N° 146. 180ê Jaargang? 1887. Yrijdag 24 Juni. Middelburg 23 Juni, Een tweetal stemmen nit het Terleden oyer protectie. Dit blad verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen? Prijs per 8/m, franco 8.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent: Adverfcentiën 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels/1.50 iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte: MIDDELBURGSCHE COURAIMT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: Pvan dek Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nieuwenhuijzen. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Puhlicité étrangère G. L. Datjbe Cie., John F. Jones, opvolger i. In de laatste weken werd een zeer groot deel der ruimte van ons blad ingenomen door verslagen van vergaderingen van verschillenden aard, voor onzen lezerskring min of meer belangrijk, al naar gelang het onderwerp aantrok of naarmate men al dan niet betrokken was bij de vereeniging, die eene bijeenkomst hield. Op meer algemeene belangstelling zal zeker wel hebben kunnen rekenen, wat op de te Hulst gehouden vergadering der Maatschap pij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland gesproken is door den heer F. Hom- bach over de wenschelijkheid van het heffen van inkomende rechten op de vreemde granen. Was niet de beperkte ruimte, welke ons, juist tengevolge van het bovengenoemde, restte, ingenomen geworden door onderwerpen van meer actueel belang, wij hadden reeds vroeger gewezen op deze inleiding van een vraagstuk, dat algemeen de aandacht trekt en verdient. Men moge met den heer Hombach verschillen in meening; ontkennen kan men niet dat hij met talent zijn standpunt heeft verdedigd en zijn onderwerp behandeld. Jammer dat op dergelijke vergaderingen steeds het aangename de overhand heeft boven het nuttige. Vooral te Hulst was men gehaast om de algemeene vergadering te verlatenen waarlijk er was toch niet zooveel nog gedaan. Er is wel eens geklaagd over de veelheid van onderwerpen, die besproken moeten worden en waarvan dan het gevolg is dat de behandeling van enkele weer wordt verdaagd tot eene volgende bijeenkomst. Te Hulst had men slechts een drietal onderwerpen, waarvan twee nog hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, vervielen, omdat de inleiders niet aanwezig waren. Had de heer Van Waesberghe Janssens zich niet over een punt ontfermd, ook dat ware van de agenda afgenomen. Voor ampele bespreking restte dus alleen het onderwerp, door den heer F. Hombach inge leid; een dat aan de orde van den dag en van groot gewicht is in den tegenwoordigen tijd, waarin eene strooming naar het protec tionisme in ons land meer en meer valt waar te nemen. Alleen de voorzitter der landbouw- 1 maatschappij brak een lans voor den vrijen 1 handelvoor het overige mengde zich niemand 1 in den strijd. Ons geeft daarom het door den heer Hom- fbach gesprokene aanleiding tot eene nadere beschouwing; en wij betreuren niet het uitstel, «lat wij moesten nemen ter bespreking van jëeze kwestie, omdat wij thans een reden jte meer hebben om de aandacht te vestigen op een tweetal stemmen uit het verleden, nu in de heden voor acht dagen te Utrecht ge houden vergadering van protectionisten maat regelen zijn beraamd om een beweging in hun geest in het leven te roepen. Er is reeds vroeger meermalen in ons blad gewezen op het gevaarlijke om dien weg in te slaan of daarop verder voort te gaan. De heer Hombach ziet dit laatste niet inhij verklaarde toch dat hij misschien zelf volbloed free trader zijn zou, wanneer geen enkel product beschermd werdmaar nu, waar tal van producten protectie genieten, terwijl de Me nijverheid (de landbouw) niet beschermd aan zijn principe getrouw te blijven, oelangstelling voor den landbouw doen ior den heer Hombach niet onderkonden jrandering brengen in den tegenwoordigen igen toestand, niets zou ons liever zijn die is naar onze meening niet te brengen het heffen van inkomende rechten op de ide granen, De bezwaren daartegen wezen wij reeds vroeger aandoch wij willen liever het woord laten aan een tweetal bekende mannen, wien men w;el geen gezag zal ontzeggen, aan den Franschen schrijver Edmond About en aan den Engelschen staatsman en geschied schrijver Macaulay. Al liggen er ruim veertig jaren tusschen hetgeen laatstgenoemde den 2 December 1845 te Edinburgh sprak, naar aanleiding van een verzoek om de havens van