130® Jaargang"
1887.
Zaterdag
18 Juni.
BEKEN DMAKINCEN.
NATIONALE MILITIE.
N° 141.
Middelburg 17 Juni.
Kerknieuws.
Rschtszaken.
Dit blad verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Prijs per 3/m, franco 8.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.'
Advertentien 20 Cent per regel
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.SG
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte!
Oproeping van verlofgangers der
lichting 1884.
MIDDELRURGSCHE COURANT.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon te Goes: A. A. W. Bolland, te Erniningen: P. van dek Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou,te TholenW. A. van Ndsuwenhttuzen.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger
Met 1 Juli aanstaande wordt de abonne
mentsprijs der Middelburgsche Courant
gebracht van veertien op acht gulden^
Van dien tijd af kan men ''zich derhalve
binnen en buiten Middelburg op ons blad abon-
neeren tegen twee gulden per kwar
taal.
Deze maatregel is genomen om ons blad in
nog wijder kring te verspreiden dan dit tot
nutoe het geval was.
Nieuwe abonnés ontvangen de van heden
af verschijnende nommers tot 1 Juli kosteloos.
Be Administratie.
De burgemeester van Middelburg,
gezien de circulaire van den commissaris des
konings in deze provincie van den 30en April 1887,
A no 560/1, 3e afdeeling (provinciaal blad no 42),
roept bij deze op de in deze gemeente wonende
milicien-verlofgangers der lichting 1884,
behoorende tot de 1® compagnie van het
corps pontonniers,
om op den tijd en de plaats als in de aan hen
uit te reiken order is vermeld, tegenwoordig te
zijn, voorzien van al de voorwerpen van klee
ding en uitrusting, door hen bij hun vertrek
met groot verlof medegenomen, benevens van
hun verlofpas, teneinde rechtstreeks naar hun
korps te vertrekken.
Zij moeten zich vooraf, en wel op Vrijdag den
24en Juni a., des voormiddags tusschen 10 en 11
uren, bij den burgemeester hunner woonplaats san-
melden, voorzien van hun verlofpas, teneinde de
noodige biljetten, alsmede daggeld, indien zij dit
verlangen, en daarop recht hebben, te ontvangen.
De verlofgangers, die op het bepaalde uur niet
ter aflevering verschijnen, worden bij hun korps
gestraft.
Zij, die niet aan de oproeping voldoen, worden
als deserteurs behandeld, terwijl degenen, die
door ziekte verhinderd worden op den bepaalden
dag onder de wapenen te komen, van die om
standigheid, onder overlegging van een verklaring
van den geneesheer, tijdig kennis behooren te
geven aan den burgemeester. Na hun herstel
vervoegen zij zich bij hun korps.
Middelburg, den 17 Juni 1887.
De burgemeester voornoemd,
S C H O R E R.
In verband met het aangenomen beginsel van
verkiesbaarheid ook van niet-hoogstaangeslagenen,
tot leden der Eerste kamer, heeft de regeering
nader de volgende wijziging voorgesteld, in te
lasschen in de additioneels artikelen:
De tot lid der Eerste kamer benoemde legt,
indien hjj voorkomt op de lijsten der hoogstaan
geslagenen, nevens zijnen geloofsbrief, aan de
Kamer over een uittreksel, voor zooveel zjjnen
persoon betreft, van de provinciale lijst van hoogst
aangeslagenen waarop hg gebracht is en eene
door hem zeiven af te geven verklaring, vermel
dende alle openbare betrekkingen die hg bekleedt.
Indien hij niet voorkomt op de lgsten der hoogst
aangeslagenen, legt hg, nevens zijnen geloofsbrief
-vn de verklaring vermeldende alle openbare
betrekkingen die hij bekleedt, over een uittreksel
uit de geboorteregisters of bij gemis daarvan eene
akte van bekendheid, waaruit de tgd en plaats
zjjner geboorte blijken en eene verklaring, ver
meldende welke der hooge en gewichtige openbare
betrekkingen, bedoeld in art. 71, hjj bekleed
heeft.
