MIDDELRURGSCHE COURANT BltTV OEQS3E5X-I Donderdag 16 Juni 1887. N° 139. Middelburg 15 Juni. Geneeskundige Raad voor Zeeland, a. Afvoer van vuil* Baart „de oesterput" te VAN DB VAN Vergadering van Dinsdag 14 Juni des avonds te 7 uren. Voorzitter de heer dr. Caraten, waarnemend geneeskundig inspecteur. Na de leden welkom ter vergadering geheeten te hebben, stelde de voorzitter aan de orde de vaststelling der notulen om daarna over te gaan tot de mededeeling van ingekomen stukken. Naar aanleiding van de daartoe behoorende koninklijke besluiten betreffende het eervol ont slag, verleend aan de plaatsvervangende leden van den geneeskundigen raad: Dr. S. Dobbelaar de Wind en J. J. van der Harst Lz, te Middelburg en dr. N. J. F. Verschoor te Goes, bracht de voorzitter, zijn leedwezen uitsprekende dat deze heeren op alleszins te billijken gronden besloten bun ontslag te vragen nit den raad, hun hulde voor de goede diensten, door heu aan het ge neeskundig staatstoezicht bewezen. Hierna werd mededeeling gedaan van de hande lingen van het geneeskundig staatstoezicht over het tijdvak van 1 November 1886 tot 15 Mei 1887. Daaraan is het volgende outleend De sterfteverhouding in de provincie was in het afgeloopen jaar minder gunstig dan in 1885. De gcmiodelde sterfte toch bedroeg in 1886 23 32 op 1000 Inwoners, tegen 19.95 in 1885. Meer dan 30 p/m overleden te Vlissingen, Woltaartsdijk, Arnemuiden, 's Gravenpolder, Krab- bendijke, Overslag, Hulst, Hoedekenskerke en Heinkenszand. Het aantal levenloos aangegevcnen bedroeg 335, tegen 331 in 1885. Beneden het jaar stierven 1599, tegen 1094 in 1885. Opmerkelijk is het huoge sterftecijfer te Vlis singen, waar niet minder dan 404 personen zijn overleden, tegen 254 in 1885. Aan diarrhoea stierven in die gemeente 50, aan acuteziekten der ademhalicgswerktuigen 77. Onder deze laatste zijn waarschijnlijk vele oaziekten van mazelen. Beueden het jaar siierven 158, tegen 72 in 1885. De grootero sterfte gedurende het afgeloopen jaar in deze piovincie wordt voornamelijk be- beerscht door bet aantal overledenen aan diarrhoea mazelen en ziekten der ademhalingswerktnigen, als naziektan van mazelen. De droge zomer, en dientengevolge, gebrek aan goed drinkwater verklaren de grootere sterite aan diarrhoea. Aan deze ziekte zijn 563 personen overleden, tegen 226 in 1885. Aan mazelen zijn 49 personen bezweken. Deze ziekte heerschte in vele gemeenten dezer provincie epidemisch. Aan roodvonk stierven 2 personen te Zierikzee en 1 te 's Gravenpolder. Typhu» en febria typhoïiea heerschten in geen gedeelte der provincie epidemisch, 20 personen zijn aan deze ziekte gestorven. Diphteritia heerschte epidemisch te Scherpenisse» waar 14 personen aan de ziekte zijn bezweken* Verder kwamen de meeste gevallen op het eiland Tholen voor. In het overige gedeelte der provincie werd keelziekte slechts sporadisch waargenomen. Omtrent den ziektetoestand lp de provincie sedert 1 November 1886 wordt het volgende gemeld. Pokken werden in Zeeland niet waargenomen. Roodvonk. Te Middelburg kwamen enkele gevallen van roodvonk voor bij schoolgaande kinderen. Dientengevolge zijn een paar scholen van gemeentewege ontsmet. Sterfgevallen aan roodvonk kwamen niet voor. Mazelen werden epidemisch verklaard te Terneuzen, Goes, St. Laurens, Colijnsplaat, Zaam- slag, Zonnemaire, 's Heer Arendskerke, Kapelle, Heinkenszand, Borssele, 's Heerenboek, Kloetinge, Oudelande, Yerseke, Kruiningen, Wemeldinge, Axel, Tholen, Hoek, Poortvliet, Wissekerke, Schore, Scherpenisse, Oud-Vosmeer en St. Annaland. In