L. tan Wijck.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dadbe Cie., John F. Jones, opvolger
Over den invoer van vleesch schrift de heer
G. Emants in het Sociaal weekblad o. a. het
volgende
„Tot dusver is in ons land de invoer van vleesch
al zeer geringterwijl het in Engeland een gere
gelde en zeer belangrjjke tak van handel is, be
paalt men zich ten onzent tot eenig gebruik van
vleesch in bussen, van gezouten vleesch en van
extracten. Thans echter heeft de directie der
Noord-Amerikaansche stoomvaart-maatschappij een
zeer te waardeeren poging gedaan tot invoer van
versch vleesch, ook in ons land. De proef heeft
plaats gehad met de Rotterdam, die op 4 Juni
van New-York vertrok en in den morgen van 17
Juni te Botterdam aankwam. Men heeft eenige
ruimte afgeschoten door een dubbelen wand met
houtskool aangevuld, de kamers door een machine
van saam geperste lucht voorzien en daarin een
duizend kilo vleesch, voor de reinheid in linnen
gewikkeld, overgebracht.
„Op 18 Juni een warmen dag werd mjj
op mjjn verzoek door den slager, die het vleesch
had gekocht, per postpakket een biefstuk ervan
toegezonden en zelfs den volgenden dag liet de
verschheid, nog wel onder deze ongunstige om
standigheden, niets hoegenaamd te wenschen over.
Het vleesch heb ik aandachtig geproefd, naar op
en aanmerkingen als het ware gezocht en eenig
verschil dan ook wel gevonden. Het was nameljjk
nog niet zoo fijn als het onze, iets vetter en
grover; maar het verschil van smaak was onbe
duidend en de malschheid had door de reis
gewonnen. Tenzjj men het vergeljjke met Hol-
landsch vleesch van allereerste qualiteit, is het
Amerikaansche dan ook zeker even goed, zooal
niet beter. Daarmede vervalt het bezwaar, waar
voor men, en te recht, zoo vreesde, nl. dat wij
Hollanders uit kieskeurigheid het niet zouden
nemen. Vooroordeel speelt dikwijls zulk een groote
rol bjj ons voedsel, dat de menschen zich veelal
liever iets ontzeggen, dan dat zij gebruiken wat
niet juist is zooals zjj het verlangen. Al is het
verschil van smaak echter slechts voor den op-
merkzamen verbruiker waar te nemen, zoo zal het
toch maar beter zjjn, in den aanvang het vleesch
niet als Amerikaansch te verkoopen.
„De groote vraag is de kosten-kwestie, en te
dien opzichte zjjn mjjne verwachtingen zeker niet
ten volle bevredigd. Het is waar, de proef werd
genomen onder ongunstige omstandighedende
vleeschprjjzen zjjn in Amerika toevallig hoog en
hier laag; en men heeft in de Ver.Staten,omdat
het een proef gold en er dus geen contracten zjjn
gesloten, het vleesch niet van Chicago, maar van
New-York genomen, waar de prjjzen hooger zjjn.
De slager nu deelde mjj mede, dat hij zijns inziens
het vleesch op den duur waarschijnlijk rfc 10 cent
per kilo goedkooper zou kunnen leveren. Nu zjjn
er zeker nog wel besparingen te maken, en zal
mededinging tusschen de slagers de bate van 10
Uit het Dnitsch van J. v. BÖTTGER
TIENDE HOOFDSTUK.
Wij staan allen min of meer onder den invloed
van dat geheimzinnige „men zegt", al beweren
wij nog zoo fier dat wij er ons volstrekt niet om
bekommeren. En daar Therese Gordon ook niet
meer was dan een klein sierlijk onderdeel van
het menschelijk geslacht, was zij ook niet geheel
ongevoelig voor de praatjes, die hare drnkke
bezoeken bij moeder Ballantyne in het leven
konden roepen. Terwijl zij zich bewust was, dat
hare bezoeken slechts een onschuldige reden
hadden, ergerde zij zich toch in stilte dat de
naam van Everard in verband met den haren
kon genoemd worden.
