N» 150. 1301®-Jaargang 1887. W oensdag 29 Juni. FEUILLETON. GEEN UITWEG Middelburg 28 Juni. Dit blad verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 8/m, franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent; Advertentiën 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; „Hjj ziet er uitstekend uit," riep Therese MIDDELBURGS» COURANT Agenten te Vlissingen: P. Gr. de Vet Mnstdagh Zoon te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van dekTeijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nieuwen-hunzen. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjje en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datjbe Cie., John F. Jones, opvolger Door het bestuur der Liberale Unie is aan de afgevaardigden ter algemeene vergadering dier Unie, die den 9811 Juli te Amsterdam zal gehouden worden, het volgende schrijven gerichthoofdza kelijk betreffende hoofdstuk X der nieuwe grondwet- De circulaire luidt als volgt De algemeene vergadering, waartoe gij wordt opgeroepen, zal o. a. werkzaam moeten wezen ter voorbereiding van de verkiezingen, die te wachten zjjn, wanneer de Eerste kamer zich met een of meer der reeds door de Tweede kamer in eerste lezing aangenomen wetsontwerpen ter grondwets herziening zal hebben vereenigd. De nieuw saam te stellen Tweede kamer zal nu die wetsontwerpen in tweede lezing hebben te behandelen en aan deze omstandigheid ont- leenen de bedoelde verkiezingen een buitengewoon gewicht. De kiezers hebben thans, bjj het bepalen van hunne keuze, de waarde der voorstellen, waarin wijzigingen niet meer kunnen worden aangebracht, zeiven te beoordeelen. "Wij wenschen eene daarop betrekkelijke uit spraak aan uwe beraadslaging en beslissing te onderwerpen en achten het plicht, om met een kort woord over deze aangelegenheid onze eigen meening te zeggen. Over het algemeen dan zal, naar ons oordeel, door de aanneming van de in ontwerp vastgestelde hoofdstukken der herziene grondwet menige ver betering worden verkregen met name mogen de verandering van den grondslag der kiesbevoegdheid en zijn ruime omschrjjving, de erkenning, in beginsel, van eene zelfstandige administratieve rechtsmacht, de toekenning van grootere vrjjheid aan den wetgever in zake de regeling der defensie, de bepaling van een vast aantal leden voor de Tweede kamer, met geljjktjjdjge aftreding van allen om de vier jaren, ongetwijfeld belangrijke aanwinsten heeten. Wjj geven u dan ook in overweging, om, door uwen arbeid voor de ver kiezingen, de aanneming der wijzigingen in de eerste negen hoofdstukken met kracht te bevorderen. Dat de eerste regeling der Kiesbevoegdheidi zooals zij nu in de additioneele artikelen is neer gelegd, niet overeenstemt met wat wjj hadden gewenscht, is u bekend. In de gegeven omstan digheden echter aarzelen wjj, om u onvoorwaar delijk te adviseeren, de verwerping van die voorstellen uwerzijds te bevorderen. Maar tegenover de wijziging, welke in eerste lezing in het X8 Hoofdstuk werd aangebracht, aarzelen wjj niet. Het ontworpen artikel, in volgorde thans art. 192, achten wjj onaannemelijk. En wjj vertrouwen, dat, mocht het onverhoopt mede door de Eerste kamer worden aangenomen, het, ook door uwe medewerking, in de Tweede kamer bjj de tweede lezing de vereischte meer derheid niet vinde. 9. Uit het Dnitsch van J. v, BÖTTGER. ZESDE HOOFDSTUK. - Juffrouw Agnen en eeuwig juffrouw Ag- nen", viel Emilie haar zuster ongeduldig in de rede. „Hebt gij er dan nooit aan gedacht, Therèse, dat die herhaalde bezoeken aanleiding tot praatjes geven „Neen dat is mij nooit ingevallen." „Nu dan moet ik u zeggen dat de menschen beweren dat uw aanhankelijkheid voor de moeder alleen een dekmantelis voor uw liefde voor den zoon." „Ik kan niet gelooven dat de menschen zoo slecht en achterdochtig kunnen zijn. Ik heb medelijden met die oude vrouw en het doet mij genoegen om 's avonds bij haar te zijn en Everard daardoor te weerhouden van uit te gaan. Daar steekt toch geen kwaad in, Emilie, te meer daar ik uw gedrag tegenover hem niet kan billijken". „In hoeverre vroeg de zuster toornig, ter wijl zij driftig de koffiekan neerzette. „Ik vind eenvoudig", zei