de 4 eerste maanden van het jaar zijn aan die ziekte overleden 1 te Arnemuiden, 2 te Axel, 1 te Goes, 1 te Zonnemaire, 2 te Hoek, 1 te 's Heer Arendskerke, 2 te Wemeldinge, 9 te Yerseke, 1 te Aardenburg, 7 te Kruiningen, 1 te Poortvliet, 1 te Scherpenisse en 5 te Wissenkerke. Thans heerscben de mazelen, met uitzondering van het eiland Tholen, niet meer epidemisch in de provincie. Diphteritis werd het meest waargenomen in Zeenwsch-Vlaanderen, op Walcheren en Tholen. Te Koewacht werden de scholen wegens de uit breiding der ziekte gesloten. Te Schoondijke zijn 4, te Groede en Hontenisse 1 persoon aan de ziekte bezweken. Typhus en febris typhoïdea kwamen slechts sporadisch voor. Kraamvrouwen-koorts. Aan febris puerperalis zijn overleden 1 te Eede, 1 te Kapelle, 1 te Wemeldinge en 1 te Yerseke. Trichinosis te Goes. In de laatste dagen van Januari en het bsgin van Februari jl. kwa men te Goes een aantal personen onder genees kundige behandeling, lijdende aan de verschijnselen van trichinosis. Aangezien wij hierover vroeger in het breede mededeelingen deden laten wij het bericht dien aangaande hier achterwege. Met betrekking tot het plaatselijk onderzoek en handelingen ter bevordering der volksgezondheid wordt het volgende medegedeeld Bezocht zijn de gemeenten Goes (herhaald elijk), Krabbendijke, Graauw, Axel, Hoofdplaat, Hulst en Biervliet. 1 Hoofdplaat. Bij een bezoek te Hoofdplaat trok de onreine verwaarloosde toestand van de buurt „de oesterput" de aandacht van den inspecteur. De mest verzamelingen en varkenshokken, dicht bij, soms grenzende aan de woningen, gaven aan leiding tot luchtverontreiniging, schadelijk voor de gezondheid der bewoners. De inspecteur gaf het gemeentebestuur in overweging hierin verbetering te brengen. Vuile sloot te Axel. De aandacht van den burgemeester te Axel werd gevestigd op eene sloot, zoodanig gevuld met vuil, dat de geregelde waterloop daarin werd verhinderd. Uitdelving en reiniging van deze sloot werd toegezegd. b. Begraafplaatsen. Gedeputeerde staten vroegen advies omtrent een besluit van den gemeenteraad te St. Jansteen, betreffende den afstand, aan de R. K. gemeente, van een gedeelte der algemeene begraafplaats en omtrent het bouwen van eene woning nabij de begraafplaats te Axel. Daartegen bestond uit een hygiënisch oogpunt geen bezwaar. o. Gebouwen. Ongezonde woning te 's Heer Arendskerke. Van den geneeskundige Schilham te 's üeer Arendskerke, werd het bericht ont vangen, dat de woning, welke in 1885 door den inspecteur onbewoonbaar werd verklaard, thans is ontruimd. Arbeiderswoningen te Middelburg. Toen den inspecteur nit de courant bleek, dat het gemeente bestuur van Middelburg een voorstel aan den gemeenteraad deed om een terrein, gelegen aan de Heerengracht, te verkoopen tot het bouwen var* arbeiderswoningen, vestigde hij de aandacht van burgemeester en wethouders op het volgende De Heerengracht is een stilstaand water, dat verontreinigd wordt doorfaecaliën, bloedwateren afval van slachtergen, andere rioolstoffen enz. De nabijheid van zulk een gracht moet scha delijk voor de gezondheid der omwonenden worden geacht, eene meening, welke, volgens de Handelin gen van den gemeenteraaddoor alle autoriteiten op dit gebied te Middelburg steeds werd gedeeld. Bij herhaling werd reeds vroeger in den gemeenteraad de verbetering van dezen toestand aan de orde gebracht en eindelijk door burge meester en wethonders daartoe een voorstel gedaan dat niet werd aangenomen. Daarom wekte het zijne bevreemding, dat nu een voorstel werd gedaan om het