Er waren meer dan drie weken sedert haar
verjaardag verloopen en in al dien tijd bad zij
noch mevrouw Ballantyne, noch haar zoon gezien»
Zij had wel een menigte briefjes geschre
ven vol geldige redenen, waarop het ant
woord der oude dame steeds een vriendelijk
verwijt was geweest. Maar het was een feit dat
de twee vriendinnen want dat waren zij
ondanks het verschil in leeftijd elkaar smar-
Jeljjk misten. De vraag, die Therese heden zich
ct. misschien nog wel doen klimmen. Doch zóóveel
schijnt mij thans reeds bewezen, dat een radicale
prijsvermindering, een vermindering zooals opti
mistische economisten gewoon zijn in uitzicht te
stellen, althans in de eerste tijden niet verkregen
zal worden. Niettemin is het voordeel al groot,
wanneer de grens, waarbjj het vleeschverbruik
ophoudt, wordt uitgebreid en dit voedingsmiddel
iets gemakkeljjker verkrijgbaar wordt voor wie
tot nu toe van vleesch zich slechts zelden konden
voorzien.
»Intusschen, het is niet meer dan de eerste stap,
die thans gedaan is, en de toekomst zal moeten
leeren, welke de voordeelen zjjn. Mogelijk toch
is het, dat de aanvoer van vleesch zóo gering
bljjft, dat de prijzen niet dalen en het Ameri
kaansche vleesch steeds onder het andere doorgaat.
In dat geval vervliegt de hoop van wie ook langs
dezen weg de levensvoorwaarden van velen willen
verbeteren geheel. Eenigszins zelfs vrees ik
daarvoor, omdat de invoer van vleesch, naar het
mjj toeschjjnt, niet zóóveel voordeel oplevert, dat
het inrichten van afzonderlijke schepen te dien
einde waarschijnlijk is. In Engeland en thans
ook in België heeft dit plaats maar men ver
zekerde mjj, dat zoodoende op den duur geen
goede rekening is te maken. Er zou aldus spoedig
wanverhouding tusschen vraag en aanbod ontstaan.
De groote hoeveelheden doen de prijzen dalen, en
de importeurs kunnen bij de dalende prjjzen geen
winst maken. Men zeide mjj, dat dit de toestand
op het oogenblik in Engeland is."
Op een concert een solo te moeten geven voor
een zichtbaar auditorium yan zes menschen,
zonder de vlottende bevolking, bestaande uit het
dienstdoend personeel, mee te rekenen is weinig
bemoedigend. En dit had Maandagavond in het
badhuis te Vlissingen plaats.
Wellicht is de Schwarburger Schumannsche
Kapelle er aan gewend dat het gros. van het
publiek toch niet luistert en weinig om de uit
voering zelve zich bekommert. Het meerendeel
zit buiten en praat liever. Maar dit aantal was
Maandag ook al gering. Onder de veranda zaten
er slechts enkelenvoor wie het genot daarom
niet minder groot was. Zoo'n kalme rustige avond
heeft veel aantrekkelijksen gaat boven het
rumoerige van een Zondagavond, waarin men
bjjna geen plaats kan krjjgen en bij het vertrek
door het dringen en duwen het heerlijke frissche
gevoel verliest, dat men aan zee heeft opgedaan.
Zoo was het Maandagavond aan het badhuis
in vele opzichten heerlijkDe zee was wel wat
te kalm; maar wie bewondert haar ook niet in
haar rust, vooral wanneer op dat stille water het
maanlicht zoo blinkt. Het effect daardoor ver
kregen werd nog verhoogd, toen eenejgroote boot,
die vlak langs den wal voer, de verlichte plek op
den waterspiegel was genaderd. Aardig stak die
donkere kolossus tegen het maanlicht af; en als
om een wedstrjjd met dat licht te openen ont
stak men aan boord een paar helder flonkerende
sterren, die den ganschen omtrek een fantastisch
aanzien gaven.