Naar aanleiding der loopende geruchten omtrent
eengeregelden stoombootdienst tusschen Antwerpen
en Vlissingen, meldt men ons nader dat daarom
trent tusschen eene groote, in Nederland welbe
kende firma te Antwerpen en sommige heeren te
Vlissingen onderhandelingen gevoerd worden.
Seeds herhaaldelijk zgn in vroegere jaren vergeef
sche pogingen in dien geest gedaan, maar than9
hoopt men in verband met de uitbreiding van
den dienst der Zeeland de zaak tot stand te bren
gen. Het zou zeker in het belang van Vlissin
gen zgn, wanneer alle nog bestaande bezwaren
uit den weg geruimd werden.
Aan de indépendance seint men uit Ostende,
jtet de directie der marine te Ostende ter be
schikking van den koning en de koningin, die
zich ter gelegenheid van het 50jarig jubilé van
koningin Victoria^ naar Engeland zullen begeven,
de hieuwe stoomboot Prince Albert had gesteld.
De minister heeft echter de Manx Queen, het in
Engeland gebouwde stoomschip, dat de Belgische
booten, tegenwoordig in reparatie, moet vervangen,
voor dit doel aangewezen.
Naar aanleiding van dit bericht schrijft het
Belgische blad: »Het Belgisch gouvernement zelf
bevestigt aldus den slechten staat van onzen
maildienst en durft dezen niet den persoon van
onzen souverein toe te vertrouwen."
Het Vad. deelt met zekerheid mee dat de ge
ruchten omtrent een voorgenomen ontruiming van
Atjeh, waarvan in den laatsten tgd in de mail
bladen voortdurend gewag wordt gemaakt, van
allen grond zgn ontbloot.
Met ingang van 20 dezer zal het rijkstelegraaf
kantoor te Sluis geopend zgnop werkdagen, van
8£ tot 12 uren voor- en van 2 tot 6 en 8 tot 8£
uur nam.op Zon- en feestdagen, van 8£ tot 9j
voorm., van 11 uren voor- tot 12£ uur nam. en
van 8 tot 8£ uur nam. En dat te Aardenburg,
op werkdagen, van 8|- tot 11 uren voor- en van
2 tot 5 en 8 tot 8£ uur nam.op Zon- en
feestdagen, van 8j- tot uur voorm. en van 11
uren voor- tot 12jj uur nam.
De gewestelijke vereeniging Groningen van het
Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap zal bij bet
hoofdbestuur erop aandringen, dat dit zich namens
het genootschap tot de Eerste kamer wende met
verzoek het geamendeerde voorstel-Schaepman,
door de Tweede kamer aangenomen, te verwerpen.
Te Utrecht werd* Donderdag, onder presidium
van den heer Yan Marken uit Delft eene verga
dering gehouden van protectionisten, die bijeen
geroepen was door de Vereeniging van en voor
Nederlandsche industrieelen. De meeste woord
voerders spraken ten gunste van protectie, slechts
twee, de heeren Stork van Hengelo en Yan
Beuningen van Utrecht, verdedigden het stelsel
van vrjjen handel.
Yele moties werden voorgesteld. Ten slotte
werd die van het comité aangenomen. Zij luidt
aldusDe vergadering, gehoord de mededeelingen
van vertegenwoordigers uit verschillende takken
van njjverheid, van oordeel dat de Nederlandsche
nijverheid in ernstig gevaar is gebracht door de
handelspolitiek, die in het buitenland wordt gevolgd,
besluitaan eene commissie van industrieëlen op
te dragen
1. Voor eiken bedreigden tak van nijverheid
in het bijzonder de gegevens te verzamelen, die
dat gevaar duidelijk in het licht stellen
2. Deze gegevens openbaar te maken;
3. In eene volgende openbare bijeenkomst, te
houden vóór 1 September a., maatregelen voor te
stellen, die door dé Nederlandsche industrieelen
kunnen genomen of bevorderd worden, teneinde
in het algemeen nationaal belang het dreigende
gevaar af te weren.
