N® 154.'
130® Jaargang
1887.
Maandag
4 Juli.
Middelburg 2 Juli.
Brieven uit de Hofstad.
Dit blad verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per 8/m, franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent;
Advertentie*! 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels /1.80
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL,
Eene verdediging.
■1
MIDDELBURGS» GOURA
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoos te Goes: A. A. W. Bolland, te Krainingen: F. van dek Peul,te Zierikzee: A. C. de Moou,te TholenW. A. van Nieüwenhuiïzbn en te Terneuzen: L. van Wires.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger
De heer mr J. G. Gleichman heeft in het
licht gegeven een Woord van toelichting en ver
antwoording, naar aanleiding van zijne houding
in zake hoofdstuk X der Grondwet.
Hjj wjjst daarin erop hoe de soort van ontstel
tenis, die zich na de aanneming van het amende
ment Vos de Wael en van het daardoor gewijzigd
voorstel Schaepman van sommigen heeft meester
gemaakt, bjj hem verwondering heeft gewekt.
Het denkbeeld, hetwelk aan dat amendement ten
grondslag lag handhaving van het beginsel
der vr|jheid van onderwijs en van toezicht op
onderwas en onderwijzers, met verwijzing van de
verdere regeling naar de gewone wet dagtee-
kende niet van gisteren.
In beginsel was het meer dan ééns besproken
in de pers, en in de afdeelingen der kamer had
het herhaaldelijk een onderwerp van debat uit
gemaakt. Was het tot dusverre nog niet meer
bepaald op den voorgrond getreden het was
toe te schrjjven daaraan, dat de rechte rzjjde
der kamer er niet toe scheen te kunnen besluiten,
met verwjjzing naar de gewone wet genoegen te
nemen.
Duideljjk werd dit gezegd door den heer
Schaepman op 1 Dee. 1885, den heer Vermeulen
op 19 Maart 1886, en door den heer Mackay op
2 April 1886.
Na eene herinnering aan de vruehtelooze pogin
gen om den strijd over art. 194 te beslechten, komt
de heer Gleichman aan het geopperde bezwaar
dat, ook met eene wijziging van art. 194, zooals
thans is aangenomen, de schoolstrijd zelf, al wordt
hij voortaan gevoerd ten overstaan van den ge
wonen wetgever, niet uit zal zijn.
„Volkomen juist," zegt de heer Gleichman, „de
strjjd om de school zal voortdurendat is nu
eenmaal niet anders. Met of zonder gedetailleerd
grondwetsartikel staan in de politiek, bij de
stembus, de vrienden en voorstanders der volks
school, waar ieders godsdienstige begrippen worden
geëerbiedigd, tegenover hare bestrijders. Dwaasheid
ware het te meenen, dat het iemand te doen is
om hetgeen in de grondwet geschreven zal staan.
Het is en blijft te doen om hetgeen onder vigeur
van het in de grondwet geschrevene inde
p r a k t g k zal kunnen verkregen worden."
Verschillende opvattingen en uitleggingen zjjn
er sedert 1848 aan het artikel ten deel gevallen;
en ten slotte zjjn er gekomen die den gewonen
wetgever vrjj wilden laten.
En zulk een regeling is thans door de tweede
kamer aangenomen.
Het is den heer Gleichman nog altijd onduide
lijk waarom de meerderheid van zijne politieke
vrienden er niet toe heeft kunnen besluiten om
dat denkbeeld, eenmaal opgeworpen en aangeboden,
terstond aan te nemen.
Door het af te wjjzen, verraadt men, naar zijne
meening, die hjj niet uitgeeft voor onfeilbaar,
maar die nu eenmaal zjjne eerlijke meening ia
wantrouwen in het nationaal karakter van de
neutrale volksschoollaadt men althans den schjjn
op zich, van de proef met den gewonen wetgever
niet te durven wagen; geeft men te kennen dat
men waarborgen hoe zwak en dubbelzinnig
gesteld dan ook voor die volksschool inde
grondwet noodig acht en dat die school zonder
die waarborgen gevaar zou loopen.