Zulke tooneeltjes zjjn dikwjjls te aanschouwen,
zelf voorlag, was deze of zij meer rekening moest
honden met dat vreeselijke „men zegt" of met
de liefde eener oude, trouwe vriendin en na rijp
beraad verscheen zij eensklaps aangekleed om
uit te gaan voor haar zuster.
„Emilie, ik ga naar mevrouw Ballantyne en
blijf er tot van avond. Kan ik ook een bood
schap voor u in de stad doen?"
Emilie, die een brief zat te schrijven, zag haar
verwonderd aan en zei op strakken toon
„Ik had gehoopt dat uw eigen gevoel van
betamelijkheid, nadat ik u gewaarschuwd had,
voldoende zou zijn geweest om u die bezoeken
te doen staken. Het spijt mij dat ik mij vergist
heb. Dank u, ik heb niets in de stad te doen,
dat gij voor mij kunt bezorgen." Daarop vatte
zjj haar pen weer op, als had zij haar zuster
niets meer te zeggen.
„Het is zeer onaangenaam," antwoordde
Therese kalm, ofschoon zij inwendig beefde van
toorn, „dat mijne bezoeken bij uw schoonmoeder
ongepast schijnen; maar ik geloof dat ik nog
grooter kwaad zou doen, wanneer ik, door van
haar vandaan te blijven, haar het leven nog
moeielijker maakte dan het reeds is daar ik
weet hoeveel genoegen ik haar met mijne bezoeken
doe. Bovendien geloof ik, Emilie, dat gij en ik
boven zulke praatjes verheven zijn. Vaarwel!
Tegen het eten ben ik weer thuis; maak u verder
niet ongerust over mjj.1;!
maar goede muziek te hooren is niet alledaagsch.
Wie daarvan dus nog genieten wil, make
daarvan Woensdag of Donderdag gebruik. De
directeur der Schwarburger kapel waarom
Schu mann's naam daaraan verbonden wordt, weten
wij niet is een bekwaam violist, die Maandag
het Abschied van Mendelssohn zeer goed uitvoerde.
Dat het dien avond zoo leeg was, schrjjven wij
voor een deel ook toe aan de weinige bekend
heid met het feit, dat er toen muziek zou zijn.
Menigeen wist het niet.
Donderdagavond in ons Schuttershof concert door
de schutter ij muziek waarbjj de heer F. Endlich
soloclarinettist van de Amsterdamsche orkest
vereniging, zjjne medewerking verleent. Diens
naam is te gunstig bekend, dan dat zijn optreden
niet een sterke magneet wezen zou om velen
het concert te doen bjjwonen. En bovendien:
vreemde bezoekers in een leeg Schuttershofhet
zou, dunkt ons, geen goeden indruk maken op
onze gasten.
Betreffende den in deze week door de Vereeniging
van Officieren der Schutterij in Nederland, te
houden schietwedstrijd en de daaraan verbonden
feesten, wordt ons nog nader medegedeeld, dat
voordien wedstrjjd nog door onzen burgemeester,
jhr. mr. L. Schorer, door den burgemeester van
Vlissingen, den heer A. Smit, door den heer J.
P. I. Buteux, alsmede door de officieren der
dd. schutterij te Vlissingen, mede een prijs is
toegezegd, waardoor het getal daarvan nu 14
bedraagt. Donderdag namiddag worden met
den trein van 5.50 reeds vele leden verwacht,
ook al de leden van het hoofdbestuur, waarvan
de luitenant-kolonel Mr I. W. baron de Constant
Kebecque, hofmaarschalk en kamerheer van Z. M.
den koning, voorzitter is. Deze zullen door eene
deputatie uit de regelings commissie aan het station
worden opgewacht, om daarna gezamenlijk met
.genoemde commissie deel te nemen aan een diner in
de sociëteit St. Joris op de Balans. Te 9 uur
dien avond zal het hoofdbestuur met de regeling
commissie een bezoek brengen aan den commis
saris des koning?, om vervolgens het concert in
het Schuttershof bjj te wonen.