Op voorstel van den heer Janssen van Schiedam
werd ook de landbouw hierbjj opgenomen.
De motie werd aangenomen met algemeene
stemmen op die van den heer Stork na, Hbld
f get bestuur verkozen, in de plaats van het aftre-
dende lid dr .T. J. Prins.
Aan het personeel van den aanleg van staats
spoorwegen is namens den minister van waterstaat
gevraagd welke opzichters zich wenschten op te
geven om geplaatst te worden bij de werken aan
het Mer wede-kanaal, op eene bezoldiging van ten
hoogste 110 's maands. Voor deze verplaatsing
komen voorloopig alleen de klasse-opzichters in
aanmerking.
Zooals men weet, worden bovengenoemde werken
onder beheer van 's rijks waterstaat uitgevoerd.
De ambtenaren zouden den titel voeren van bui
tengewoon opzichter, terwijl de betrekking even
eens van tjjdeljjken aard is.
Benoemd bjj de kwartiermeesters, tot eerste-
luitenant-kwartiermeester, de tweede-luitenant-
kwartiermeester W. F. de Yulder van Noorden,
gedetacheerd bjj het leger inNederlandsch-Indië.
Uit Wilhelmshaven wordt aan het Hbld ge
schreven dd. 13 Juni
„Reeds eenige dagen ligt in onze haven de
fraaie koninkljjke Nederlandsche zeilkorvet (in
structievaartuig) Nautilus, kommandant de luit.
ter zee le klasse Pabst. Dit is de eerste maal,
dat een vreemd oorlogsschip zich in de oorlogs
haven zelve ophoudt, en alleen aan de vriend
schappelijke betrekkingen tusschen Nederland en
Duitschland is deze uitzondering toe te schrjjven.
Ik heb aan de Nautilus een bezoek gebracht en
werd door een der jonge officieren met de meeste
voorkomendheid overal aan boord rondgeleid.
Alles wat ik zag maakte een voortreffeljjken
indruk op mij. De officieren van de Nautilus
bezichtigden in gezelsehap van Duitsehe zee
officieren de keizerlijke werf, en Zaterdag werd hun
dooiujtft korps officieren alhier een diner in het'Ca
sino aangeboden. De Nederlandsche gasten werden
met de tonen van Wagners Einzugsmarsch der
Gaste auf die Wartburg ontvangen. De bemanning,
bestaande uit kweekelingen van de kweekschool
voor de zeevaart, vermaakte zich in de straten
der stad en had weldra met hare Duitsehe kame
raden vriendschap gesloten. Zelden ontmoet men
een troepje Hollandsche jongens, zonder dat een
Duitsehe matroos zich bjj hun gezelschap heeft
aangesloten.
Volgens de verklaring der Nederlandsche gasten
zelve is hun nergens een zoo gastvrjj onthaal
ten deel gevallen als bjj ons. De Nautilus zal
nog tot het laatst dezer week in onze haven
bljjven en dan de reis voortzetten. De uniform
der onderofficieren, zoo geheel verschillend van
die bjj ons, maakt een goeden indruk.
In Lantaarn n° 12 komt een plaat voor; In
drukken van de tentoonstelling van schilderijen te
's Gravenhage, en verder: Herinneringen aan Mul-
tatuli, door Diogenes. Een boek met recomman
datie, door V. Buiten, 't Is al zes, zeven jaren
geleden door Jan C. de Vos.
In de gisteren te Leiden, onder leiding van den
hoogleeraar dr M. de Vries, tjjdelijken voorzitter,
gehouden vergadering van de Maatschappij der
Nederlandsche letterkunde werden o. a. de heeren
mr J. P- ErmeriiiS, burgemeester van Zierikzee,
en T. Tal, opperrabbijn te Arnhem, tot lid be
noemd.
