N» 132. 130,i Jaargang: 1887. Woensdag 8 Juni. FEUILLETON. DE WEGWERKER. Middelburg 7 Juni. Dit blad verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 3/m, franco 3.50. Afzonderlijke noromers zijn verkrijgbaar a 5 Cent; Advertentiën 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50. iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte: Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Voor het vervolg moeten advertentiën, willen zij in het nommer van denzelfden dag nog worden opgenomen, uiterlijk te een uur aan ons bureau bezorgd zijn. De algemeene vergadering der Zeeuwsche landbouwmaatschappij in de afd. Hulst. MIDDELBIRGSCHE COURANT. Agenten te Vlissingen- P.G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruisingen: F. van dek Peiji, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nieuwenhuijzen. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Pnblicité étrangère G. L. Datoe Cie., John F. Jones, opvolger De Administratie. De gewichtige beslissing omtrent art. 194 is dus gisteren in de Tweede kamer gevallen. Om de belangrijkheid der gehouden stemmingen laten wjj hier volgen de namen der leden, die stemden voor het amendement-De Vos de Wael, om al. 3 en 4 van het voorstel Schaepman te doen vervallen. Zij warenReekers, Van den Biesen, Ruys, De Geer, Van Alphen, Van Berckel, Van Asch van Wijck, De Ranitz, Fabius, Sehim- melpenninck van der Oye, Van Houten, Borret, Gleiehman, Greeve, Brouwers, Seref, Reuter, Corver Hooft, Lambrechts, Vermeulen, Van derScbrieck, Vos de Wael, Van der Borcb, T. Mackay, Huber, Smeele, Ruland, Keuchenius, Van Wassenaer, A. Van Dedem, Godin de Beaufort,Van Baar, Haffmans, Sanders, Clercx, Bahlmann, Van Bylandt, Lohman, Schaepman, Sehimmelpenninck van Nyenbeek, A. Mackay, Gildemeester, Beelaerts, Kolkman en Hartogh. De gansche rechterzijde, versterkt met de heeren De Ranitz, Van Houten, Gleiehman, Greeve, Farn- combe Sanders, Gildemeester en Hartogh, stemde alzoo voor het beginsel om de regeling van het onderwijs aan den gewonen wetgever over te laten. Het aldus geamendeerde voorstel-Schaepman werd, zooals men weet, aangenomen met 43 tegen 40 stemmen. Tegen stemden de heeren Van Kerkwijk, Mees, Van der Feltz, Rengers, Kielstra, Heldt, Cremer. Lieftinck, Van der Kaay, Van der Loeff, de Mejjier, Van Gennep, Schepel, De Vos van Steenwjjk, Borgesius, Van Osenbruggen, Zaayer, Kist, Van der Sleyden, Visser, Van der Goes, De Beaufort, Buma, Van Delden, Keuchenius, Rooseboom, Smeenge, Willink, Meesters, Zylker, Van der Linden, Van Diggelen, Viruly, Smit, Buteux, Kops, Goekoop, Rutgers, W. K. van Dedem en de voorzitter. Met uitzondering van den heer Keuchenius stemden al deze heeren tegen het amendement-De Vos de Wael. De heer Bahlman was bij de eindstemming over het voorstel-Schaepman afwezig. De kamer was au grand complet. Alleen de heer Van Aylva van Pallandt, anti-revolutionnair, was afwezig; terwijl er, zooals men weet, een vacature is voor Deventer. 5. Uit het Fransck van Ch. DE SL YS. II. DENISE. De heer Duvernay hield zielsveel van zgn doch ter en sidderde bij het denkbeeld van baar te moeten verliezen, want al de doctoren in Nor- mandië hadden verklaard dat zij teringachtig was. Zij werd dus zooveel mogelijk verzorgden vertroeteld, zoowel door baar vader als door haar moeder. Bertha had ook nog een broeder Lionel; een knappe twintigjarige jongen, die thans voor de fabriek op reis was en eerst tegen den herfst zou terugkeeren. Dan zou Denise hem zien. Lionel waB alleraardigst. Denise vertelde ook haar levendat wil zeggen van haar armoede en Ëertha had haar daar nog liever om. De geitemei k deed wonderen en scheen de voorspellingen der wetenschap te zullen logen straffen. De zieke werd sterker, kreeg klenr en was veel vroolijker dan vroeger. Zij wilde Denise onderrichten en bepaalde het lesuur tnsschen de twee glazen melk, die zij iederen avond dronk, in. De dankbaarheid had op Denise dezelfde uit werking als het medelijden op Betfha en er Hoe het nu gaan zal? De regeering heeft zich tegen het thans aange nomen beginsel