Aan den schietwedstrijd op Vrjjdag zal door
een 50tal leden worden deelgenomende leden
zullen zich, na hun bezoek bjj den burgemeester
te 9 uren ten raadhuize, per extra-tram om half
tien naar Vlissingen begeven.
Met de voorbereidende maatregelen tot versie
ring van het terrein en met het opslaan der
tenten is men reeds aangevangen en, naar men
ons mededeelt, zal alles in het werk worden
gesteld om de genoodigden waardig te ontvangen.
De muziek der Middelburgsche schutterij zal,
zooals men weet, daar van 2—4 uren eenige
stukken uitvoeren.
Het officieel diner zal des avonds te 6 uren in
de Kursaal van het badhotel te Vlissingen worden
gegeven terwijl de muziek der dd. schutterij zich
dien avond op het terras voor het badhotel zal
doen hooren, en na afloop Belgaalsch vuurwerk
zal worden ontstoken.
Zooals eene advertentie in dit nommer meldt,
Het krassen der pen van Emilie was het eenige
antwoord.
Tengevolge van dit onderhoud bracht Therese
niet zulk een vriendelijk gezicht mede als mevrouw
Ballantyne na zulk een lange scheiding ver
wacht had.
„Lieve hemel! Wat heb ik u in lang niet
gezien!" riep zij uit en ging haar met open
armen tegemoet. „Wij hebben u alle dagen ver
wacht en begrepen niet, waarom gij nietkwaamt."
„Ik weet dat het slecht van mij was en ik
zal u ronduit de reden van mijn wegblijven ver
klaren, mevrouw BallantyneEmilie heeft mij
willen doen inzien dat het niet gepast voor mij
is om met u en Everard om te gaan maar ik
ben nu lang genoeg weggebleven om bet met
mijzelven eens te worden, en dat ik nu weer hier
ben is u bewijs genoeg dat ik niet van zins ben
om mij aan Mie praatjes te storen?"
„Praatjes?" herhaalde de oude dame ver
wonderd.
„Ja, praatjes. Maar ik ben niet gekomen
om daarover te redetwisten. Vertel mij in de
eerste plaats eens hoe het u en de overige huis-
genooten gaat?"
„Hier gaat alles zijn gewonen gang, kind.
De eene dag is precies zoo als de andere en ik
kan het Everard niet kwalijk nemen dat hij niet
meer tijd aan zijn oude moeder wijdt. Hij gaat
dadelijk na het eten uit tegenwoordig."
zullen er dien dag door den tram vele extra-ritten
gemaakt worden.
Bjj deze mededeeling voegen wij onzerzijds een
vraag aan het adres van Middelburg's ingezetenen.
Zij is dezeZou het niet een goeden indruk op
de gasten maken, wanneer b. V. Vrijdag de be
woners der hoofdstraten hunne huizen met de
nationale driekleur tooiden Dit geeft aan onze
gemeente van zelf een vrooljjk aanzien.
Door het 2e bataljon 3e regiment infanterie
alhier werd heden te 12 uren op het Molenwater
ter eere van den verjaardag van H. K. H. prinses
Von Wied, eene groote parade gehouden, die
werd gecommandeerd door den kapitein L. A. P.
van der Wal.
De majoor, garnizoens-kommandant G. van
Nouhuija, inspecteerde de troepen en liet twee
malen defileeren.
De ridder der Militaire Willemsorde P. J. Coset
was bjj de parade tegenwoordig.