Verder verzocht in die vergadering jhr mr W.
C. M. de Jonge van Ellemeet om zjjne belangrgke
verzameling boeken, stukken en bescheiden, onzen
volksdichter Jacob Cats betreffende, aan de maat
schappij ten geschenke te mogen aanbieden om
in hare boekerij te worden opgenomen
Als student was de heer Van Ellemeet met
deze verzameling begonnen; de catalogus, door
hem in 1870 uitgegeven, bevatte niet meer dan
82 boekdeelen, sedert groeide de verzameling aan
tot 225 nommers.
Deze mededeeling werd met toejuiching ont
vangen en de voorzitter bracht den heer Van
Ellemeet in welsprekende woorden dank voor zijn
rjjk en hoogst belangrjjk geschenk. Onder den
titel van Museum Catsianum was indertjjd de
daarvan door den verzamelaar opgemaakte cata
logus als wetenschappelijk werk door prof. Fruin
reeds zeer geprezen.
Prof. dr J. G. R. Acquoy werd met algemeene
stemmen (70 van de 72 uitgebrachte) tot lid van
Benoemd tot onderwijzeres aan de openbare
school te Aalsmeer, mej. J. Gaakeer, van St. Maar
tensdijk.
Beroepen tot predikant bij de Ned. herv. ge
meente te Oostburg, de heer P. Flieringa thans te
Bdbyloniënbroek.
Arrondissements-Rechtbank te Middelburg
Een onvoorzichtig schieter.
Als zoodanig stond heden voor deze rechtbank
terecht J. M. K., 47 jaar oud, wonende te Goes
grondeigenaar, zooals wij vroeger mededeelden,
beklaagd van op 31 December jl., des namiddags
omstreeks half 3 unr, jagende in het jachtveld
onder 's Heer Arendskerke nabij de spoorbaan
op een vogel die vloog uit het riet, zich bevin
dende in eene sloot tusschen het jachtveld en die
spoorbaan, geschoten en door dat schot getroffen
te hebben den op die spoorbaan zich bevindenden
rijksveldwachter D. Buurman in diens hoofd,
rechterhand en linkerbeen, tengevolge waarvan
deze door hevige hoofdpijnen verhinderd is
geweest gedurende eenige dagen zijn dienst als
rijksveldwachter te verrichten;
dat hij onvoorzichtig heeft geschoten door te
schieten in de richting naar de spoorbaan, waarop
bij wist dat zich menschen konden bevinden en
zonder zich vooraf te vergewissen dat zulks op
dat oogenblik niet het geval was, terwijl hij
bovendien den rijksveldwachter Buurman, die
slechts 63 meter van hem verwijderd was, bij
een ige oplettendheid had moeten zien en derhalve
in die richting niet had mogen schieten.
Vanwege 't openbaar ministerie waren in deze
zaak 12 getuigen en deskundigen gedagvaard,
terwijl door de verdediging, die de heer mr M.
J. de Witt Hamer op zich genomen had, nog een
drietal getuigen a décharge waren opgeroepen.
Nadat voorlezing was gedaan van de akte
van verwijzing naar de rechtbank, het procesver
baal te dezer zake opgemaakt, het visum repertum
en eenige andere stukken, werd door den president,
jhr mr A. van Reigersberg Versluijs, overgegaan
tot het verhoor der getuigen en deskundigen.
In de eerste plaats werd gehoord jhr H. L.
Bowier, kapitein der int. alhier, die verklaarde
met een Eng. jachtgeweer, achterlader, dat hem
in het kabinet van den rechter-commissaris was
ter hand gesteld, en met daarbij behoorende
patronen op een schijf en een plankje proeven
genomen te hebben, waaromtrent hij als deskundige
rapport heeft uitgebracht.