met nadruk verzet, en de premier zal zeker wel niet geneigd zijn het nu aange nomen artikel in de Eerste kamer te verdedigen. Die kamer zelve heeft zich op onderwijsgebied reeds zoo vaak met nadruk geuit in geheet ande ren geest dat zij, naar wjj meenen, evenmin zich bjj de nu aangenomen redactie zal neerleggen. En wanneer dit eens het geTal mocht zijn, dan gelooven wjj nog dat de meerderheid der kiezers hare sanctie daaraan niet geven zal en hoofdstuk X niet het vereiachte aantal stemmen zal verkrijgen. Er is dus gisteren een vruchteloos werk gedaan. En aan dat bezwaar ware, dunkt ons, tegemoet gekomen door het voorstel-De Beaufort aan te nemen en bij de thans goedgekeurde redactie nog te voegen deze bepaling uit het voorstel Schaepman: »Het openbaar lager onderwijs wordt op zoodanige wijze ingericht dat ouders, voogden en verzorgers da gelegenheid niet ontbreke, om de kinderen, die onder hunne macht zijn of aan hnnne zorg zijn toevertrouwd, in het genot te stellen van voldoend lager onderwijs, waarbij hun godsdienstige overtuigingen niet worden gekrenkt." De zorg der regeering voor het openbaar onder- wijs ware dan uitdrukkelijk in de grondwet gedecreteerd. Dit is thans het geval niet, en wjj zijn, dunkt ons, nog lang niet aan het einde der moeilijk heden. Want al moge het amendement-Greeve, dat aangenomen is, eenigzins aan het bezwaar te gemoet komen, voldoende achten wij het nog niet. En wie droomen mocht dat de strjjd geëindigd zal zijn, wanneer het gisteren aangenomen arti kel in de nieuwe grondwet eens werd opgenomen, geeft zich, dunkt ons, aan eene illusie over. Het gevaarljjke van den toestand zal juist zijn dat elk nieuw ministerie de onderwijswet zal onder handen nemen om die naar ziin geest in te richten j en het openhaar onderwjjs daaronder ljjden zal. Bovendien zal bjj elke verkiezing, juist door zulk een zwak bolwerk als thans is opgeworpen, de schoolstrijd nog meer op den voorgrond treden. En hoe het dan gaan zal met het oog op de nieuwe kiesrechtregeling valt niet te zeggen. Hoe veel vertrouwen men in de liberale beginselen moge hebbenop de overwinning daarvan reeds te bouwen met een geheel nieuwe organisatie voor oogen, is hoogst moeilijk. Laat ons vertrouwen dat zij eenmaal de zege zullen behalen; en dat de belijders ervan in de nieuwe regeling van het onderwijs-vraagstuk, wordt zij eenmaal wet, een prikkel mogen vinden om zich daarvoor bij verkiezingen temeer op de bres te stellen. Ter ver van ging van den heer M. Blok, die zjjn ontslag had genomen wegens woonplaatsverande ring, is tot vertegenwoordiger van het calamiteuse waterschap Ellewoutsdijk in den dijkraad voorde calamiteuse waterkeering EllewoutsdijkBorssele benoemd de heer J. Bruggeman, wonende te Driewegen. ontstond een oprechte vriendschap tusschen de twee jonge meisjes, waartegen mynheer en mevrouw Duvernay zich volstrekt niet verzetten. Zij waren zoo verrukt over het herstel van hun dochter, dat zij niet konden nalaten om Denise, die er eenigszins de oorzaak van was, lief te hebben. Na verloop van een maand kon Bertha nitgaan en dan beklom zij dikwijls aan den arm harer moeder den heuvel, waar zij hare beide vriendinnen Denise en Follette kon zienLaankomen; want het geitje werd ais haars gelijke behandeld. Men praatte met haar en zij antwoordde en dikwijls stoeide Bertha even zeer met haar als Denise. Wanneer mevrouw Duvernay die uitgelatenheid van haar dochter zag, dankte zij God, dat Hij haar haar kind teruggegeven had. Nadat Bertha gedronken en Denise geleerd had, praatte men bijna eiken avond over den armen wegwerker en zijn brave vrouw; want, ofschoon mevrouw Duvernay en haar dochter hen nog nooit bezocht hadden, hadden zij hen toch onder hun bescherming genomen en zoodra de dokter een langeren tocht veroorloofde, zon men zich het eerst naar de woning van den wegwerker begeven. Somtijds vond Denise hare beide vriendinnen niet op den heuvel en dan daalde zij de helling at en liep door tot aan het prieel met rozeu en kamperfoelie, waar Bertba haar meestal opwachtte. Dit was ook het geval