Therèse beslist, dat gij niet mooi gehandeld hebt met den broeder van uw man het huis nit te zetten. Hij is nog zeer joDg en lichtzinnig en Frederik was de eenige, die iets op hem vermocht. Zelfs de ijskoude manier, waarop gij nw misnoegen uit- druktet, was in zekeren zin heilzaam voor hem. Wij waren in zake de onderwijskwestie steeds verzoeningsgezind en meenden een open oog te hebben voor de gegronde wenschen van anderen. Wjj hebben dit standpunt ook geen oogenblik verlaten en jzjjn nog steeds van oordeel, dat in wet en praktijk aan deugdelijke grieven wel kan worden te gemoet gekomendat ook aannemelijke tegemoetkoming in de grondwet mogeljjk ware geweest. Maar, naar onze vaste overtuiging mag in de grondwet niet worden gemist de waarborg voor zoodanige inrichting van het openbaar lager onderwjjs „dat ouders, voogden en verzorgers de gelegenheid niet ontbreke, om de kinderen, die onder hunne macht zjjn of aan hunne zorg zj^n toevertrouwd, in het genot te stellen van voldoend lager onderwjjs, waarbjj hun godsdienstige over tuigingen niet worden gekrenkt." Dit is een waarborg voor ieder, die deugdeljjk onderwjjs verlangt en voor ieder, die op eerbie diging van godsienstige overtuigingen prijs stelt; onverschillig tot welke partjj hjj behoore; een waarborg inderdaad voor alle minderheden. Aan dien waarborg heeft de liberale partjj altjjd de allerhoogste waarde gehecht en gij heb u zeer nadrukkeljjk daarover uitgesproken. Onze overtuiging op dit punt is geen ander dan de uwe en reeds in ons advies van 9 October 1885 stond ze met zooveel woorden neergeschreven. Nu het thans alleen de vraag geldt, of het nieuwe artikel betreffende het onderwjjs definitief moet worden aangenomen of dus de zooeven om schreven waarborg uit de grondwet moet vervallen, geven wjj n een beslist ontkennend antwoord, dus een votum tot verwerping van dat artikel zeer nadrukkelijk in overweging. Vinden bovenstaande beschouwingen weerklank bjj u, dan zult ge wellicht eene uitspraak willen geven als deze »De vergadering, zich vereenigende met de denkbeelden, neergelegd in het rondschrijven van het bestuur, spreekt nadrukkeljjk den wenschuit, dat het reeds door de Tweede kamer in eerste lezing aangenomen voorstel tot wjjziging van hoofdstuk X der grondwet bjj de verdere behan deling moge worden verworpen." Men schrijft uit Den Haag aan de Zw. Ct. Met zekerheid kunnen wjj mededeelen, dat de minister Heemskerk op nieuw in overleg is getre den met den heer Conrad, inspecteur van den waterstaat, over de aanvaarding der portefeuille in plaats van den heer Van den Bergh. Het is nog onzeker of de heer Conrad aan dien her nieuwden aandrang zal bij ven weerstand bieden; hij heeft het echter in ernstig beraad genomen en zal vermoedeljjk heden den premier zjjn besluit mededeelen. Uit den jjver, waarmede de heer Tromp de zaken op het depart, van waterstaat, handel en njjverheid naging, werd reeds de conclusie getrok ken, dat hjj definitief voor dat departement zou optreden. Het klinkt echter veel beter, wanneer de marine een Tromp aan haar hoofd houdt, Zijn moeder durft hem in haar blinde liefde niet weerstreven. Ik geloof, zuster dat gij van anderen meer toegevendheid verwacht zoudt hebben, wan neer bet nw Emil betroffen had.* „Ik ben niet voornemens mijn huis tot een herberg voor losbollen te verlagen," antwoordde mevrouw Ballantyne. Daarenboven ben ik dat eeuwige gepraat over Everard moede." „Ik geloof ook, Therese dat het het beste is om dat onverkwikkelijke onderwerp te laten rusten. Ik zal uw boodschap aan mijn moedor brengen," zei mijnheer Ballantyne vergoêlijkend. „Maar wat ik zeggen wilde, Emilie, gij moet bij de lijst onzer gasten voor den 14den Mei nog een paar namen voegen." „Van wie?" vroeg zijn vrouw onverschillig; want bij dat teest was alleen de naam vanJosia Philips van eenige beteekenis voor haar. „Dien van Leslie Davenport." Leslie Davenport i Ik dacht dat die alle ge zelschappen vermeed, dat hij een vrouwenhater was geworden en buiten de kantooruren als een kluizenaar leefde, sedert „Hij is mijn vriend, en een man, dien ik hoog acht en eerbiedig. Het heeft mij veel moeite gekost om hem te