teirein aan de Heerengracht te verkoopen tot het bouwen van arbeiderswoningen, zouder dat tevens maatregelen werden genomen om in dien veroordeelden toe stand der gracht te voorzien. Dat de nabijheid van dergelijk water meestal, maar vooral bij epidemiën, schade aan de gezond heid toebrengt, werd op hygiënische gronden door den inspecteur beweerd, met aanhaling van het verslag der koninklijke academie van weten schappen (afd. Natuurkunde) dd. 9 Juli 1877 (zie verslag aan den koning van de bevindingen en handelingen van het geneeskundig staatstoe zicht in het jaar 1877, blz. 418) eindigende met de conclusie„dat in het belang der volksgezond heid er voor moest gezorgd worden dat geen mogelijk schadelijke bestanddeelen der vuilnis, hetzij door de lncht, hetzij met voedsels en dranken in den mensch geraken". Op die gronden kwam hem de verbetering van den toestand der Heerengracht ook noodzakelijk voor. Zoolang deze niet heeft plaats gehad is, naar zijne bescheiden meening, de verkoop van het terrein voor bovenstaand doel te ontraden. Daarop ontving de inspecteur een schrijven van burg. en weth., waaruit bleek, dat zij zich niet in alle opzichten met zijne beschouwingen konden vereenigen en waarbij tevens nadere inlich tingen werden gevraagd. Het antwoord hierop luidde. Aan heeren burg. en weth. te Middelburg. Naar aanleiding van uw schrijven dd. 8/15 Maart n° 2/312, en ter voldoening aan het verzoek, vervat in het slot dier missive, heb ik de eer UEA. het volgende te doen opmerken. Uwe bewering, dat de stank van de Heeren gracht voor de omwonenden alleen hinderlijk moet worden geacht, zonder dat daardoor de openbare gezondheid zoude lijden, kan door mij niet worden beaamd. Stauk toch wijst op verontreiniging van de dampkringslucht, tengevolge der rotting van organische stoffen. Sommige gasvormige producten dezer rotting zijn in groote hoeveelheid levensgevaarlijk, en met veel lacht vermengd op den duur ook schadelijk. Het hangt das slechts af van de hoeveelheid en van den tijd van inwerking dezer producten, en niet minder van het weerstandbiedend ver mogen der individuën, in hoeverre ai dan niet nadeel zal,worden ondervonden. Daarom is een eerste eisch der gezondheidsleer, dat de in te ademen dampkringslucht zoo zuiver mogelijk en onvermengd zij. Daarom moetende oorzaken van stank zooveel mogelijk uit de om geving van den mensch verwijderd worden. Uwe stelling, dat de algemeene gezondheids toestand van de bewoners van het gedeelte der gemeente, waar zich de Heerengracht bevindt, voor zoover UEA. bekend is, in geen enkel op zicht van andere als gezond geachte wijken ver schilt, wordt door UEA. niet bewezen. Dit kan ook moeielijk met cijfers worden aangetoond, zoolang wij, naast de steiftestaustiek niet in het bezit zijn van een ziekte-(morbiliteits-) statistiek, over tientallen van jaren. Maar bovendien wordt het leven en de ge zondheid van den mensch bebeerscht door zoo vele invloeden, dat het moeilijk valt, in elk bijzonder geval van kleinen omvang, den invloed van een of andere schadelijke macht onder cijfers te brengen. Daarom moet men te rade gaan met de we tenschap (de ervaring op groote schaal), welke het nadeel van de nabyheid van stilstaande wateren, vermengd met dierlijken afval, aan de gezondheid der omwonenden leert. Deze leer werd ook steeds door mijne ambts voorgangers en uwe gezondheids-commissie ver kondigd. In dien geest spreekt ook het bovengenoemd rapport der koninklijke academie van weten schappen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 5