Een gelijke verklaring werd afgelegd door den
heer C. A. Sprenger, luitenant der inf. alhier.
Daarop verscheen de rijksveldwachter D. Buur
man, die, na zich civiele partij gesteld te hebben,
zijne verklaring aflegde, zooala die boven om
schreven is. Hij toonde daarbij aan de hagelkorrels»
die zieb nog in zijn gelaat bevinden, terwijl ook
de kleederen, die hij op 31 Dec. droeg, ter tafel
kwamen.
Verder bleek uit zijne verklaring dat, toen de
heer K. kennis bekwam Buurman geraakt te
hebben, hij daarover zijn spijt betuigde en zeide
hem niet gezien te hebben.
Na getroffen te zijn heeft B. zeer veel hoofdpijn,
gehad met verschijnselen van braking en koortsen
gedurende acht dagen heeft hij niet behoorlijk
dienst kunnen doen.
De bekl. weersprak den getuige niet, doch
verklaarde dat hij tegen B. bij de betuiging
van zijn spijt nog gezegd beeft: doe maar niets
aan uw gelaat, 't is mij ook eens overkomen,
dan geneest het 't spoedigst.
Daarop werd gehoord getuige J. B. Zandee,
die zich bij Buurman bevond, toen deze getroffen
werd, de hagelkorrels hoorde ruischen, doch niet
zag in weike richting de heer K. schoot.
Twee andere getuigen, G. Meulenberg en De
Ruijter, die zich op een 20 meter afstand van den
heer K. bevonden en zagen dat deze schoot, gaven
omtrent die richting inlichtingzij verklaarden
pertinent dat de richting van het geweer niet
naar den kant van B. was en kunnen zich niet
begrijpen, hoe deze geraakt is.
De verklaringen van een paar andere getuigen
openden geene nieuwe gezichtspuntenalleen
verklaarde een hunner gehoord te hebben dat de
hagel een ijzerdraad raakte waarmede een tele
graafpaal geschoord was en dat op die plaats
ook biels en losse ijzeren rails lagen.
Nog een getuige, De Waard, verklaarde perti
nent gezien te hebbeD, dat de heer K. in de
richting van B. geschoten heeft en volstrekt
niet verwonderd te zijn dat B. geraakt is.
Daarna werd de geneesheer Schilham als getuige
en deskuudige gehoord. Hij heeft Buurman
geneeskundig behandeld en de verwonding ge
constateerd, die z. i. niet gevaarlijk wastoch
heeft de heer Schilman aan B. afgeraden dienst
te doen.
Hierna werd als deskundige gehoord de kapitein
Bowier, die verklaarde dat de door hem geno
men proeven tot de conclusie leiden dat de
geraakte persoon in de vuurlijn moet gestaan
hebben of hoogstens 1$ of 2 meter ter zijde van
die lijn.
Naar zgn gevoelen gevraagd of de verwonding
een gevolg kon zgn van het ricochetteeren van
den hagel, achtte de deskundige dit zeer onwaar
schijnlijk, doch niet onmogelijk.
De tweede deskundige, luit. Sprenger, die de
debatten heeft gehoord, naar zijn gevoelen ge
vraagd of het schot rechtstreeks gelost is dan
wel of aan ricochetteering moet gedacht worden,
was van oordeel dat het schot rechtstreeks in de
richting van B. gelost is.
Wel wees deze deskundige op de mogelijkheid
dat de jager, zijn geweer aanleggende op den
vogel, niet gezien heeft dat Buurman in de
vuurlijn stond. Onvoorzichtig acht deze deskundige
zelf ook jager het schot niet.
De heer dr Bolle werd vervolgens gehoord als
getuige a décharge en deskundige. Hjj gaf eenige
inlichtingen omtrent het verloop van wonden als
B, heeft ontvangen en de wijze van behandeling
ervan. Eindelijk zeide de heer Bolle zijne meeaing