De in Mei jl. ingeljjfde miliciens der lichting
1887 namen voor de eerste maal aan de parade deel.
Ook te Vlissingen hield het garnizoen eena
parade, die gecommandeerd werd door den, van
het O. I. leger gedetaoheerden kapitein Petter.
De kapitein ter zee en inspecteur van het loods
wezen J. Spanjaard inspecteerde de troepen.
Hier en te Vlissingen wapperde van openbare
gebouwen de Ned. vlag, terwijl in laatstgenoemde
plaats alle rijksvaartuigen, ook die van België,
in vlaggentooi waren.
Uit Vlissingen scbrjjft men ons
Van dag tot dag wordt het gebrek aan water
grootersedert vele jaren hebben verscheidene
inwoners, die aan hunne huizen buitengewoon
groote regenbakben hebben, het niet, zooals nu,
ondervonden, dat die bakken ledig waren het
welwater ia in de meeste gevallen onbruikbaar en
ongezond en wie nog regenwater heeft, kan er
moeilijk iets van missen. Voor twee emmers
worden 5 cent en meer gevraagd en gaarne betaald,
doch het zal slechts nog eenige dagen duren en
dan is ook daarvoor geen gelegenheid meer. De duin
waterleiding sukkelt nog altijdhet water komt
druppelsgewjjze uit de kranen en aan de buiten
haven, waar de mailbooten, baggermolen enz. nog
al groote afnemers zjjn, is het nog erger; somtjjds
is er een weinig water maar meestal niets. Dit
duurt nu reeds verscheidene weken en de verschil
lende verbruikers, die nu stoomketels met water
moeten vullen, ljjden groote schade. De nieuwe
putten in de duinen, waartoe de directie plan had,
zjjn gemaakt, maar de pompinrichting moet niet
krachtig genoeg zjjn, om het water uit den filtreer-
bak op te halen en weg te persen. Nu men meer
water wil geven, schjjnt het in de laatste dagen
of het soms niet gefiltreerd is, daar het zeer geel
gekleurd uit de kranen komt.
Het is te hopen, dat wjj van brand mogen
verschoond blijven, omdat die anders bjj laag water
zeer gevaarljjk kan worden.
Op verzoek van het bestuur der Liberale Unie
deelen wjj mee, dat buitengewone leden tot de
algemeene vergadering van 9 dezer toegang heb-
„En dus zit gij iederen avond alleen
„Niet geheel alleendat jonge meisje van
buiten is gekomen en dat is heel aardig gij
moet kennis met haar maken, Therese. Zij komt
mij trouw opzoeken. Het is een jong, mooi, lief
schepselje, maar onbesuisd en bijna lomp van
oprechtheid; maar zij heeft zoo veel goeden wil
om zich te verbeteren dat het een genoegen voor
mij is als ik baar nuttig kan zijn. Zij verlangt
zeer om u te leeren kennen''.
„Waar is zij tbans?"
„Op het conservatoire, geloof ik en voor bet
eten zal zij wel niet thuis komen. Maar vertel
mij nu eens hoe het op de Esplanade gaat".
„Ach net als altijd. Emilie is vervuld van
haar huishouden, hare philantropische vereeni-
gingen en hare brieven van Emil. Gij weet toch
dat hij sedert het begin van dezen maand te
Harvard school ligt? Frederik is den beelen dag
op zijn kantoor bezig en als hij niet in zijn club
is, brengt bij zijn avond thuis door. Ik leer
zooveel mogelijk, maak muziek, borduur om niet
ledig te zijn, maar vraag mij dikwijls af wat ik
eigenlijk voor nut op de wereld doe. 's Avonds
gaan wij weinig uit, doch krijgen vaak bezoek.
O ja, eer ik het vergeet, wij hebben twee nieuwe
kennissen op de lijst der visite, twee heeren:
Mijnheer Davenport en mijnheer Josia Philips."
(Wordt vervolgd,^