geweest den dag, waarop ons verhaal begint, juist op het uur toen de wegwerker die groene portefeuille vond. Van onzen eigen verslaggever). II. [Vervolg van hei bijvoegsel De algemeene vergadering, die heden morgen in het societeitslokaal De wapens van Zeeland werd gehouden, was slecht bezocht; wij telden er een zestigtal leden. De algemeene voorzitter der maatschappij, de heer mr J. Moolenburgh, van Zierikzee, opende de vergadering met den leden het welkom toe te roepen en de hoop nit te spreken dat de werk zaamheden zullen strekken tot bevordering van den bloei en de welvaart van den landbouw. Na lezing der notulen van de vorige algemeene bijeenkomst en overlegging van ingekomen stuk ken, werden door den voorzitter eenige mede- deelingen gedaan, o. a. dat het verslag omtrent den toestand der M« en van den landbouw en de veeteelt in Zeeland over de jaren 1881 tot en met 1886 nog niet gereed is en de samensteller diligent verklaard is. Hierop werd der vergadering kennis gegeven dat de beoordeeling en de keuriBg der bij den wedstrijd en de tentoonstelling in te zenden voor werpen is opgedragen voor de werktuigen aan de heeren Mo.ll te Rotterdam, secretaris der Maatschappij tot bevor dering der Vlas-industrie in Nederland, De Qui- maere te Huele bij Kortrijk, Lako, leeraar aan de rijkslandbouwschool te Wageningen, J. Pateer te Hontenisse en P. Moes te Terneuzen voor de paarden aan de heeren J. Vaal te St. Janssteen en P. Fruijtier te Hontenisse. De heer Mazure, veearts te Middelburg, bad bericht gezonden dat hij verhinderd was die taak Oil «oh te nemen voor het rundvee aan de heeren J. v. de Lende te Hontenisse, A. B. Plasschaert te Koewacht, J. Z. Risch, veearts te Scherp enisse en voer de schapen en andere inzenderingen de heeren C. Steijaert te Grauw, G. F. Willemsens te Hontenisse en Jac. de Poorter te Zaamslag. Als afdeeling, waar in 1883 de algemeene ver gadering plaats hebben zal, is Heinkenszand aan gewezen. Omstreeks elf uren kwamen ter vergadering onze commissaris des konings jhr mr W. M. de Brauw, de heeren By ban en Van Berlekom, leden van ged. staten en jhr mr J. Rcè'll, lid der eerste kamer, die door den voorzitter werden welkom geheeten. Deze merkte daarop op hoe hooge prijs er op hunne tegenwoordigheid werd gesteld. Als eerste vraagpunt werd, bij afwezigheid van den inleider, door den heer L. J. M. van Waes- berghe Janssens, lid der staten, besproken de vraag: „Zou eene wederinvoering van verplichte hengsten- keuring in het belang van den landbouw worden geacht De heer Van Waesberghe Janssens verklaarde Gelijk hij gezegd had, was Denise thans vijftien jaar. Zij was een knap meisje, misschien wat bruin van tint, maar bevallig in al hare bewe gingen. Hare trekken, ofschoon niet regelmatig, hadden iets aantrekkelijks door haar openhartig heid. Zij had groote zwarte oogen en krullend haar. Zij was altijd hoogst eenvoudig gekleed, doch droeg haar grof hemd en ge3treepten rok met de aangeboren gratie eener kleine Gitane. Ofschoon zij bijna altijd met de klompen inde hand liep, had zij zulke kleine voetjes dat men haar de Asschenpoetster van het strand had kunnen noemen. In éen woord, het was een lief schep seltje, dat altijd iets dichterlijks scheen mede te brengen nit die groote zee, waarin zij dagelijks een poos wandelde. De boeren zelfs keerden zich om wanneer zij haar tegenkwamen en staarden haar onwillekeurig na, zonder iets van dat dichterlijke dat haar omgaf te weten. Zij was nog maar een kind en toch hadden haar reeds ruwe compli- meuten in de ooren geklonken; doch zij was nog zoo onverschillig, dat zij er niet eens van ont stelde daarom waagde zij zich ook zonder schroom op de eenzame paden in het groote bosch. Wien God bewaart, die is wel bewaard Dien avond vond zij de dames niet op den heuvel en dacht „Het onweder heeft haar zeker weerhouden." Zij daalde dus de helling af en vond tot haar verbazing het hek openstaan maar zij dacht hier niet over na en begaf zich naar het prieel, Niemand, keuring onnoodig, maar achtte het wel wenschelijk premiën uit te loven