Groot-Brittanje en Ierland te openen voor den vrijen invoer van koren en andere levensmiddelenal scheiden ons eens twintigtal jaren van het oogenblik waarop About zijn A B Cdu travailleur schreef, hunne woorden zijn als 't ware ook voor deze dagen gesproken en geschreven en zullen steeds hun gezag en hunne waarde behouden. Vooral ook omdat, al moge men hetzelfde in andere woorden verkondigen, het moeilijker vallen zal beter en duidelijker de kwestie uiteen te zetten dan zij dat doen. Vernemen wij eerst wat About schreef, omdat hij het beschermend stelsel uit een algemeen oogpunt beschouwde. Wij lezen dan in zijn verdienstelijk werk »Vele menschen vinden het nog zoo kwaad niet om beschermd te worden. Maar als de vraag wordt, hoe er beschermd moet worden, dan heelt ieder zjjn eigen inzichten. „Bescherm mjj 1 zegt de landbouwer. Ik heb een goeden oogst aan graan gemaakt, mijn naburen hebben minder geluk gehad en nauwelijks het dubbele van hun zaaisel terug gekregen, 't Kan geen maand meer duren, of de prijzen gaan naar de hoogte, zoo althans de courant niet liegt. Ik hoop 15 gulden per mud te maken en bjj een mooie markt mjjn voorraad op te ruimen, als men ten minste niet de schandelijke zwakheid heeft om den toegang voor buitenlandsche granen open te laten. Amerika is gevaarlijkde over vloed van Egypte hangt ons als een zwaard van Damocles boven het hoofdOdessa, dat ellendige Odessa, staat klaar om ons met zijn voorraad te overstelpen. HelpHelp De grenzen afgesloten. Of als gjj het toelaat, dat er buitenlandsch graan binnenkomt, wees dan tenminste niet zoo onmen scheljjk, om geen zware belasting te heffen, maar breng de rechten althans op die hoogte, dat inkoopsprijs, transport en inkomend recht bijeen genomen, het mud den buitenlanders op 15 gulden komt! Als alles goed loopt, dan koop ik 'tvol gende jaar er een bundertje bij. Bescherm mjjzegt de veefokker. Deur dicht voor het buitenlandsch vee, als gjj mjj het brood niet wilt ontnemen. Men zegt, dat de vleesch- prjjzen zullen stjjgenen ik reken daaropmaar als men nu Zwitsersche, Belgische, Fransche, Duitsche, Engelsche runderen toelaat, dan geeft men iederen overvloed en mjj alleen ruïneert men. Bescherm mjj, en sluit alle voortbrengselen, die mjj in den weg staan, buiten, of belast ze. Laat koren binnen, zooveel gjj wilt. Dat bouw ik niet, en ik heb graag goedkoop brood. Laat zonder rechten den brandstof invoeren waarmed ik mjj warm, het aardewerk waaruit ik eet, de glazen waaruit ik drink, de meubelen die ik gebruik, de stoffen waar ik mjj meê kleed, en over het geheel alle manufacturen en fabrikaten O, gjj zichtbare Voorzienigheid der burgers van den staat, zorg, dat ik in mjjn voortbrengen geen concurrentie te vreezen heb, maar in mjjn verbruik de heilzame vruchten der concurrentie moge genieten Bescherm mjjzegt de fabrikant. Houd tegen, aan de grenzen, alle voortbrengselen die met de mjjne mededingen; of, als gjj ze binnenlaat, leg er een belasting op, die ze onverkoopbaar maakt, 's Lands belang vordert, dat gjj mjjn persoonlek belang in acht neemt. Zult gjj meêdoogenloos de nationale njjverheid ten gronde richten, als zjj dubbel bedreigd wordt, door betere qualiteit en lagere prjjzen? Mjjn confraters in het buitenland brengen mjj aan den bedelstaf, als zjj ons land overstroomen met goede waar tegen lagen prjjs. Als burger van mjjn land ben ik voor niemand in geheel Europa bang; maar als fabrikant ben ik voor iedereen benauwd. De zwaksten in het buitenland zjjn nog sterker dan ik. Doe dan toch alles om mjj het monopolie in mjjn vak te laten behoudenmaar wees met al wat ik inkoop en wat ik niet verkoop vrjjgevigLaat het koren binnenkomen, opdat mjjn werklieden, als zjj voor een appel en een ei den kost krjjgen, met een matig loon tevreden kunnen zjjn. Laat de grond stoffen en de machines, die ik bjj mjjn werk gebruik, vrjj binnen komen 1 „Waarachtig nietNiets daarvan roept de werktuigfabrikant. Als de vreemdeling bier con currentie kwam maken, kon ik mjjn matjes we' oprollen. Houd aan de grenzen tegen, of net een recht van alle voortbrengselen van geljjken aard als de mjjne laat het wèl zijn, als gjj de deur wijd openzet voor de metalen, die ik noodig heb, en gij zult, zooals ook mjjn belang vordert, doel matig de nationale njjverheid beschermen „Hei daar 1 komt de jjzersmelter uit den hoek. Als men buitenlandsch jjzer binnenlaat, zal ik mjjn ovens