Nu echter de meerderheid van zjjne politieke
vrienden in de kamer er tot dusverre niet toe
heeft kunnen besluiten dat beginsel te aanvaarden
veroorlooft de heer Gleichman zich de vragen s
„Versterkt men op die wjjze het geloof in het
nationaal karakter van de door ons voorgestane
school? Wat te zeggen van een school die men
niet veilig acht dan met een meer of minder
afdoenden waarborg, die slechts bjj nieuwe grond
wetsherziening, dat wil zeggen met 2/3 der
stemmen van de staten-generaal, kan worden
verwjjderd
„Pleegt men op die wjjze recht? Wat te zeggen
van een stelsel, niet van troonsopvolging, niet
tan regeering, niet van afbakening der machten,
maar van een stelsel van onderwjjs waarover
de gemoederen in het land zoo verdeeld zjjn
dat men wil handhaven, éok wanneer de groote
jneerdesheidj sits nog maar niet vertegenwoordigd
door 2/3 der leden van de staten-generaal, het
mocht afkeuren ook wanneer het getal van hen,
die dat stelsel zjjn toegedaan in' de staten-
generaal, mocht zjjn gedaald tot 1/3 -f- 1 der
stemmen
„Bevordert men op die wijze gemeen overleg
Is het geraden of biet, in de'grondwet geschil
punten te bljjven neerleggen die tot nieuwen
drang naar herziening zullen leiden Heeft de
strijd over art. 194 niet lang genoeg onzen poli-
tieken toestand beheerscht en bedorven Is
het geen tijd om een poging te wagen teneinde
alle krachten van het land te vereenigen om de
groote vraagstukken van den dag op zichzelf te
beschouwen en tot oplossing te brengen? Is het
geen tjjd om aan de klacht„ons kan met art.
194, zooals het in [de grondwet van 1848 staat,
toch geen recht worden gedaan" om aan die
klacht tot zelfs ieder voorwendsel te ontnemen?
„Is, wanneer men thans art. 194, zooals het
sinds 1848 daar ligt, handhaaft, het behoud van
dat artikel gewaarborgd? Allerminst. Gezwegen
van het feit, dat zelfs nu in de Tweede kamer
hoogstens twaalf, waarschjjnljjk nog minder stem
men onvoorwaardelijk voor het onveranderd behoud
te vinden zjjn; gezwegen van de vraag of men
zich wederom zal gaan afmatten in het zoeken
naar een redactie van beginselen in de grondwet
gezwegen van dat een en ander is het ondenkbaar,
onwaarschijnlijk, dat de strjjd zal toenemen, dat
de vloed zal wassenen dat, naarmate men zich
langer, hetzjj uit vrjje keuze, hetzij bij wjjze van
pis-aller aan het artikel heeft vastgeklemd, de
kansen vermeerderen dat de overwinning der
rechterzijde, kreeg zij eindelijk het artikel ver
wijderd, eene beteekenis 4.ou erlangen, die zjj nu
niet heeft
„Mij schrikt het", zegt de heer Gleichman
aan het slot van zjjne beschouwing, „voor de
beginselen, die ik mjjn geheele leven heb 'beleden
en liefgehad, niet af, den strijd tegemoet te gaan
met geljjke wapenen. Het bewustzjjn dat
de voorstanders der neutrale volksschool niet
langer een aarden wal" voor zich hebben, maar
hun tegenstanders hebben te ontmoeten in het
open veld, zal do krachten sterken, de verhou
dingen zuiveren zonder de kansen om tot een
vergeljjk te komen te doen afnemen."
1 Juli 1887.
Het is altijd een lachwekkende vertooning als
een klein keffertje uit alle macht en met een zoo
nijdig mogelijk hondengezicht staat te brommen
en te blaffen tegen een grooter exemplaar van
hetzelfde ras, zoolang deze op een afstand is,
maar onmiddellijk met de staart tusschen de
pooten het op een loopen zet, zoodra het er op
aan zou komen zich met den sterkere te meten.