voor de best gekeurde hengsten. De vraagBestaai er aanleiding den werk kring der maatschappij wijziging te doen ondergaan werd, bij afwezigheid van den inleider, niet be handeld. Het belangrijkste punt was wel het derde. Dit betrof een reeds herhaaldelijk besproken vraag stuk, nl. de vrenscltelijklieid wan het heffen van inkomende rechten op de vreemde granen. Het werd ingeleid door den heer F. Hombach, Spreker vroeg in de eerste plaats verschooning dat hij het durfde wagen een oogenblik de aan dacht der aanwezigen te vragen voor eene lezing, het product van een jeugdigen nog onervaren geest, beheerscht door een hart, warm van geest drift, wanneer het de mogelijkheid geldt iets te kunnen bijbrengen tot verlichting, hij durft niet zeggen radicale genezing, der sleepende ziekte, waaraan de landbouw, de voornaamste aller takken van bestaan, sedert geruimen tijd lijdende is. Wij allen zijn bekend met dian ziekelijken toestand, die sedert jaren alle welvaart heeft doen verdwijnen, die onze gemoederen met weemoed vervult, wanneer we soms een blik slaan op de groenende velden of de golvende aren, gebukt onder den te dragen last. Om in dien treurigen toestand verandering te brengen, dient eerst en vooral nagegaan wat de voornaamste oorzaak is der crisis, om later te onderzoeken in welke mate die oorzaak gevaarlijk is en welke middelen men te baat zou kunnen nemen, tot bestrijding van die kwaal, die hoe langer hoe meer ons landbouwbedrijf vernietigt. Een hoofdoorzaak van de daling der graanprijzen en mitsdien de vermindering of de vernietiging van het winstgevend landbouwbedrijf is zeker de verlaging van de waarde der voortgebrachte producten door een intensief cultuurstelsel, waar van de kosten niet noemenswaard verschillen met die welke aangewend werden, toen de landbouw producten meerdere geldswaarde bezaten. De vraag naar inlandsehe granen, zooals tarwe, gerst, rogge, meel, enz. wordt des te geringer naar mate het buitenland, N.-Amerika, Australië, Britsch-Indië en de oevers der Zwarte zee en van den Donan, hun overvloed voor lagere prijzen komen storten in een land, dat zelf het inge voerde product onder minder gunstige omstan digheden produceert. Iedere hectol. vreemd graan, dat meer ingevoerd wordt dan het te kort van eigen productie, onttrekt aan onze arbeidende klasse, het loon dat betaald moet worden tot voortbrenging van dien hectol. graan. Wanneer dus zooveel graan werd ingevoerd, en dus ook zooveel geld aan arbeidsloon hier te lande verloren ging dat arbeid voor den land bouw onnoodig werd, dat een groot deel der bouwlanden in ons land zou braak liggen, dat de arbeidskracht aan gemis van een plaatsver. vangenden arbeid ons land zou verlaten, of deze zich op zou hoopen in de steden, waardoor voed Zij wachtte een poosje; maar te vergeefs. Er ging een knecht voorbij; zij wilde hem verzoeken om Bertha te waarschuwen, maar hij scheen haast te hebben en zonder op haar te letten liep hij door en verdween. Denise ging langzaam naar het huis en liep er om heen. Dat anders zoo vroolijke huis sag ef dien avond zoo vreemd uit. Te midden eener doodsche stilte boorde zij haastige voetstappen, en een onderdrukt klagend gemompel. Het was alsof er door die muren iets onheilspellends heen drong. Men voelde dat er een ongein k geschied was. Denise werd hoe langer hoe ongeruster» Zij had een van die zenuwachtige gestellen, dié voorgevoelens hebben. Haar hart was beklemd; zij voorzag dat zij iets vreeselijks zou vernemen, dat door geheimzinnige draden aan haar eigen bestaan verbonden was. Eensklaps vernam zij een kreet. Denise hief het hoofd op en zag het gelaat van Bertha aan het venster van de kamer haars vaderszij wenkte haar dat zij beneden kwam. Denise liep naar de stoep, waar Bertha terstond verscheen, even bleek ziende als op deti dag toen zij haar voor het eerst gezien had* ,0mijn Godwat is er gebeurd, juffrouw Bertha" „MijD vader riep Bertha, mijn vader heeft een portefeuille verloren, waarin zich zestig duizend gulden bevindt".

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1