wel kunnen laten uitgaan. Laat mjj het monopolie van mjjn bedrjjflaat mjj althans onbezwaard het erts en de brandstoffen invoeren, die voor mijn werk noodig zjjn. „Neen wis en waarachtig nietvallen de aan deelhouders in de ijzer- en kolenmijnen, en de eigenaars van bosschen in. Moet ons vak niet even goed beschermd worden als ieder ander En dat waarschuwen wjj u, dat wjj finaal weg zjjn, als men het buitenland toestaat, bjj ons de markt te overvoeren en de prjjzen te drukken." Bjj dat geroep zou iemand hooren en zien ver gaan, en Wat wonder dan ook, dat de staatslieden langzamerhand er toe gekomen zjjn om allen, of bjj na allen invoer, te belasten. Onder het lands- vaderljjk stelsel, waar bjj, om zoo te zeggen, der volken doen en verantwoordeljjkheid in éene hand terecht kwam, in die van het oppergezag van den staat, meende dat oppergezag wèl te doen, met aan iederen tak van njjverheid die soort van bescherming te verleenen, waarom zjj riep. De groote menigte der verbruikers, aan wier welvaart al die voorrechten knaagden, was niet genoeg op de hoogte om te kunnen overzien, van waar het kwaad eigelijk kwam, en daarenboven hadden zjj niets in te brengen. De oude volkshuishoudkunde voerde ten gunste van het beschermend stelsel allerlei vaderlandsch- gezinde argumenten aan. Zjj dacht, dat de wel vaart van een volk moet afgemeten worden naar de hoeveelheden geld, die het bezit, dat men met koopen armer en met verkoopen rjjker wordt, dat de koopman aan het langste einde en zjjn klanten aan het kortste trekken, en dat een land dan eerst recht goed bestuurd wordt, als het alles uit eigen middelen heeft, en van andere landen niets behoeft te vragen. Dat was bijv. in Frankrijk de leer, die in de zeventiende eeuw, en tot mid den in de achttiende, door de verstandigsten ge huldigd werd. De dichter Boileau wenschte bijv. Lodewjjk XIV geluk, dat hjj een einde gemaakt had aan het opbrengen Der slavenschatting, door den bloei van onze steden Te lang reeds opgebracht aan 'snabuurs slimmigheden. Yoltaire verklaart in zjjn verhaal van Den man met de veertig daalders, de armoede van Frankrjjk uit het hooge cijfer van zjjn invoeren. „Wjj moe ten onzen naburen vier millioen voor het eene artikel en vijf of zes voor weder een ander be talen, om ons een stinkend poeder uit Amerika in den neus te kunnen stoppen. Aan koffie, thee, chocolade, cochenille, indigo, specerijen betalen wjj meer dan zestig millioen ieder jaar. Wjj zien heden ten dage honderdmaal meer diamanten hangen aan ooren, hals en handen der inwoonsters van Parijs en andere groote steden, dan er te vinden waren bjj al de dames aan het groote hof van Hendrik IV met de koningin zelve erbij. En al dat nuttelooze goed hebben wjj maar met klinkende munt moeten betalen." Als zulke onnoozele praat geschreven werd met den naam eronder van den grootsten geest uit 't geheele land, wien kan het dan verwonderen dat de koning wonderwel meende te handelen, door het net der in- en uitgaande rechten hoe langer hoe meer toe te halen. Vergeet daarbjj niet, dat het beschermend stelsel, dat nu eenmaal toen voor zeer verstandig doorging, tevens voor de regeering een bron van inkomsten was. De koning sloeg twee vliegen in een klap. Hjj deed te geljjk een goede daad en goede zaken. Hoe strenger hjj de nationale njjverheid beschermde, hoe voller de kas werd. En die beschermende rechten waren daarenboven nog een van die indirecte opbrengsten, die de staat huishoudkundigen verkieseljjk achtten boven alle anderen, omdat de verbruiker ze, om zoo te zeggen, zonder dat hjj 't weet of bemerkt, betaalt. Ook dit mag niet buiten rekening bljjven, dat toen ten tjjde het bewustzjjn van de broederljjke eenheid van belang tnsscben alle leden van het menscheljjk geslacht, slechts bestond in de droo- merjjen, die een of ander gek in zjjn hersenen kreeg. Er bestond een nationaal egoïsme, dat in de politiek optrad als de vrees voor verovering (het Europeesch evenwicht) en in de maat- sohappeljjke huishouding als de vrees voor gelde- Ijjkeu ondergang, ten profijta van bmtenlandsehe natiën. De'hoogste wjjsheid was, in ons land het geld van anderen te doen binnia^looien eii-Ae deur te sluiten voor van buiten komende waren, die on 8 eigen geld kwamen verlokken. Dat heette den vreemdeling beet hebben, als men den burger van zjjn eigen land dwong tien daalders te betalen voor 't geen over de grenzen vijf