De meer dan 50 of 60 centimeter hooge Ulmer
dog, St. Bernard of New-Foundlander, die dan
kalm zijn weg vervolgt, zonder acht te geven op
het gekef van dat kleine volkje en in het volle
bewustzijn van de voornaamheid, die hij dankt
aan zijne rangschikking onder de hoogst-aange-
slagenen in de hondenbelasting, heeft dan onge
twijfeld de lachers aan zijne zijde. Onwillekeurig
dacht ik aan dit, ondanks de progressieve honden
belasting, nog zoo veelvuldig voorkomend straat
toneeltje bij het lezen van het verslag der laatste
vergadering van de hier bestaande Vereeniging
voor handel en nijverheid. Met veel ophef werd
het voorstel aangekondigd en verdedigd om
aftredende leden van den gemeenteraad niet weder
terstond te helpen herkiezen, maar hunne zetels
zoo mogelijk aan andere personen at te staan,
teneinde op die wijze nieuw bloed in den raad te
brengen en te doen breken met den sleur, dien
men in dat lichaam allengs gewoon is geraakt
te volgen. Het voorstel vond zoodanigen bijval
in den boezem dier vereenigiDg, dat het met
groote meerderheid werd aangenomen. Toen men
daarna in dezelfde vergadering overging tot het
stellen van candidaten voor den gemeenteraad,
was niets natuurlijker dan dat de dertien aftre
denden allen in den ban werden gedaan, en in
hunne plaats even zoovele mannen werden aan
bevolen, die nog niet door dien verderfelijken
sleur zijn besmet. Maar ziet, zoo deden de leden
van Handel en nijverheid niet. Die natuurlijkste
aller consequentiën scheen hun te machtig, en in
strijd met hun even te voren hoog uitgebazuinde
strijdleus proclameerden zij onmiddellijk zeven
van de dertien in beginsel uitgeworpen raadsleden
opnieuw als canditaten. In theorie moesten zij
vallen, maar toen men man tegenover man stond
reikte men ban terstond de hand tot verzoening
het was zoq kwaad niet gemeendDe praktij k
bewees dit ondubbelzinnig. O, die keffertjes van
verre
Nu, ik wil bekennen, dat ik meer vrede heb
met hun praktijk dan met hun theorie, maar ik
zou dg laatste dan ook niet verkondigd hebben.
EveiP dwaas als de gedragslij n^van veie- kiezers,
om hen, die nu eenmaal zitting hebben, reeds
daarom opnieuw te stemmen, vind ik de leer, dat
zij, die eenmaal leden zijn, juist daarom moeten
geweerd worden. De eenig vertrouwbare toets
steen schijnt mij het standpunt, door elk lid in
genomen daarnaar moet ieder op zichzelf worden
beoordeeldzóo handelde men trouwens ten
slotte in Handel en Nijverheid ook. Waarheen
zou bovendien de in genoemde Vereeniging ge
huldigde maar gelukkig weer even spoedig prijs
gegeven leer ons voeren Waar zou telken twee
jaren het benoodigde stel geschikte personen voor
den gemeenteraad te vinden zijn, genegen om op
het eergestoelte plaats te nemen En al waren
die er in voldoenden getale, wat zou er dan
worden van het bestuur der gemeente, indien de
dagelij ksche leiding van zaken ia handen werd
gegeven van een zoo dikwerf afwisselend perso
neel, indien, zooals dit jaar het geval zou zijn,
soms drie van de vier wethouders tot aftreden
werden genoopt? Men geraakt zoo maar niet
met een tooverslag op de hoogte van alles, wat
aan het oordeel en de beslissing van het college
van burgemeester en wethouders eeuer aanzienlijke
gemeente pleegt onderworpen te worden. Lang
durige voorbereiding als lid van den raad is
daartoe allereerst noodig, en dan leert men in
de kamer van burgemeester en wethouders nog
heel wat, waarvan men in de raadzaal nooit
hoorde; een wethouder is in den regel eerst dan
geheel berekend voor zijn taak, wanneer hij die
eenigen tijd heeft vervnld. Maar dit is praktijk,
en daaraan wordt bij het scheppen van theorieën
zoo weinig gedacht.