overreden, maar tot mijn groote vreugde heeft hjj eindelijk beloofd te zullen komen." „Dus komt hij t Nu, ik hen nieuwsgierig om te zien hoe hij er nit ziet, na alles wat hij doorleefd heeft." terwjjl bjj waterstaat al sinds lange jaren geen naam een beteren klank bezit dan die van Conrad. Volgens den correspondent der N. Gron. Ct was dcfèffiêier, die, gel jjk gemeld is, dezer dagen <)>p het Binnenhof den minister van koloniën ruw toesprak, de heer Willink Ketjen. Uit de behan deling zjjner zaak in de Tweede kamer is bekend, dat hjj stukken terugeischt, die de minister van koloniën niet wil geven. Door de wjjze, waarop men hem »aan de praat hield'' tot vertwijfeling gebracht, kwam hjj op zekeren middag op 't Binnenhof den minister van koloniën, vergezeld van den premier en den heer Bloem, tegen. In opgewondenheid loopt hij naar den hear Sprenger van Ejjk en voegt hem toe „Gij hebt nog stukken van mij onder uw berusting; ik verlaag die teruggjj onthoudt ze mjj weder rechtelijk zoo gij ze mjj niet geeft zal ik u met een karwats afranselen, zooals we dat in Indië gewoon zjjn honden te doen." Ik kan me voor stellen dat de premier, bevend van angst, een politieagent riep. Hjj verzocht den heer W. K. zjjn woorden in tegenwoordigheid van den politie dienaar te herhalen, om dan proces-verbaal te laten opmakenmaar de man was zoo ver standig om aan die uitnoodiging geen gevolg te geven. Daarmee was 't incident uit. Eenige dagen daarna werd de wacht aan de Kamer met een paar politie-agenten versterkt en de commissaris van politie vond 't niet overbodig naast den heer W. K. op de gereserveerde tribune in de Kamer een oog in 't zeil te houden. Het bleef intusschen bjj het voorgevallene en alles wat men verhaalt omtrent werkeljjke mishandelingen van den minister door den heer W. K., hetzjj op straat, hetzjj in zjjn bureau's, is eenvoudig verzonnen en evenzeer dat hij den heer Sprenger van Ejjk zon hebben gedreigd hem van de tribune der Kamer dood te schieten." Bjj kon. besluit is den heer J G. Gerritsen te Groede, vergunning verleend tot het dragen der onderscheidingsteekenen van ridder der Leopoldsorde van België. Uit Ylissingen schrjjft men ons: Wjj vernemen dat de dageljjksche stoomboot- dienst tusschen Antwerpen en Ylissingen, waarvan wij onlangs melding maakten, zoo goed als ver zekerd is en misschien reeds den eersten Juli aanstaande een aanvang nemen zal. De medewerking der stoomvaartmaatschappij Zeeland en van de Maatschappij tot exploitatie van gronden alhier, die reeds meermalen toonden alles te willen doen om de toeneming van het vreemdelingenverkeer te bevorderen, heeft de uit voering van het plan mogelijk gemaakt. Yolgens eene vrij nauwkeurige schatting, werd het badhotel en het stede)jjk badhuis jl. Zondag door ongeveer 1200 vreemdelingen bezocht. Zjj waren aan verschillende muziekgezelschappen ver gezeld die van dat bezoek ook in de stad onge wone levendigheid gaven. eensklaps uit, heelemaal vergetende dat moeder Ballantyne haar had laten beloven niets van haar bezoek bij den patroon van Everard te vertellen. „Wat weet gij van mijnheer Davenport vroeg Emilie verbaasd. „Ach," zei Therese verlegen, „ik had het u niet willen zeggen, vreezende dat gij er boos om zoudt worden, maar nu ik mij toch verklapt heb, zal ik a maar bekennen, dat ik verleden met moeder Ballantyne op het kantoor van mijnheer Davenport ben geweest, om Everard af te halen en bij die gelegenheid heb ik zjjn kennis gemaakt. Ik kan n zeggen dat ik nog nooit een mooier man gezien heb dan mijnheer Leslie Davenport." Mijnheer Ballantyne lachte goedig en ging zijns weegs, terwjjl Emilie hoofdschuddend zei „Ik had niet gedacht, dat gij zoover zoudt gaan, Therese," en op strengen toon voegde zij er bij„Bemint gij Everard Ballantyne „Hem beminnen!" zei Therese onzeker of zij lachen zou of zich boos maken. „Emilie, ik heb u tot nog toe altijd voor een verstandige, schrandere vrouw gehouden, maar het schijnt dat ik mij in u vergist heb." „En toch ben ik scherpzinnig genoeg om op te merken, dat gij een bepaald ja of neen ontwijkt." „Dat komt niet in mij op," hernam Therese fier. „Neen, ik bemin Everard niet meer dan