waard was. Langs dien weg kreeg de regee ring de zekerheid, dat ieder gebruik zou maken van de in zjjn eigen land voortgebrachte zaken, en dat, als een liefhebber van al wat Engelsch is, zjjn kleeren uit Londen of zjjn scheermessen uit Manchester liet komen, hjj door de betaling van het inkomend recht, de natie zou schadeloos stellen. Maar de vreemdeling betaalde ons van zjjn kant met geljjke munt en belastte onze voortbrengselen even streng als wij het de zijne gedaan hadden. De in- en uitgaande rechten-oorlog was in vollen gang, midden in vredestjjd, en het volk betaalde de kostendat gaat altijd zoo. Hoe meer de koning van Frankrjjk zjjn onderdanen dwong om de voortbrengselen der Engelsche fabrieken duur te betalen, hoe meer de koning van Engeland weder zjjn volk duur liet betalen voor de Fransche wjjnen en andere voortbrengselen. Het vader land sch eergevoel op het stuk van in- en uitgaande rechten, steeg allengs tot zulk een hoogte, dat een beroemd staatsman uit het laatst der 18° eeuw kon spreken van een geestdrift om tegen elkander op te bieden. Onze nakomelingen zullen vreemd opzien, als zjj uit een of ander oud tarief der rechten, of uit latere geschriften over dit onderwerp zien, dat nog in het jaar 1852 in Frankrjjk voor een centenaar staal, bestemd om tot de onontbeerljjkste gereed schappen verwerkt te worden, 1820 francs min stens aan de grenzen betaald moest wordendat beddedekens met 220 francs per honderd nieuwe ponden belast warendat voor tapijten tot 550 francs betaald moest worden en dat op buiten landsch marmer, het eenige, dat voor beeldhouwers bruikbaar is, een recht van 742 francs 50 centimes gelegd was voor ieder blok, waaruit een beeld van twee nieuwe ellen hoog kan gemaakt worden. Maar tevens zullen zjj zien, dat onze staatslieden het beschermend stelsel hebben onderhanden genomen, veroordeeld en manmoedig afgeschaft, in spjjt van den tegenstand van duizenderlei belanghebbenden, omdat het bleek, in de eerste plaats Blechts voor den achteruitgang der nijver heid en voor de armoede van het volk, een beschermend stelsel te wezen. Achteruitgang, ja, want de binnenlandsche voortbrengers, die de nationale markt in de hand hadden, en tegen buitenlandsche concurrentie door bovenmatig opgedreven rechten of bepaald verbod van uitvoer verzekerd waren, stelden zich in hun fabrieken aan als middeleeuwsche heeren op hun leengoederen. Zjj vonden zich door niets ver plicht om hun voortbrengselen te verbeteren, daar zjj niet bang behoefden te zijn voor verge lijking met vreemde waren. En waarvoor zouden zij goedkoop verkoopen, daar gelijksoortige voort brengselen, al wilde de vreemdeling ze voor niet geven, toch niet toegelaten werden om hun de voorkeur der verbruikers te betwisten. De bescherming, die men verleende, aan de grove winsten van den industrieel, was tegeljjk een strooptocht tegen de beurs van den verbruiker, en verbruiker is iedereen. Zoo gjj éen voor éen alle soorten van wettige zaken, die in den handel zjjn, nagaat dan zult gjj zien dat zij die haar voortbrengen, oneindig minder in getal zjjn, dan zjj die haar gebruiken. Als tien personen er belang bjj hebben om iets duur te verkoopen, dan hebben honderdduizend menschen er een minstens even groot belang bjj om het goedkoop te koopen. Derhalve is dan ook het ware beschermende stelsel dat 't welk het den verbruiker mogeljjk maakt om zich tegen zoo laag mogelijken prjjs te voor zien, 't zjj binnen- 't zjj buitenslands. Alleen de vrjjheid is in staat den volken te leeren voor welken tak van njjverheid zjj geschikt-, heid bezitten, zjj alleen kan een natie tot het bewustzjjn van haar roeping brengen. Een mensch op zioh zelf zou wel dwaas zjjn, zoo hjj zjjn huis, zjjn eten, zijn kleeren, zjjn horloge en zjjn schoenen, alles zelf zou willen maken om vrjj te zjjn van die „slavenschatting," die hjj 's morgens vroeg en 's avonds laat voor andere zaken betaaltzoo zoude ook eene natie slechts onzin bedrjjven, als zjj al wat zjj noodig heeft zelf zou willen voortbrengen. Zjj doet reeds ruim genoeg, als zjj zorgt in staat te zijn, om alles te kunnen koopen, wat haar ontbreekt. Tengevolge van grondgesteldheid, klimaat, volksaard, volksopvoe ding, heeft ieder land een bjjzonderen aanleg op het gebied van njjverheid en van het voortbrengen.- Laat de ezel niet op het ijs willen dansen, Las>V

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1