'Met dat al slaat Handel en Nijverheid een nog
al dwaas figuur, vooral nu de twee voornaamste
kiesvereenigingsn alle aftredende heeren weer
candidaat hebben gesteld, en de herkiezing van
deze allen dus zoo goed als zeker is. Van de
liberale kiesyereeniging de Grondwet is die han
delwijze intusschen meer uit een oogpunt van
taktiek dan van beginsel te rechtvaardigen.
Mannen, die zij vroeger fel heeft bestreden, gaat
zij nu aan de kiezers aanbevelen, ofschoon hun
richting geheel dezelfde is gebleven en zich dui
delijk in woord en daad heeft uitgesproken, en
terwijl de toen tegen hen gebezigde argumenten
nog altijd van kracht zijn. Tot veronschuldiging
kan echter strekken, dat het wenschelijk is de
krachten te besparen voor de belangrijker ver
kiezing voor de tweede Kamer, die ons in
Augustus wacht. Toch zal ik met leedwezen
eenige der aftredende heeren weer in den raad
zien terugkeeren. De houding van sommigen
hunner ten aanzien van eenige verordeningen en
besluiten, in den laatsten tijd tot stand gebracht
en genomen, doet mij hunne herkiezing niet
wenschelijk achten. Reeds meermalen werd door
velen een afkeurend oordeel over de door mij
bedoelde zaken geveld, en zelfs besprak ik in
een vroegeren brief o. a. de beruchte verorde
ning op het hebben van werken in en op gemeente
grond. Een uitbreidicg daarvan staat ons resi
dentie-bewoners thans weer te wachten. Nu zijn
de balcons aan de beurt. Het voornemen bestaat
voor de opene balcons eene belasting te heffen
van 10 per vierkanten meter, voor de gesloten
uitbouwsels, welke hoe langer zoo meer bier in
de mode komen, eene van 5 per kubieken meter
inhoud. Gaat dit plan door, dan voorzie ik,
dat vele van die uitbouwsels zullen worden
weggeruimd, zeker tot groot genoegen van de
buren, wier uitzicht door spion of open raam
thans natuurlijk zeer wordt belemmerd. Zoo zal,
indien dan ook al niet noemenswaard, de gemeen
tekas, toch een ander voordeel hebben bij die
belasting, maar daartoe mag zulk een heffing
eigenlijk niet strekken. Doch in ieder geval
zullen er ook wel eigenaars zijD, die zich liever
de opbrengst van een dertig, veertig gulden
's jaars getroosten, dan hare woning te gaan
ontsieren door wegbreking van de belaste voor
werpen, tengevolge waarvan hun aangrenzende
kamer aanmerkelijk zal worden verkleind; immers
de geheele inrichting van hun huis is geregeld
met het oog op die aanhangsels. Het heffen van
eene belasting hierop vind ik intusschen nog
niet zoo erg als bijv. die op de hardsteenen
noten, die tot treden dienen om van het trottoir
in vele huizen te komen. De geheele verdieping
vaq die huizen is zóo gemaakt, dat zulk een
trapje bepaald onontbeerlijk is, en om nu daar
voor te doen betalen is eigenlijk misbruik maken
van eene noodzakelijkheid, waaraan de bewoner
zich niet kan onttrekken.
Een prachtig voorbeeld van onze gemeentelijke
wetgeving levert ook de onlangs tot stand ge
brachte verordening )Ot regeling van de prostitutie?