ik uw zoon bemin. Ik beklaag hem en ik heb zijn goede oude moeder lief en daarom doe ik alles wat in mijn vermogen is om haar te helpen, hem Naarmate de toevoer van vreemdelingen toe neemt wordt meer en meer de noodzakeljjkheid gevoeld om een aanlegplaats te verkrjjgen bjj het duin. Wjj mogen daarom de hoop uitspreken dat het denkbeeld om aldjaav een, groote pier te bouwen werkeljjbheiè worde; waarnaar, zjjn wjj juist ingelicht, nog steeds krachtig gestreefd wordt. De Tweede Kamer is eindeljjk, en naar alle waarschjjnljjkheid voorgoed, naar huis. Niemand zal beweren dat de rust, welke zjj gaat genieten, niet ruimschoots door haar verdiend werd. Be halve tal van sectie-vergaderingen, werden sedert de tweede helft van Sept. niet minder dan 121 openbare zittingen gehouden. {Tijd.) Donderdag a. geen audiëntie bij den minister van financiën. Denzelfden dag te een uur zal de minister van waterstaat ad interim aan het lokaal van dat departement ontvangen degenen, die hem over de zaken van genoemd departement wenschen te spreken. In de vergadering van het Centraal comité van anti-revolutionnaire kiesvereenigingen, Zaterdag te Utrecht gehouden, werd besloten, de beslissing omtrent de houding"der anti-revolutionnaire partjj in zake de grondwetsherziening uit te stellen, tot de votums der eerste kamer in dezen zjjn uitge bracht. De bekende kunstschilder F. H. Weissenbruch is te 's Hage, in den ouderdom van 59 jaren, overleden. Door den heer A. Boudewjjnse, die zich na zjjn terugkeer uit Parijs, waar hjj jjverig studeerde op het atelier van Cormon, speciaal op het schil deren van portretten wenscht toe te leggen, is een levensgroot borstbeeld van wjjlen prins Alexander geschilderd. De prins is voorgesteld omhangen met de insigniën van grootmeester- nationaal der vrjjmetselaarsloge; en het portret zal worden opgehangen in de groote vergaderzaal aan den Fluweelen Burgwal te 's Gravenhage. Het Dagblad roemt het portret zeerde spre kende geljjkenis, het bekwame modélé en de schildering van het vleesch verraden, volgens het blad, den artist van studie. De gecombineerde vergadering van de land- bouwyereeniging in de Groninger veenkoloniën zal aan den minister van waterstaat, handel en njjverheid een adres zenden, met verzoek d0 vrachttarieven voor het vervoer van producten van landbouw en veeteelt per spoor te willen doen verlagen, waardoor aan den landbouw groote voordeelen verschaft zouden worden. Door eenige notabelen, waaronder hoogleeraren in de rechtsgeleerdheid, is dezer dagen opnieuw een adres aan den koning gericht met overlegging van een rechtskundig advies, waarin op gronden van billijkheid en wet werd aangedrongen op het verleenen van gratie aan den heer Domela Nieu- op den goeden weg te houden. Zijt gij nu gerust gesteld over den toestand van mijn hart?" „Maar ik moet u toch waarschuwen om de rol van beschermengel, die gij met zooveel liefde speelt, niet te ver te trekken. Gij kunt de men schen niet verbieden om er glossen over te maken. Ik geloof, Therese, dat het het beste zou zijn, wanneer ik u zoo spoedig mogelijk een goeden man bezorgde." „Dank u wel 1 Is die goede man reeds ge vonden?" vroeg Therese lachend, zeer verheugd dat Emilie haar geen lange zedepreek hield. De veldtocht was geopend. Maar Emilie was veel te handig om haar slachtoffer door een on verwacht: ja te verschrikken, waarmede mijnheer Philips terstond op den voorgrond had moeten treden. Daarom zei zij slechts: „Ik geloof niet dat het moeielijk zou zijn om zulk een man te vinden." „Ik geloof ook niet, dat men daarvoor een tooverstaf of een lantaren van Diogenes noodig heeft", zei Therese met grappigen ernst. „Maar ik ben niet zelfzuchtig genoeg om u op een ont dekkingstocht nit te zenden. Voorloopig ben ik nog volkomen tevreden met mijn toestand; maar ik brand van nieuwsgierigheid om te vernemen waarom die vriend van Frederik, mijnheer Daven port, de samenleving ontvlucht, een vrouwenhater is en als een kluizenaar leeft. Vertel mij toch eens hoe dat gekomen is. „O, die roman van Leslie Davenport, zooals men het kon noemen, is zulk een oude geschil

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1