Daarin komt eene bepaling voor, die aan ieder,
die maar wil, de macht geeft om zekere vrouwe
lijke bewoners van Den Haag steeds van de eene
straat naar de andere te doen verhuizen. Die
personen mogen, ingevolge die bepaling, niet
wonen in de nabijheid van een lokaal waar de
godsdienstige bijeenkomsten van een kerkgenoot
schap worden gehouden. Nn is niets gemakkelijker
dan om een kerkgenootschap op te richten; men
geeft eenvoudig kennis, dat men zulks doet, en
de zaak is in orde. Een kerkgebouw in de gewone
beteeketiis van het woord is daarvoor niet noodig;
ieder kan voor die godsdienstige bijeenkomsten
een kamertje van zijn eigen huis bestemmen en
daar op een of ander onmogelijk uur zoogenaamd
kerkje gaan spelen. Dit is dan voldoende om
de bedoelde vrouwspersonen uit de buurtte doen
verhuizen. Ik zal die ongelukkigen niet in bij
zondere bescherming nemen; kon men de uitoefe
ning van haar bedrijf verbieden en beletten zonder
grooter kwaad te stichten, fiat! Maar nu men
dit niet vermag of althans niet wil of Diet
durft, moest men haar niet het recht ontzeg
gen om rustig te wonen. Daarenboven is het
zeer twijfelachtig of een dergelijke harde maat
regel, die deze vrouwen, thans bijeen wonende
in een buurtje, waar geen fatsoenljjk menschooit
komt, noodzaakt zich wijd en zijd te verspreiden,
wel aanbeveling verdient uit een oogpunt van
zedelijkheid. Nu in de bewuste straat voortaan
godsdienstoefeningen zullen gehouden worden, zal
men, door toepassing van de bedoelde bepaling
der verordening, de onzedelijkheid naar verschil
lende andere buurten overbrengen; uitroeien zal
men haar op die wijze toch niet. Daarbij komt
nog dat hetgeen heden ten opzichte van de
prostitutie wordt gedaan, morgen op een ander
bedrijf zou kunnen worden toegepast; immers,
zoolang de prostitutie als een bedrijf wordt erkend
en toegelaten, staat zij voor de wet gelijk met
zoovele andere bedrijven, die ook in meerdere of
mindere mate (waar is de grens zijn af te keuren.
En zoo zou half Den Haag, zooals men dat noemt,
op schopstoel gaan zitten. Tionwens is het zeer
de vraag of een gemeenteraad wel bevoegd ia
huizen van ontucht uit zekere wijken te weren,
om welke reden dan ook. De rijkswetgever heeft
de gemeentebesturen uitdrukkelijk gemachtigd om
bepaalde buurten aan te wijzen, waar geen drank
huizen mogen worden opgericht. Deze bepaling,
die toch niet geheel overbodig zal zijn, sluit in
zich, dat de bedoelde bevoegdheid zonder haar
niet zou bestaan. Zou zij dan ten aanzien van bordee-
len wel aanwezig zjjn zonder machtiging van de»
algemeenen wetgever
De beide beroepen tegen het besluit van Ged.
St., waarbjj de legger der wegen en voetpaden
in de gemeente Zaamslag is vastgesteld, zijn door
Z. M. den koning ongegrond verklaard. Het
besluit van Ged. St. tot vaststelling is dienten
gevolge gehandhaafd, zoodat dit dezer dagen kan
afgekondigd worden.
Daarmede is dit omvangrijke werk geheel
afgeloopen.
Maandag 11 Juli, des avonds te 8 uren, verga
dert de liberale kiesvereeniging Eendracht maaUt
macht alhier. Onder meer is dan aan de orde
de verkiezing van een bestuurslid, en die van
candidaten voor het lidmaatschap van den ge
meenteraad.
Door het bestuur worden de vjjf aftredende
leden van den raad opnieuw aanbevolen. Zooals
onze lezers weten zijn dat d© heeren J. J. v. ds
Harst Az., J. H. Snijders, M. B. G. Hogerwaard,
M. Volkrijk Liebert en P. M. de Ligny.
Voor het lidmaatschap van de kiesvereeniging
hebben zich weder vijf heeren aangemeld.
Het eerste nommer van den vjjfden jaargang
van het Domburgsch Bxdnieuws en vreemdelingen
ljjst, uitgave van den heer C. H. J. van Benthem
Jutting alhier, is weder verschenen.
Verplaatst met 7 Juli a. de rijks-veldwachters
3e kl. H. Jonkers van Domburg naar Vlissingen
en CL Maliepaard van Vlissingen naar Domburg.
De kolonel Hardenberg, kommandant van het
3e regiment infanterie, is gisterenavond te Vlis-
singen aangekomen, waar hjj zijn intrek pant ig
V*
--